Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

ECLI:NL:GHARL:2023:2610

28 maart 2023

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-002781-22

Uitspraak d.d.: 27 maart 2023

Tegenspraak

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 28 juni 2022 met het parketnummer

18-143699-21 in de strafzaak inzake de verdachte

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,

thans verblijvende in de penitentiaire inrichting Veenhuizen, gevangenis Esserheem te Veenhuizen.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het gerechtshof van 13 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het gerechtshof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen.

Het gerechtshof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, is aangevoerd ter terechtzitting in hoger beroep.

Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht

Bij het hierboven genoemde vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, heeft de rechtbank de verdachte ter zake van de onder 1 tot en met 6 aan hem ten laste gelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest. Daarnaast is opgelegd de maatregel van (ongemaximeerde) terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.

Het gerechtshof zal dat vonnis vernietigen omdat het gerechtshof op enkele onderdelen van de tenlastelegging tot een andere bewijsbeslissing komt dan de rechtbank. Het gerechtshof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:

1.
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 1 september 2019 tot en met 30 mei 2021 te [dorp] , gemeente [gemeente] en/of (nabij) [stad 1] en/of op [eiland] en/of te [stad 2] , althans in Nederland, zijn levensgezel, [ex-partner] , heeft mishandeld door (telkens) meermalen, althans eenmaal:

- te slaan en/of stompen tegen een of meer ribben en/of de buik/maag en/of de neus en/of de kaak en/of in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of (tussen) de schouderbladen, althans tegen het lichaam van die [ex-partner] en/of

- te schoppen/trappen in/tegen de rug en/of tegen de enkel(s) van die [ex-partner] , waardoor die [ex-partner] ten val kwam en/of

- een (stompe) kaars naar/tegen het hoofd van die [ex-partner] te gooien en/of

- aan de haren van die [ex-partner] te trekken en/of die [ex-partner] aan haar haren mee te trekken/sleuren/duwen en/of

- met beide handen de keel van die [ex-partner] dicht te drukken;

2.
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 26 mei 2021 tot en met 30 mei 2021 te [dorp] , gemeente [gemeente] en/of [eiland] en/of [stad 2] , althans in Nederland, [ex-partner] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [ex-partner] een (keuken)mes te tonen en/of met dat mes uit te halen in de richting van die [ex-partner] en/of (vervolgens) die [ex-partner] dreigend de woorden toe te voegen "Ik snijd je in stukken" en/of "Ik laat je in stukken achter op [eiland] " en/of "Ik ga ons dood rijden, ik ga jou dood maken of ik gooi mij voor de trein" en/of

"Ik ga jou afslachten voor de ogen van [zoon 1] . [zoon 1] zal ik meemaken dat ik jou in stukken snij" en/of "Ik rij langs iedereen zijn huis en ik trek iedereen zijn kankerkop eraf!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

3.
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 22 mei 2021 tot en met 25 mei 2021 te [dorp] , gemeente [gemeente] en/of te [stad 3] , althans in Nederland,

[zoon 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (telkens) een of meer (Whatsapp)bericht(en) te sturen naar [ex-partner] en daarin die [zoon 2] en/of zijn, verdachtes, (andere) familieleden dreigend de woorden toe te voegen

- " Ik zou ze door hun hoofd schieten zonder met mijn ogen te knipperen" en/of

- " Ik rij langs iedereen zijn huis en ik trek iedereen zijn kankerkop eraf!"

en/of die [zoon 2] middels (Whatsapp)berichten dreigend de woorden toe te voegen

- " Weet je dit zeker jongen. Nou werk je weet mee aan iets denk ik waar je spijt van krijgt" en/of

- " Weet je mr [zoon 2] , als ik jou was zou ik weg gaan bij iedereen die ik ken, ook [vriendin zoon 2] . Jij bent de reden van het verderf hier, ik wist dat er aan jou iets niet helemaal klopte.. Opkankeren, en weg wezen anders doe ik je wat aan.." en/of

- " Kom ik erachter dat jij ook maar een nagel aan onze kinderen heb gezeten? Heb je een heeeeeeeel groot probleem. [vriend verdachte] en ik houden jou vanaf nu in de gaten, dus blijf op je hoede met je vuiligheid.." en/of

- " Ik ga voor je zitten vriend.. weg wezen uit [stad 3] " en/of

- " Wat gaan we hier aan doen? Wat vind jezelf passend? Ik wil je arm er af zagen en hem in je kont stoppen.. maar dat mag niet.. dus kom maar met een passend idee",

althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

4.
hij op of omstreeks 7 mei 2021 te [stad 3] , zijn moeder, [moeder verdachte] , heeft mishandeld door die [moeder verdachte] (met kracht) te duwen, waardoor die [moeder verdachte] (op haar knie) ten val is gekomen;

5.
hij op of omstreeks 7 mei 2021 te [stad 3] , opzettelijk en wederrechtelijk een hordeur, een stofzuiger, lamellen en een droger, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [moeder verdachte] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

6.
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 18 maart 2021 tot en met

22 mei 2021 te [dorp] , gemeente [gemeente] en/of te [stad 3] , althans in Nederland, [moeder verdachte] en/of [vader verdachte] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (telkens) een of meer (Whatsapp)bericht(en) te sturen naar [ex-partner] en daarin die [moeder verdachte] en/of [vader verdachte] en/of zijn, verdachtes, (andere) familieleden dreigend de woorden toe te voegen

- " als jij de politie gaat bellen dan breek ik je nek" en/of

- " Ik zou ze door hun hoofd schieten zonder met mijn ogen te knipperen" en/of

- " Ik rij langs iedereen zijn huis en ik trek iedereen zijn kankerkop eraf!",

althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de onder 1, 2 en 6 aan hem ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat hij:

- ter zake van de onder 1 ten laste gelegde feitelijke handelingen heeft erkend dat hij op 14 mei 2021 met een stompe kaars heeft gegooid en dat hij [ex-partner] op 23 mei 2021 een klap in het gezicht heeft gegeven;

- heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de onder 6 opgenomen directe bedreiging, zoals opgenomen in het eerste gedachtestreepje van dat feit.

Ter zake van de onder 3 ten laste gelegde bedreigingen heeft de verdachte ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de bedreigingen die onder 3 in het eerste en het tweede gedachtenstreepje van de tenlastelegging zijn opgenomen.

De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep - op nader in de pleitnota aangevoerde gronden - met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit aangevoerd dat de verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken, met uitzondering van de beide feitelijke handelingen die door hem zijn erkend.

Daarnaast heeft de verdediging integrale vrijspraak van feit 2 bepleit, alsmede vrijspraak van de indirecte bedreigingen, zoals opgenomen in het tweede en derde gedachtestreepje van feit 6, op nader in de pleitnota aangevoerde gronden.

Het gerechtshof overweegt hierover het volgende.

Evenals de rechtbank, de advocaat-generaal en de verdediging acht het gerechtshof niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 3 ten laste gelegde bedreigingen, voor zover het betreft de bedreigingen die onder 3 in het eerste en het tweede gedachtestreepje van de tenlastelegging zijn opgenomen.

Daarnaast acht het gerechtshof evenmin bewezen dat de in feit 3 onder het derde tot en met het zesde gedachtestreepje opgenomen schriftelijke bedreigingen een bedreiging als bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht vormen. De gebruikte bewoordingen zijn onvoldoende concreet om daarin in juridische zin een bepaalde bedreiging met zware mishandeling of met enig misdrijf tegen het leven gericht te kunnen ontwaren.

Evenals de rechtbank, de advocaat-generaal en de verdediging acht het gerechtshof niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder

6 ten laste gelegde indirecte bedreiging, voor zover het betreft de indirecte bedreiging, zoals opgenomen in het tweede gedachtestreepje van feit 6.

Het gerechtshof is van oordeel dat de overige door de verdediging gevoerde verweren, strekkende tot integrale vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde feit, alsmede tot partiële vrijspraak van de onder 1 en 6 ten laste gelegde feiten, worden weerlegd door de inhoud van de hieronder opgenomen bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen. Het gerechtshof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen, op nader hieronder aangegeven gronden.

De door het gerechtshof gebruikte bewijsmiddelen

Feit 4

Het gerechtshof acht feit 4 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna is bewezenverklaard. Nu de verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat het gerechtshof met de volgende opgave van de bewijsmiddelen, overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering:

1.

De bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 13 maart 2023;

2.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 6 juni 2021,

opgenomen op pagina 102 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met het kenmerk [kenmerk] van 24 juli 2021, inhoudende de verklaring van [moeder verdachte] ;

3.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 30 juni

2021, opgenomen op pagina 88 e.v. van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend de verklaring van [vader verdachte] .

Feiten 1, 2, 3, 5 en 6

4.

De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 13 maart 2023, voor zover inhoudende:

[ex-partner] was destijds mijn partner. Wij hadden een relatie en woonden samen. Wij hebben samen een zoon', [zoon 1] , en ik heb ook nog een oudere zoon, [zoon 2] , uit een eerdere relatie die ook bij ons heeft gewoond.

Ik heb inderdaad in mei 2021 tegen mijn moeder gezegd: "Als jij de politie gaat bellen dan breek ik je nek”.

