Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

ECLI:NL:RBAMS:2024:691

8 februari 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS

Parketnummers: 13/997056-18 (zaak A) en 13/997052-19 (zaak B)

Datum uitspraak: 27 februari 2024

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,

gedetineerd.

Inhoudsopgave

Onderzoek

1.1 Onderzoek ter terechtzitting

1.2 Inleidende opmerkingen

1.2.1 Werkwijze van de rechtbank

1.2.2 Start van het onderzoek

1.2.3 Procesdossier Marengo

Tenlastelegging

Voorvragen

3.1 Geldigheid van de dagvaarding

3.2 Algemeen kader vormverzuimen

3.3 De kroongetuige

3.3.1 Inleiding

3.3.2 Totstandkoming van de overeenkomst

3.3.3 Verweren betreffende de rechtmatigheid van de overeenkomst

Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de overeenkomst

3.3.4.1 Onjuiste toepassing kroongetuigenregeling?

3.3.4.2 Zijn er ongeoorloofde toezeggingen gedaan?

3.3.4.3 Samenvatting en conclusie

Betrouwbaarheid van de kroongetuige

3.3.5.1 Verweer van de verdediging

3.3.5.2 Oordeel van de rechtbank

3.3.6 Prejudiciële vragen Hof van Justitie EU?

3.4 PGP-bewijs

Inleiding

3.4.1.1 Algemene uitgangspunten

3.4.1.2 Toetsingskader

Feitelijke gang van zaken

3.4.2.1 Ennetcom-data (onderzoek De Vink)

3.4.2.2 PGP-safe-data (onderzoek Sassenheim)

3.4.2.3 Hansken/Marengo-dataset

3.4.2.4 Controle geheimhouders Marengo-dataset

Gevoerde verweren

3.4.3.1 Verwerving

3.4.3.2 Verwerking

Oordeel van de rechtbank

3.4.4.1 Toepasselijkheid Unierecht bij de verwerving

3.4.4.2 Grondslag van de verkrijging van de data

3.4.4.3 Verwerking van de PGP-data in de onderzoeken Ennetcom en PGP-safe

3.4.4.4 Doorverstrekking van de PGP-data aan andere onderzoeken

Geheimhoudersbelangen bij verkrijging en verwerking van de PGP-data

3.4.5.1 Verweer van de verdediging

3.4.5.2 Oordeel van de rechtbank

Tactische en technische verwerking van de PGP-data

3.4.6.1 Verweren van de verdediging

3.4.6.2 Oordeel van de rechtbank

3.4.6.2.1 Inzage in brondata

3.4.6.2.2 Inzage in Marengo-dataset

3.4.6.2.3 Controle en contra-expertise Hansken

3.4.6.2.4 Hansken is geen (buitenwettelijk) technisch hulpmiddel

3.4.6.2.5 Onvolledigheid van de PGP-data

3.4.6.2.6 Forensische onbetrouwbaarheid van de PGP-data

3.4.6.2.6.1 Hashwaarden

3.4.6.2.6.2 Integriteit en betrouwbaarheid van de PGP-data

3.4.6.2.6.3 PGP-e-mailadres (mede) bij een ander in gebruik

3.4.6.2.7 Yüksel Yalçinkaya tegen Turkije

Voorwaardelijke verzoeken

3.4.7.1 Prejudiciële vragen Hof van Justitie EU

3.4.7.2 Aanhouden van de zaak

3.4.7.3 Overige voorwaardelijke verzoeken

3.5 Dubai-observatie

3.5.1 Feitelijke gang van zaken

Verweren

3.5.2.1 Verweer in de zaken van [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]

3.5.2.2 Verweer in de zaak van [medeverdachte 4]

Oordeel van de rechtbank

3.5.3.1 Gestelde onrechtmatigheden

3.5.3.2 Conclusie

3.6 Publieke berechting

3.6.1 Standpunten

Oordeel van de rechtbank

3.6.2.1 Onschuldpresumptie

3.6.2.2 Eerlijk proces

3.6.2.3 Strafvermindering?

Lekken van processtukken

3.6.3.1 Standpunt van de verdediging

3.6.3.2 Oordeel van de rechtbank

3.6.3.2.1 Lekken inzake Koper

3.6.3.2.2 Lekken inzake Marengo

3.6.3.2.3 Lekken inzake EBI en overig

3.6.3.2.4 Conclusie ten aanzien van lekken

Uitlatingen in strijd met de onschuldpresumptie

3.6.4.1 Door opvolgende ministers en Kamerleden

3.6.4.2 Door politiefunctionarissen en een officier van justitie

3.6.4.3 Gevolgen voor detentie-omstandigheden [medeverdachte 3] en nieuwe regelgeving

3.6.4.4 Artikel op de website van het Openbaar Ministerie

3.6.4.5 Veroordeling voor bedreiging

3.6.5 Conclusie

3.7 Conclusie ten aanzien van de voorvragen

Waardering van het bewijs

4.1 PGP-identificatie

4.1.1 Identificatie e-mailadressen verdachten Marengo

4.1.2 Identificatie e-mailadressen overige gebruikers

Identificatie e-mailadressen [verdachte]

4.1.3.1 Standpunt van de verdediging

4.1.3.2 Oordeel van de rechtbank

4.1.3.3 Standpunten ten aanzien van de identificatie

4.1.3.4 Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de identificatie

4.2 Zaaksdossier Ster

4.2.1 Standpunten

Feiten en omstandigheden

4.2.2.1 Schietincident op 17 april 2016

4.2.2.2 Onderzoek naar de uitvoerders

4.2.2.3 Veroordeling [betrokkene 1] en [betrokkene 2]

Duiding van de PGP-berichten

4.2.3.1 Vraag naar auto’s

4.2.3.2 Klaarzetten auto’s

4.2.3.3 Stalling auto’s

4.2.3.4 Jerrycans en flessen benzine

4.2.3.5 Vuurwapens

4.2.3.6 Sweepen auto’s

4.2.3.7 Spotten

4.2.3.8 Overige berichten van na de moord

4.2.3.9 Schoonmaken kamer [betrokkene 2]

4.2.3.10 Geld

4.2.3.11 In brand steken overstapauto

4.2.4 Oordeel van de rechtbank

4.2.5 Voorwaardelijk verzoek

4.3 Zaaksdossier Plato

4.3.1 Inleiding

4.3.2 Standpunten

Feiten en omstandigheden

4.3.3.1 Resultaten doorzoeking [adres] te [plaats]

4.3.3.2 Periode van 28 en 29 november 2016

4.3.3.3 30 november 2016

4.3.3.4 Periode van 1 en 2 december 2016

4.3.3.5 Periode van 2 en 3 december 2016

4.3.3.6 3 december 2016

4.3.3.7 Periode van 4 en 5 december 2016

Oordeel van de rechtbank

4.3.4.1 Poging tot moord?

4.3.4.2 Slotoverweging

4.4 Zaaksdossier Roos/Doorn

4.4.1 Inleiding

4.4.2 Standpunten

Feiten en omstandigheden

4.4.3.1 Telefoonnummers

4.4.3.2 Auto’s regelen

4.4.3.3 [betrokkene 3] invalide maken

4.4.3.4 [betrokkene 3] naar de hel sturen

4.4.3.5 7 januari 2017

4.4.3.6 8 januari 2017

4.4.3.7 Avond van 9 januari en nacht van 9 op 10 januari 2017

4.4.3.8 Periode van 10 en 11 januari 2017

4.4.3.9 Nacht van 11 op 12 januari 2017

4.4.3.10 Avond van 12 januari 2017

4.4.3.11 13 januari 2017

4.4.3.12 Auto herkend

4.4.3.13 Gesprek [medeverdachte 5] met familie [slachtoffer 1]

4.4.3.14 Incident 14 januari 2017

4.4.3.15 Loods in Landsmeer

4.4.3.16 Aantreffen Seat Ibiza

4.4.3.17 Ontmoeting [medeverdachte 5] met [betrokkene 4]

Oordeel van de rechtbank

4.4.4.1 Betrouwbaarheid verklaringen van [medeverdachte 5]

4.4.4.2 Rol van [verdachte]

4.4.4.2.1 Vrijspraak medeplegen

4.4.4.2.2 Opzet op dood [betrokkene 3] ?

4.4.4.2.3 Voorbereidingsmiddelen

4.4.4.2.4 Opzet op vergismoord?

4.4.4.2.5 Conclusie

4.5 Zaaksdossier 140 Sr (criminele organisatie)

4.5.1 Standpunten

Oordeel van de rechtbank

4.5.2.1 Juridisch kader artikel 140 Sr

4.5.2.2 Gepleegde misdrijven

4.5.2.3 Wagenpark

4.5.2.4 Onderzoek Koper

4.5.2.5 Aangetroffen administraties

4.5.2.6 Verklaringen van [medeverdachte 5]

4.5.2.7 Conclusie

4.5.2.8 Deelname aan de criminele organisatie

Bewezenverklaring

Strafbaarheid van de feiten

Strafbaarheid van verdachte

Motivering van de straf

8.1 Eis van het Openbaar Ministerie

8.2 Standpunt van de verdediging

8.3 Oordeel van de rechtbank

8.3.1 Ernst van de feiten en persoon van de verdachte

8.3.2 Levenslang

8.3.3 Publieke berechting

8.3.4 Redelijke termijn

8.3.5 Wet straffen en beschermen

8.3.6 Conclusie

Beslag

9.1 Standpunten

9.2 Oordeel van de rechtbank

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Beslissingen

Bijlage 1 – Tenlastelegging

Bijlage 2 – Overzicht PGP-e-mailadressen en gebruikers

Bijlage 3 – Feitenvaststelling overige zaaksdossiers

Bijlage 4 – Bewijsoverwegingen criminele organisatie ten aanzien van de medeverdachten

Bijlage 5 – Standpunten en toelichting Openbaar Ministerie met betrekking tot beslag

Onderzoek

1.1 Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 28 november 2018, 6 februari 2019, 18 april 2019, 10, 11 en 12 juli 2019, 24 september 2019, 12 en 13 december 2019, 27 en 28 februari 2020, 18 mei 2020, 11, 12, 13 en 27 augustus 2020, 3 september 2020, 28 en 29 oktober 2020, 3 november 2020, 13, 14 en 15 januari 2021, 11, 12 en 22 maart 2021, 7 en 16 april 2021, 2, 3, 10, 11, 21, 25, 29 en 30 juni 2021, 14, 15, 21 en 22 september 2021, 13 oktober 2021, 14, 16, 17, 20 en 22 december 2021, 1, 21 en 22 maart 2022, 21 april 2022, 17 en 20 mei 2022, 8, 9, 13, 14, 16, 20, 21, 23 en 28 juni 2022, 13, 26 en 28 september 2022, 23 november 2022, 6 december 2022, 22 februari 2023, 27 en 29 maart 2023, 17 mei 2023, 13 en 14 juli 2023, 6 oktober 2023, 21 december 2023, 6 en 14 februari 2024.

De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie (hierna: het Openbaar Ministerie) en van wat verdachte en zijn verdediging (hierna: de verdediging) naar voren hebben gebracht.

1.2 Inleidende opmerkingen

1.2.1 Werkwijze van de rechtbank

Het onderzoek Marengo heeft betrekking op zeventien verdachten. Zestien van hen worden verdacht van betrokkenheid bij een of meer moorden, pogingen daartoe of voorbereiding daarvan. Alle verdachten worden beschuldigd van betrokkenheid bij dezelfde criminele organisatie die gericht was op moorden, vuurwapendelicten en gekwalificeerde diefstal. In dit vonnis zijn de overwegingen en beslissingen opgenomen die in de strafzaak tegen de hierboven genoemde verdachte zijn gegeven. De rechtbank wijst vandaag ook vonnis in de zaken van de zestien andere verdachten die (grotendeels) gelijktijdig terecht hebben gestaan.

De rechtbank zal in plaats van de term ‘verdachte’ steeds de namen van de verdachten gebruiken: [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] , [verdachte] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 12] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 15] , [medeverdachte 16] en [medeverdachte 3] . De rechtbank gebruikt een voorletter in die gevallen waarin meerdere verdachten in het dossier dezelfde achternaam hebben en de hele voornaam als ze ook dezelfde voorletter hebben.

Omdat in de zaak van [medeverdachte 5] het onderzoek ter terechtzitting al was aangevangen bij de rechtbank Midden-Nederland treedt de rechtbank in zijn zaak op als de rechtbank Midden-Nederland. In de zaak van [verdachte] was het onderzoek ter terechtzitting met betrekking tot het onderzoek Zeilboot al aangevangen bij de rechtbank Midden-Nederland op het moment dat de zaak Marengo aanving bij de rechtbank Amsterdam. Dat is de reden dat er in de zaak van [verdachte] separate vonnissen worden gewezen.

Het onderzoek Marengo bestaat uit een groot aantal deelonderzoeken die onderling met elkaar verweven zijn, door de daarop gebaseerde verdenking van het leidinggeven aan dan wel de deelname aan de criminele organisatie. Deze verwevenheid maakt dat de rechtbank niet alleen op de verweren van de betreffende verdachte in zal gaan, maar waar nodig ook hetgeen is aangevoerd in de zaken van de andere verdachten (ambtshalve) in haar oordeel zal betrekken.

1.2.2 Start van het onderzoek

Op 14 januari 2017 heeft [medeverdachte 5] zich na overleg met zijn advocaat laten aanhouden en vanaf dat moment is een kroongetuigetraject gaan lopen. [medeverdachte 5] heeft in 41 kluisverklaringen verklaard over een aantal moorden of pogingen daartoe waar hij deels zelf bij betrokken is geweest. Op 27 december 2017 is dit uitgemond in een overeenkomst met [medeverdachte 5] als kroongetuige. Door zijn verklaringen en door ontsleutelde PGP-berichten is een groot aantal verdachten in beeld gekomen die ervan verdacht worden te behoren tot een organisatie die verantwoordelijk is voor tot op dat moment grotendeels onopgeloste levensdelicten. Het onderzoek dat hieruit voortkwam kreeg de naam Marengo. [medeverdachte 5] was op 5 september 2017, dus al voordat hij de overeenkomst sloot, als verdachte aangehouden in de zaak Roos/Doorn. Op 18 december 2017 is [medeverdachte 4] , op wie de nacht daarvoor een aanslag was gepleegd waarbij hij gewond is geraakt, als eerste verdachte aangehouden in het onderzoek Marengo. In de loop van 2018, 2019 en 2020 zijn de overige verdachten in het onderzoek Marengo aangehouden.n

[verdachte] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 15] en [medeverdachte 16] op 2 oktober 2018, [medeverdachte 14] op 12 november 2018, [medeverdachte 6] op 13 november 2018, [medeverdachte 12] op 22 januari 2019, [medeverdachte 7] op 23 januari 2019, [medeverdachte 10] op 31 januari 2019, [medeverdachte 8] op 28 maart 2019, [medeverdachte 2] op 27 mei 2019 in Suriname en op 28 mei 2019 in Nederland, [medeverdachte 1] op 27 mei 2019 in Suriname en op 29 mei 2019 in Nederland, [medeverdachte 3] op 16 december 2019 in Dubai en op 19 december 2019 in Nederland en [medeverdachte 11] op 7 februari 2020 in Colombia en op 7 december 2021 in Nederland.

1.2.3 Procesdossier Marengo

Het procesdossier bevat (zoveel mogelijk chronologisch) de volgende deelonderzoeken:

  1. Rudolf: de moord op [slachtoffer 2] op 9 september 2015 en het beramen van een ontploffing in de spyshop te Nieuwegein in de periode van 15 augustus 2015 tot en met 19 oktober 2015;

  2. Ster: de moord op [slachtoffer 3] op 17 april 2016 en het beramen van de moord op [slachtoffer 3] en [betrokkene 5] in de periode van 1 maart 2016 tot en met 17 april 2016;

  3. Aker: de moord op [slachtoffer 4] op 9 mei 2016 en het beramen van de moord op [slachtoffer 4] in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 januari 2016;

  4. Kreta: de moord op [slachtoffer 5] op 22 juni 2016 en het beramen van de moord op [slachtoffer 5] , [betrokkene 6] , [betrokkene 7] en [betrokkene 8] in de periode van 17 april 2016 tot en met 22 juni 2016;

  5. Tennis: de poging tot moord op [betrokkene 9] op 11 oktober 2016;

  6. Plato: de poging tot moord op [betrokkene 10] op 5 december 2016;

  7. Zeilboot/Raspvijl: de poging tot moord en de moord op [slachtoffer 6] op 8 december 2016 en de poging tot moord op [slachtoffer 6] op 2 juli 2016;

  8. Roos/Doorn: de moord op [slachtoffer 1] op 12 januari 2017 en het beramen van de moord op [betrokkene 3] in de periode 1 december 2016 tot en met 14 januari 2017;

  9. De criminele organisatie in de periode van 16 juli 2015 tot en met 14 januari 2017.

Daarnaast bevat het dossier het onderzoek Alpine, dat gaat over een witwasverdenking tegen [medeverdachte 15] .

In het strafdossier van iedere verdachte is, behalve het gehele Marengo-dossier (met bovengenoemde negen deelonderzoeken), tevens gevoegd:

10. alle processen-verbaal van de terechtzittingen van de rechtbank tegen ieder van de Marengo-verdachten (met uitzondering van de processen-verbaal van de terechtzittingen over de persoonlijke omstandigheden van de verdachten en de processen-verbaal van de terechtzittingen waarin enkel is gepleit of gedupliceerd; deze processen-verbaal maken slechts deel uit van het strafdossier van de desbetreffende verdachte);

10. alle processen-verbaal van (getuigen)verhoor door de rechter-commissaris die in de zaken van een of meer van de verdachten zijn opgemaakt.

