Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

ECLI:NL:HR:2019:656

22 April 2019

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

23 april 2019

Strafkamer

nr. S 18/02934

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 29 juni 2015, nummer 22/001259-14, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961.

Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2. Beoordeling van het middel

2.1.Het middel klaagt dat de bewezenverklaring niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.

Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

"een bij de ontdekking van het hierna omschreven strafbaar feit onbekend gebleven bestuurder van een motorvoertuig (auto), gekentekend [kenteken], op 15 april 2013 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg A4, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van 161 kilometer per uur, terwijl verdachte toen houder, als bedoeld in artikel 1, derde lid van de Wegenverkeerswet 1994, van dat motorvoertuig was."

Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

"1. Een proces-verbaal Overtreding d.d. 6 juni 2013 van het Korps Landelijke Politiediensten Dienst verkeerspolitie met bonnummer 15.04.2013.0009.009845. Dit proces-verbaal houdt in -zakelijk weergegeven-:

als relaas van deze opsporingsambtenaren:

Overtredingsgegevens/waarneming:

Datum feit: 15 april 2013

Omstreeks: 00:09 uur

Plaats: Leidschendam

Gemeente: Leidschendam-Voorburg

Locatie: A4, buiten een als zodanig aangeduide bebouwde kom

Soort weg: Autosnelweg, zijnde een voor het openbaar verkeer openstaande weg

Voertuig: Personenauto, merk Fiat met kenteken [kenteken].

De overtreding werd langs elektronische weg geconstateerd en vastgelegd.

De werkelijke snelheid stelde ik, verbalisant [verbalisant], vast met behulp van een voor de meting geteste, geijkte en op de voorgeschreven wijze gebruikte trajectsnelheidsmeter op basis van de factoren tijd en afstand.

Gemeten (afgelezen) gemiddelde snelheid: 167 km per uur. Werkelijke (gecorrigeerde) gemiddelde snelheid: 161 km per uur.

Toegestane snelheid: 100 km per uur.

Overschrijding met: 61 km per uur.

De bestuurder werd ter plaatse niet staande gehouden.

Er werd volstaan met bekeuren op kenteken.

Volgens de opgave van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, bleek het motorvoertuig toe te behoren aan:

Naam: [A]

Adres: [A straat 1] te [vestigingsplaats].

2. Een geschrift, zijnde een antwoordformulier van het Centraal Justitieel Incasso Bureau te Leeuwarden, met triasnummer 9032 5427 3657 8225, gericht aan [A] en retour ontvangen bij het CJIB op 21 mei 2013. Dit geschrift houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:

Ondergetekende kentekenhouder ontkent de bestuurder te zijn geweest omdat het voertuig op het moment van overtreding bestuurd werd door: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1961.

3. Een geschrift, zijnde een huurcontract tussen [A], gevestigd aan de [A straat] te [vestigingsplaats], en [verdachte], met als bijlage gevoegd een kopie van het rijbewijs van de verdachte. Dit geschrift houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:

Huurcontract : 130087

Kenteken : [kenteken]

Vertrek datum : 22 maart 2013

Retour datum : 15 april 2013 te 14:37 uur."

Art. 1 Wegenverkeerswet 1994 luidt, voor zover in cassatie van belang:

"1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: (...)

o. houder van een motorrijtuig of een aanhangwagen: degene die het voertuig:
1° op grond van een overeenkomst van huurkoop onder zich houdt,

2° in vruchtgebruik heeft, of

3° anderszins, anders dan als eigenaar of bezitter, tot duurzaam gebruik onder zich heeft

(...)

3. Degene aan wie een kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig of een aanhangwagen wordt, tenzij anders blijkt, voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet beschouwd als eigenaar of houder van dat motorrijtuig of die aanhangwagen.

(...)"

2.4.Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte "houder, als bedoeld in artikel 1, derde lid van de Wegenverkeerswet 1994, van dat motorvoertuig" was, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed. De enkele omstandigheid dat de verdachte de auto ten tijde van de snelheidsovertreding had gehuurd, brengt niet mee dat hij de auto "tot duurzaam gebruik onder zich [had]" als bedoeld in art. 1, eerste lid onder o, Wegenverkeerswet 1994.

2.5.Het middel is terecht voorgesteld.

Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak;

wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 april 2019.

Artikel delen