Ik heb inderdaad op 7 mei 2021 de hordeur eruit getrokken en ik heb mijn moeder toen een duw gegeven.

Ik heb inderdaad met een kaars gegooid.

Ik heb inderdaad op 23 mei 2021 een klap in het gezicht aan [ex-partner] gegeven.

Ik heb inderdaad de WhatsApp-berichten naar mijn zoon verstuurd. Dat waren zeker pittige berichten.

5.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 31 mei 2021,

opgenomen op pagina 25 e.v. van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende

als verklaring van [ex-partner] :

We waren in onze woonplaats [dorp] . Rond 0.30 uur (op) 26 mei 2021 kwam [verdachte] naar beneden. Ik heb toen meerdere keren klappen voor mijn hoofd gehad. Ook ben ik aan mijn haren de trap afgesleept. Ook ben ik getrapt in mijn rug. Ik ben met de platte hand geslagen. [verdachte] zette mij achter de laptop om alle accounts te openen want hij dacht dat ik een dubbelleven zou hebben. Onder dwang van een keukenmes probeerde ik in te loggen.

Rond 2.30 uur werd [verdachte] helemaal apathisch en heb ik de ambulance gebeld. De broeder

zag wel een mes liggen en ik probeerde aandacht te trekken om aan te geven dat ik hulp

nodig had. Er is mij gevraagd of ik veilig was en ik heb geprobeerd om met signalen, (middels) ogen en handen, te laten blijken dat ik hulp nodig had. Ze hebben ook geprobeerd mij mee te krijgen naar de ambulance. Mijn vriend [verdachte] kreeg dit door en heeft het ambulancepersoneel de deur gewezen. Mijn vriend [verdachte] was enorm paranoia. [verdachte] panikeerde en hij wilde het helemaal stil maken in huis door mij te wurgen. Hij heeft mij een keer geprobeerd te wurgen en ik heb ook meerdere keren stompen gehad.

Op 30 mei 2021 reed [verdachte] naar het pro-rail terrein, want achter de hekken had hij privacy.

In paniek dreigde hij mij met een mes in stukken te snijden. Ook heb ik meerdere stompen gekregen. Door de aanwezigheid van onze zoon kalmeerde [verdachte] .

[neef verdachte] , de neef van [verdachte] , appte mij op dat moment. Door dit bericht kreeg [verdachte] het idee dat zijn familie weer achter hem stond.

6.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van aangeefster van

31 mei 2021, opgenomen op pagina 33 e.v. van het onder 1 genoemde, voor zover inhoudende:

als verklaring van [ex-partner] :

Incident eind november 2020

Hij was gefrustreerd. Dit resulteerde in heel veel klappen. [verdachte] bleef maar terugkomen en

bleef mij slaan. Ik wist niet wanneer hij stopte en ik had in mijn broek geplast van angst.

Dit speelde zich af in de woning in [dorp] , in de keuken. Ik denk dat ik mijn rib heb gebroken of gekneusd. Ik had de volgende dag heel erg veel pijn. Ademen deed mij vreselijk veel pijn. De maanden daarna bleef hij mij slaan op die rib en bleef die (rib) pijnlijk. Dat was in ieder geval twee keer. Ik ben eigenlijk de tel kwijt hoe vaak ik geslagen ben. Tot maart 2021 bleef de rib pijn doen.

Incidenten mei 2021

5 mei 2021

Ik heb toen een stomp in mijn maag gehad van [verdachte] . Ik heb daar pijn van gehad.

mei 2021

Ik ging met [zoon 1] naar [verdachte] in de omgeving (van) [stad 1] om te kamperen. In de ochtend werd ik wakker en hij (het gerechtshof begrijpt: de verdachte) vond dat ik chagrijnig keek. Hij heeft mij toen ook een vuistslag gegeven aan de zijkant van mijn neus. Ik had daar pijn van, maar geen letsel.

Wij aten patat op het terras en [verdachte] dacht dat ik ging vluchten toen ik een bakje weg ging

gooien. Hij kwam toen naar mij toe en schopte mij toen hard tegen mijn enkel en ik ging

onderuit.

mei 2021

In onze woning heb ik een stompe kaars vrij hard tegen mijn hoofd gekregen. Ik had hier pijn van aan mijn nek en een bult boven mijn oor aan de linkerzijde van mijn hoofd.

Ik ging naar boven, naar [zoon 1] . Hij (het gerechtshof begrijpt: de verdachte) trok mij aan mijn haren en sloeg mij tussen mijn schouderbladen met zijn vuist. Hij pakte toen die kaars en gooide die naar mijn hoofd. Ik ben toen mijn kinderen gaan halen en die zagen dat ik veel pijn had en dat ik mijn nek niet kon draaien. Ik heb veel hoofdpijn gehad.

mei 2021

In onze woning hadden [verdachte] en ik ruzie waarbij hij mij een klap met zijn vlakke hand in

mijn gezicht gaf.

mei 2021

- Hij (het gerechtshof begrijpt: de verdachte) heeft mij meerdere keren op mijn hoofd geslagen met zijn vlakke hand. Dit deed mij pijn. Geen idee of ik hier letsel van heb. Mijn hele hoofd is wel heel gevoelig.

- Ik was bij [zoon 1] in zijn kamer en hij (het gerechtshof begrijpt: de verdachte) heeft mij aan mijn haren naar beneden geduwd en een trap in mijn rug gegeven. Dit deed mij pijn.

- Onder bedreiging van een keukenmes van ongeveer 20 centimeter heeft hij mij gedwongen

in te loggen bij diverse accounts om mij te controleren. Hij zat naast mij op een stoel en ik

zat achter de laptop. Hij dreigde mij neer te steken als ik dit niet zou doen. Hij liet mij het

mes steeds zien om de druk op te voeren en op te schieten. Hij had mij niet eerder bedreigd

met een mes, dus dit baarde mij wel zorgen. Ik voelde paniek hierdoor. Ik maakte de

inschatting dat hij het niet ging gebruiken.

- We zijn weer naar bed gegaan, samen met [zoon 1] . [verdachte] was bezorgd dat de ambulance het

arrestatieteam zou laten komen. Over [zoon 1] heen gaf hij vuistslagen op mijn lichaam.

Hij ging achter mij liggen en pakte mij toen bij mijn keel. Met twee handen pakte hij mij bij de voorzijde van mijn keel en kneep kortstondig mijn keel dicht. Ik weet niet hoe lang dit is

geweest. Ik was benauwd, maar kon nog wel ademen. Hij zei daarbij: “We gaan er wel even

voor zorgen dat het stil wordt in huis”. Ik voelde de benauwdheid ontstaan. Ik ben toen gaan

slaan en schoppen en ik riep: “Hou er mee op!” Hij is er toen mee gestopt. We zijn toen gaan slapen.

[eiland]

Van 27 tot en met 29 mei zijn [verdachte] , ik en [zoon 1] naar [eiland] gegaan om tot rust

te komen. (Op) 28 mei hadden we weer ruzie. In de camper heeft hij als bestuurder mij een paar keer een flinke dreun tegen mijn hoofd gegeven. Hij deed dit met zijn vuist tegen de

linkerzijde van mijn gezicht, tegen mijn kaak. Dit heeft hij drie keer gedaan. Ik voelde pijn in mijn kaak. Ik kon zeker een dag niet eten omdat ik pijn had in mijn kaak. Ik kreeg mijn mond niet meer open en ik kon niet kauwen. [verdachte] noemt dit zelf: “Geen vrouwenklappen.”.

mei 2021

- [verdachte] was in het woongedeelte. Hij heeft mij ook nog een klap op mijn achterhoofd

gegeven.

- Hij wilde dat ik naar het woongedeelte kwam. Hij was erg boos. Ik zag dat hij in paniek

was. Hij zei dingen als: “Ik ga ons dood rijden, ik ga jou dood maken of ik gooi mij voor de

trein.” Hij had mij een paar keer gestompt.

- Ik zag dat hij een mes pakte van ongeveer 15 centimeter. Het had een zwart handvat.

Het zit in een houdertje dat je aan een broekriem kan vastmaken. Hij dreigde mij met dit mes. Hij zei dat hij mij in stukken wilde snijden voor de ogen van [zoon 1] . Ik zag dat hij naar mij toe kwam met dat mes. Ik dacht op dat moment dat het mij mijn leven ging kosten en dat het het einde was van mijn leven. Ik zat op de bank en hij stond op ongeveer een meter afstand. Hij haalde uit met het mes in mijn richting. Ik kroop naar achteren in de hoek van de bank. Ik zag dat hij van bovenaf kwam met het mes. Hij maakte van bovenaf een zijwaartse beweging in mijn richting. Hij had het mes in zijn rechterhand. Hij is een keer naar buiten gegaan om af te koelen. Hij kwam een tweede keer naar binnen en zei toen dat hij mij zou gaan afslachten voor de ogen van [zoon 1] . [zoon 1] zou het meemaken en hij zou mij in stukken snijden. Hij kwam weer op mij af met dat mes. Hij bleef staan op ongeveer een meter afstand van mij. Het voelde op dat moment als een bedreiging.

