Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

ECLI:NL:GHSHE:2024:3503

8 November 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Parketnummer hof: 20-000687-21

Parketnummer 1e aanleg: [nummer]

Het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft gezien het verzoekschrift d.d. 22 oktober 2024 ingediend namens:

naam

[Achternaam verdachte]

voornamen

[Voornaam verdachte]

geboren

[Geboortedatum en geboorteplaats]

wonende te

[Woonplaats en postcode]

adres

thans verblijvende te

[Straatnaam en huisnummer]

[Detentieplaats]

strekkende tot opheffing c.q. schorsing van de voorlopige hechtenis.

Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door diens raadsman, mr. C.G. Peerik.

Het hof heeft kennisgenomen van het dossier.

Namens de verdachte is primair verzocht om de voorlopige hechtenis op te heffen, nu de geschokte rechtsorde niet kan worden aangenomen in verband met het tijdsverloop. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om de voorlopige hechtenis te schorsen, nu verdachte onvoldoende tijd heeft gehad om maatregelen te kunnen treffen om de continuïteit van zijn onderneming te waarborgen en bestaande klanten niet te duperen.

De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen deze verzoeken.

Het hof heeft op [datum] bij het wijzen van het eindarrest een bevel gevangenneming afgegeven. Er zijn sindsdien geen nieuwe feiten en of omstandigheden naar voren gekomen die thans tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zodat het hof het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis zal afwijzen.

In beginsel is er slechts ruimte voor schorsing van de voorlopige hechtenis, wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dient te wijken voor het persoonlijk belang dat de verdachte heeft bij het in vrijheid afwachten van zijn berechting. In hetgeen door en namens verdachte is aangevoerd ziet het hof dergelijke omstandigheden op dit moment niet. Overigens is het hof ook anderszins niet gebleken van het bestaan van dergelijke omstandigheden. Verdachte had in redelijkheid kunnen vermoeden dat hij bij het wijzen van het eindarrest weer gevangen genomen kon worden, dat hij geen voorzorgsmaatregelen heeft getroffen voor zijn bedrijf komt voor het risico van verdachte.

Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt derhalve afgewezen.

BESCHIKKENDE:

Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.

Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Aldus gedaan op 5 november 2024

door mr. P.J. Hödl, voorzitter, mr. A. Muller en mr. A.C. van der Schans, raadsheren, in tegenwoordigheid van T.A.H. van der Wijst, griffier.

Fiat betekening en tenuitvoerlegging:

's-Hertogenbosch,

De advocaat-generaal,

Gezien d.d.

De directeur van

Artikel delen