Alle verklaringen van alle verdachten zoals afgelegd op de terechtzittingen maken dus deel uit van het procesdossier, ook de verklaringen die zij in hun eigen zaak hebben afgelegd. Dit maakt dat het procesdossier voor elke verdachte (afgezien van de persoonsdossiers) gelijkluidend is.

Tenlastelegging

De tenlastelegging in zaak A is op de zitting van 27 augustus 2020 nader omschreven. De tenlastelegging in zaak B is op die zitting gewijzigd.

[verdachte] wordt kort gezegd beschuldigd van het volgende.

Zaak A (13/997056-18)

Feit 1: Betrokkenheid bij de moord op [slachtoffer 3] op 17 april 2016 in IJsselstein (ZD Ster);

Feit 2: Betrokkenheid bij de moord op [slachtoffer 1] , gepleegd op 12 januari 2017 in Utrecht (ZD Roos);

Feit 3: Betrokkenheid bij de voorbereiding van de moord op [betrokkene 3] , gepleegd in de periode van 1 december 2016 tot en met 14 januari 2017 in Zaandam en/of Amsterdam en/of Utrecht (ZD Doorn);

Feit 4: Deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk moord, gekwalificeerde diefstal en/of het bezit van vuurwapens en munitie in de periode van 1 januari 2016 tot en met 14 januari 2017 (ZD 140 Sr).

Zaak B (13/997052-19)

Betrokkenheid bij de poging tot moord op [betrokkene 10] op 5 december 2016 in Rotterdam
(ZD Plato).

De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1, die aan dit vonnis is gehecht. Die bijlage geldt als hier ingevoegd.

Voorvragen

3.1 Geldigheid van de dagvaarding

[verdachte] wordt er onder meer van beschuldigd, kort gezegd, dat hij (in vereniging) medeplichtig is geweest aan voorbereiding van moord op [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3] ) door [betrokkene 11] (hierna: [betrokkene 11] ) en [betrokkene 12] (hierna: [betrokkene 12] ) en/of anderen. De raadsman betoogt dat de dagvaarding ten aanzien van dit feit (feit 3) nietig moet worden verklaard. Hij merkt met betrekking tot het in de tenlastelegging genoemde aanwezig hebben van gestolen auto’s, aanstekers, petflessen met benzine en PGP-telefoons op dat deze in de tenlastelegging te onduidelijk zijn omschreven. In het dossier komen talloze gestolen voertuigen voor en ook de andere genoemde goederen zijn op diverse plekken gevonden terwijl de tenlastelegging niet duidelijk maakt welke daarvan bedoeld worden.

Het verweer faalt. Daartoe is redengevend dat het aanwezig hebben van de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen niet slaat op de medeplichtigheid van [verdachte] , zoals de raadsman (op p. 177 van de pleitnota) lijkt te lezen. [betrokkene 11] en [betrokkene 12] (en/of anderen) zouden volgens de tenlastelegging de genoemde voorwerpen aanwezig gehad hebben op of omstreeks 14 januari 2017, ter uitvoering van de voorgenomen moord op [betrokkene 3] . De tenlastelegging is dan ook voldoende duidelijk. De dagvaarding is geldig.

3.2 Algemeen kader vormverzuimen

Als bij het voorbereidend onderzoek sprake is van onherstelbare vormverzuimen, kan de rechter daaraan gevolgen verbinden. Uit de wet en de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het moet gaan om vormverzuimen die zijn begaan in het onderzoek dat voorafgaat aan het onderzoek ter terechtzitting. Onder die vormverzuimen zijn in het bijzonder ook begrepen normschendingen bij de opsporing. De rechter kan ook gevolgen verbinden aan een vormverzuim door een ambtenaar die met opsporing en vervolging is belast, maar dat niet is begaan bij het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte of aan een onrechtmatige handeling jegens de verdachte door een andere functionaris of persoon dan zo’n opsporingsambtenaar. Een rechtsgevolg kan dan op zijn plaats zijn indien het betreffende vormverzuim of de betreffende onrechtmatige handeling van bepalende invloed is geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek naar en/of de (verdere) vervolging van de verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit.n

Hoge Raad 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889, r.o. 2.2.2.

De consequenties die de rechter aan schending van een vormverzuim kan verbinden zijn, in oplopende zwaarte: de enkele constatering van de schending van een vormverzuim, strafvermindering, bewijsuitsluiting of niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging.

In het algemeen geldt dat hoe groter de ernst van het vormgebrek en de gevolgen daarvan zijn, des te zwaarder het rechtsgevolg is dat de rechter daaraan kan verbinden. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de zwaarste sanctie voor een vormverzuim, de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging, slechts in zeer uitzonderlijke gevallen aan de orde kan zijn. In zijn arrest van 1 december 2020n

Hoge Raad 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889, r.o. 2.5.2.

heeft de Hoge Raad over de aan te leggen maatstaf overwogen:

‘De strekking van deze maatstaf is dat in het geval dat een zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is gemaakt dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM, niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging plaatsvindt. Het moet dan gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd. Daarbij moet die inbreuk het verstrekkende oordeel kunnen dragen dat – in de bewoordingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens – “the proceedings as a whole were not fair”. In het zeer uitzonderlijke geval dat op deze grond de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging in beeld komt, hoeft echter niet – in zoverre stelt de Hoge Raad de eerder gehanteerde maatstaf bij – daarnaast nog te worden vastgesteld dat de betreffende inbreuk op het recht op een eerlijk proces doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte heeft plaatsgevonden.

Aanleiding voor niet-ontvankelijkverklaring op deze grond kan bijvoorbeeld bestaan in het geval dat de verdachte door een opsporingsambtenaar dan wel door een persoon voor wiens handelen de politie of het openbaar ministerie verantwoordelijk is, is gebracht tot het begaan van het strafbare feit waarvoor hij wordt vervolgd, terwijl zijn opzet tevoren niet al daarop was gericht (vgl. HR 29 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL0655), of waarin gedragingen van politie en justitie ertoe hebben geleid dat de waarheidsvinding door de rechter onmogelijk is gemaakt (vgl. HR 8 september 1998, ECL:NL:HR:1998:ZD1239).’

Bij de beoordeling of sprake is van vormverzuimen waaraan de rechter een niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie kan verbinden dient, zoals hiervoor vermeld, te worden nagegaan of sprake is van de situatie dat “the proceedings as a whole were not fair”, met andere woorden: heeft de verdachte een oneerlijk proces gehad? Onderdeel van een eerlijk proces is dat de rechter die over de zaak oordeelt het onderzoek in de zaak onafhankelijk en onpartijdig, zonder vooringenomenheid, uitvoert en daarna een gemotiveerd oordeel geeft. Onderdeel van een eerlijk proces is ook dat de verdediging tegen het onderzoeksmateriaal en de beschuldigingen kan inbrengen wat zij daartegen wil inbrengen en daartoe het door haar gewenste onderzoek kan uitvoeren. Daarvoor moet de verdediging ook voldoende tijd en gelegenheid worden gegund. Of sprake is van een eerlijk proces is niet alleen afhankelijk van de mate waarin rekening wordt gehouden met de belangen van de verdachte, maar ook met de gerechtvaardigde belangen van anderen die bij het strafproces zijn betrokken, zoals slachtoffers en nabestaanden. Ook dient daarbij rekening te worden gehouden met het publieke belang bij het onderzoek en bestraffing van de specifieke strafbare feiten die het betreft. De beoordeling of sprake is geweest van een eerlijk proces kan in beginsel pas achteraf worden gemaakt. Dan kan namelijk pas worden bezien of de rechter alle betrokken belangen juist heeft afgewogen en beoordeeld. Dit betekent dat de rechtbank bij de beoordeling van de vraag of het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging, al vooruit moet kijken naar haar beoordeling over de eerlijkheid van dit proces in zijn geheel. De rechtbank moet zich dus al in het kader van de voorvragen (mede) een oordeel vormen over haar eigen beslissingen in Marengo en de wijze waarop deze zijn gemotiveerd.

Namens diverse verdachten is betoogd dat om meerdere redenen sprake is van vormverzuimen, die ieder voor zich maar ook in samenhang bezien en bij elkaar opgeteld (primair) moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Verdedigingen hebben zich over en weer bij elkaars verweren aangesloten. Het gaat dan onder andere om verweren in het kader van het PGP-bewijs, de rechtmatigheid van de overeenkomst met de kroongetuige en de verweren in het kader van de gestelde publieke berechting. De door de verdediging van [verdachte] gevoerde verweren, waaronder ook vallen de verweren waarbij namens hem is aangesloten, zullen in het navolgende worden besproken. De rechtbank zal daarbij beoordelen of sprake is van de door de verdediging gestelde vormverzuimen, en zo ja, of deze leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. In het voorkomende geval zal de rechtbank beoordelen of een eventueel ander, minder zwaar, rechtsgevolg aan een geconstateerd vormverzuim verbonden zal moeten worden. De rechtbank zal voorts nagaan of een eventuele opeenstapeling van vormverzuimen die op zichzelf niet tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie leiden, in samenhang bezien wel dienen te leiden tot het oordeel dat geen sprake (meer) is van een eerlijk proces.

3.3 De kroongetuige

3.3.1 Inleiding

In dit onderdeel zal de rechtbank de rechtmatigheid beoordelen van de overeenkomst die de Staat der Nederlanden heeft gesloten met [medeverdachte 5] als kroongetuige en daarnaast een oordeel geven over de betrouwbaarheid van de verklaringen die hij heeft afgelegd.

De rechtbank zal eerst de totstandkoming van de overeenkomst met [medeverdachte 5] beschrijven. Daarna zal zij de verweren bespreken die de rechtmatigheid van de overeenkomst betreffen. Vervolgens komen de verweren aan bod die de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 5] betwisten. Hoewel de door de verschillende verdachten gevoerde verweren niet geheel overeenkomen en niet alle verdachten zich over en weer bij alle verweren hebben aangesloten, zal de rechtbank ze gezamenlijk bespreken, ook in de vonnissen van de verdachten namens wie geen verweer gevoerd is.

Het oordeel over de rechtmatigheid van de kroongetuigenovereenkomst ligt op grond van de wettelijke regeling primair bij de rechter-commissaris. Maar als de rechtmatigheid van deze overeenkomst uitdrukkelijk onderbouwd door de verdediging wordt bestreden, moet de rechtbank – als zij oordeelt dat de overeenkomst wel rechtmatig is – de redenen geven die daartoe hebben geleid (artikel 359 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv)).

De rechtbank dient te beoordelen of de overeenkomst met [medeverdachte 5] dringend noodzakelijk was om de opsporing, voorkoming of beëindiging van feiten mogelijk te maken die anders niet of niet tijdig zou plaatsvinden, of er een redelijke verhouding was tussen het belang van de te verkrijgen informatie en/of de te leveren tegenprestatie en of de overeenkomst – in het licht van de gevoerde verweren – binnen de grenzen van het recht is gebleven.

3.3.2 Totstandkoming van de overeenkomst

[medeverdachte 5] is op 14 januari 2017 met een vuurwapen in Amsterdam aangehouden en vervolgens in voorlopige hechtenis genomen. Dit was een vooropgezet plan, waarover hij met zijn raadsman had overlegd. Na zijn aanhouding heeft hij verteld dat hij klem zat tussen twee groeperingen – de familie [slachtoffer 1] en de groepering rond [medeverdachte 3] –, dat hij zelf betrokken was geweest bij verschillende liquidaties en dat hij bereid was daarover verklaringen af te leggen. In de dagen daarna hebben gesprekken plaatsgevonden tussen [medeverdachte 5] , bijgestaan door zijn raadsman, het Team Bijzondere Getuigen (TBG) en de aan dat team verbonden officier van justitie (de TBG-officier van justitie). In die gesprekken heeft [medeverdachte 5] gemeld over welke levensdelicten hij zou kunnen verklaren en zijn de voorwaarden voor het afleggen van kluisverklaringen besproken. Uiteindelijk heeft hij tussen 26 januari 2017 en 18 mei 2017 in totaal 41 kluisverklaringen afgelegd. In de maanden daarna heeft een verificatieonderzoek naar deze verklaringen plaatsgevonden.

In september 2017 is [medeverdachte 5] als verdachte aangemerkt in het onderzoek Roos en in zijn cel aangehouden. Deze aanhouding was niet gebaseerd op de kluisverklaringen van [medeverdachte 5] (die immers nog in de kluis lagen), maar op andere onderzoeksbevindingen. In november 2017 heeft [medeverdachte 5] een voorovereenkomst ondertekend. Op 20 december 2017 heeft het College van procureurs-generaal toestemming gegeven voor de voorgenomen overeenkomst. Op 27 december 2017 heeft [medeverdachte 5] een overeenkomst gesloten met de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door een officier van justitie, nadat de rechter-commissaris op dezelfde datum deze overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en [medeverdachte 5] had getoetst en rechtmatig had bevonden. De rechter-commissaris heeft deze beslissing op 29 december 2017 schriftelijk vastgelegd en ondertekend. De ondertekende overeenkomst is tekstueel gelijk aan de voorovereenkomst.

In de overeenkomst verbindt [medeverdachte 5] zich om als getuige verklaringen af te leggen met betrekking tot een aantal in de overeenkomst genoemde misdrijven (hierna: de dealfeiten) en doet hij afstand van zijn verschoningsrecht als bedoeld in artikel 219 Sv. Daarnaast verklaart [medeverdachte 5] dat de inhoud van zijn kluisverklaringen naar zijn beste weten volledig op waarheid berust. De officier van justitie verbindt zich om bij onverkorte nakoming door [medeverdachte 5] de strafeis voor zijn aandeel in de dealfeiten te zullen stellen op twaalf jaren gevangenisstraf. Daarbij verklaart de officier van justitie dat de strafeis tegen een verdachte die geen kroongetuige is, bij gelijke omstandigheden een gevangenisstraf van vierentwintig jaren zou inhouden.

In de overeenkomst is vastgelegd dat [medeverdachte 5] wordt vervolgd voor het medeplegen van de moord op [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ) (subsidiair de medeplichtigheid daaraan) en voorbereiding voor deze moord, het medeplegen van de moord op [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) (subsidiair de medeplichtigheid daaraan, meer subsidiair voorbereidingshandelingen voor de moord op [betrokkene 3] ), het medeplegen van de poging tot moord op [betrokkene 9] (hierna: [betrokkene 9] ) (subsidiair de medeplichtigheid daaraan en – de rechtbank begrijpt, meer subsidiair – voorbereidingshandelingen voor die moord) en de deelname aan een criminele organisatie die in het bijzonder tot oogmerk heeft het plegen van liquidaties.

[medeverdachte 5] is na het sluiten van de overeenkomst nog tientallen keren, vaak hele dagen lang, verhoord. Vanaf maart 2018 is hij intensief verhoord door de (tactische) recherche. Op de terechtzitting van 11 juli 2019 is er een eerste gelegenheid geweest voor de verdediging om [medeverdachte 5] vragen te stellen. Verspreid over het eerste half jaar van 2020 is hij vervolgens veertien dagen verhoord door de rechter-commissaris, waarbij de verdediging hem voor het eerst uitgebreid vragen kon stellen. Vanaf december 2020 is [medeverdachte 5] meermaals ter terechtzitting verhoord, eerst door de rechtbank en vervolgens door diverse advocaten. Het laatste verhoor ter terechtzitting vond plaats op 6 februari 2024, in de zaak van [medeverdachte 11] . Het dossier bevat in totaal ruim 3.000 pagina’s aan verhoren van [medeverdachte 5] .

3.3.3 Verweren betreffende de rechtmatigheid van de overeenkomst

Er zijn diverse verweren gevoerd die strekken tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie dan wel tot bewijsuitsluiting van de verklaringen van [medeverdachte 5] , omdat de overeenkomst met [medeverdachte 5] niet rechtmatig is.

Zo is aangevoerd dat de huidige toepassing van de kroongetuigenregeling, zoals door de Hoge Raad is goed gevonden in het Passageproces, niet juist is in het licht van de wetsgeschiedenis. Uitgangspunt van de kroongetuigenregeling is dat een kroongetuige geen koopgetuige mag zijn, maar in de huidige praktijk is de beschermingsovereenkomst een vrijplaats voor het geven van een financiële beloning in ruil voor verklaringsbereidheid. Enig rechterlijk toezicht ontbreekt, terwijl artikel 226j lid 3 Sv daarvoor wel een aanknopingspunt biedt. In deze zaak zijn er door de iPhone-berichten van [medeverdachte 5] sterke aanwijzingen dat er een toezegging is gedaan van een buitenproportionele beloning. Uit die berichten blijkt dat [medeverdachte 5] geld wil zien en zelf een causaal verband legt tussen dat geld en zijn verklaringen. Dat is in strijd met de bedoeling van de wetgever en daarmee in strijd met de wet en dus onrechtmatig.