Ik geef toestemming aan de politie om foto’s te maken van mijn blauwe plekken die ik nu

heb.

7.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, opgenomen op pagina 41 e.v. van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:

als relatering van de verbalisant [verbalisant 1] :

Op 31 mei 2021 ontvingen wij een melding van de beveiliging van Hotel [hotel] .

Wij zijn ter plaatse gegaan. In de lodge troffen wij onder de bar een vrouw aan die volledig in paniek was en in elkaar gedoken zat. Zij bleek te zijn [ex-partner] . Ik zag dat [ex-partner] daar zat samen met haar tweejarige zoontje [zoon 1] . Ik zag dat [ex-partner] hard heen en weer zat te schudden en hard snikte. Ik zag in de ogen van [ex-partner] paniek en angst. Ik hoorde [ex-partner] zeggen dat ze erg bang was en dat ze er zeker van was dat haar partner haar zou vermoorden. Haar partner bleek te zijn [verdachte] .

Ik hoorde [ex-partner] vervolgens in horten en stoten vertellen dat:

- ze vaak door [verdachte] wordt geslagen en bedreigd;

- [verdachte] gedreigd zou hebben haar in stukken te snijden;

- ze vaak op haar hoofd geslagen wordt, in haar maag en op haar arm gestompt wordt.

Ik vroeg of ze recent geslagen was. [ex-partner] verklaarde:

- dat ze vanmiddag nog geslagen is;

- dat ze niet zo snel blauw wordt dus dat blauwe plekken niet heel goed te zien zijn.

[ex-partner] stroopte haar mouw op en liet bruine plekken op haar boven- en onderarm zien. [ex-partner]

verklaarde dat het plekken betroffen van een mishandeling van een week geleden.

8.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2021,

opgenomen op pagina 56 e.v. van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:

als relatering van de verbalisant [verbalisant 2] :

In de aanvullende verklaring van 31 mei 2021 van aangeefster [ex-partner] hoorde ik [ex-partner]

zeggen dat zij blauwe plekken op (haar) armen had die van de mishandelingen afkomstig zijn. Met haar toestemming heb ik van deze blauwe plekken foto’s gemaakt en verwerkt in een fotobijlage die is toegevoegd aan dit dossier.

Ik zag bij [ex-partner] verschillende blauwe plekken op haar linkerarm variërend van grootte.

- Figuur 1: Een drietal geel verkleurde plekken van ongeveer 3 tot 4 centimeter aan de

achterzijde van haar onderarm en een rode, kleine onderhuidse bloeding daartussen.

- Figuur 2: Een blauw/geel verkleurde plek op de bovenarm van ongeveer 10 centimeter

groot.

- Figuur 3: Een blauw/geel verkleurde plek aan de voorzijde van haar onderarm van

ongeveer 7 tot 8 centimeter.

9.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 15 juni 2021, opgenomen op pagina 75 e.v. van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:

als relatering van de verbalisant [verbalisant 3] :

Middels een vordering werden de historische gegevens van een melding die door

ambulancepersoneel was gedaan naar aanleiding van een melding op 26 mei 2021 bij

Veilig Thuis [provincie] opgevraagd.

Van een medewerkster van Veilig Thuis de betreffende gevorderde gegevens gekregen.

Uit de melding blijkt samengevat het volgende:

Klant: [zoon 1] , [ex-partner] , [verdachte]

Melder: Ambulancedienst

Samenvatting melding:

Het betreft een ambulancemelding op ritdatum 26 mei 2021.

Zij (het gerechtshof begrijpt: [ex-partner] ) geeft aan dat ze relatieproblemen hebben en dat ze vanavond ruzie hebben gehad en dat door haar geschreeuw hun zoon van 2 jaar wakker is geworden. Partner (het gerechtshof begrijpt: de verdachte) zien wij in een gespannen sfeer zitten aan de rommelige tafel; hij reageert niet direct en vraagt wat wij komen doen. Er ligt een mes voor hem. Ik heb dit mes weggelegd terwijl mijn collega hem aansluit aan de monitor. Hij komt erg gespannen over. Op ons komt dit agressief over; het lijkt dat hij elk moment kan ontploffen. Hij brengt zijn zoon naar boven, loopt weg en zegt iets in de trant van: “Ik doe het alleen voor hem”. Ik vraag of het wel veilig is thuis. Zij zegt: “Ja”, maar knikt (het gerechtshof begrijpt: schudt) nee. Hij komt van boven lopen en vraagt waar wij ons mee bemoeien. We proberen mw. nog even mee te krijgen naar de ambulance om apart met haar te spreken. Hij gaat hier niet mee akkoord. Hij doorziet onze intenties om met haar apart te spreken.

10.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 1 juni

2021, opgenomen op pagina 78 e.v. van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:

als verklaring van [moeder verdachte] :

maart 2021

Toen ik [ex-partner] naar het hotel bracht heeft ze mij in de auto verteld dat [verdachte] haar een keer zo

hard geslagen heeft dat ze in haar broek geplast heeft.

mei 2021 - 7 mei 2021

[verdachte] verbleef in een camper, op het gras op de dijk naast ons huis. [zoon 2] vroeg aan mij of hij bij mij mocht eten. Dat vond ik goed. Ik gaf wel aan dat [verdachte] ook bij ons was.

Ik vertelde tegen [verdachte] dat [zoon 2] kwam eten. [verdachte] werd woedend. Hij gaf aan dat hij voor zijn rust kwam. Hem aangegeven dat het mijn huis was en dat [zoon 2] gewoon mocht komen.

[verdachte] werd toen zo boos dat hij een harde klap tegen de hordeur gaf. Ik zag de schroeven

eruit springen. In de bijkeuken ging [verdachte] toen de boel vernielen. Hij trok de hordeur aan

stukken. Hij sloeg de Dyson stofzuiger van de muur. Hij trok de lamellen van het raam.

Hij sloeg op de droger; de stukken vlogen eraf.

Ik keek [verdachte] aan. Het was alsof ik de duivel in de ogen keek. Toen kwam hij op me af en gaf me een duw. Ik viel daardoor op mijn knie. Het deed heel zeer. Ik ben voor mijn knie naar de huisarts geweest.

mei 2021

Ze (het gerechtshof begrijpt: [ex-partner] ) heeft ook verteld dat ze een keer op een terras onderuit geschopt werd door [verdachte] . Ze had patat gekocht en wilde daarna het lege bakje weggooien en toen werd ze geschopt door [verdachte] .

Ik heb wel eens een scheur in haar wenkbrauw gezien. Deze week heeft ze verteld dat die

scheur in haar wenkbrauw kwam doordat [verdachte] haar met haar hoofd op de sponning van een portier van de auto of de camper heeft geduwd. Ik denk dat dit vorig jaar zomer was.

Ik heb verder wel eens een blauwe plek gezien.

[ex-partner] heeft mij ook verteld dat er ongeveer twee weken geleden, tijdens een ruzie, een grote stompkaars door [verdachte] tegen het hoofd van [ex-partner] was gegooid. Dit was bij hen thuis. Ze had toen een grote bult op haar hoofd en vreselijk hoofdpijn.

Zij heeft mij toen stiekem in de auto gebeld.

11.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 22 juni

2021, opgenomen op pagina 108 van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:

als relatering van de verbalisant:

Op 15 juni 2021 stuurde ik een mail naar aangeefster [moeder verdachte] . Ik vroeg haar daarin

onder andere naar een doktersverklaring betreffende haar bezoek aan de huisarts naar aanleiding van de duw door verdachte en de daaropvolgende val op haar knie.

Zij beantwoordde deze mail op 15 juni 2021. Zij stuurde mij een foto van het rapport dat door de huisarts was opgesteld naar aanleiding van een bezoek op 18 mei 2021, waarin verklaard wordt dat er geen zichtbare afwijkingen in de knie zijn.

12.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 30 juni

2021, opgenomen op pagina 88 e.v. van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:

als verklaring van [vader verdachte] :

Incidenten [verdachte] / [ex-partner]

Zij had onder andere verteld dat [verdachte] haar met haar hoofd tegen de deur van de camper had geslagen. Hierdoor had ze een litteken boven haar wenkbrauw opgelopen.

Incident 18 maart 2021 ( [adres] )

Mijn vrouw stond beneden aan de trap. Mijn vrouw had een telefoon in haar handen.

Ik hoorde dat [verdachte] tegen mijn vrouw schreeuwde: “Als je aan het bellen gaat dan breek ik je nek”.

Incident 7 mei 2021 ( [adres] )

Ik zag dat [verdachte] mijn vrouw een harde duw gaf. Ik zag dat mijn vrouw haar knie verdraaide en vervolgens op de grond in de bijkeuken viel. Ik hoorde dat mijn vrouw “Auw” riep.

Ik zag dat mijn vrouw gelijk naar haar knie greep. Ik zag aan het gezicht van mijn vrouw dat ze pijn had.

