Publieke waarden moeten belangrijker worden in de digitale wereld. Voor staatssecretaris Van Huffelen is haar belangrijkste doel dan ook “zorgen dat de digitale wereld net zo’n veilige, kansrijke en vooral inclusieve wereld wordt als de offline wereld”. Dat vertelt ze in een interview met het ANP.
Onder regie van de staatssecretaris zet de overheid in op het benutten van de kansen die de digitale transitie biedt en gaat ze meer dan voorheen normerend optreden naar publieke én private partijen. Van Huffelen wijst dan ook op de schaduwkanten van digitalisering: “Discriminatie, haatzaaien, desinformatie en polarisatie gedijen goed in de nieuwe informatiesamenleving.” Recente ontwikkelingen onderstrepen de urgentie en actualiteit: “Naast de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne woedt online een informatiestrijd.” In de kamerbrief waarin ze de hoofdlijnen van het Nederlandse digitaliseringsbeleid presenteert, spreekt ze over de noodzaak voor een vertaling van ons maatschappelijk fundament – democratie, grondrechten en rechtsstaat – naar de digitale context.
Van Huffelen schetst die context: “De macht binnen de digitale markt ligt teveel bij enkele grote tech-bedrijven. We moeten ervoor zorgen dat de regels die gelden in de fysieke wereld ook online gaan gelden. De kansen die digitalisering ons biedt omarmen we, maar dan wel op basis van voor ons belangrijke publieke waarden.” De overheid werkt aan meer spelregels voor digitale markten, infrastructuur en diensten. Meer digitale regelgeving is volgens haar dan ook juist bescherming en geen einde aan de vrijheid op internet, vertelt zij aan Binnenlands Bestuur. “Met meer zelfbeschikking en focus op privacy en veiligheid kunnen we laten zien dat het ook anders kan.” De burger moet bijvoorbeeld zelf kunnen bepalen welke data hij/zij online beschikbaar stelt. Daar is nog wel meer bewustwording voor nodig, ziet ze.
De digitale ambities van het kabinet zijn alleen geloofwaardig als de overheid zelf het goede voorbeeld geeft, dat is een uitgangspunt. In de kamerbrief is te lezen hoe de overheid dat wil doen: ‘Door niet de eigen organisatie centraal te stellen, maar de online én offline leefwereld van mensen.’ Op het eerder genoemde digitaal fundament wil het kabinet dan ook ‘bouwen aan een digitale overheid die de burger en ondernemer centraal stelt, slagvaardig optreedt en met een transparante houding toegankelijke dienstverlening biedt.’ Dat betekent bijvoorbeeld ook dat overheden zich moeten bezinnen op de dienstverlening aan de burger en ook dat ze fysiek aanspreekbaar moeten zijn voor hen die niet digitaal vaardig zijn, zegt Van Huffelen tegen Binnenlands Bestuur.