Doordat de verdediging geen inzicht wordt verschaft in de financiële inhoud van de beschermingsovereenkomst, een rechter hier geen kennis van heeft kunnen nemen en de vragen aan de kroongetuige over zijn financiële verwachtingen werden belet, kan niet worden volgehouden dat de verdediging een redelijke gelegenheid heeft gehad om de wederrechtelijkheid van de afspraken met de kroongetuige, waaronder de mogelijkheid van de beïnvloeding van de betrouwbaarheid van die getuige door die overeenkomst, te presenteren. Dit is een schending van de in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) vervatte ‘equality of arms’. Daar komt bij dat aannemelijk is dat de verklaringen van de kroongetuige, indien deze worden gebruikt, van doorslaggevend belang zullen zijn, maar er geen maatregelen zijn getroffen ter compensatie van het gebrek aan kennis van de verdediging over de totstandkoming van de overeenkomst.

Daarnaast is door de verdediging aangevoerd dat er aan [medeverdachte 5] ongeoorloofde toezeggingen zijn gedaan. Zo beweert hij zelf dat hem is toegezegd dat de straf die aan hem is opgelegd voor het wapenbezit op 14 januari 2017 op enigerlei wijze in de executiefase zou worden verdisconteerd in de aan hem op te leggen straf in de zaak Marengo. Als door het Openbaar Ministerie verdiscontering van de voornoemde straf is afgesproken, dan staat vast dat [medeverdachte 5] in strijd met de wet meer korting op zijn straf toegezegd heeft gekregen dan is toegestaan. Daarmee is in strijd met de wet gehandeld en derhalve is er wederom sprake van een schending van artikel 6 EVRM.

Ook het feit dat bij de strafeis rekening wordt gehouden met de inmiddels gewijzigde regeling met betrekking tot de voorwaardelijke invrijheidstelling (hierna: de v.i.-regeling) – waardoor netto slechts acht jaren gevangenisstraf resteert – levert volgens de verdediging een grotere korting op de straf op dan wettelijk is toegestaan. Daar komt bij dat de overeengekomen bruto-strafeis van vierentwintig jaren – vergeleken met de strafeisen in de zaken van de medeverdachten – al disproportioneel laag was. Bovendien is sprake van ontoelaatbare toezeggingen door [medeverdachte 5] niet te vervolgen in de zaken Zeilboot/Raspvijl en Orinoco, door hem niet te vervolgen voor Opiumwetdelicten, door het ongemoeid laten van het financiële voordeel (uit drugshandel, liquidaties, chantage en witwaspraktijken) en door de begunstiging van de levenspartner van [medeverdachte 5] . Dit geldt ook voor de keuzes die het Openbaar Ministerie gemaakt heeft bij het opstellen van de tenlasteleggingen van [medeverdachte 5] . Hij wordt in de zaak Kreta – anders dan zijn medeverdachten – niet vervolgd voor voorbereiding van de moord op de broers [betrokkene 8] en [betrokkene 7] (hierna: [betrokkene 7] ) en [betrokkene 6] (hierna: [betrokkene 6] ), hoewel hij daartoe wel handelingen heeft verricht. In de zaak Roos/Doorn wordt hij de facto niet vervolgd voor voorbereiding van de moord op [betrokkene 3] , nu dit meer subsidiair ten laste is gelegd en daar dus niet aan toe gekomen zal worden.

Tot slot stelt de verdediging dat er een extra begunstiging zit in bepaling 4.2 van de overeenkomst, waarin staat dat als [medeverdachte 5] de overeenkomst niet is nagekomen, hij een redelijke termijn krijgt om dat alsnog te doen. Dit is een toezegging die buiten het kader van artikel 226g Sv valt. Daarmee is in strijd met de wet gehandeld en een onrechtmatige overeenkomst gesloten. Ook dit levert een schending van artikel 6 EVRM op.

3.3.4 Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de overeenkomst

3.3.4.1 Onjuiste toepassing kroongetuigenregeling?

In de Passage-arresten van 23 april 2019 heeft de Hoge Raad de door het gerechtshof Amsterdam geschetste kaders waarbinnen de kroongetuigenregeling moet worden toegepast, bevestigd.n

Zie (onder meer) HR 23 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:600.

Kern is volgens de Hoge Raad ‘dat toezeggingen met betrekking tot de feitelijke bescherming van de getuige geen onderdeel uitmaken van de in art. 226g, eerste lid, Sv bedoelde afspraak en evenmin kunnen worden beschouwd als afspraken in de zin van art. 226g, vierde lid, Sv, zodat voor het openbaar ministerie geen verplichting bestaat dergelijke toezeggingen bekend te maken en deze ook geen voorwerp zijn van toetsing door de rechter-commissaris op de voet van art. 226g, derde lid, Sv of door de zittingsrechter’.n

HR 23 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:600, r.o. 8.3.

Dat is de wettelijke regeling zoals zij op dit moment is. De omstandigheid dat er in de wetenschap en in de politiek af en toe gepleit wordt voor een aanpassing van de regeling en de invoering van een onafhankelijke toetsing van de op grond van artikel 226l Sv gesloten beschermingsovereenkomst, doet daaraan niet af. Voor een toetsing van de beschermingsovereenkomst door de rechter-commissaris biedt artikel 226j lid 3 Sv thans in ieder geval geen grondslag.n

HR 23 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:600, r.o. 3.11.

Uitgangspunt van de kroongetuigenregeling is – daar heeft de verdediging gelijk in – dat de verklaring van de kroongetuige niet ‘gekocht’ mag worden. Anderzijds zullen de beschermingsmaatregelen die uiteindelijk worden getroffen veelal ook een financiële component bevatten. Een kroongetuige zal eenmaal op vrije voeten immers een nieuw bestaan moeten opbouwen en dat kost geld. De stelling van de verdediging dat er sterke aanwijzingen zijn dat er in het onderhavige geval sprake is van een koopgetuige en dat er (dus) een causaal verband is tussen de verklaringen van de kroongetuige (c.q. zijn verklaringsbereidheid) en een beloning, volgt de rechtbank echter niet. De rechtbank heeft kennisgenomen van de door de verdediging ingebrachte chats van de kroongetuige met familieleden, die zijn teruggevonden op de iPhone die hij in de periode september 2017 tot medio februari 2018 heimelijk in zijn cel heeft gehad. Op grond van die berichten lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat [medeverdachte 5] in het kader van de beschermingsovereenkomst zoveel mogelijk geld wilde ontvangen. Er is echter geen aanknopingspunt voor de stelling dat er vervolgens ook daadwerkelijk zulke hoge geldbedragen aan [medeverdachte 5] zijn toegezegd, dat die redelijkerwijs niet meer met passende bescherming in verband kunnen worden gebracht.

Redengevend is daarbij dat de door de verdediging geciteerde berichten weliswaar duidelijk maken dat [medeverdachte 5] bepaalde financiële wensen heeft, maar dat nergens blijkt dat het Openbaar Ministerie deze wensen vervolgens ook heeft gehonoreerd. Verder dateren de berichten waarin [medeverdachte 5] zijn wensen aan zijn familieleden kenbaar maakt, voor een deel van januari 2018, dus van na het sluiten van de kroongetuigenovereenkomst. Op het moment van het sluiten van de overeenkomst op 27 december 2017 verbond hij zich om verklaringen af te leggen. Kennelijk waren de beschermingsmaatregelen en de daarbij behorende financiële afspraken toen nog niet geregeld. Daar komt bij dat de kluisverklaringen, waarin hij over alle dealfeiten uitgebreid heeft verklaard, ruim daarvoor – in de periode van januari tot mei 2017 – zijn afgelegd. Er was toen nog geen concreet zicht op een overeenkomst en een van de hoofdpunten van de kroongetuigenovereenkomst is, naast het afleggen van nadere verklaringen, dat hij in die kluisverklaringen de waarheid heeft verklaard. Die kluisverklaringen kunnen dus hoe dan ook niet aangemerkt worden als ‘gekocht’. Er is het voorgaande in aanmerking nemende geen aanknopingspunt voor de suggestie van de verdediging dat [medeverdachte 5] welbewust over zoveel mogelijk feiten is gaan verklaren, om een (financieel) zo gunstig mogelijke deal eruit te slepen.

De omstandigheid dat de verdediging de (financiële aspecten van de) beschermingsmaatregelen niet kan toetsen levert geen schending van het beginsel van ‘equality of arms’ op. De positie van de verdediging verschilt hierin immers niet van het zaaks-Openbaar Ministerie en de verdediging heeft bovendien volop de gelegenheid gehad om het waarheidsgehalte van de kluisverklaringen en (daarmee) de betrouwbaarheid van de kroongetuige te toetsen. Van een onjuiste toepassing van de kroongetuigenregeling – en van een schending van artikel 6 EVRM – is gezien het bovenstaande geen sprake.

3.3.4.2 Zijn er ongeoorloofde toezeggingen gedaan?

De verweren richten zich voor een groot deel op (vermeend) ongeoorloofde toezeggingen. Daarvoor geldt het volgende. De toezegging die in het kader van een kroongetuigenovereenkomst mag worden gedaan is dat strafvermindering met toepassing van artikel 44a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) zal worden gevorderd, te weten – voor zover hier van belang – maximaal de helft bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast kan er sprake zijn van zogenoemd gunstbetoon als bedoeld in artikel 226g lid 4 Sv. Dit gaat om het gebruik van wettelijke bevoegdheden door de officier van justitie die een gunstige invloed kunnen hebben op de bereidheid van de kroongetuige tot het afleggen van een verklaring, maar die niet strekken tot strafvermindering of anderszins verband houden met de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv. Gunstbetoon ziet op toezeggingen van relatief geringe omvang. Een toezegging die niet meer behelst dan hetgeen de officier van justitie onder normale omstandigheden met toepassing van het bestaande beleid zou hebben besloten, is geen toezegging in de zin van de wet.

In de door het College van procureurs-generaal opgestelde Aanwijzing toezeggingen aan getuigen in strafzaken (hierna: de Aanwijzing) is het kader van de toezeggingen nader uitgewerkt, waarbij in artikel 5 de niet toelaatbare toezeggingen zijn omschreven. Dit artikel luidt, voor zover van belang:

‘De officier van justitie mag geen toezeggingen doen met betrekking tot:

1. de inhoud van de tenlastelegging (zogenoemde plea-bargaining, bijvoorbeeld over het aantal op te nemen feiten in de dagvaarding en de zwaarte daarvan);

2. het in afwijking van het geldende opsporings- en vervolgingsbeleid afzien van actieve opsporing of vervolging van strafbare feiten (een toezegging die strekt tot het staken van de opsporing of tot een sepot na afsluiting van het opsporingsonderzoek in afwijking van het bestaande vervolgingsbeleid, is derhalve niet toegestaan);

3. (…)

4. het geven van een financiële beloning;

5. (…)

6. het geheel of gedeeltelijk achterwege laten van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing;

7. het begunstigen van anderen dan de getuige, zoals diens levenspartner;

8. (…)’

Financiële beloning?

Hiervoor is al overwogen dat de berichten in de iPhone van [medeverdachte 5] weliswaar de conclusie rechtvaardigen dat hij zoveel mogelijk geld wilde ontvangen in het kader van de beschermingsovereenkomst, maar dat er geen aanwijzing is dat het Openbaar Ministerie hierin is meegegaan en hem – via de beschermingsovereenkomst – in ruil voor zijn verklaringen een financiële beloning heeft toegezegd.

Veroordeling wapenbezit in januari 2017

Uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 5] zich op 14 januari 2017 heeft laten aanhouden met een vuurwapen omdat hij bescherming zocht. Bij een doorzoeking zijn vervolgens een tweede vuurwapen en een jammer aangetroffen. [medeverdachte 5] is hiervoor vervolgd en aan hem is uiteindelijk in hoger beroep op 20 september 2018 zeven maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest opgelegd. Als basis voor de stelling van de verdediging dat sprake zou zijn van een ongeoorloofde toezegging, geldt de bewering van [medeverdachte 5] dat het Openbaar Ministerie hem zou hebben toegezegd dat de straf voor het wapenbezit bij de executie afgetrokken zou worden van de uiteindelijk op te leggen straf in de zaak Marengo. [medeverdachte 5] en zijn verdediging baseren dit op handgeschreven berekeningen van mr. [advocaat 1] . Het Openbaar Ministerie betwist echter dat een dergelijke afspraak is gemaakt.

De rechtbank stelt voorop dat de afspraak die volgens [medeverdachte 5] gemaakt is, een afspraak zou zijn als genoemd in artikel 5 lid 6 van de Aanwijzing, en dat deze daarmee ongeoorloofd zou zijn. Dat deze toezegging door het Openbaar Ministerie gedaan zou zijn is echter niet aannemelijk geworden. De verklaring van [medeverdachte 5] en de berekeningen van mr. [advocaat 1] zijn daarvoor onvoldoende, waarbij wordt meegewogen dat de andere advocaat die [medeverdachte 5] destijds bijstond heeft verklaard dat die afspraak niet is gemaakt. Bovendien hebben partijen bij het ondertekenen van de kroongetuigenovereenkomst ten overstaan de rechter-commissaris uitdrukkelijk verklaard dat er geen verdere of andersluidende afspraken zijn gemaakt.

Is de basis-strafeis van vierentwintig jaren proportioneel?

Zoals hiervoor besproken heeft het Openbaar Ministerie in de overeenkomst de basis-strafeis bepaald op een gevangenisstraf van vierentwintig jaren en toegezegd om vijftig procent hiervan als straf te zullen eisen bij nakoming van de verplichtingen door [medeverdachte 5] . In het algemeen geldt dat het Openbaar Ministerie bij het bepalen van een strafeis een ruime beoordelingsvrijheid heeft die de rechter moet eerbiedigen. Dat geldt ook voor een strafeis tegen een kroongetuige. Het is echter denkbaar dat een toegezegde basis-strafeis tegen een kroongetuige zo onbegrijpelijk laag is dat het verschil met een reguliere strafeis niet anders kan worden opgevat dan als tegenprestatie voor af te leggen verklaringen. Daarvan is sprake als het Openbaar Ministerie, gelet op alle omstandigheden van het geval en met inachtneming van zijn ruime beoordelingsvrijheid, in redelijkheid niet tot de toegezegde basis-strafeis heeft kunnen komen.

[medeverdachte 5] wordt (kort gezegd) vervolgd voor het medeplegen van de moord op [slachtoffer 5] (subsidiair de medeplichtigheid daaraan) en voorbereiding van deze moord (subsidiair de medeplichtigheid daaraan), het medeplegen van de moord op [slachtoffer 1] (subsidiair de medeplichtigheid daaraan, meer subsidiair voorbereidingshandelingen voor de moord op [betrokkene 3] ), het medeplegen van de poging tot moord op [betrokkene 9] (subsidiair de medeplichtigheid daaraan en – de rechtbank begrijpt, meer subsidiair – voorbereidingshandelingen voor die moord) en de deelname aan een criminele organisatie die in het bijzonder tot oogmerk heeft het plegen van liquidaties. In vergelijking met de straffen die het Openbaar Ministerie in de zaak Marengo heeft geëist tegen medeverdachten is de basis-strafeis van vierentwintig jaren gevangenisstraf naar de huidige maatstaven laag te noemen. Daarbij moet echter worden meegewogen dat de overeenkomst is gesloten in december 2017 en dat de straffen die destijds voor dergelijke feiten werden opgelegd beduidend lager waren dan thans het geval is. Alle omstandigheden overziend is de basis-strafeis van vierentwintig jaren niet zo onverklaarbaar laag dat deze niet anders kan worden verklaard dan als een verkapte tegenprestatie voor het afleggen van verklaringen, terwijl de maximale strafkorting van vijftig procent niet wordt overschreden. Daarom acht de rechtbank de overeenkomst met [medeverdachte 5] ook op het punt van de overeengekomen basis-strafeis niet onrechtmatig.

Aanpassing strafeis aan nieuwe v.i.-regeling

Uiteindelijk heeft het Openbaar Ministerie een lagere straf geëist dan in de overeenkomst is toegezegd. Aanleiding daarvoor is de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen op 1 juli 2021. In deze nieuwe wet is de termijn van de voorwaardelijke invrijheidstelling gemaximeerd tot twee jaren bij gevangenisstraffen vanaf zes jaren. De basis-strafeis van vierentwintig jaren zou ten tijde van het sluiten van de overeenkomst een gevangenisstraf van twaalf jaren en een netto gevangenisstraf van acht jaren betekenen. Daar mocht [medeverdachte 5] volgens het Openbaar Ministerie bij het sluiten van de overeenkomst van uitgaan. Tijdens de gesprekken daarover met de raadslieden van [medeverdachte 5] is, toen het ging over de netto-strafverwachting, het voornemen van het kabinet om de v.i.-regeling te versoberen wel aan bod gekomen. Daarbij heeft het Openbaar Ministerie aan de raadslieden aangegeven dat de afspraak zoals die met [medeverdachte 5] op dat moment werd gemaakt (en de gerechtvaardigde verwachtingen die [medeverdachte 5] daaraan mocht ontlenen) door het Openbaar Ministerie zouden worden geëerbiedigd. Het Openbaar Ministerie heeft daarbij steeds gezegd dat het laatste woord hierover uiteraard aan de rechter is. De inhoud van de overeenkomst biedt volgens het Openbaar Ministerie ruimte om een gevangenisstraf te eisen die erop neerkomt dat de kroongetuige netto acht jaren moet zitten, nu in de overeenkomst is opgenomen: ‘onder gelijkblijvende omstandigheden’. Na de invoering van de Wet straffen en beschermen zijn de omstandigheden gewijzigd. In het requisitoir is daarom niet vierentwintig jaren gevangenisstraf als uitgangspunt genomen, maar twintig jaren gevangenisstraf, welke met vijftig procent is verminderd tot de uiteindelijke strafeis van tien jaren gevangenisstraf in plaats van twaalf jaren gevangenisstraf. De verdediging stelt zich echter op het standpunt dat het Openbaar Ministerie daarmee een grotere korting op de strafeis heeft gegeven dan de wet toestaat.