Ik zag dat [verdachte] tegen de hordeur aan sloeg en er tegen aan trapte. Hierdoor ging de hordeur kapot. Ik zag dat de stofzuiger die aan de muur hing, op de grond viel. Dit kwam omdat [verdachte] tegen de hordeur trapte en sloeg. De hordeur kwam tegen de stofzuiger, waardoor deze op de grond viel. De stofzuiger is niet meer te gebruiken. Ik zag dat [verdachte] tevens de luxaflex, die voor het raam in de bijkeuken hing, er af maaide. Ik zag dat [verdachte] hard met zijn vuist op de deur van de droger sloeg. Het gedeelte waar het filter in zit is hierdoor kapot gegaan. Dit gedeelte lag in de droger zelf.

13.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 2 juni

202l, opgenomen op pagina 94 e.v. van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:

als verklaring van [neef verdachte] :

Kort voor Pinksteren zijn [ex-partner] en [zoon 2] uit hun huis gevlucht. Tijdens het verblijf van [ex-partner] in mijn woning heeft [verdachte] meerdere familieleden bedreigd. Hij heeft ook [ex-partner] bedreigd.

Ik heb meegeluisterd met telefoongesprekken; ik heb appjes gezien. Hij heeft daarin grove bedreigingen geuit. Die bedreigingen bestonden uit: “Ik rij langs iedereen zijn huis en ik trek iedereen zijn kankerkop eraf”. Ik heb dat op [ex-partner] haar telefoon gezien.

Tijdens het pinksterweekend heb ik van haar gehoord dat hij haar een paar gebroken ribben geslagen heeft. [verdachte] heeft een litteken boven haar wenkbrauw veroorzaakt. Dat litteken heeft [ex-partner] mij laten zien. Ik heb wel eens blauwe plekken gezien bij [ex-partner] .

14.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 7 juli 2021,

opgenomen op pagina 100 e.v. van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:

als verklaring van [vader verdachte] :

[ex-partner] had tijdens het gesprek dat wij hadden tegen ons verteld dat [verdachte] haar via de

WhatsApp berichten had gestuurd. Ik had dit dus alleen gehoord van [ex-partner] . [neef verdachte] en [partner neef] ,

[neef verdachte] ’s vrouw, hebben dat bericht daadwerkelijk gelezen in één van de apps van [ex-partner] .

Zij kunnen bevestigen dat de bedreiging met de dood naar ons werkelijk in de app wordt

beschreven. Ik voel mij bedreigd door deze berichten. Ondanks dat [verdachte] deze berichten

niet naar mij of mijn vrouw had gestuurd voel ik mij wel bedreigd door de inhoud van deze

berichten.

15.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 21 juli

2021, opgenomen in pagina 115 e.v. van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:

als verklaring van [partner neef] :

In het weekend van 23 mei 2021 was [ex-partner] met [zoon 1] bij ons. [ex-partner] vertelde mij over de

bedreigingen van [verdachte] aan [ex-partner] via WhatsApp. [ex-partner] had het hierbij over een bericht met

emoticons met bloed, messen, doodshoofden en grafkisten. [ex-partner] heeft mij dit bericht laten

zien op haar telefoon. Ik zag bloed, messen, doodskisten en skeletten. [ex-partner] vertelde mij dat het de familie was en iedereen moest dood. Naar mijn idee bleef alleen [zoon 1] over.

als vraag van de verbalisant:

Aan wie waren deze bedreigingen met de dood gericht?

als verklaring van [partner neef] :

Het was een gesprek van [verdachte] aan [ex-partner] , waarin [verdachte] aangaf dat hij bij ons

allemaal de kankerkop eraf zou trekken.

16.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 6 juni 2021,

opgenomen op pagina 118 e.v. van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:

als verklaring van [zoon 2] :

Op 22 mei 2021 waren mijn vader (het gerechtshof begrijpt: de verdachte) en stiefmoeder (het gerechtshof begrijpt: [ex-partner] ) boven. Toen zij boven waren hoorde ik een klap.

Ik weet dat dit een klap was omdat ik een duidelijke pets hoorde. Ik was op dat moment beneden. Ik hoorde mijn stiefmoeder ‘Auw” roepen.

Op 25 mei 2021 kreeg ik berichten via WhatsApp van mijn vader.

Toen mijn stiefmoeder die avond naar een hotel ging waren ze tegen elkaar aan het schelden

met kanker. Toen heeft mijn vader tegen mij gezegd: “Dit is het moment waarop ik vrouwen

sla”, of woorden van gelijke strekking.

Toen ik net bij mijn vader woonde, had mijn stiefmoeder last van haar ribben. Eerst bleef ze

volhouden dat ze last had van haar ribben en verder niks. Later vertelde mijn stiefmoeder aan mij dat ze destijds last had van haar ribben door een trap van mijn vader. Ik zag dat mijn

stiefmoeder pijn had aan haar ribben. Als mijn stiefmoeder mijn broertje wilde oppakken

duurde dit erg lang door de pijn.

als relatering van de verbalisant:

Als bijlage is bij dit proces-verbaal gevoegd:

Screenshots WhatsApp

17.

Een schriftelijk stuk, houdende een screenshot van een WhatsApp-bericht als bedoeld in bewijsmiddel 16, opgenomen op pagina 129 van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:

als tekstbericht van de verdachte aan [zoon 2] :

Wat gaan we hier aan doen? Wat vind jezelf passend? Ik wil je arm er af zagen en hem in je kont stoppen.. maar dat mag niet.. dus kom maar met een passend idee.”.

18.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van

1 juni 2021, opgenomen op pagina 134 van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:

als vraag van de verbalisant:

In die camper zou je een mes hebben gepakt van ongeveer 15 centimeter met een zwart

handvat. Wat kun je daarover verklaren?

als verklaring van de verdachte:

Ik denk dat het gaat over een mes wat ik wel eens meeneem naar het werk. Ik heb het

wel op de grond gevonden toen ik naar het werk ging. Er is dus inderdaad wel een zwart mes dat ik heb voor mijn werk. Dat ligt in de camper.

als vraag van de verbalisant:

Hoe heb je die druk gezet?

als verklaring van de verdachte:

Doorvragen. Ik zal heus wel gedreigd hebben van: dit gaat verkeerd aflopen.

als opmerking van de verbalisant:

Dit zou gestopt zijn na een app van [neef verdachte] , je neef.

als verklaring van de verdachte:

Nou, daardoor is het wel dat ik dacht: ik hoef niets meer; ik snap het. Er stonden bepaalde

dingen in.

19.

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 juni 2021, opgenomen op pagina 149 e.v. van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:

als opmerking en vraag van de verbalisant:

Verbalisant laat foto’s van vernielingen zien. Vraag: Wat kan je hierover verklaren?

als verklaring van de verdachte:

Ik liep langs de hordeur en die trok ik dicht om de camper in te gaan en daar vielen toen

belletjes vanaf. Mijn vader zei toen: “Ga je nu de boel ook vernielen?”. Ik zei toen:

“Vernielen? Weet je wat vernielen is?” Ik zwaaide toen de hordeur rond in de bijkeuken en

daarbij raakte ik toen de Dyson en daarna gaf ik nog een ram op de wasdroger.

Bewijsoverwegingen per feit

Feit 1

Het gerechtshof ziet, anders dan de verdediging heeft aangevoerd, geen aanleiding om te twijfelen aan de door [ex-partner] afgelegde verklaringen en acht deze dan ook betrouwbaar.

[ex-partner] heeft gedetailleerd en consequent verklaard over het ten laste gelegde feit en over alle daarin beschreven handelingen. Zij heeft gedetailleerd verklaard over de dagen waarop zij is mishandeld, hoe zij is mishandeld en of en wat voor letsel zij door die mishandelingen heeft opgelopen. De details die [ex-partner] heeft beschreven zijn zodanig specifiek dat deze sterk op eigen waarneming en eigen ondervinding wijzen.

In het kader van de beoordeling van de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaringen van [ex-partner] is het het gerechtshof in het bijzonder opgevallen dat [ex-partner] tegenover de politie heeft aangegeven dat zij niet zeker weet of het letsel op haar benen door de mishandelingen van de verdachte is ontstaan en dat zij daarom niet wil dat van dit letsel foto’s worden gemaakt voor in het dossier. Dit gegeven draagt bij aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van haar verklaringen.

Toen [ex-partner] is aangetroffen door de verbalisanten in de nacht van 31 mei 2021, kort nadat zij de politie heeft gebeld, heeft zij direct op detailniveau verklaard. In een verhoor later op diezelfde dag heeft zij verklaard in lijn met haar eerder gedane aangifte. Ook heeft [ex-partner] gepoogd om op een eerder moment aangifte te doen van de ten laste gelegde feiten, maar wegens capaciteitsgebrek bij de politie is het haar toen niet gelukt om aangifte te doen. Daarnaast komen verschillende details waarover [ex-partner] heeft verklaard terug in de verklaringen van [zoon 2] , [moeder verdachte] , [vader verdachte] , [neef verdachte] en [partner neef] , aan wie [ex-partner] had verteld over de mishandelingen, zoals het slaan tegen de ribben en/of het onderuit schoppen in het bijzijn van anderen en/of het gooien met een kaars.

Hieruit kan worden afgeleid dat [ex-partner] op verschillende momenten, ten overstaan van verschillende personen, eenduidig heeft verklaard over de ten laste gelegde mishandelingen.

