HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 20/00003
Datum 25 juni 2021
ARREST
In de zaak van
DUTCH FILMWORKS B.V.,gevestigd te Utrecht,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: DFW,
advocaat: A.M. van Aerde,
tegen
1. ZIGGO B.V.,gevestigd te Utrecht,
2. ZIGGO SERVICES B.V.,gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: Ziggo c.s.,
advocaten: S.M. Kingma en J.W. de Jong.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/16/470951 / KG ZA 18-741 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 8 februari 2019;
het arrest in de zaak 200.256.426 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 november 2019.
DFW heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Ziggo c.s. hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor DFW mede door N.M. Bilderbeek.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.
De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt DFW in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Ziggo c.s. begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien DFW deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de president G. de Groot als voorzitter, de vicepresident M.V. Polak en de raadsheren M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 25 juni 2021.