De rechtbank overweegt als volgt. Bij het aangaan van de overeenkomst in 2017 gold de oude regelgeving die erop neerkwam dat een veroordeelde tot een lange gevangenisstraf in beginsel na het uitzitten van twee derde van zijn gevangenisstraf in aanmerking kwam voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Het Openbaar Ministerie en [medeverdachte 5] konden bij het aangaan van de overeenkomst geen rekening houden met de gevolgen die de Wet straffen en beschermen zou hebben voor de uitvoering van de aan [medeverdachte 5] op te leggen straf, omdat de invoering van die wet nog onzeker was. De mogelijkheid dat [medeverdachte 5] na de inwerkingtreding van deze wet bij een gelijkblijvende basis-strafeis in een nadeliger positie zou komen te verkeren dan waar hij op grond van de overeenkomst van uit mocht gaan, is wel onder ogen gezien. Hoewel in de overeenkomst alleen gesproken wordt over de basis-strafeis en niet over de netto uit te zitten gevangenisstraf, acht de rechtbank het aannemelijk dat juist de te verwachten netto gevangenisstraf voor [medeverdachte 5] van belang is geweest bij de vraag of hij de overeenkomst wilde aangaan. In die zin is er dan ook sprake van een wijziging van omstandigheden die tot gevolg heeft dat de overeenkomst voor [medeverdachte 5] nu anders uitpakt dan hij bij het aangaan van de overeenkomst mocht verwachten. Gelet op het belang dat opgewekt vertrouwen in beginsel gehonoreerd dient te worden is de rechtbank van oordeel dat het Openbaar Ministerie in afwijking van de overeenkomst zijn strafeis ter zitting mocht baseren op een basis-strafeis van twintig jaren gevangenisstraf. De rechtmatigheid van de overeenkomst wordt daardoor ook achteraf niet aangetast.

Het niet vervolgen voor bepaalde zaken en de keuzes bij de tenlastelegging

Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad leent de beslissing van het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te gaan zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Ditzelfde geldt voor de spiegelbeeldige beslissing om niet te vervolgen. Maatstaf is daarbij of niet geoordeeld kan worden dat een redelijk handelend lid van dat Openbaar Ministerie van vervolging heeft kunnen afzien. Het enkele feit dat die vervolgingsbeslissing een criminele getuige betreft maakt niet dat daardoor de beoordelingsmaatstaf verandert.

[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hem enige weken na de poging om [slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] ) te vermoorden door middel van een explosief onder zijn auto bij ’t Kalfje in Amsterdam (de zaak Raspvijl) door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 11] is gevraagd of hij semtex kon leveren. [medeverdachte 5] heeft verklaard dat het zijn eigen conclusie was dat dit voor een nieuwe aanslag op [slachtoffer 6] bedoeld zou zijn. [medeverdachte 5] heeft daar toen navraag over gedaan bij een contactpersoon maar daar is het wat semtex betreft bij gebleven – deze is, zo verklaart [medeverdachte 5] , nooit door hem geleverd. Omdat de gesprekken die [medeverdachte 5] stelt te hebben gevoerd pas plaatsgevonden zouden hebben na de bomaanslag bij ’t Kalfje, kan de rechtbank niet inzien hoe dat leidt tot een strafbare rol van [medeverdachte 5] in de zaak Raspvijl. Ook los daarvan is niet onbegrijpelijk dat het Openbaar Ministerie heeft afgezien van vervolging, alleen al omdat het in de verklaring van [medeverdachte 5] enkel gaat over gesprekken en steunbewijs ontbreekt.

Voor wat betreft de zaak Zeilboot geldt dat het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat het leveren van kentekeninformatie door [medeverdachte 5] op 8 december 2016 onvoldoende is voor een strafbare rol van [medeverdachte 5] bij de moord op [slachtoffer 6] , nu hij vaker kentekeninformatie opvroeg en doorgaf, dit ook gebeurde voor bijvoorbeeld observaties door de politie en hij op dat moment niet wist dat de door hem opgevraagde informatie bedoeld was ten behoeve van de moord op [slachtoffer 6] . Voorts heeft het Openbaar Ministerie aangegeven dat het laten bevragen van kentekens en het doorgeven van die informatie wordt meegewogen in het verwijt van deelname aan de criminele organisatie. De rechtbank acht de beslissing om [medeverdachte 5] niet in de zaak Zeilboot te vervolgen – het dossier in ogenschouw nemend – niet onbegrijpelijk.

Met betrekking tot de zaak Orinoco – een schietincident op 24 december 2010 waarbij [medeverdachte 5] iemand in zijn been geschoten zou hebben – geldt dat het Openbaar Ministerie van het parket Midden-Nederland eind 2022 heeft beslist dat vervolging van [medeverdachte 5] daarvoor niet opportuun is ‘gezien (onder meer) het tijdsverloop, de recente veroordeling van [medeverdachte 5] voor het wapenbezit en de huidige vervolging van [medeverdachte 5] in 26Marengo, alsmede het feit dat de huidige ernstige problematiek op het gebied van cocaïnehandel en de daarmee gepaard gaande geweldsdelicten al alle focus en capaciteit kosten van politie en justitie Midden-Nederland.’n

Zie de schriftelijke toelichting van het Openbaar Ministerie op de zitting van 6 december 2022, p. 5.

Een dergelijke beslissing valt niet alleen binnen de beoordelingsvrijheid die het Openbaar Ministerie heeft, maar kan bovendien – nu deze vijf jaren na het sluiten van de kroongetuigenovereenkomst pas is genomen – nimmer worden aangemerkt als een (ongeoorloofde) toezegging in het kader van die overeenkomst. Dit zou alleen anders zijn als op voorhand zou zijn toegezegd dat er geen vervolging zou plaatsvinden voor na het sluiten van de overeenkomst opkomende verdenkingen, maar dat daar sprake van is, is gesteld noch gebleken.

Hoewel er – vooral op basis van de eigen verklaringen van [medeverdachte 5] – ontegenzeggelijk aanwijzingen zijn dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan Opiumwetdelicten, valt de beslissing van het Openbaar Ministerie om hem daar niet voor te vervolgen zonder meer binnen de beoordelingsvrijheid die het ten aanzien daarvan heeft. Het opsporingsonderzoek heeft zich immers niet hierop gericht, maar op een groter belang, namelijk een groot aantal moorden en pogingen daartoe, voorbereidingshandelingen voor moorden en een criminele organisatie die zich met moorden bezighield. Die beslissing van het Openbaar Ministerie beoordeelt de rechtbank niet als een ontoelaatbare toezegging.

Voor geen van de door de verdediging genoemde kwesties – het niet vervolgen van [medeverdachte 5] in de zaken Zeilboot/Raspvijl en Orinoco, het niet vervolgen voor Opiumwetdelicten – geldt derhalve dat de door het Openbaar Ministerie genomen beslissingen onbegrijpelijk zijn en buiten de beoordelingsvrijheid vallen die het Openbaar Ministerie toekomt. Dit geldt ook voor de (andere) keuzes die het Openbaar Ministerie gemaakt heeft bij het opstellen van de tenlasteleggingen. De keuze om [medeverdachte 5] in de zaak Roos/Doorn alleen in de subsidiaire variant voor voorbereiding van de moord op [betrokkene 3] te vervolgen is – nu hij na de (vergis)moord op [slachtoffer 1] is gestopt met die voorbereidingen – niet onbegrijpelijk. Dit geldt ook voor de keuze om hem in de zaak Kreta niet te vervolgen voor voorbereiding van moord op [betrokkene 6] en de broers [betrokkene 7 en 8] , nu hij over de zaak Kreta uitgebreide verklaringen heeft afgelegd en het zwaartepunt van zijn voorbereidingshandelingen duidelijk lag bij [slachtoffer 5] . Dat het Openbaar Ministerie hierover – in strijd met het in artikel 5 lid 1 en 2 van de Aanwijzing verwoorde immuniteitsverbod – toezeggingen heeft gedaan aan dan wel afspraken heeft gemaakt met [medeverdachte 5] , is bovendien gesteld noch aannemelijk geworden.

Begunstiging levenspartner [medeverdachte 5] ?

De verdediging stelt dat uit de berichten in de hiervoor genoemde iPhone blijkt dat de levenspartner van [medeverdachte 5] spreekt over maandelijkse toelagen, gelden die verborgen werden, een huis in Marokko dat zou worden gekocht en een auto, waarbij er ontevredenheid is over de auto. Dit zijn financiële voordelen voor de levenspartner die in strijd zijn met artikel 5 lid 7 van de Aanwijzing, aldus de verdediging.

Vast staat dat de partner van [medeverdachte 5] – door buiten haarzelf liggende omstandigheden – uit haar normale leven is weggerukt en in een beveiligingsprogramma terecht is gekomen. Dat de situatie waarin zij verkeert met zich kan brengen dat zij van de overheid een toelage en bepaalde voorzieningen krijgt, wekt geen bevreemding. De berichten waar de verdediging op wijst bieden geen ondersteuning voor de stelling dat er daarbij sprake zou zijn van een verboden toezegging aan [medeverdachte 5] door het begunstigen van zijn levenspartner.

Ongemoeid laten van financieel voordeel (uit drugshandel, liquidaties, chantage en witwaspraktijken)?

De verdediging stelt dat [medeverdachte 5] niet geconfronteerd is met een ontnemingsvordering en dat hij geen vragen hoefde te beantwoorden over drugshandel, zijn financiële voordeel en zijn – uit de berichten in de iPhone naar voren komende – chantage- en afpersingspraktijken. De verdediging verzuimt echter te onderbouwen waarom dit op een ongeoorloofde toezegging aan de kroongetuige zou wijzen. Op grond van de kroongetuigenovereenkomst is het duidelijk waarover [medeverdachte 5] verplicht is te verklaren. Ten aanzien van ander (vermeend) strafbaar handelen dan de dealfeiten heeft hij geen verklaringsplicht. Over eventueel financieel voordeel dat hij gehad heeft als gevolg van de dealfeiten is hij op grond van de overeenkomst wél verplicht te verklaren. De rechtbank constateert dat hij dat ook gedaan heeft en dat het enige financiële voordeel dat hij – naar eigen zeggen – heeft gehad € 5.000,- was voor zijn rol in de zaak Tennis. De keuze om ten aanzien van dit bedrag af te zien van een ontnemingsvordering past – gezien de hoogte van het bedrag, afgezet tegen de aard en de omvang van de verdenkingen waarvoor [medeverdachte 5] wel vervolgd wordt – binnen de ruime beoordelingsvrijheid die het Openbaar Ministerie toekomt. Van een beslissing die zo onbegrijpelijk is dat deze moet worden gezien als een ontoelaatbare, verkapte tegenprestatie voor het afleggen van zijn verklaringen is geen sprake.

Is de bepaling in artikel 4.2 van de overeenkomst een ongeoorloofde toezegging?

Artikel 4.2 van de kroongetuigenovereenkomst luidt als volgt:

‘Zover de officier van justitie van mening is dat sprake is van de onder 4.1 sub a genoemde omstandigheid, zal hij zulks aangeven bij de raadsman van de getuige alsmede de getuige zelf en de getuige in staat stellen om binnen een redelijke termijn alsnog de voorwaarde uit de overeenkomst na te komen.’

Dit artikel verwijst naar het in artikel 4.1 sub a van de overeenkomst geformuleerde recht van de officier van justitie om deze schriftelijk te ontbinden in het geval dat de getuige enige voorwaarde uit de overeenkomst niet, niet volledig of niet naar behoren nakomt. De stelling van de verdediging dat er een extra begunstiging zit in deze bepaling kan de rechtbank niet volgen.

De verplichtingen van [medeverdachte 5] zijn in de overeenkomst als volgt omschreven:

1.1De getuige verplicht zich vanaf de datum van ondertekening van deze overeenkomst telkens overeenkomstig de hem door of vanwege het College van Procureurs-Generaal of de officier van justitie gegeven aanwijzingen onvoorwaardelijk zijn medewerking te verlenen aan het afleggen van (nadere) verklaringen tegenover leden van het Openbaar Ministerie of door of vanwege de officier van justitie aangewezen ambtenaren als bedoeld in artikel 141 Wetboek van Strafvordering. De verplichting tot het afleggen van deze (nadere) verklaringen heeft betrekking op de misdrijven die worden beschreven in de (kluis)verklaringen die als bijlage bij deze overeenkomst zijn gevoegd.

1.2Een zelfde verplichting als onder 1.1 genoemd bestaat ten aanzien van het afleggen van getuigenverklaringen tegenover de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in enig arrondissement en/of de strafkamer van enige rechtbank en/of de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in enig ressort en/of de strafkamer van enig gerechtshof in het kader van de strafrechtelijke vervolging, waaronder begrepen het op naam en zonder vermomming afleggen van verklaringen in een openbare terechtzitting, tenzij het Openbaar Ministerie vermomming noodzakelijk acht.

1.3De getuige zal bij gelegenheid van de hiervoor onder 1.1 en/of 1.2 genoemde verhoren niet weigeren te verklaren over zijn eigen (al dan niet strafrechtelijk relevante) betrokkenheid bij de feiten die worden genoemd in de (kluis)verklaringen zoals neergelegd in de bijgevoegde processen-verbaal. Hij zal zijn verklaringen zonder voorbehoud, volledig en naar waarheid afleggen. De getuige doet afstand van het hem als verdachte toekomende verschoningsrecht als bedoeld in artikel 219 Wetboek van Strafvordering. Met betrekking tot onderwerpen die niet worden genoemd in de (kluis)verklaringen geldt het verschoningsrecht van de getuige onverkort.

1.4De getuige verklaart door ondertekening van deze overeenkomst dat de inhoud van zijn (kluis)verklaringen, zoals deze blijkt uit bijgevoegde processen-verbaal naar zijn beste weten volledig op waarheid berust.

1.5De getuige zal vanaf het moment van ondertekening van deze overeenkomst, behoudens het onder 1.6 gestelde, op geen enkele wijze tegenover derden, met uitzondering van zijn raadsman, zijn partner en zijn naaste familie, melding maken van deze overeenkomst en de (inhoud van) de daarin bedoelde verklaringen.

1.6De getuige zal rechtstreeks noch door middel van een derde, onder wie zijn raadslieden, anders dan tegenover de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in enig arrondissement en/of de raadsheer- commissaris in enig resort en/of in een (openbare) terechtzitting van de strafkamer van enige rechtbank of gerechtshof, dan wel ingevolge enige (andere) wettelijke verplichting, mededeling doen over de totstandkoming van deze overeenkomst en de wijze waarop aan deze overeenkomst uitvoering wordt gegeven. De getuige zal geen mededeling doen over (aspecten van) getuigenbescherming(smaatregelen).

Slechts bij de eerste drie verplichtingen – het onvoorwaardelijk zijn medewerking verlenen aan het afleggen van nadere verklaringen over de dealfeiten tegenover de recherche (1.1), tegenover rechters (1.2) en het bij die verhoren niet mogen weigeren te verklaren over zijn eigen betrokkenheid bij de dealfeiten en het zonder voorbehoud, volledig en naar waarheid verklaren (1.3) – is het niet, niet volledig of niet naar behoren nakomen herstelbaar. Bij niet-nakoming van de overige verplichtingen, waarbij met name de onder 1.4 opgenomen verplichting voor [medeverdachte 5] dat de inhoud van zijn (kluis)verklaringen naar zijn beste weten volledig op waarheid berust in het oog springt, is niet-nakoming onherstelbaar. Naar haar aard kan een bepaling als artikel 4.2 slechts betrekking hebben op herstelbaar niet nakomen. Echter, ook zonder deze bepaling vloeit uit de artikelen 6:265 jo. 6:82 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voort dat bij dergelijk niet nakomen pas tot ontbinding van de overeenkomst kan worden overgegaan nadat de schuldenaar een redelijke termijn voor nakoming wordt gesteld en nakoming binnen die termijn uitblijft. Een dergelijke contractsbepaling voegt dus niets toe. De stelling van de verdediging dat artikel 4.2 een vrijbrief is om te liegen en daarmee een ongeoorloofde toezegging van het Openbaar Ministerie, is derhalve onjuist.

3.3.4.3 Samenvatting en conclusie

Uit het hiervoor besprokene volgt dat de kroongetuigenregeling niet onjuist is toegepast door het Openbaar Ministerie en dat er geen aanwijzingen zijn dat aan [medeverdachte 5] verboden toezeggingen zijn gedaan in ruil voor het afleggen van verklaringen. Daarbij geldt dat de overeenkomst met [medeverdachte 5] betrekking heeft op feiten als bedoeld in artikel 226g Sv en het Openbaar Ministerie het naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden dringend noodzakelijk heeft geacht om tot een overeenkomst met [medeverdachte 5] te komen. Hij kon immers verklaren over een aantal voltooide en mislukte liquidaties waarvan de opsporing op een dood spoor was beland en zonder zijn verklaringen niet binnen afzienbare tijd tot resultaat had geleid. Zijn verklaringen behelsden bovendien de vermeende opdrachtgever en het middenkader, die tot op dat moment niet of nauwelijks in beeld waren bij justitie. Door de verklaringen van [medeverdachte 5] kon zicht worden verkregen op een nog actieve criminele organisatie (zie hoofdstuk 4.5 Zaaksdossier 140 Sr (criminele organisatie)) die (mede) als oogmerk had het plegen van moorden, die tot dan toe onder de radar was gebleven. Ook in onderling verband en samenhang bezien is er geen sprake van een overschrijding van de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit, zodat de verweren strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie of het uitsluiten van de verklaringen van [medeverdachte 5] van het bewijs op die grond niet slagen.