Daarnaast wordt de verklaring van [ex-partner] ondersteund door de eigen waarnemingen van de hiervoor genoemde personen. In de eerste plaats heeft [moeder verdachte] , de moeder van de verdachte, bevestigd dat zij wel eens een blauwe plek en een scheur in de wenkbrauw bij [ex-partner] heeft gezien. Dit laatste is onderschreven door [vader verdachte] , de vader van de verdachte. Ook heeft [neef verdachte] , de neef van de verdachte, verklaard blauwe plekken en een litteken boven de wenkbrauw van [ex-partner] te hebben gezien. Voorts heeft [zoon 2] , de oudste zoon van de verdachte, verklaard dat hij op 22 mei 202l, toen de verdachte en [ex-partner] boven waren, een klap heeft gehoord en hij [ex-partner] “Auw” heeft horen roepen. Verder heeft [zoon 2] verklaard dat de verdachte, nadat de verdachte ruzie had met [ex-partner] , tegen hem, [zoon 2] , heeft gezegd: “Dit is het moment waarop ik vrouwen sla”. Tevens heeft [zoon 2] verklaard dat, toen hij net bij de verdachte kwam wonen, [ex-partner] pijn had aan haar ribben en dat als [ex-partner] het broertje van [zoon 2] wilde oppakken dit erg lang duurde door de pijn.

Tenslotte ziet het gerechtshof ondersteuning voor de verklaring van [ex-partner] in de waarnemingen van verbalisant(en) over hoe zij in paniek is aangetroffen in de nacht van 31 mei 2021 en de door hen waargenomen letsels.

Het gerechtshof stelt op grond van het bovenstaande vast dat de verklaringen van [ex-partner]

worden ondersteund door de verklaringen en waarnemingen van de moeder, de vader, de

zoon en de neef van de verdachte en dat door de verbalisanten waarnemingen zijn gedaan die aansluiten bij de verklaringen van [ex-partner] .

Feit 2

Het gerechtshof stelt ook ten aanzien van feit 2 vast dat [ex-partner] gedetailleerd en

eenduidig heeft verklaard over het ten laste gelegde feit en over de daarin beschreven handelingen. Zij heeft gedetailleerd verklaard over de dagen waarop zij is bedreigd en met welke woorden dat is gedaan. De details die zij heeft beschreven zijn zodanig specifiek dat deze sterk op eigen waarneming en eigen ondervinding wijzen. Mede gelet op hetgeen onder feit 1 is overwogen met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van [ex-partner] , ziet het gerechtshof ook ten aanzien van feit 2 geen aanleiding om te twijfelen aan de door [ex-partner] afgelegde verklaringen en acht deze dan ook betrouwbaar.

De verschillende momenten waarop de verdachte [ex-partner] heeft bedreigd worden daarnaast door verschillende getuigen ondersteund:

Bedreiging 23 mei 2021

[partner neef] , de partner van de neef van de verdachte, heeft verklaard dat [ex-partner] samen met haar kind in het weekend van 23 mei 2021 bij hen thuis was. [ex-partner] heeft de berichten op haar telefoon, afkomstig van de verdachte, laten zien aan [partner neef] . [partner neef] heeft gelezen dat de verdachte naar [ex-partner] had gestuurd: “Ik trek iedereen zijn kankerkop eraf”.

Het vorenstaande is bevestigd door [neef verdachte] , die dezelfde berichten op de telefoon van [ex-partner] heeft gelezen. De bedreiging heeft volgens hem bestaan uit: “Ik rij langs iedereen zijn huis en ik trek iedereen zijn kankerkop eraf”.

Bedreiging 26 mei 2021

De verklaring van [ex-partner] dat zij onder dwang van een keukenmes moest aantonen dat zij

geen dubbelleven zou leiden, is ondersteund door de melding die door het ambulancepersoneel is gedaan. De ambulancemedewerkers hebben gemeld dat zij een mes, dat voor de verdachte lag, hebben weggelegd. Ook hebben zij gemeld dat de verdachte gespannen en agressief overkomt op hen en hij op elk moment zou kunnen ontploffen.

Op het moment dat de verdachte zijn kind naar boven heeft gebracht heeft het ambulancepersoneel aan [ex-partner] gevraagd of zij wel veilig is thuis. [ex-partner] heeft “Ja” gezegd, maar heeft nee geschud. Vervolgens heeft het ambulancepersoneel gepoogd om [ex-partner] mee te krijgen naar de ambulance, maar de verdachte is daarmee niet akkoord gegaan.

Hetgeen [ex-partner] heeft verklaard over deze nacht wordt in voldoende mate gesteund door de waarnemingen van het ambulancepersoneel.

Het voorhanden hebben van een mes door de verdachte past daarnaast goed bij de door de verdachte geuite mondelinge bedreiging van [ex-partner] , bestaande in het neersteken van haar.

Het gerechtshof ziet dan ook geen enkele reden om te twijfelen aan de door [ex-partner] gegeven lezing van de gebeurtenissen op 26 mei 2021 en stelt op grond van het vorengaande, in onderling verband en samenhang bezien, vast dat de verdachte [ex-partner] op 26 mei 202 heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en dat daarbij een mes in het spel is geweest, zoals door [ex-partner] is beschreven.

Bedreiging 30 mei 2021

[ex-partner] verklaart dat zij op 30 mei 2021 samen met de verdachte in de camper naar het terrein van Pro rail is gereden in [stad 2] . De verdachte is op een bepaald moment boos geworden en in paniek geraakt, omdat hij het idee had dat hij zou worden aangehouden. Volgens [ex-partner] heeft hij gedreigd met: ‘Ik snijd je in stukken” en “Ik ga ons dood rijden, ik ga jou dood maken of ik gooi mij voor de trein”. Vervolgens heeft de verdachte een zwart mes gepakt en hiermee uitgehaald richting [ex-partner] . Daarna is de verdachte kort naar buiten gegaan en is vervolgens weer in de camper gekomen en heeft tegen haar gezegd dat hij haar ging afslachten voor de ogen van [zoon 1] , dat [zoon 1] het zou meemaken en dat hij haar in stukken zou snijden. [ex-partner] heeft verklaard dat zij bang was dat als het langer ging duren de verdachte zijn grip zou verliezen en haar daadwerkelijk zou gaan steken. Ook heeft [ex-partner] verklaard dat de verdachte kalmeerde nadat hij een berichtje had ontvangen van zijn neef, [neef verdachte] . Vorenstaande is bij de politie bevestigd door de verdachte, voor zover het betreft het ontvangen van de berichten van zijn neef waarop hij tot rust zegt te zijn gekomen. Daarnaast heeft de verdachte bij de politie bevestigd dat hij heeft gedreigd met woorden als: “Dit gaat verkeerd aflopen” en dat er inderdaad een zwart mes in de camper heeft gelegen.

Het voorhanden hebben van een mes door de verdachte past daarnaast goed bij de door de verdachte geuite mondelinge bedreigingen van [ex-partner] , bestaande in het in stukken snijden en afslachten van haar.

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij niet dat mes in zijn handen heeft gehad, maar twee telefoons. Het gerechtshof acht deze verklaring van de verdachte ongeloofwaardig. Het gerechtshof komt mede tot dit oordeel omdat de verdachte dit verhaal pas ter terechtzitting van de rechtbank voor het eerst naar voren heeft gebracht. In zijn verhoor bij de politie heeft hij hierover, hoewel geconfronteerd met de verklaring van [ex-partner] , niets verklaard. Dat [ex-partner] twee telefoons voor het zwarte mes kan hebben aangezien acht het gerechtshof, evenals de rechtbank, niet aannemelijk geworden.

Het gerechtshof ziet dan ook geen enkele reden om te twijfelen aan de door [ex-partner] gegeven lezing van de gebeurtenissen en stelt op grond van het vorengaande, in onderling verband en samenhang bezien, vast dat de verdachte [ex-partner] op 30 mei 2021 meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en dat daarbij op een gegeven moment een mes in het spel is geweest, zoals door [ex-partner] is beschreven.

Feit 6

Met betrekking tot de indirecte bedreiging, zoals die is vervat onder het derde gedachtestreepje van de tenlastelegging, overweegt het gerechtshof het volgende.

[neef verdachte] , de neef van de verdachte, heeft verklaard dat hij op de telefoon van [ex-partner] heeft gelezen dat de verdachte bedreigingen heeft verstuurd. Die bedreiging bestond uit:

“Ik rij langs iedereen zijn huis en ik trek iedereen zijn kankerkop eraf!”.

Dit is bevestigd door [partner neef] , de partner van [neef verdachte] , die ook heeft gelezen dat de verdachte deze bedreiging heeft verstuurd. Uit de berichten heeft zij kunnen afleiden dat de verdachte hiermee de hele familie bedoelde en dat iedereen dood moest behalve de jongste zoon van de verdachte. Uit de verklaring van de vader van de verdachte volgt dat [ex-partner] heeft gesproken met beide ouders van de verdachte over deze bedreiging.

Voorwaardelijk opzet

Voor een situatie als deze, waarin de bedreiging op een indirecte manier plaatsvindt, is voor een bewezenverklaring vereist dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de bedreiging terecht zou komen bij degene(n) op wie deze bedreiging betrekking heeft. Hierover overweegt het gerechtshof het volgende.

