Het kabinet heeft nog geen bestemming gevonden voor de boete van 3,7 miljoen euro die de Autoriteit Persoonsgegevens afgelopen maand oplegde. Het is niet zo dat het ministerie van Justitie en Veiligheid profiteert van de extra inkomsten. De regering mag het geld ook voor andere beleidsterreinen gebruiken. Voorstellen hiervoor worden te zijner tijd voorgelegd aan de Tweede en Eerste Kamer. Dat schrijft staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst Marnix van Rij in een brief aan de Tweede kamer.
Jarenlang werkte de Belastingdienst met een systeem dat Fraude Signalering Voorziening of FSV heette. Op deze ‘zwarte lijst’ stonden burgers waarvan de fiscus dacht dat ze zich schuldig maakten aan fraude. Hard bewijs hiervoor was niet nodig, een vermoeden was al voldoende om op deze lijst terecht te komen. En had je eenmaal het stempel van potentiële fraudeur te pakken, dan kwam je er ook niet meer van af.
Voor duizenden gezinnen had deze vermelding dramatische gevolgen. Ze moesten grote sommen geld terugbetalen, werden onder verscherpt toezicht gesteld of belandden in de schuldhulpsanering. Veel huishoudens kwamen daardoor in de financiële problemen terecht.
Voor toenmalig staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Toeslagen) en staatssecretaris Hans Vijlbrief (Belastingen) was dat reden om de FSV in februari 2020 offline te halen. De Autoriteit Persoonsgegevens kreeg opdracht om het systeem te onderzoeken om mogelijke privacyinbreuken.
De conclusies van de toezichthouder logen er niet om. Er was geen juridische basis voor de FSV, wat volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) wel verplicht is. Iedere verwerking van persoonsgegevens was zodoende onrechtmatig. Tevens bevatte het systeem onjuiste en niet-geactualiseerde gegevens en was de beveiliging niet op orde. Tot slot werden data te lang bewaard en werd de functionaris gegevensbescherming (FG) van het ministerie van Financiën te laat betrokken bij de Data Protection Impact Assessment (DPIA).
Aleid Wolfsen van de Autoriteit Persoonsgegevens haalde keihard uit naar de fiscus. “De Belastingdienst heeft met FSV de rechten van de 270.000 mensen die op die lijst stonden op ongekende wijze geschonden. Ruim 6 jaar lang. Mensen werden vaak onterecht als fraudeur bestempeld, met vreselijke gevolgen. Stond je in FSV, dan kregen sommigen geen betalingsregeling of kwam je niet in aanmerking voor schuldsanering. De Belastingdienst heeft met FSV levens overhoop gehaald”, aldus de bestuursvoorzitter.
Voor dit alles kreeg de Belastingdienst in april van dit jaar een boete van 3,7 miljoen euro opgelegd van de privacywaahond. Staatssecretaris Van Rij besloot om de boete te accepteren en niet in hoger beroep te gaan.
Inge van Dijk (CDA) wilde weten wat het kabinet met het boetebedrag ging doen. Daarom stelde ze begin mei een aantal schriftelijke vragen op papier. In een reactie legt staatssecretaris van Rij uit wat de opties voor de regering zijn.
De staatssecretaris schrijft dat de boete van de Autoriteit Persoonsgegevens geïnd wordt door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Dat bedrag wordt uitbetaald aan de toezichthouder en belandt vervolgens op de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Van daaruit vloeit het vervolgens weer terug naar de algemene middelen van de Rijksoverheid.
Het kabinet mag dit geld vervolgens uitgegeven. Waaraan? Dat is mede afhankelijk van de Tweede en Eerste Kamer. De regering mag hiervoor voorstellen doen en het parlement mag daar vervolgens over debatteren en stemmen. Van Rij bevestigt dat het boetebedrag ten koste gaat van de begroting van het ministerie van Financiën, waar de Belastingdienst onder valt.
Van Dijk vraagt aan de staatssecretaris of hij bereid is om het boetebedrag te gebruiken om de rechtsbescherming van belastingplichtigen te versterken, of hen onafhankelijke fiscale rechtshulp te bieden. Van Rij antwoordt dat dit enkel kan als beide Kamers instemmen met het doel van deze uitgave.
Op de vraag of de miljoenenbedrag bijdraagt aan het terugwinnen van het vertrouwen van burgers in de overheid, denkt de staatssecretaris dat de boete er niet aan zal bijdragen. “De schending van rechten van burgers zoals de Autoriteit Persoonsgegevens deze heeft vastgesteld betreur ik ten zeerste. Ik ben daarom, vooruitlopend op definitieve besluitvorming, aan het verkennen wat mogelijke opties van situaties zijn waarin een tegemoetkoming passend is en wat dit voor tegemoetkoming kan zijn. Op deze wijze wil ik bijdragen aan het herstel van het vertrouwen van burgers in de overheid. Het oormerken van het bedrag van de boete is hiervoor niet noodzakelijk”, aldus Van Rij.