3.3.5 Betrouwbaarheid van de kroongetuige

3.3.5.1 Verweer van de verdediging

Kern van het verweer van de verdediging is de stelling dat uit de bewoordingen van de wet en de Aanwijzing voortvloeit dat niet alleen de verklaringen van de kroongetuige op betrouwbaarheid dienen te worden beoordeeld, maar ook de persoon van de kroongetuige.

Daarbij heeft de verdediging in de eerste plaats gewezen op getuigen die [medeverdachte 5] omschrijven als een (pathologische) leugenaar. Ook wijst de verdediging op de wijze waarop [medeverdachte 5] (volgens de verdediging) overkomt als hij door rechters verhoord wordt (snel pratend, op het eerste oog betrouwbaar, maar ijskoud en zonder spijt) en het beeld dat opstijgt uit zijn iPhone-berichten (een nare houding naar zijn familie inzake getuigenbescherming, een schaker, een manipulator, ijskoud, iemand die aangeeft een boef te blijven, iemand die zich diffamerend uitlaat over de medewerkers van het Team Getuigenbescherming (TGB) en die het onderste uit de kan wil). Het beeld dat volgens de verdediging blijft hangen is een kroongetuige die enkel oog heeft voor zijn eigen belang, die zich superieur voelt, meedogenloos (over de ruggen van derden) en manipulatief is, die volgens eigen zeggen altijd crimineel zal blijven en die bereid is tot leugens voor eigen bestwil. Daarnaast heeft de verdediging zich uitgeput in het fileren van de vele verklaringen van de kroongetuige en daarbij gewezen op vele inconsistenties, ongerijmdheden dan wel onwaarschijnlijkheden, speculaties en – in haar ogen – kennelijke leugens in deze verklaringen. De conclusie van de verdediging is dat de kroongetuige niet betrouwbaar is en dat zijn verklaringen op vele punten onwaar zijn en daarom niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden.

3.3.5.2 Oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt als volgt. [medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij een crimineel is, en dat blijkt ook uit het dossier. Ook heeft hij tijdens het proces onder ede tegenover de rechtbank gelogen over de telefoons die hij in zijn cel heeft gehad en heeft hij lange tijd gewacht met het beantwoorden van bepaalde vragen, terwijl duidelijk was dat hij die vragen wel moest beantwoorden. [medeverdachte 5] heeft nadien telkens uitleg gegeven over zijn beweegredenen voor zijn handelen tijdens die verhoren. Wat hier ook allemaal van zij – voor de beoordeling door de rechtbank is het uiteindelijk niet relevant. Waar het om gaat is of de verklaringen die [medeverdachte 5] over de dealfeiten heeft afgelegd betrouwbaar zijn. Het is niet aan de rechtbank om een oordeel te geven over het karakter of de rechtschapenheid (of het gebrek daaraan) van de persoon [medeverdachte 5] . Kennisname door de rechtbank en de procespartijen van een (al dan niet bestaand) psychologisch rapport dat (in een ander kader dan het kader van zijn strafzaak) over [medeverdachte 5] zou zijn opgemaakt acht de rechtbank daarom niet relevant. [medeverdachte 5] is een criminele getuige. Dat gegeven en de omstandigheid dat hij zelf van (betrokkenheid bij) zeer ernstige strafbare feiten wordt verdacht en het Openbaar Ministerie met hem een verklaringsovereenkomst heeft gesloten in ruil voor strafvermindering, noopt bij gebruik van zijn verklaringen voor het bewijs uiteraard tot behoedzaamheid. De in artikel 360 lid 2 Sv geformuleerde opdracht van de wetgever aan de rechter om in dat geval daarvoor in het bijzonder reden te geven is ingegeven door het aan de figuur van de kroongetuige verbonden risico. Immers, de voordelen die de kroongetuige uit hoofde van de met hem gemaakte afspraken (kunnen) toevallen bergen het risico in zich dat die getuige kan menen er voordeel bij te hebben om in meer of mindere mate niet naar waarheid te verklaren.

Los van het bovenstaande geldt dat de rechter op grond van artikel 344a lid 4 Sv het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, niet uitsluitend kan aannemen op grond van verklaringen van (kort gezegd) kroongetuigen. Die bepaling verzet zich er echter niet tegen dat de bewezenverklaring in beslissende mate wordt aangenomen op grond van de verklaring van een kroongetuige.n

HR 23 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:600, r.o. 3.16.

Het voorgaande betekent dus dat voor een zaak met een enkele kroongetuige de gewone regels van het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 Sv gelden. Dit betekent dat een bewezenverklaring niet geheel gebaseerd mag worden op de verklaring van deze getuige. Het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 Sv betreft echter de tenlastelegging in haar geheel en niet een onderdeel daarvan. Deze bepaling verbiedt de rechter om tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige verklaarde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.n

HR 6 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BT6458, r.o. 3.2.

De verklaringen van [medeverdachte 5] dienen dus kritisch bekeken te worden. Daarbij geldt voor de rechtbank dat de kluisverklaringen bij de beoordeling van de betrouwbaarheid een sleutelrol vervullen, nu van deze verklaringen met de meeste zekerheid aangenomen kan worden dat ze niet zijn beïnvloed door voortschrijdende kennis van het dossier en mediaberichten en andere invloeden die (gewild of ongewild) de authenticiteit van verklaringen kunnen beïnvloeden. [medeverdachte 5] heeft in de periode van januari tot en met mei 2017 in de kluisverklaringen zeer uitgebreid verklaard over de dealfeiten. In deze periode had hij geen toegang tot enig dossier en ook geen toegang tot openbare bronnen (los van de toegang tot Google Maps of Google Street View tijdens verhoren, om bijvoorbeeld een locatie aan te kunnen wijzen). Hij heeft dus enkel uit zijn geheugen kunnen putten. De rechtbank constateert dat [medeverdachte 5] in zijn kluisverklaringen buitengewoon gedetailleerd heeft verklaard over de zaken waar hij zelf bij betrokken zegt te zijn geweest (te weten Kreta, Tennis, Roos/Doorn en de criminele organisatie), zowel over zijn eigen rol als over de rollen van medeverdachten. Over de andere dealfeiten – waar hij niet zelf bij betrokken is geweest – heeft hij eveneens uitgebreid verklaard en daarbij ook steeds aangegeven wat zijn bronnen van wetenschap waren (doorgaans van horen zeggen, waarbij zijn bronnen veelal ‘de straat’, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 11] waren).

[medeverdachte 5] wist dat zijn verklaringen in aanloop naar een mogelijke kroongetuigenovereenkomst zoveel mogelijk geverifieerd zouden worden en dat leugens over zijn eigen rol (door deze kleiner te maken) of de rollen van anderen (door hen onterecht te beschuldigen) een kroongetuigenovereenkomst in gevaar konden brengen. Wat hij niet wist, was dat de Ennetcom-server en een deel van de PGP-safe-server gekopieerd zouden worden en dat in de periode na het afleggen van de kluisverklaringen een zeer grote hoeveelheid PGP-berichten rondom de dealfeiten boven tafel zou komen en dat deze PGP-berichten ook bij de verificatie van zijn verklaringen konden worden betrokken. De rechtbank constateert dat juist deze PGP-berichten de verklaringen van [medeverdachte 5] op veel punten (vaak tot in de details) ondersteunen. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 5] tijdens de vele verhoren – bij de recherche, bij de rechter-commissaris en op zitting – consistent is blijven verklaren over de dealfeiten, zijn eigen rol en de rollen van anderen. De conclusie van de verdediging van [medeverdachte 4] dat [medeverdachte 5] een groot aantal evidente onwaarheden heeft verklaard onderschrijft de rechtbank derhalve niet. De rechtbank constateert dat deze beweerdelijke evidente onwaarheden voor zover het de dealfeiten betreft telkens (onderdelen van) verklaringen van [medeverdachte 5] betreffen die geen of weinig ondersteuning vinden in andere bewijsmiddelen. Dat maakt het echter geen onwaarheden. De omstandigheid dat een (deel van een) verklaring niet of niet geheel geverifieerd kan worden, maakt niet dat deze gefalsificeerd (en dus onwaar) is. Het kan uiteraard wel met zich brengen dat de bewijskracht van (dat deel van) die verklaring minder groot is.

De rechtbank beschouwt [medeverdachte 5] gezien het voorgaande als een betrouwbaar verklarende getuige, waar het gaat over strafbare feiten die aan hem en zijn medeverdachten in de zaak Marengo ten laste zijn gelegd. Uiteraard moet de rechtbank bij de beoordeling van de zaaksdossiers steeds onderzoeken of de voor het bewijs relevante onderdelen van de verklaringen van [medeverdachte 5] de betrouwbaarheidstoets kunnen doorstaan. Per zaaksdossier zal, voor zover de kroongetuige daarover voor de verdachten belastend heeft verklaard, nader worden ingegaan op de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 5] .

3.3.6 Prejudiciële vragen Hof van Justitie EU?

De rechtbank begrijpt uit de dupliek van de verdediging van [medeverdachte 3] dat voorwaardelijk is verzocht om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie EU) over – samengevat – de vraag of de beperkingen voor de verdediging om de financiële afspraken met de kroongetuige te kunnen controleren, onder meer tijdens de ondervraging van de kroongetuige, zich nog verdragen met een doeltreffend proces.

De rechtbank komt, gelet op de voorgaande beslissing, toe aan de beoordeling van dit verzoek. De rechtbank ziet in hetgeen de verdediging heeft aangevoerd geen grond voor het stellen van prejudiciële vragen. De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht en wijst het verzoek daarom af.

3.4 PGP-bewijs

3.4.1 Inleiding

De verdediging heeft verweren gevoerd met betrekking tot de rechtmatigheid van de verkrijging en verwerking van PGP-berichten afkomstig uit de Ennetcom-data en de PGP-safe-data. De rechtbank zal hieronder eerst de feitelijke gang van zaken beschrijven en vervolgens de gevoerde verweren bespreken.

3.4.1.1 Algemene uitgangspunten

Uitgangspunt in ons recht is dat het privéleven en privé-gegevens een hoge mate van bescherming genieten. Dat geldt zowel in het Unierecht, waar dit is vastgelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest), als in het EVRM, waar het recht op privacy is vastgelegd in artikel 8, als ook in onze nationale wetten. De Nederlandse rechter toetst niet aan de grondwet, maar ook daarin zijn onder andere het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10) en het briefgeheim (artikel 13) vastgelegd.

Deze rechten geven echter geen onbeperkte bescherming. Inperking is mogelijk, maar moet bij wet zijn voorzien en noodzakelijk, evenredig en proportioneel zijn. Dit is bepaald in artikel 52 Handvest en in artikel 8 lid 2 EVRM. Daarbij geldt dat hoe zwaarder de verdenking is (zeer ernstige misdrijven, georganiseerd verband), hoe groter de inbreuk in principe mag zijn.

3.4.1.2 Toetsingskader

Het feit dat de Ennetcom- en PGP-safe-data niet in het onderzoek Marengo zijn vergaard maar in andere onderzoeken (De Vink en Sassenheim), staat niet (zie hoofdstuk 3.2 Algemeen kader vormverzuimen) aan een toetsing van de verkrijging en verwerking in de weg. Toetsing kan aan de orde komen bij een onrechtmatige handeling jegens de verdachte begaan in een ander voorbereidend onderzoek indien het vormverzuim van bepalende invloed is geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek naar en/of verdere vervolging van de verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit.

De rechtbank constateert dat de Ennetcom- en PGP-safe-berichten – overigens ook volgens het Openbaar Ministerie zelf – in het onderzoek Marengo een prominente rol spelen in de bewijsconstructie. De rechtbank is daarom van oordeel dat eventuele vormverzuimen bij de verkrijging en de verwerking van de PGP-data binnen de onderzoeken De Vink en Sassenheim van bepalende invloed zijn geweest bij het opsporingsonderzoek en de vervolging van de verdachten binnen Marengo. Dit betekent niet dat de rechtbank de onderzoeken De Vink en Sassenheim ziet als voorbereidend onderzoek naar de verdachten in het onderzoek Marengo. Het betekent uitsluitend dat zij reden ziet de rechtmatigheid van de verkrijging en verwerking van de Ennetcom- en PGP-safe-data te toetsen, naar aanleiding van de door verdediging op dit punt gevoerde verweren.

3.4.2 Feitelijke gang van zaken

3.4.2.1 Ennetcom-data (onderzoek De Vink)


In het dossier bevindt zich een groot aantal e-mailberichten afkomstig van in Canada bij het Nederlandse bedrijf Ennetcom veiliggestelde data. Ennetcom leverde diensten op het gebied van versleutelde communicatie. Met BlackBerry-telefoons voorzien van specifieke software konden via een PGP (pretty good privacy)-protocol met daaraan gekoppelde e-mailadressen versleutelde tekstberichten en notities worden verzonden. De gebruikers van de telefoons en e-mailadressen konden op die manier anoniem communiceren. De encryptiesleutels waren opgeslagen op de BlackBerry Enterprise-Servers (hierna: BES-servers) van Ennetcom. Deze servers bevonden zich in Toronto, Canada.

Na een rechtshulpverzoek van Nederland aan de Canadese autoriteiten zijn op 19 april 2016 de gegevens op de servers die door Ennetcom werden gebruikt veiliggesteld. Het rechtshulpverzoek zag op vier destijds lopende strafrechtelijke onderzoeken (Koper, Rooibos, Rendlia en De Vink).n

AD03 (PGP), p. 1-12.

Het onderzoek Marengo maakte hier dus geen deel van uit.

Op 13 september 2016 besliste het Superior Court of Justice in Canada dat de bij Ennetcom veilig gestelde data (hierna: de Ennetcom-data) aan Nederland mochten worden verstrekt. De Canadese rechter verbond hieraan de voorwaarden dat de Ennetcom-data alleen mogen worden gebruikt voor onderzoek en vervolging van strafbare feiten als deelneming aan een criminele organisatie, moord, doodslag, witwassen, brand/ontploffing, alsmede pogingen en voorbereidingshandelingen daartoe, die direct verband hielden met de eerder genoemde onderzoeken Koper, Rooibos, Rendlia en De Vink, tenzij hiervoor van tevoren een gerechtelijke machtiging door het Koninkrijk der Nederlanden was afgegeven.n

AD03 (PGP), p. 15-22.

Op 12 januari 2018 hebben de zaaksofficieren van justitie van de onderzoeken Tandem I en II een machtiging gevraagd aan de rechter-commissaris om Ennetcom-gegevens uit Tandem I en II te verstrekken aan en te laten gebruiken door het onderzoeksteam Marengo.n

AD03 (PGP), p. 77-79.

In de toelichting op die vordering staat onder andere dat in de datasets in de zaken Tandem I en II gegevens zijn aangetroffen die voor de onderzoeken Tandem I en II niet van betekenis zijn, maar wel voor het onderzoek Marengo en dat tot de verdachten in dat onderzoek [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [betrokkene 13] , [betrokkene 14] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 11] behoren. Bij beslissing van 23 februari 2018n

AD03 (PGP), p. 73-76. De beslissing is gedateerd op 23 februari 2017 maar de rechtbank ziet dit als een kennelijke schrijffout omdat de vordering van het Openbaar Ministerie dateert van 12 januari 2018 (AD03 (PGP), p. 77) en leest daarom 23 februari 2018.

heeft de rechter-commissaris het Openbaar Ministerie gemachtigd om de verzochte gegevens beschikbaar te stellen aan het onderzoeksteam Marengo. De informatie heeft geleid tot zestien e-mailadressen die te linken zouden zijn aan [medeverdachte 3] en/of zijn familieleden en aan een aantal liquidaties dan wel pogingen daartoe in de periode 2016/2017 (in het bijzonder de moord op [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) op 17 april 2016, de voorbereiding van moord op [betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5] ), de moord op [slachtoffer 6] op 8 december 2016, de moord op [slachtoffer 1] op 12 januari 2017, de moord op [slachtoffer 5] op 22 juni 2016, de moord op [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) op 9 september 2015 en de poging tot moord op [betrokkene 9] op 11 oktober 2016).n

AD03 (PGP), p. 140.

Toen het onderzoeksteam Marengo toegang wilde tot de Ennetcom-data heeft het Openbaar Ministerie aan de rechter-commissaris daartoe op 7 maart 2018, aangevuld op 21 maart 2018, om toestemming verzocht.n

AD03 (PGP), p. 143-149 en AD03 (PGP), p. 154-160.

Voor de inhoudelijke toetsing van deze vordering heeft de rechter-commissaris in lijn met eerdere beslissingen op vergelijkbare vorderingen aansluiting gezocht bij artikel 126ng Sv.