De verdachte wist dat, ondanks dat hij daar fel op tegen was, [ex-partner] regelmatig contact had met zijn ouders. Gelet hierop kon de verdachte er niet vanuit gaan dat [ex-partner] de ouders van de verdachte niet op de hoogte zou brengen van de door de verdachte indirect geuite bedreiging jegens diens ouders. Integendeel: [ex-partner] kennende en de algehele situatie inschattende, moet hij zich er aanstonds van bewust zijn geweest dat er een aanmerkelijke kans is dat zij dit juist wél zou doen. Daarmee heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn ouders daadwerkelijk op de hoogte zouden geraken van die bedreiging. De verdachte heeft daarmee voorwaardelijk opzet gehad op het bedreigen van zijn ouders met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Bewezenverklaring

Op grond van de hierboven opgenomen wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van

elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten

laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn

vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het gerechtshof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en

6 aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat:

1.
hij op meerdere momenten in de periode van eind november 2020 tot en met 30 mei 2021 te [dorp] , gemeente [gemeente] , en/of (nabij) [stad 1] en/of op [eiland] en/of te [stad 2] zijn levensgezel, [ex-partner] , heeft mishandeld door:

- meermalen te slaan en/of stompen tegen een of meer ribben en de kaak en het hoofd/gezicht en het lichaam van die [ex-partner] en

- te slaan tegen de maag en de neus en tussen de schouderbladen van die [ex-partner] en

- te schoppen in de rug van die [ex-partner] en

- te trappen tegen de enkel van die [ex-partner] , waardoor die [ex-partner] ten val kwam en

- een stompe kaars tegen het hoofd van die [ex-partner] te gooien en

- aan de haren van die [ex-partner] te trekken en die [ex-partner] aan haar haren mee te sleuren/duwen

- met beide handen de keel van die [ex-partner] dicht te drukken.

2.
hij op meerdere momenten in de periode van 26 mei 2021 tot en met 30 mei 2021 te [eiland] en/of [stad 2] [ex-partner] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [ex-partner] een mes te tonen en/of met dat mes uit te halen in de richting van die [ex-partner] en/of die [ex-partner] dreigend de woorden toe te voegen "Ik snijd je in stukken" en/of "Ik laat je in stukken achter op [eiland] " en/of "Ik ga ons dood rijden, ik ga jou dood maken of ik gooi mij voor de trein" en/of "Ik ga jou afslachten voor de ogen van [zoon 1] . [zoon 1] zal ik meemaken dat ik jou in stukken snij" en/of “Ik rij langs iedereen zijn huis en ik trek iedereen zijn kankerkop eraf!”.

3.
hij in op 25 mei 2021 in Nederland [zoon 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, door die [zoon 2] middels een Whatsapp bericht dreigend de woorden toe te voegen:

“Wat gaan we hier aan doen? Wat vind jezelf passend? Ik wil je arm er af zagen en hem in je kont stoppen.. maar dat mag niet.. dus kom maar met een passend idee.”.

4.
hij op 7 mei 2021 te [stad 3] zijn moeder, [moeder verdachte] , heeft mishandeld door die [moeder verdachte] met kracht te duwen, waardoor die [moeder verdachte] op haar knie ten val is gekomen;

5.
hij op 7 mei 2021 te [stad 3] opzettelijk en wederrechtelijk een hordeur, een stofzuiger, lamellen en een droger die aan [moeder verdachte] toebehoorden heeft vernield of beschadigd.

6.
hij op 18 maart 2021 te [stad 3] [moeder verdachte] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [moeder verdachte] dreigend de woorden toe te voegen “Als jij de politie gaat bellen dan breek ik je nek”

en

hij op of omstreeks 22 mei 2021 in Nederland [moeder verdachte] en [vader verdachte] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een Whatsappbericht te sturen naar [ex-partner] en daarin die [moeder verdachte] en [vader verdachte] dreigend de woorden toe te voegen “"Ik rij langs iedereen zijn huis en ik trek iedereen zijn kankerkop eraf!".

Het gerechtshof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van de bewezen verklaarde feiten

Het onder 1 bewezen verklaarde feit levert op:

mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.

De onder 2 en 6 bewezen verklaarde feiten leveren telkens op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Het onder 3 bewezen verklaarde feit levert op:

bedreiging met zware mishandeling.

Het onder 4 bewezen verklaarde feit levert op:

mishandeling, begaan tegen zijn moeder.

Het onder 5 bewezen verklaarde feit levert op:

opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen.

Strafbaarheid van de verdachte

Over de verdachte is op 3 maart 2022 gerapporteerd zowel door [psychiater] , psychiater NIFP, als door drs. [psycholoog 1] , GZ-psycholoog. Door de verdediging is daarnaast nog een eigen deskundige ingeschakeld, te weten drs. [psycholoog 2] , klinisch psycholoog. Deze deskundige heeft op 4 juni 2022 een rapport uitgebracht. Het gerechtshof heeft ook van dit rapport kennis genomen en daarop acht geslagen.

De rapporten van [psychiater] en [psycholoog 1] houden met betrekking tot de strafbaarheid van de verdachte onder meer het volgende in, zakelijk weergegeven:

[psychiater] -

Betrokkene is lijdende aan een Andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis (DSM-5: 301.89); namelijk een uitgesproken cluster-B persoonlijkheidsstoornis met zowel Antisociale, Narcistische en Borderline-kenmerken.

Cave: Ongespecificeerde stimulantium-gerelateerde stoornis (DSM-5: 292.9).

Ouder-kindrelatieproblemen (V61.20); naar eigen kinderen en naar eigen ouders.

Partner-relatieproblemen (V61.10).

Problemen met justitiële maatregelen (V62.5).

Uitgestelde diagnose: ADHD.

Vooral de persoonlijkheidsstoornis was voortdurend volop aanwezig in de periode van de tenlasteleggingen en waarbij de partnerrelatie-problemen en ouder-kind-relatieproblemen danig opspeelden. Niet is met zekerheid duidelijk geworden in welke mate in die periode eigenstandig (illegaal) stimulantia door betrokkene is gebruikt.

Behoudens dat betrokkene ook functioneel destructief gedrag wel inzet, werd de aard en ernst van zijn gewelddadig gedrag in de periode van de tenlasteleggingen ook mede bepaald door zijn nog steeds aanhoudende overmatige impulsiviteit en egocentrisme, zijn verhoogde krenkbaarheid met gebrekkige frustratietolerantie, zijn ondermaats ontwikkelde empathie, zijn zwakke integratieve vermogens en fragiele autonomie.

Betrokkene besefte dat iedere vorm van geweld in de omgang met anderen (ook naar intimi/naasten) uit den boze is. Hij wist dat hij forse vervolging riskeerde in geval van met name nieuw relationeel geweld, indien bewezen verklaard. Hij wist ook dat hij hiervoor weer forensisch-psychiatrische hulp kon inschakelen, hetgeen hij moedwillig heeft nagelaten vanuit een aversie door eerdere ervaringen in de forensische psychiatrie, zo verklaarde hij. Ook kende hij de ontremmende werking van stimulantia, zoals Ritalin en speed.

Ondanks jarenlange behandelpogingen en behandelinterventies binnen m.n. doorgemaakte Tbs-kaders kampt betrokkene nog steeds met de nodige kwetsbaarheden en beperkingen vanuit zijn uitgesproken cluster-B-persoonlijkheidspathologie, welke hem hinderden om altijd tot weloverwogen gezonde gedragskeuzes te komen en die dan ook dusdanig uit te voeren. Naast onwil speelt dan deels ook onmacht iedere keer weer op. Vooral in persoonlijke relaties met dierbaren verliest betrokkene zich gemakkelijk in vooral ontregelende Narcistische en Borderline-dynamiek, waarbij hij ook zichzelf schade berokkent. Voor betrokkene verloren zijn dierbaren als slachtoffers daarmee ook hun toebedachte ondersteunende en beschermende rol. Betrokkene onderschat nog bij voortduring zijn eigen beperkingen, overschat eigen (vooral relationele) mogelijkheden en persisteert overmatig in zelfbepalend gedrag, ook als dat contraproductief of zelfs schadelijk wordt.

Geadviseerd wordt om het betrokkene tenlastegelegde hem in verminderde mate toe te rekenen; indien wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard.

[psycholoog 1] -

Er wordt een psychische stoornis gediagnosticeerd in de zin van een antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis/psychopathie. Daarnaast is er een partner-relatieprobleem en een ouder-kind relatieprobleem.

Dit was ook zo ten tijde van het ten laste gelegde.

Betrokkene heeft zich voornamelijk als ontkennende verdachte opgesteld, waardoor de relatie tussen denken, voelen en handelen in aanloop tot en ten tijde van het ten laste gelegde, indien en voor zover bewezen, niet geheel duidelijk is geworden. Uit dit onderzoek blijkt wel dat er in de periode voorafgaand aan het ten laste gelegde relationele spanningen zijn ontstaan en/of verder zijn toegenomen. Het is niet helemaal duidelijk op basis waarvan dit het geval geweest is, maar het feit dat aangeefster zaken van betrokkene verwacht die hij door zijn problematiek haar niet kan bieden, zal hier zeker aan bijgedragen hebben.