De rechter-commissaris heeft op 22 maart 2018n

AD03 (PGP), p. 187-189.

geoordeeld dat in het onderzoek Marengo aan deze voorwaarden is voldaan en bepaald dat onderzoek wordt verricht aan en in de gegevens die zich op de servers van Ennetcom bevonden, dat dit onderzoek op de voet van het bepaalde in artikel 177 Sv via de officier van justitie wordt opgedragen aan het onderzoeksteam Marengo. De rechter-commissaris heeft verder bepaald dat dit onderzoek is beperkt tot de 26 e-mailadressen en de mogelijk vastgelegde contacten daarvan, zoals opgesomd in de vordering van de officier van justitie van 21 maart 2018 en voorts dat dit onderzoek wordt verricht aan de hand van het bij de vordering van 21 maart 2018 gevoegde plan van aanpak, waarbij door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) een dataset wordt samengesteld uit de Ennetcom-data. In de beslissing wordt bepaald dat alleen de gegevens in die dataset mogen worden onderzocht en dat voor zover relevante gegevens worden aangetroffen, deze bevindingen aan de processtukken in het onderzoek Marengo worden toegevoegd. Op aanvullende vorderingen van het Openbaar Ministerie heeft de rechter-commissaris overeenkomstig beslist op 25 april 2018n

AD03 (PGP), p. 183-185.

en 10 september 2019n

AD03 (PGP), p. 196-199.

. In het onderzoek De Vink heeft een controle op de aanwezigheid van mogelijke geheimhouders plaatsgevonden in de verkregen data van de servers van Ennetcom.n

AD03 (PGP), p. 317-321 en AD00 (Algemeen dossier), p. 986-989.

3.4.2.2 PGP-safe-data (onderzoek Sassenheim)

In het dossier bevindt zich ook een groot aantal berichten dat afkomstig is van in Costa Rica bij het bedrijf Rack Lodge S.A. veiliggestelde data. Het veiligstellen van die data heeft plaatsgevonden in het onderzoek Sassenheim. Dit onderzoek zag, kort gezegd, op de faciliterende rol van de aanbieders van PGP-safe. Deze aanbieders werden verdacht van betrokkenheid bij de verkoop van producten en diensten op het gebied van versleutelde communicatie (PGP encrypted BlackBerry’s) aan criminelen. Om onderzoek naar de data van PGP-safe te kunnen doen is op 4 april 2017 (aangevuld op 24 april 2017) een rechtshulpverzoek aan de autoriteiten in Costa Rica verzonden met onder andere het verzoek onderzoekshandelingen te verrichten aan de infrastructuur, waaronder data aanwezig op de (BES-)server(s), van de leverancier van PGP-diensten en -producten.n

AD03 (PGP), p. 577-620.

Op 9, 10 en 11 mei 2017 is in Costa Rica uitvoering gegeven aan dit rechtshulpverzoek, waarbij onder andere data zijn veiliggesteld die werden aangetroffen op de (BES-)server(s) van PGP-safe. De BES-infrastructuur bevond zich in twee serverkasten waarvan er één sinds 2012 en één sinds 2016 aan PGP-safe was verhuurd. Het onderzoek is beperkt tot de serverkast die was verhuurd sinds 2012. Toen de Costa Ricaanse autoriteiten de doorzoeking beëindigden waren nog niet alle bestanden gekopieerd. De in Costa Rica aangetroffen data en overige goederen zijn vervolgens overgedragen aan het onderzoeksteam Sassenheim.n

AD03 (PGP), p. 621-643.

De voorwaarde van een rechterlijke toets voor gebruik van de PGP-safe-data in andere onderzoeken, zoals in de beslissing van de Canadese rechter bij de Ennetcom-data, is door de Costa Ricaanse rechter niet gesteld voor de Sassenheim-data.

In het proces-verbaal onderzoeksbevindingen van 21 december 2017 staat dat in het onderzoek Sassenheim met betrekking tot het PGP-adres ezfk116w@pgpsafe.net relevante berichten zijn aangetroffen met betrekking tot de moord op [slachtoffer 1] op 12 januari 2017 en de poging moord op [betrokkene 3] op 14 januari 2017, waarvan de zaaksofficier van justitie in Sassenheim toestemming heeft gegeven deze te delen.n

AD03 (PGP), p. 653-656.

Uit het proces-verbaal van 24 januari 2018 blijkt dat vervolgens door de zaaksofficier van justitie van het onderzoek Sassenheim ook toestemming is gegeven om de zogenoemde metadata van genoemd PGP-adres te delen met het onderzoek Marengo.n

AD03 (PGP), p. 657-662.

Vanuit het onderzoek Sassenheim is op 12 februari 2018 aan het onderzoek Marengo een aantal e-mailadressen verstrekt.n

AD03 (PGP), p. 663-666.

Op 13 maart 2018 heeft het onderzoeksteam Marengo vanuit het onderzoek Sassenheim e-mailberichten ontvangen van 44 e-mailadressen. Het betrof hier de eerste kring van contacten van de op 12 februari 2018 aan het onderzoek Marengo verstrekte e-mailadressen. Later zijn daar nog e-mailadressen aan toegevoegd.n

AD03 (PGP), p. 667-708.

In het onderzoek Sassenheim heeft ook een controle op de aanwezigheid van mogelijke geheimhouders plaatsgevonden in de verkregen data van de servers van PGP-safe.n

AD03 (PGP), p. 648-652.

3.4.2.3 Hansken/Marengo-dataset

Het NFI heeft een zoekmachine, genaamd Hansken, ontwikkeld om grote hoeveelheden data te onderzoeken. Bij het onderzoek aan de Ennetcom-data is gebruik gemaakt van Hansken. De Ennetcom-data zijn in de periode van 13 oktober 2016 tot 12 juli 2017 in Hansken ingevoerd.n

AD03 (PGP), p. 29-44.

Op 29 maart 2018 is binnen Hansken een subset gemaakt onder de projectnaam Canadata_26Marengo_PC, die na een nieuwe versie van Hansken is uitgebreid in april 2019.n

AD03 (PGP), p. 334-337.

Ook bij het onderzoek aan de Sassenheim-data is gebruik gemaakt van Hansken. Uit dit onderzoek zijn data verstrekt aan het onderzoek Marengo. Daartoe is op 4 januari 2018 binnen Hansken een zogenoemde subset gemaakt onder de projectnaam Sassenheim_Marengo_PC. Die subset is laatstelijk uitgebreid op 27 augustus 2018.n

AD03 (PGP), p. 670 en 671.

Aldus is op basis van de (aangevulde) plannen van aanpak met behulp van Hansken gezocht in de Ennetcom-data en is op basis daarvan het Ennetcom-gedeelte van de Marengo-dataset samengesteld. Daarnaast is Sassenheim-data binnen Hansken in een subset ter beschikking gesteld aan Marengo. Tezamen vormen deze sets de Marengo-dataset (hierna: de Marengo-dataset).

3.4.2.4 Controle geheimhouders Marengo-dataset

Op 30 januari 2020 heeft de rechercheofficier van justitie van het Landelijk Parket, die sinds 1 januari 2020 optrad als geheimhoudersofficier van justitie met betrekking tot de Marengo-dataset, het deel van de Marengo-dataset afkomstig van Ennetcom gecontroleerd op de aanwezigheid van mogelijke geheimhouderscommunicatie. Daarbij zijn 77 dataregels voorlopig als geheimhoudersbericht aangemerkt. Op 17 februari 2020 heeft deze geheimhoudersofficier van justitie het deel van de Marengo-dataset afkomstig van PGP-safe gecontroleerd op geheimhouderscommunicatie. Daarbij zijn geen geheimhoudersberichten aangetroffen. Op 26 juni 2020 heeft de geheimhoudersofficier van justitie nader onderzoek gedaan aan de genoemde 77 geïdentificeerde dataregels op basis waarvan ten aanzien van een zestal dataregels is geconcludeerd dat hier geen sprake was van een geheimhoudersbericht. Er zijn 71 dataregels definitief als geheimhoudersbericht aangemerkt.

Op 22 september 2020 heeft de geheimhoudersofficier van justitie opdracht gegeven deze 71 dataregels in de De Vink-dataset en de Marengo-dataset definitief ontoegankelijk te maken. Deze opdracht is op 13 oktober 2020 uitgevoerd. De 71 dataregels zijn blijkens het proces-verbaal 36 unieke berichten.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 306.

3.4.3 Gevoerde verweren

3.4.3.1 Verwerving

Er is met betrekking tot de verwerving van de PGP-data in de onderzoeken De Vink en Sassenheim – samengevat – het volgende aangevoerd. De verdediging heeft sterke aanwijzingen dat het hoofddoel van de rechtshulpverzoeken was om de inhoud van alle berichten te verkrijgen. Er is gehandeld in strijd met fundamentele rechtsbeginselen zoals het verbod op détournement de pouvoir, het proportionaliteitsbeginsel, zorgvuldige verslaglegging en de belangen van geheimhouders. Het Openbaar Ministerie heeft ten onrechte artikel 125i Sv aan de rechtshulpverzoeken – en daarmee aan de verkrijging van de PGP-data – ten grondslag gelegd. Artikel 125la Sv, met daarbij een machtiging van de rechter-commissaris, had als basis moeten dienen en bij de uitvoering is niet voldaan aan de beperkende voorwaarden van 125la Sv, gericht op het voorkomen van kennisname van ongerichte bulkdata in het strafrecht. Kennisname van vertrouwelijke communicatie is een doorkruising van grondrechten die gestoeld moet zijn op een bij wet voorzienbare procedure die waarborgt dat de inmenging gericht is en een bepaald karakter heeft met een voorafgaande onafhankelijke rechterlijke toetsing. Daarmee geldt dat bij de verkrijging van de data zonder rechterlijke toetsing vooraf is gehandeld in strijd met het Unierecht en niet aan de materiële eisen uit de Europese jurisprudentie is voldaan. Op basis van deze jurisprudentie is verkrijging van algemene en ongedifferentieerde toegang tot communicatie van tienduizenden Ennetcom- en PGP-safe gebruikers over een min of meer ongelimiteerde tijdsspanne nimmer gerechtvaardigd. De stellingen dat niet geconcludeerd kan worden dat het Openbaar Ministerie zich niet aan de beperkende voorwaarden van artikel 125la Sv heeft gehouden en dat witwassen een ruime grondslag biedt om te achterhalen of de PGP-telefoons voor criminele doeleinden werden ingezet, zijn niet houdbaar. Daarnaast zijn de Canadese en Costa Ricaanse autoriteiten misleid over de aan de rechtshulpverzoeken ten grondslag liggende bevoegdheid en op grond van het vertrouwensbeginsel hebben zij geen effectieve rechterlijke controle kunnen uitoefenen. Ook is de verdenking in het rechtshulpverzoek aan Costa Rica ten onrechte verzwaard met terrorisme. Bovendien is het niet aannemelijk dat de Canadese en Costa Ricaanse rechter zoveel willekeurige berichten van willekeurige PGP-gebruikers hebben willen verstrekken, aldus de verdediging.

3.4.3.2 Verwerking

Met betrekking tot de verwerking van de PGP-data heeft de verdediging daarnaast het volgende – samengevat – aangevoerd. Het betreft bulkdata die ongericht en zonder aanzien des persoons is verzameld, en die volledig is doorzocht en is verspreid over andere strafzaken. Gegevens mogen op grond van het Unierecht alleen door de politie worden verwerkt als zij rechtmatig zijn verkregen en er sprake is van doelbinding en minimale gegevensverwerking. Regels omtrent verwerking moeten duidelijk en nauwkeurig zijn en voorspelbaar voor degenen op wie deze van toepassing zijn. Daarvan is geen sprake. In de onderzoeken De Vink en Sassenheim zijn de berichten zo ruim mogelijk ontsleuteld, terwijl de communicatie in die onderzoeken kennelijk van ondergeschikt belang was. Dit is een verregaande niet-proportionele inbreuk op de privacy van de gebruikers en artikel 94 Sv vormt daarvoor geen toereikende wettelijke grondslag. Er is vervolgens een systeem opgetuigd waarbij het Openbaar Ministerie beschikt over ongedifferentieerde privacygevoelige informatie en deze met een machtiging van de rechter-commissaris doorverstrekt aan andere onderzoeken zoals Marengo en deze verwerking is in strijd met het Unierecht en het EVRM. Ten aanzien van de PGP-safe-data heeft bij de doorverstrekking geen enkele rechterlijke controle plaatsgevonden en de procedure via de rechter-commissaris die voor de Ennetcom-data is verzonnen is geen effectief rechterlijk toezicht aan de hand van voorziene en duidelijke regels. De verkrijging in Marengo kent als tussenschakel de verkrijging in Tandem II en bij de verkrijging in die zaak hebben eveneens ernstige verzuimen plaatsgevonden.

Voor wat betreft de verwerking heeft de verdediging verweren gevoerd die ingaan op de tactische en technische verwerking van het bronmateriaal via Hansken. Bovendien zijn volgens de verdediging bij de verkrijging en verwerking van de PGP-data geheimhoudersbelangen geschonden.

3.4.4 Oordeel van de rechtbank

3.4.4.1 Toepasselijkheid Unierecht bij de verwerving

De stelling van de verdediging dat de wijze waarop de Nederlandse opsporingsdiensten aan de Ennetcom- en PGP-safe-data zijn gekomen strijdig is met het Unierecht in het licht van Richtlijn 2002/58/EG betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie, hierna: Richtlijn 2002/58/EG) en de rechtspraak van het Hof van Justitie EU die daarop betrekking heeft, is onjuist. Deze kwestie is voor wat betreft de Ennetcom-data al aan de orde gekomen in het arrest van de Hoge Raad van 28 juni 2022.n

HR 28 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:900, r.o. 3.6.5.

Ook in het arrest van 13 juni 2023 waarin de Hoge Raad prejudiciële vragen van de rechtbanken Noord-Nederland en Overijssel beantwoordt, wordt hier aandacht aan besteed.n

HR 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913, r.o. 6.27.1-6.27.3.

Genoemde richtlijn is alleen van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in verband met de levering van openbare elektronische-communicatiediensten over openbare communicatienetwerken in de Gemeenschap, met inbegrip van openbare communicatienetwerken die systemen voor gegevensverzameling en identificatie ondersteunen (artikel 3 Richtlijn 2002/58/EG). In de onderzoeken De Vink en Sassenheim zijn geen onderzoeksresultaten verkregen op grond van aan Ennetcom en PGP-safe opgelegde verwerkingsverplichtingen. Het gaat in die zaken om de uitoefening door strafvorderlijke autoriteiten van bevoegdheden waarmee het veiliggestelde berichtenverkeer is verkregen. Bovendien geldt dat Ennetcom en PGP-safe een versleutelde berichtendienst aanboden, waarbij de gebruikers van die diensten in beginsel geen persoonsgegevens kenbaar hoefden te maken en waarbij men alleen met elkaar kon communiceren als men beschikte over een PGP-e-mailadres. Bij de PGP-telefoons die werkten op basis van de zogenoemde S/MIME encryptiestandaard van Ennetcom komt daar nog bij dat sprake was van een gesloten circuit, alleen PGP-telefoons die op basis van deze standaard werkten konden met elkaar communiceren.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 972 en AD03 (PGP), p. 2880.

Er was dan ook geen sprake van verwerking van persoonsgegevens door Ennetcom en PGP-safe. Om die redenen is Richtlijn 2002/58/EG hier niet van belang. Evenmin is er bij de beheerders van de servers sprake van een verwerkingshandeling die valt onder EU-verordening 2016/679 of diens voorganger Richtlijn 95/46/EG.

3.4.4.2 Grondslag van de verkrijging van de data

Uitgangspunt voor de rechtbank is dat de doorzoekingen in serverruimtes in respectievelijk Canada en Costa Rica hebben te gelden als doorzoekingen bij Ennetcom en PGP-safe. Het kopiëren van een server in het kader van een doorzoeking is – anders dan de verdediging stelt – niet gelijk te stellen met bulkinterceptie. Het gaat immers niet om het onderscheppen van communicatie. De door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) vastgestelde kaders voor bulkinterceptien

EHRM 25 mei 2021, Big Brother Watch e.a. tegen het Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2021:0525JUD005817013 en EHRM 25 mei 2021, Centrum för Rättvisa tegen Zweden, ECLI:CE:ECHR:2021:0525JUD003525208.

zijn daarom niet zonder meer toepasbaar op de doorzoekingen bij Ennetcom en PGP-safe. De stelling van de verdediging dat het hoofddoel van deze doorzoekingen was om de inhoud van alle berichten die op de servers aanwezig waren te verkrijgen – en dat er daarmee sprake is van overtreding van het verbod op détournement de pouvoir – heeft zij niet met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd en kan de rechtbank ook niet afleiden uit het strafdossier. Dit verweer wordt daarom verworpen. Dit geldt ook voor het verweer dat de in de rechtshulpverzoeken verzochte doorzoekingen in strijd waren met het beginsel van proportionaliteit: ook daarvoor bestaan onvoldoende aanwijzingen.

Bij de beoordeling van de vraag of het Openbaar Ministerie de rechtshulpverzoeken waarin om deze doorzoekingen werd gevraagd (mede) had moeten baseren op artikel 125la Sv dient als eerste de vraag beantwoord te worden of aanbieders van diensten als Ennetcom en PGP-safe beschouwd moeten worden als “aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst” als bedoeld in dat artikel. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. De rechtbank Rotterdam bespreekt in haar vonnissen van 21 september 2021 tegen Ennetcom en haar middellijk bestuurder uitgebreid de wetsgeschiedenis dienaangaande.n

Rb Rotterdam 21 september 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:9085 en ECLI:NL:RBROT:2021:9086, r.o. 53-57.

Kern is dat er aan de hand van die wetsgeschiedenis alle reden is om aan te nemen dat het begrip “aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst” in artikel 125la Sv verouderd is, omdat het verwijst naar de oude aanduiding van voor de Wet Computercriminaliteit II. Blijkens de Memorie van Toelichting bij het nog in te voeren artikel 2.7.42 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv (nieuw)), gaat ook de wetgever ervan uit dat destijds over het hoofd is gezien om artikel 125la Sv aan de nieuwe omschrijving aan te passen.n

Memorie van Toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36327, nr. 3, p. 586.

De rechtbank houdt het er daarom voor dat het begrip “aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst” in artikel 125la Sv dient te worden uitgelegd aan de hand van het begrip “aanbieder van een communicatiedienst” zoals thans verwoord in artikel 138g Sv. Een andere uitleg zou een merkwaardige, onbedoelde en met artikel 8 EVRM strijdige lacune doen ontstaan voor wat betreft de vertrouwelijkheid van elektronisch berichtenverkeer, waar gebruikers van dergelijk berichtenverkeer – destijds nog analoog aan het briefgeheim – in beginsel van uit mochten gaan. Inmiddels is de tekst van artikel 13 Grondwet, waarin de grondwettelijke bescherming van het briefgeheim is verwoord, overigens zodanig aangepast dat deze ook ziet op elektronische communicatie. Het briefgeheim wordt daarom nu brief- en telecommunicatiegeheim genoemd.n

Op 30 augustus 2022 is deze nieuwe bepaling in werking getreden.

Het bovenstaande betekent echter niet dat daarmee artikel 125i Sv geheel uit beeld verdwijnt. Juist in het bijzondere geval dat de aanbieder van een communicatiedienst tevens verdachte is – zoals het geval is bij Ennetcom en PGP-safe – kunnen de opsporingsdiensten in het kader van een doorzoeking gegevens die in een bij die verdachte aanwezige gegevensdrager zijn opgeslagen, vastleggen op de voet van artikel 125i Sv. Artikel 125la Sv komt als lex specialis van artikel 125i Sv in beginsel pas in beeld als er communicatie tussen derden op deze gegevensdrager wordt aangetroffen en de officier van justitie daar kennis van wil nemen. Uit het rechtshulpverzoek inzake Ennetcom komt naar voren dat de politie ter voorbereiding van het rechtshulpverzoek in een testomgeving de BES-infrastructuur heeft nagebouwd. Op basis daarvan verwachtten de opsporingsdiensten dat er mede versleutelde communicatie tussen gebruikers van de dienst op de server zou staan en dat deze wellicht ook te ontsleutelen was. Daarnaast blijkt dat het zoveel mogelijk kennisnemen van die communicatie, in het licht van de witwasverdenking en de daaraan gekoppelde premisse dat de gebruikers overwegend criminelen waren die met elkaar communiceerden over criminele zaken, een doel was van de hele operatie. Ook uit het rechtshulpverzoek inzake PGP-safe blijkt dat de opsporingsdiensten, op basis van de ervaringen die dan al zijn opgedaan met Ennetcom, verwachtten PGP-communicatie tussen gebruikers van de dienst aan te treffen en te kunnen ontsleutelen. De stelling van de verdediging dat het hoofddoel van de rechtshulpverzoeken was om de hand te leggen op alle communicatie is niet onderbouwd en acht de rechtbank, zoals hiervoor al is geoordeeld, ook niet aannemelijk. Het gegeven dat wel verwacht kon worden inhoudelijke communicatie aan te treffen maakt echter dat het Openbaar Ministerie naar het oordeel van de rechtbank artikel 125la Sv mede aan de beide rechtshulpverzoeken ten grondslag had moeten leggen en dat deze dus vergezeld hadden moeten gaan van een machtiging van de rechter-commissaris.

Het ontbreken van de voorafgaande machtiging door de rechter-commissaris levert een onherstelbaar vormverzuim op. Dit vormverzuim heeft zich weliswaar niet in het voorbereidend onderzoek jegens de verdachten in Marengo voorgedaan, maar zoals hiervoor overwogen zal wel moeten worden beoordeeld of dit vormverzuim tot consequenties moet leiden in deze strafzaak. Bij die beoordeling houdt de rechtbank rekening met het belang dat het voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.

De rechtbank acht niet aannemelijk dat het Openbaar Ministerie artikel 125la Sv bewust buiten toepassing heeft gelaten met als doel om (eventuele restricties van) een rechterlijke machtiging te omzeilen. Evenmin is gebleken dat het Openbaar Ministerie de Canadese en Costa Ricaanse rechter op dit punt doelbewust heeft misleid. De verdediging stelt dat de mededeling in het rechtshulpverzoek dat uit het centrale bedrijfsprocessen systeem naar voren komt dat PGP-safe toestellen voorkomen in onderzoeken met betrekking tot (onder meer) terrorisme als een verzwaring van de verdenking moet worden beschouwd en diende om de Costa Ricaanse autoriteiten te misleiden, maar die stelling kan de rechtbank niet volgen. Deze passage leest de rechtbank als een illustratie van het soort feiten dat met behulp van encrypte communicatie wordt voorbereid en gepleegd.

De rechtbank gaat ervan uit dat, als de officier van justitie in Nederland om een machtiging had verzocht, de rechter-commissaris deze had afgegeven, gezien de ernst van de verdenkingen en hetgeen bekend was over Ennetcom en PGP-safe, namelijk dat de diensten van deze aanbieders (bij uitstek) werden gebruikt om communicatie over ernstige strafbare feiten geheim te kunnen houden, zoals ook uitvoerig uiteen is gezet in de rechtshulpverzoeken. Het belang dat het geschonden voorschrift dient, te weten rechterlijk toezicht op het verkrijgen van gevoelige gegevens, is groot, maar nakoming van het voorschrift zou in dit geval voor deze zaak geen andere uitkomst hebben gehad. Kennisname van de communicatie van de gebruikers van de diensten van verdachten was immers van evident belang in het licht van de tegen hen – Ennetcom en PGP-safe – bestaande verdenking. De omstandigheid dat bij het kopiëren van de servers een – gezien het retentiebeleid van Ennetcom en PGP-safe – onverwacht grote hoeveelheid versleutelde berichten van gebruikers zijn vastgelegd, maakt dit niet anders.

Het nadeel dat door het vormverzuim zou zijn geleden, kan volgens vaste jurisprudentie niet gelegen zijn in de ontdekking van een strafbaar feit. In het onderhavige geval kan hoogstens in algemene zin worden gezegd dat bij het kopiëren van een dergelijke grote hoeveelheid versleutelde communicatie altijd in enige mate sprake is van privacyschending. De verdachten in Marengo betwisten overigens voor het overgrote deel dat zij degenen zijn die aan de veiliggestelde en overgedragen communicatie hebben deelgenomen. De rechtbank concludeert dat met constatering van het vormverzuim kan worden volstaan.

3.4.4.3 Verwerking van de PGP-data in de onderzoeken Ennetcom en PGP-safe

De opsporingsdiensten hebben gelet op het voorgaande de datasets met een zeer grote hoeveelheid vertrouwelijke communicatie rechtmatig verkregen door de servers van Ennetcom en PGP-safe te kopiëren. Een wettelijke regeling voor de toegang tot en het beheer van dergelijke datasets kent het Nederlandse strafvorderlijke stelsel nog niet. De datasets zijn immers niet in het beheer van de opsporingsdiensten gekomen door de inbeslagname van een gegevensdrager of door vordering van deze gegevens overeenkomstig artikel 126ng Sv. In de Smartphone-arresten van de Hoge Raad van 4 april 2017 is bepaald dat een opsporingsambtenaar een onderzoek aan deze gegevensdrager kan verrichten indien de met dat onderzoek samenhangende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als beperkt kan worden beschouwd. Indien bij het onderzoek sprake is van een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene is onderzoek door de officier van justitie of zelfs de rechter-commissaris aangewezen. Daarbij valt – in het licht van artikel 8 EVRM – aan onderzoek door de rechter-commissaris in het bijzonder te denken in gevallen waarin op voorhand is te voorzien dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zeer ingrijpend zal zijn, aldus de Hoge Raad.n

HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:584 e.a.

Uitgangspunt in deze arresten is het algemene kader voor inbeslagneming van voorwerpen en de daaraan gekoppelde bevoegdheid tot het verrichten van onderzoek aan die voorwerpen. Deze bevoegdheden kunnen op grond van de artikelen 95 en 96 Sv ook worden uitgeoefend door de op grond van artikel 148 Sv met het gezag over de opsporing belaste officier van justitie, nu deze blijkens artikel 141 aanhef en onder a, Sv met opsporing is belast. Voorts kunnen die bevoegdheden op grond van artikel 104 Sv worden uitgeoefend door de rechter-commissaris. De hier genoemde wettelijke bepalingen bieden tevens de grondslag voor het verrichten van onderzoek aan inbeslaggenomen voorwerpen door de officier van justitie respectievelijk de rechter-commissaris, indien de inbeslagneming is geschied door een opsporingsambtenaar. Deze wettelijke bepalingen vormen ook een voldoende grondslag voor onderzoek aan inbeslaggenomen voorwerpen als elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken dat een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer meebrengt. Naar het oordeel van de rechtbank dient dat ook te gelden voor dergelijk onderzoek aan van elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken veiliggestelde gegevens, die op basis van een rechtshulpverzoek door een buitenlandse autoriteit zijn overgedragen. Dit is in lijn met het toekomstige artikel 2.7.38 Sv (nieuw), dat in grote lijnen een codificatie van de Smartphone-arresten bevat. Dit artikel spreekt naast stelselmatig onderzoek van gegevens in een digitale gegevensdrager of geautomatiseerd werk, ook over dergelijk onderzoek ten aanzien van gegevens die hieruit zijn overgenomen.n

Memorie van Toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36327, nr. 3, p. 568 e.v.

Het wettelijk stelsel, zoals door de Hoge Raad uitgelegd in de Smartphone-arresten, voorziet daarmee in een drietrapsraket voor onderzoek dat ook van toepassing is op de veiliggestelde PGP-data.

Het volledig kopiëren van een geautomatiseerd werk wordt in de Memorie van Toelichting van het hiervoor genoemde nieuwe wetsartikel genoemd als voorbeeld van een onderzoekshandeling waarbij op voorhand redelijkerwijs voorzienbaar is dat een min of meer volledig beeld van bepaalde aspecten van iemands privéleven kan worden verkregen.n

Memorie van Toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36327, nr. 3, p. 574.

Dat is in zijn algemeenheid juist als dit geautomatiseerde werk te koppelen is aan een persoon, maar daar is in het onderhavige geval geen sprake van. De verwachte privacyschending door het kopiëren van de Ennetcom- en PGP-safe-data is – zelfs bij volledige ontsleuteling van alle berichten – naar zijn aard beperkt, omdat niet te verwachten is dat de data op de server, waaronder de communicatie, direct te herleiden is naar individuele gebruikers. Deze hoefden immers niet hun identiteit of andere persoonsgegevens kenbaar te maken aan de aanbieders van deze dienst en dus is het hoogst onwaarschijnlijk dat (meta)data die rechtstreeks zou kunnen leiden naar de gebruikers, terug zijn te vinden op de servers van Ennetcom en PGP-safe. Ten aanzien van het berichtenverkeer geldt bovendien dat redelijkerwijs te verwachten was dat gebruikers niet onder eigen naam communiceren en dat de communicatie overwegend crimineel en zakelijk van aard zou zijn. Daardoor was in die fase niet op voorhand te voorzien dat bemoeienis van de officier van justitie of rechter-commissaris aangewezen zou zijn. Het onderzoek van de onderzoeksteams De Vink en Sassenheim was niet gericht op identificatie van de gebruikers van de dienst, maar op het vaststellen van de overwegend criminele context van hun communicatie. De kennisname van de communicatie door dit onderzoek was daarom niet meer dan een beperkte inbreuk op de privacy van iedere individuele gebruiker. De omstandigheid dat het veel gebruikers betreft maakt dat niet anders. Overeenkomstig het hiervoor geschetste kader is het ontsleutelen van de communicatie proportioneel en mocht dit vervolgonderzoek in die strafzaken door opsporingsambtenaren plaatsvinden.

3.4.4.4 Doorverstrekking van de PGP-data aan andere onderzoeken

De vraag is of de Nederlandse opsporingsdiensten door het bewaren van die gegevens – volgens de verdediging in strijd met nationale en internationale regels van privacybescherming – ongerichte bulkdata onder zich hebben. Dat er sprake is geweest van het bewaren van een grote hoeveelheid privacygevoelige data is voor de rechtbank evident. Van een algemene en ongedifferentieerde verzameling data, wat doorgaans bedoeld wordt met bulkdata, kan – anders dan de verdediging stelt – echter niet worden gesproken. Het gaat immers om de data van een afgebakende groep, namelijk de gebruikers van respectievelijk Ennetcom en PGP-safe, en om een concrete verdenking dat deze diensten gebruikt werden door criminelen die zich (in georganiseerd verband) met zeer ernstige strafbare feiten bezig hielden. Dat is een wezenlijk andere situatie dan bijvoorbeeld het bewaren van alle metadata van alle abonnees van een (willekeurige) telecomprovider ten behoeve van toekomstige strafrechtelijke onderzoeken. Desalniettemin staat voor de rechtbank vast dat reeds het bewaren van de data enige inbreuk maakt op de privacy van de betrokkenen. Dat hierbij zou zijn gehandeld in strijd met nationale of Europese wet- en regelgeving is door de verdediging echter niet aannemelijk gemaakt en is de rechtbank ook anderszins niet gebleken.

De vraag is echter wel hoe met deze hoeveelheid onderzoeksgegevens moet worden omgegaan. EU-Richtlijn 2016/680 heeft betrekking op de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen. Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd door wijziging van de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, alsmede het Besluit politiegegevens, het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens en het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten. Deze regelgeving is van belang als (persoons)gegevens die onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten zijn verkregen en vervolgens aan de Nederlandse autoriteiten ter beschikking zijn gesteld, in Nederland worden verwerkt ten behoeve van de opsporing of vervolging. In zijn algemeenheid is doelbinding een belangrijk beginsel bij de normering van onderzoek aan in de opsporing verkregen gegevens. Met andere woorden: uitgangspunt is dat dergelijke gegevens slechts gebruikt worden voor het doel waarvoor ze verzameld zijn. Doelafwijkend gebruik is echter toegestaan als dit bij wet is voorzien, noodzakelijk en proportioneel is. De eerste Ennetcom-berichten die aan het onderzoeksteam Marengo werden verstrekt waren afkomstig uit het onderzoek Tandem. Dat aan de verkrijging in het onderzoek Tandem gebreken kleven die gevolgen zouden moeten hebben voor het onderzoek Marengo kan de rechtbank niet volgen. Bij de samenstelling van de Tandem-dataset is, om uitvoering te geven aan de voorwaarde zoals gesteld door de Canadese rechter, gekozen voor de daar beschreven procedure bij de rechter-commissaris, via een vordering van de officier van justitie op grond van de artikelen 181, 177 en 126ng Sv. Anders dan de verdediging aanvoert is de constructie die is gekozen om aan de voorwaarden van de Canadese rechter te voldoen, zie de Hoge Raad in het hiervoor aangehaalde arrest van 13 juni 2023, toelaatbaar.n

HR 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913, r.o. 6.24.1.

Dat in het onderzoek Tandem bij de samenstelling van de dataset niet is gewerkt conform het plan van aanpak op de wijze zoals de rechter-commissaris dat voor ogen had, doet aan de rechtmatigheid van de Tandem-dataset niet af. De rechtbank heeft in die zaak (overigens) geoordeeld dat op dit punt sprake is van een onherstelbaar vormverzuim maar heeft aan dat vormverzuim geen consequenties verbonden.n

Rb Amsterdam 19 april 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:2504, r.o. 6.4.2.

Dat het onderzoeksteam Tandem in strijd met de Canadese voorwaarde gegevens heeft gedeeld met het onderzoeksteam Marengo vindt geen steun in het dossier, nu dit met machtiging van de rechter-commissaris is gedaan. Anders dan de verdediging stelt, zijn er evenmin aanwijzingen dat opsporingsambtenaren de Tandem-dataset zonder rechterlijke toestemming hebben bestudeerd en gebruikt voor andere onderzoeken.

Hiervoor is bij de beschrijving van de feitelijke gang van zaken vermeld hoe informatie uit de onderzoeken Sassenheim en De Vink (via een tussenstap in het onderzoek Tandem) bij Marengo is gekomen. De vraag is of dit gebruik voor een ander doel is toegestaan. Bij de Ennetcom-data is, om uitvoering te geven aan de voorwaarde zoals gesteld door de Canadese rechter, gekozen voor de daar beschreven procedure bij de rechter-commissaris, via een vordering van de officier van justitie op grond van de artikelen 181, 177 en 126ng Sv. Hiervoor is al overwogen dat deze werkwijze toelaatbaar is. De doorverstrekking is dus bij wet voorzien. Zij is ook proportioneel en noodzakelijk, nu het in de machtigingen van de rechter-commissaris steeds gaat om e-mailadressen en zoektermen die rechtstreeks gerelateerd zijn aan levensdelicten en de identificatie van deze e-mailadressen slechts plaatsvindt voor zover de communicatie enige relevantie heeft voor het onderzoek naar deze levensdelicten. Voor de stelling van de verdediging dat de rechter-commissaris is misleid door een onzorgvuldige vertaling van de voorwaarde van de Canadese rechter heeft de rechtbank geen ondersteuning in het dossier aangetroffen.