Het evenwicht tussen de partners kwam verder te wankelen toen zoon [zoon 2] bij het gezin kwam inwonen, aangeefster daardoor minder aandacht voor betrokkene had en betrokkene gefrustreerd/geïrriteerd en overvraagd raakte door de eisen die er aan hem gesteld werden. Op theoretische basis wordt ingeschat dat het mogelijk is dat betrokkene hierdoor gekrenkt en gefrustreerd geraakt is, dat hij emotioneel ontregeld geraakt is, dat emoties overmatig hoog opgelopen zijn en dat hij zijn frustraties vertaald heeft in fysiek geweld. Aangeefster heeft er niet voor gekozen om te waarschuwen maar is hiermee omgegaan door te proberen te schipperen, waardoor de achterdocht van betrokkene steeds verder toenam, er kortstondige waanachtige gedachten ontstonden over een vermeend dubbelleven van aangeefster en het geweld steeds verder escaleerde.

De persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene is massaal aanwezig en de destructieve persoonlijkheidskenmerken stonden ten tijde van het ten laste gelegde (indien en voor zover bewezen) sterk op de voorgrond. Tegelijkertijd moet betrokkene op rationeel niveau goed doordrongen zijn geweest van de wederrechtelijkheid van zijn handelen maar heeft hij dit besef naast zich neergelegd en heeft hij ervoor gekozen om niet te waarschuwen. Een en ander tegen elkaar afwegend wordt geadviseerd om betrokkene het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen.

De verdediging heeft schriftelijk ingestemd met het gebruik van beide hierboven genoemde rapporten. Het gerechtshof acht de hierboven aangehaalde conclusies in de rapporten en de gronden waarop deze berusten navolgbaar en verenigt zich met die conclusies. Op grond van de inhoud van deze rapporten rekent het gerechtshof de verdachte de hiervoor bewezen verklaarde feiten in verminderde mate toe.

Overeenkomstig deze conclusies kan niet worden gezegd dat de verdachte niet strafbaar is.

Het gerechtshof acht de verdachte derhalve strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Met betrekking tot de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten heeft het gerechtshof in het bijzonder acht geslagen op:

  • de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;

  • de omstandigheid dat de verdachte door de bewezen verklaarde vormen van mishandeling van zijn toenmalige partner en van zijn moeder een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn toenmalige levensgezel en van zijn moeder en dat hij zijn levensgezel pijn en letsel heeft toegebracht en zijn moeder pijn heeft toegebracht. Daarnaast heeft hij zijn toenmalige levensgezel, zijn ouders en zijn oudste zoon op ernstige wijze bedreigd, waardoor zij allen erg angstig werden en zich onveilig voelden bij hem. Van dit laatste is op indringende wijze gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaringen die door de toenmalige partner van de verdachte en door de moeder van de verdachte zijn ingediend;

  • de mate waarin de verdachte door diens onder 5 bewezen verklaarde handelen materiële schade teweeg heeft gebracht.

Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het gerechtshof in het bijzonder acht geslagen op:

 de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van

13 februari 2023, waaruit blijkt dat hij eerder meerdere keren is veroordeeld ter zake van het plegen van diverse delicten, waaronder ook soortgelijke delicten, en dat die veroordelingen onherroepelijk zijn. Dit pleit niet in zijn voordeel, nu eerdere bestraffingen de verdachte er kennelijk niet van hebben weerhouden opnieuw soortgelijke (gewelds)delicten te plegen;

 de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is gebleken.

Het gerechtshof heeft voorts in het bijzonder acht geslagen op de omstandigheid dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht. Dit gegeven dient in matigende zin bij de bepaling van de lengte van de op te leggen straf te worden betrokken. Het gerechtshof betrekt bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf daarnaast dat de verdachte - zoals hieronder wordt overwogen - ter beschikking gesteld dient te worden waarbij ook een bevel tot verpleging zal worden gelast. Bij het bepalen van de strafmaat heeft het gerechtshof voorts aansluiting gezocht bij de straffen die in gevallen vergelijkbaar met deze zaak worden opgelegd.

Het gerechtshof is op grond van het bovenstaande en uit een oogpunt van normhandhaving en vergelding van oordeel dat passend en geboden is de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest.

Afwijzing van het voorwaardelijk verzoek van de verdediging

In correspondentie van de verdediging van 18 januari 2023 heeft de verdediging het gerechtshof verzocht om de deskundigen [psychiater] en [psycholoog 1] , alsmede de reclasseringsmedewerker [reclasseringsmedewerker] op te laten roepen om hen ter zitting te horen als getuige-deskundige. Bij beslissing van de voorzitter van het gerechtshof van 26 januari 2023 is dit verzoek van de verdediging gehonoreerd. Nadien is echter gebleken dat [psycholoog 1] verhinderd is aanwezig te zijn ter terechtzitting in hoger beroep van 13 maart 2023, zowel persoonlijk als via een videoverbinding. De verdediging is hiervan tijdig op de hoogte gebracht. De deskundige [psychiater] en de reclasseringsmedewerker [reclasseringsmedewerker] zijn wél gehoord ter terechtzitting in hoger beroep van 13 maart 2023.

De verdediging heeft het gerechtshof verzocht om, in het geval dat het gerechtshof zou komen tot een andere beslissing dan TBS met voorwaarden, de deskundige [psycholoog 1] eveneens te horen en het onderzoek ter terechtzitting daartoe aan te houden. Hiertoe is aangevoerd dat het horen van deze deskundige noodzakelijk is en zorgvuldig is.

Het gerechtshof overweegt hierover het volgende.

Op het verzoek van de verdediging is van toepassing het noodzaakcriterium.

Het gerechtshof ziet gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting geen noodzaak om de deskundige [psycholoog 1] alsnog te horen. Het gerechtshof komt mede tot deze beslissing op grond van de inhoud van het rapport van [psycholoog 1] , waarin onder het kopje “Overleg met de mederapporteur” is aangegeven dat er op 4 januari 2022 gedurende een uur persoonlijk overleg met de mederapporteur is geweest, waarin de eerste onderzoeksresultaten zijn bespreken. Voorts is daarin aangegeven dat er daarnaast meerdere keren telefonisch overleg is geweest, waaronder een consensus bespreking aangaande de resultaten op de PCL-R en dat [psycholoog 1] en [psychiater] het met elkaar eens zijn over de diagnose en het advies.

Van belang is voorts dat [psychiater] , gehoord ter terechtzitting van het gerechtshof van

13 maart 2023, heeft verklaard te blijven bij hetgeen in diens rapport is geadviseerd.

Daarnaast overweegt het gerechtshof dat het gerechtshof zich thans voldoende voorgelicht acht over het springende punt van beoordeling, te weten de vraag of TBS met bevel tot verpleging van overheidswege dan wel TBS met voorwaarden de op te leggen maatregel dient te zijn. De uitsluitend algemene onderbouwing die de verdediging aan het verzoek ten grondslag heeft gelegd ontbeert daarnaast voldoende argumentatie.

Op grond van het voorgaande wijst het gerechtshof het voorwaardelijk verzoek van de verdediging af.

Motivering van de maatregel van terbeschikkingstelling

Het gerechtshof is van oordeel dat naast de gevangenisstraf de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) moet worden opgelegd. Het gerechtshof stelt voorop dat aan de volgende wettelijke vereisten moet zijn voldaan, wil aan een verdachte op grond van de artikelen 37a en 37b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr.) de maatregel TBS met bevel tot verpleging kunnen worden opgelegd. In de eerste plaats dient bij de verdachte ten tijde van het begaan van het strafbare feit sprake te zijn van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens.

Het betreffende feit dient in de tweede plaats een misdrijf te betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, dan wel behoren tot één der misdrijven zoals specifiek in de wet (artikel 37a eerste lid, onder 1 Sr.) vermeld.

In de derde plaats dient de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel te eisen. Ten slotte kan een dergelijke maatregel enkel worden opgelegd nadat de strafrechter zich een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies heeft doen overleggen van ten minste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater, die de verdachte hebben onderzocht.

Het gerechtshof stelt vast dat aan de hierboven genoemde voorwaarden voor oplegging van TBS is voldaan. Het gerechtshof heeft in het bijzonder gelet op de over de verdachte opgemaakte rapporten van 3 maart 2022 van [psychiater] , psychiater NIFP, alsmede drs. [psycholoog 1] , GZ-psycholoog.

De verdachte heeft meegewerkt aan de onderzoeken. Het gerechtshof stelt op basis van de bovenomschreven conclusies van de rapporterend deskundigen vast dat de verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten leed aan ziekelijke stoornissen van de geestvermogens zoals hierboven samengevat is weergegeven. De deskundigen hebben voorts geconcludeerd dat er sprake is van een hoog risico op geweld binnen partnerrelaties of in de omgang met andere naasten, alsmede daarmee de kans op lichamelijk letsel, indien de verdachte zich niet nader forensisch-psychiatrisch weer laat behandelen/ begeleiden.

[psycholoog 1] heeft voorts geconcludeerd:

Om de kans op recidive (indien en voor zover het ten laste gelegde bewezen geacht zou worden) terug te dringen wordt geadviseerd om primair in te zetten op risicomanagement. Er moet een omgevingsprothese gecreëerd worden om betrokkene zo stabiel mogelijk te houden, dreigende escalaties op tijd te signaleren en de veiligheid te waarborgen. Er wordt geadviseerd om betrokkene in aansluiting op detentie klinisch te laten verblijven op een FPK (hoge zorgintensiteit, gemiddeld beveiligingsniveau) van waaruit risicomanagement en resocialisatie gestalte kunnen krijgen. Er wordt geadviseerd om deze opname naadloos aan te laten sluiten op de detentieperiode. Indien het ten laste gelegde bewezen geacht zou worden, wordt geadviseerd om e.e.a. te realiseren binnen het juridisch kader van de TBS met voorwaarden in combinatie met een Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) conform artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.

[psychiater] heeft voorts geconcludeerd:

Vanwege de grote noodzaak om een voortzetting van forensisch-psychiatrische zorg te

waarborgen (eerst klinisch en zo mogelijk daarna ambulant) om zo de kans op soortgelijk relationeel geweld te reduceren en gezien betrokkene zijn afwerende houding naar

forensisch-psychiatrische zorg tot op heden resteert in wezen alleen een tbs-kader.

Om betrokkene zijn eigen verantwoordelijkheid in het voorgestelde behandeltraject te

stimuleren en aan te sluiten bij zijn ondertussen groeiend probleembesef en behandelmotivatie, wordt de rechtbank hierbij de overweging meegegeven om tot een Tbs met voorwaarden te besluiten, niet tegenstaande enkele eerdere (mislukte) pogingen met

een dergelijk kader. Het alternatief (Tbs met dwangverpleging) zal naar alle waarschijnlijkheid weer tot een herhaling van zetten met veel verzet bij betrokkene leiden,

waarbij dan (zeer) langdurig verblijf in een Tbs-kliniek goed denkbaar is. Betrokkene

heeft ondertussen ruim ervaring opgedaan om te beseffen wat hij riskeert als hij zich

onverhoopt weer onvoldoende aan voorwaarden weet te houden.

Tevens wordt aan de rechtbank de overweging meegegeven om in geval van Tbs ook

een GVM uit te spreken.

Nb. De duur van het klinisch verblijf zal erg afhangen van hoe coöperatief en actief be-

trokkene gaat meewerken aan het ontwikkelen en opstarten van een resocialisatietra-

ject met afdoende risicomanagement. Als betrokkene volop medewerking verleent en de

realisatie van de praktische voorwaarden ook niet lang op zich laten wachten, dan zal

hiervoor één tot twee jaar nodig zijn. Als het tegenzit en/of betrokkene afweer toont

dan kan het (zeer) vele jaren langer gaan duren.

Verslavingszorg Noord Nederland heeft een maatregelrapport uitgebracht van 9 maart 2023.

De verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep bereid verklaard zich te zullen houden aan de voorwaarden die volgens het maatregelrapport zouden moeten worden verbonden aan TBS met voorwaarden.

Ter terechtzitting in hoger beroep van 13 maart 2023 heeft de reclasseringsmedewerker [reclasseringsmedewerker] verklaard dat de verdachte is geaccepteerd door De [naam] , dat er nog geen startdatum is en dat de maatregel uitvoerbaar is, mits opgelegd onder de nieuw geformuleerde voorwaarden, die een meer intensieve vorm van monitoring inhouden.

De verdediging heeft het gerechtshof verzocht aan te sluiten bij de conclusies van beide deskundigen en de inhoud van het maatregelrapport.

Het gerechtshof overweegt het volgende.

[psychiater] heeft ter terechtzitting in hoger beroep onder meer verklaard dat het advies om TBS met voorwaarden op te leggen is ingegeven door het doorslaggevende aspect van het behandelperspectief van die modaliteit. [psychiater] heeft daarnaast verklaard dat hij heel goed kan begrijpen dat de rechtbank vanuit beveiligingsoverwegingen is gekomen tot TBS met bevel tot verpleging van overheidswege en dat er ernstig rekening mee dient te worden gehouden dat TBS met voorwaarden niet zal gaan lukken bij de verdachte.

Het gerechtshof kan voorts ook niet zo maar voorbij gaan aan de omstandigheid dat aan de verdachte reeds eerder, op 29 januari 2013, de maatregel van TBS met voorwaarden is opgelegd, welke maatregel op 9 juli 2015 is omgezet in TBS met bevel tot verpleging van overheidswege. Laatstgenoemde TBS heeft vervolgens voortgeduurd tot 12 maart 2019, op welke datum die TBS voorwaardelijk is beëindigd. Na het advies om de TBS onvoorwaardelijk te beëindigen is het toezicht van de reclassering in december 2020 afgesloten. Het gerechtshof zal hieronder nader toelichten welke duiding het gerechtshof heeft gegeven aan dit trajectverloop.

Evenals de rechtbank heeft gedaan, zal het gerechtshof het advies van de psycholoog en de psychiater om de behandeling van de verdachte binnen het kader van een TBS met voorwaarden te laten plaatsvinden niet volgen. Het gerechtshof komt tot deze beslissing op vrijwel identieke gronden als de rechtbank:

Een TBS met voorwaarden kan enkel aan de orde zijn als het recidivegevaar naar

verwachting afdoende afgewend kan worden door het stellen van voorwaarden.

Hiervan kan sprake zijn bij personen die minder delictgevaarlijk zijn, enig ziektebesef tonen, gemotiveerd zijn een behandeling te ondergaan en indien de ernst van het begane misdrijf zich niet tegen de minder vergaande maatregel TBS met voorwaarden verzet. Aan deze criteria wordt in dit geval niet voldaan.

Uit de rapportages volgt dat, ondanks de eerdere behandelingen die de verdachte heeft gehad, zijn problematiek hem nog steeds, in ernstige mate, parten speelt. Daarnaast heeft de verdachte zich de afgelopen jaren hevig verzet tegen noodzakelijke zorg, waardoor na een TBS met voorwaarden een dwingend kader noodzakelijk werd geacht.

Op grond van de rapporten van de gerechtelijk deskundigen stelt het gerechtshof vast dat bij de verdachte sprake is van complexe stoornissen waarvoor een intensieve en langdurige behandeling nodig wordt geacht. Tegelijkertijd stelt de verdachte zich onvoldoende behandelbaar op. Als oorzaak hiervoor wordt in de rapporten onder andere zijn zelfoverschatting genoemd. De verdachte heeft in het onderzoek door de psychiater bij herhaling een calculerende inzet laten zien. Hij vindt dat anderen geen eisen aan hem kunnen stellen; hijzelf is de enige die dat kan doen. In de (schriftelijke) reacties van de verdachte op het rapport van de psycholoog ziet het gerechtshof hetzelfde patroon van verzet terugkeren als waarvan eerder in behandelingen ook sprake is geweest.

Het gerechtshof heeft ernstige twijfels aan de intrinsieke bereidheid tot medewerking aan behandeling(en) door de verdachte. Daarnaast is het sociale vangnet dat de verdachte had tijdens de TBS met voorwaarden verdwenen gelet op zijn destructieve handelen. Zo’n netwerk zal thans eerst geheel opnieuw opgebouwd moeten worden. Verder heeft de verdachte zich tijdens de eerdere TBS met voorwaarden niet kunnen conformeren aan de gestelde voorwaarden.

Dit alles zet het gerechtshof af tegen het hoge recidiverisico. Daar waar de psychiater en de psycholoog nog ruimte zien voor oplegging van een TBS met voorwaarden vanuit gedragsdeskundige optiek, dient het gerechtshof ook de maatschappelijke belangen, waarvan met name het veiligheidsaspect, in haar afweging te betrekken. Het gerechtshof komt - alles overziend - tot de slotsom dat het recidiverisico onvoldoende kan worden afgewend door het stellen van voorwaarden. Het gerechtshof is derhalve van oordeel dat de veiligheid van anderen vereist dat de verdachte van overheidswege wordt verpleegd.

De maatregel van terbeschikkingstelling met een bevel tot verpleging van overheidswege

wordt opgelegd ter zake van feit 1, 2 en 4). Dit betreft misdrijven die gericht zijn of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.

Anders dan de deskundigen ziet het gerechtshof geen aanleiding om in aanvulling op de TBS maatregel een GVM ex artikel 38z Sr. op te leggen. De doelen die met een GVM worden nagestreefd worden voldoende gewaarborgd door de TBS met verpleging van overheidswege zodat het gerechtshof geen toegevoegde waarde ziet in het opleggen van een GVM.

Het gerechtshof zal op grond van het voorgaande de terbeschikkingstelling van de verdachte gelasten met een bevel tot verpleging van overheidswege.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het gerechtshof heeft gelet op de artikelen 37a, 37b, 57, 285, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht. Deze wettelijke voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en

6 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.

Aldus gewezen door

mr. M.B. de Wit, voorzitter,

mr. J. Hielkema en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,

in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,

en op 27 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Mr. Laurens is buiten staat dit arrest te ondertekenen.

Artikel delen