Voor de doorverstrekking van de PGP-safe-data is de wettelijke procedure van artikel 126dd Sv gevolgd. Deze regeling kent geen voorziening van een rechterlijke toetsing voor zover de doorverstrekte data elektronisch berichtenverkeer betreft waarvan de inhoud in het eerdere strafrechtelijke onderzoek nog niet bekend was. Een dergelijke in de wet verankerde toets ligt – nu zonder meer vaststaat dat de bescherming van het briefgeheim zich ook uitstrekt tot dat elektronisch berichtenverkeer – wel voor de hand. Dit leidt de rechtbank ook af uit de hiervoor al aangehaalde arresten van het EHRM van 25 mei 2021 over interceptie van (bulk)communicatie.n

EHRM 25 mei 2021, Big Brother Watch e.a. tegen het Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2021:0525JUD005817013 en EHRM 25 mei 2021, Centrum för Rättvisa tegen Zweden, ECLI:CE:ECHR:2021:0525JUD003525208.

De door het kopiëren van de servers van Ennetcom en PGP-safe verkregen communicatie is weliswaar niet door interceptie verkregen, maar het kader dat door het EHRM wordt gegeven voor de verdere verwerking van deze privacygevoelige data is in dit geval wel toepasselijk. Daarbij geldt dat er sprake moet zijn van een ‘independent authorisation’ indien dieper in de data wordt doorgedrongen, zodat een onafhankelijke autoriteit beoordeelt of de inbreuk op de in artikel 8 lid 1 EVRM genoemde belangen binnen de grenzen blijft van wat noodzakelijk is in een democratische samenleving. De Nederlandse officier van justitie voldoet niet aan die eis van onafhankelijkheid. Een machtiging door een rechter-commissaris voldoet daar wel aan. Ook een wijze van rechterlijk toetsen zoals voorgeschreven door de Canadese rechter bij de Ennetcom-data, waarbij kortweg alleen onderzoek naar zeer ernstige strafbare feiten een schending van het briefgeheim rechtvaardigt en een rechter die een en ander normeert, volstaat.

Het ontbreken van een machtiging van een rechter om de PGP-safe gegevens door te verstrekken aan andere onderzoeken is een onherstelbaar vormverzuim. De vraag is vervolgens welke gevolgen dit verzuim dient te hebben. Bij die beoordeling houdt de rechtbank rekening met het belang dat het voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt. Het belang – bescherming van de privacy – is groot, maar de ernst van dit verzuim dient wel te worden gerelativeerd.

De rechtbank acht het niet aannemelijk dat het Openbaar Ministerie bewust een rechterlijke machtiging heeft willen omzeilen; de bestaande wettelijke regeling is immers gevolgd. De criteria op basis waarvan de officier van justitie de PGP-safe-data heeft doorverstrekt – het gaat om een op dat moment nog niet opgehelderd levensdelict en om specifieke e-mailadressen die te koppelen zijn aan de gebruikers van de e-mailadressen die hierover spreken – zijn bovendien zodanig dat een rechter zonder meer deze machtiging zou hebben afgegeven. Deze doorverstrekking voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Het nadeel dat door het vormverzuim zou zijn geleden, mag volgens vaste jurisprudentie niet gelegen zijn in de ontdekking van een strafbaar feit. In het onderhavige geval kan als nadeel dan in algemene zin worden genoemd: een inbreuk op de privacy, al betwisten de verdachten in Marengo voor het overgrote deel dat zij degenen zijn die aan de veiliggestelde en overgedragen communicatie hebben deelgenomen. Gelet hierop concludeert de rechtbank dat met constatering van het vormverzuim kan worden volstaan.

3.4.5 Geheimhoudersbelangen bij verkrijging en verwerking van de PGP-data

3.4.5.1 Verweer van de verdediging

De verdediging betoogt dat de politie en het Openbaar Ministerie bij de verkrijging en verdere verwerking van de PGP-data structureel en opzettelijk tekort zijn geschoten in hun zorgplicht ten aanzien van geheimhoudersbelangen en -rechten en dat dit tot onherstelbare schendingen daarvan heeft geleid. Bovendien stelt zij dat deze schendingen structureel zijn en zich niet tot deze zaak hebben beperkt.

3.4.5.2 Oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt als volgt. In zijn arrest van 20 september 2022 overweegt de Hoge Raadn

HR 20 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1257, r.o. 2.4.1.

dat met het voorschrift van artikel 126aa lid 2 Sv is beoogd het belang te beschermen dat eenieder de mogelijkheid heeft om vrijelijk een advocaat te raadplegen, zonder vrees voor openbaarmaking van wat aan de advocaat in diens hoedanigheid wordt toevertrouwd. Het voorschrift strekt ertoe dat gegevens die als gevolg van de toepassing van de bevoegdheden genoemd in artikel 126aa lid 1 Sv zijn verkregen, onmiddellijk worden vernietigd indien zij vallen onder het verschoningsrecht als bedoeld in artikel 218 Sv, zodat is verzekerd dat die gegevens geen deel uitmaken van de processtukken en dat daarop in het verdere verloop van het strafproces geen acht wordt geslagen. Uit artikel 126aa lid 2 Sv vloeit derhalve voort dat gegevens als in die bepaling bedoeld niet in het strafproces kunnen worden gebruikt.

In het Marengo-dossier zijn geen berichten uit de Marengo-dataset gevoegd die later geheimhoudersberichten bleken te zijn. Bovendien zijn er geen aanwijzingen dat in het onderzoek Marengo PGP-geheimhouderscommunicatie tussen verdachten en hun raadslieden op enigerlei wijze een rol heeft gespeeld. Van schending van geheimhoudersbelangen in de zaak Marengo is – voor zover het PGP-kwesties betreft – in zoverre dus geen sprake. Wat in het licht van bovengenoemd kader van artikel 126aa lid 2 Sv wel bevreemdt is dat op meerdere plaatsen in het Marengo-dossier (doorstuur)berichten voorkomen die als (mogelijke) geheimhoudersberichten zijn te identificeren en die kennelijk deel uitmaken van een proces-verbaal dat vanuit een ander onderzoek aan Marengo is verstrekt. Het Openbaar Ministerie noemt daarvan twee voorbeeldenn

Het eerste voorbeeld betreft ZD03 (Kreta), p. 1185 en 1186 en ZD02 (Ster), p. 1334 en 1335 en het tweede voorbeeld betreft AD03 (PGP), p. 3423 en 3424.

en ook de rechtbank is nog een dergelijk bericht tegengekomen.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 1528.

Dergelijke geheimhouderscommunicatie dient niet in een strafproces te kunnen worden gebruikt en dient dus ook niet te worden gevoegd in een ander strafproces. Of dit een verzuim is in de zin van artikel 359a Sv zal aan het eind van deze paragraaf worden besproken.

Voorts dient te worden besproken een door de verdediging aangevoerd incident, waarbij tijdens een inzage door de verdediging (mrs. [advocaat 2] en [advocaat 3] ) bij het NFI op 19 juli 2022 in de Marengo-dataset met behulp van Hansken een geheimhoudersbericht zichtbaar werd. Het NFI heeft in opdracht van het Openbaar Ministerie uiteengezet hoe dit heeft kunnen plaatsvinden. De uitleg komt erop neer dat de Hansken-omgeving waarin deze inzage plaatsvond een andere is dan die waartoe de politie toegang heeft en dat dit bericht abusievelijk zichtbaar was in de NFI-omgeving.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 3118 en 3119 (met bijlage).

Dit zegt uiteraard iets over de (onvolkomen) wijze waarop het onleesbaar maken van geheimhoudersberichten plaatsvindt. Daarop zal verderop in deze paragraaf nader worden ingegaan. Genoemd bericht maakt echter – zoals onbetwist door het Openbaar Ministerie gesteld – geen deel uit van het Marengo-dossier of van de Marengo-dataset waarin procespartijen inzage hebben. Dit wordt bevestigd door het feit dat de verdediging na die inzage heeft verzocht om voeging in het Marengo-dossier van zeven PGP-berichten, waaronder het desbetreffende geheimhoudersbericht, maar dat de politie juist dat ene bericht niet kon vinden.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 3111.

De rechtbank beschouwt deze kwestie dan ook als een onfortuinlijke vergissing tijdens de inzage bij het NFI en niet als een verzuim in de zaak Marengo.

In het begin van dit hoofdstuk heeft de rechtbank geoordeeld dat eventuele vormverzuimen bij de verkrijging en de verwerking van de PGP-data binnen de onderzoeken De Vink en Sassenheim van bepalende invloed zijn geweest bij het opsporingsonderzoek en de vervolging van de verdachten in het onderzoek Marengo. Gelet daarop dient de rechtbank te beoordelen of in die zaken schendingen van geheimhoudersbelangen hebben plaatsgevonden.

Daarbij geldt voor de rechtbank als uitgangspunt dat het voor de opsporingsdiensten bij het kopiëren van servers weliswaar niet evident was dat daar ook geheimhouderscommunicatie op zou staan, maar dat zij met die mogelijkheid wel rekening dienden te houden. Uit de processen-verbaal waarin hiervan verslag wordt gedaan blijkt ook dat zij dat hebben gedaan. De opsporingsdiensten hebben van meet af aan inspanningen verricht om te bewerkstelligen dat mogelijke geheimhouderscommunicatie werd onderkend en ontoegankelijk werd gemaakt. Zo is op de dag van het veiligstellen van de Ennetcom-data in Canada naar alle PGP-gebruikers van Ennetcom het bericht uitgegaan dat de serverinhoud in beslag is genomen en zijn professioneel verschoningsgerechtigden opgeroepen zich te melden bij de politie. Hetzelfde is gedaan op de dag dat in Costa Rica de PGP-safe server (gedeeltelijk) was gekopieerd.

Deze oproepen hebben er echter niet toe geleid dat enig professioneel verschoningsgerechtigde zich heeft gemeld als Ennetcom- of PGP-safe-gebruiker. Daaruit kan de conclusie worden getrokken dat ofwel professioneel verschoningsgerechtigden, waaronder advocaten, geen gebruik maakten van de diensten van Ennetcom en PGP-safe, ofwel dat zij zich om hen moverende redenen niet hebben willen melden. Als dat laatste het geval is, dan betekent dat dat er mogelijk communicatie die onder het verschoningsrecht valt is verscholen in de voor de opsporingsdiensten toegankelijke berichten. Omdat deze communicatie niet als zodanig is te herkennen zonder daar kennis van te nemen, neemt de professioneel verschoningsgerechtigde het risico dat zijn geprivilegieerde communicatie door de opsporingsdiensten wordt gelezen en zelfs (ongewild) een rol kan gaan spelen in een strafdossier. De verdediging heeft betoogd dat het in strijd zou zijn met haar geheimhoudingsplicht als zij gehoor zou geven aan een dergelijke oproep. Die stelling is – zo begrijpt de rechtbank – kennelijk gebaseerd op de vrees dat ondanks dat een advocaat zijn PGP-adres(sen) heeft doorgegeven, door de opsporingsdiensten kennis zal worden genomen van de inhoud van de berichten van die desbetreffende lijn(en) en/of dat/die PGP-adres(sen) van (een) cliënt(en) waarmee is gecommuniceerd via een achterdeur bekend worden bij de opsporingsdiensten. Dit kennelijk op wantrouwen jegens deze diensten gebaseerde standpunt mag de verdediging innemen, maar het niet melden heeft dan wel tot gevolg dat bovengenoemd risico wordt gelopen. Naar het oordeel van de rechtbank mag van een advocaat in deze situatie worden verwacht dat hij zich inspant om deze professionele spagaat te adresseren, bijvoorbeeld door zich hiermee te wenden tot zijn beroepsorganisatie, die hier vervolgens op kan acteren. Het is de rechtbank niet bekend of dit destijds is gebeurd.

Uiteindelijk heeft het Openbaar Ministerie zelf getracht professioneel verschoningsgerechtigden te identificeren door de Ennetcom- en PGP-safe-data te doorzoeken op relevant geachte zoektermen. Naar het oordeel van de rechtbank was er op dat moment geen aanleiding voor om bij die zoektocht individuele geheimhouders (die zich immers niet gemeld hadden) of enige beroepsorganisatie te betrekken. De zoekslag die volgde heeft geleid tot de vondst van berichten die herleidbaar waren naar e-mailadressen die mogelijk in gebruik waren bij professioneel verschoningsgerechtigden. Die e-mailadressen en de bijbehorende data zijn hierop onzichtbaar en ontoegankelijk gemaakt. Voorts is een procedure in het leven geroepen die inhoudt dat indien bij het doorzoeken van de data toch op mogelijke informatie van professioneel verschoningsgerechtigden wordt gestuit, deze informatie ontoegankelijk wordt gemaakt, waarbij door personen buiten het onderzoeksteam wordt beoordeeld of ook de andere communicatie die herleidbaar is naar dat e-mailadres mogelijk onder het verschoningsrecht valt. De beoordeling of in een dergelijk geval sprake is van geheimhouderscommunicatie wordt gedaan door een officier van justitie die niet bij het betreffende onderzoek betrokken is. In afwachting van diens beslissing wordt de aangetroffen communicatie steeds zekerheidshalve onzichtbaar gemaakt.

De vraag die beantwoord moet worden is of het Openbaar Ministerie met deze benadering de in acht te nemen zorgvuldigheid ter zake van de communicatie van professioneel verschoningsgerechtigden voldoende heeft gewaarborgd. Uit het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad van 20 september 2022 leidt de rechtbank af dat het zogenoemde uitgrijzen van geheimhouderscommunicatie slechts te beschouwen is als vernietigen als bedoeld in artikel 126aa lid 2 Sv, als verzekerd is dat de gegevens geen deel uitmaken van de processtukken en daarop in het verdere verloop van het strafproces geen acht kan worden geslagen. Dat verzekeren heeft de Hoge Raad zodanig genormeerd dat vaststellingen dienen te worden gedaan over de wijze waarop is gewaarborgd dat personen die bij het opsporingsonderzoek zijn betrokken op geen enkele wijze toegang kunnen krijgen tot de uitgegrijsde gegevens, waarbij ook van belang is dat als er technisch mogelijkheden bestaan om eenmaal gegrijsde informatie opnieuw toegankelijk te maken, moet blijken voor wie, op welke wijze en onder welke voorwaarden deze gegevens dan opnieuw toegankelijk kunnen worden.n

HR 20 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1257, r.o. 2.5.2.

Uit de hiervoor beschreven inspanningen blijkt dat het Openbaar Ministerie zich zeer bewust was van de noodzaak om protocollen te ontwikkelen over de wijze waarop voldaan zou moeten worden aan de bepalingen van artikel 126aa lid 2 Sv en artikel 5 lid 1 en 2 van het Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken.

Het dossier bevat de reeds aangehaalde processen-verbaal over het schoningsproces in de zaken De Vink en Sassenheim. Ook bevat het dossier algemene NFI-informatien

AD00 (Algemeen dossier), p. 1007-1011.

over de functionaliteiten binnen Hansken (zoals het toekennen van de verschillende ‘rollen’) om procedures rondom geheimhouderinformatie te faciliteren overeenkomstig de – eveneens in het dossier gevoegde – Handleiding Verwerking geheimhouderinformatie aangetroffen in inbeslaggenomen voorwerpen en in digitale bestanden van de landelijke vergadering rechercheofficieren, van juni 2014.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 991-1005.

De rechtbank stelt vast dat het uitgrijzen in de zaken De Vink en Sassenheim niet volledig aan de door de Hoge Raad geformuleerde standaard voldoet. Met name aan de eis dat ‘moet blijken voor wie, op welke wijze en onder welke voorwaarden deze gegevens dan opnieuw toegankelijk kunnen worden’ is in de zaken De Vink en Sassenheim onvoldoende kenbaar voor de rechtbank voldaan. En uit het incident waarbij de verdediging tijdens een inzage bij het NFI opeens op een geheimhoudersbericht in een zogenoemde werkset kon stuiten terwijl dat bericht eigenlijk uitgegrijsd was, leidt de rechtbank af dat in de uitvoering dingen mis kunnen gaan. Echt verbazingwekkend is dat natuurlijk niet. Het Openbaar Ministerie, de politie en het NFI hadden – door het kopiëren van de servers van Ennetcom en PGP-safe met daarop miljoenen versleutelde berichten – met een nieuw fenomeen te maken. Naar het oordeel van de rechtbank hebben zij daarbij geprobeerd zo goed mogelijk de belangen van professionele geheimhouders te beschermen.

Het niet-vernietigen als bedoeld in artikel 126aa lid 2 Sv (of overeenkomstig de door de Hoge Raad geformuleerde standaard uitgrijzen) van geheimhouderscommunicatie levert een onherstelbaar vormverzuim op. Dit vormverzuim heeft zich weliswaar niet in het voorbereidend onderzoek jegens de verdachten in Marengo voorgedaan, maar zoals hiervoor overwogen zal wel moeten worden beoordeeld of dit vormverzuim tot consequenties moet leiden in deze strafzaak. Bij die beoordeling houdt de rechtbank rekening met het belang dat het voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.

De rechtbank acht het niet aannemelijk dat het Openbaar Ministerie bewust laks is geweest met het ontoegankelijk maken van geheimhoudersberichten in de datasets. Integendeel, uit de verslaglegging leidt de rechtbank af dat het Openbaar Ministerie zijn uiterste best heeft gedaan om deze berichten zo snel mogelijk te onderkennen en af te schermen. Het belang dat het geschonden voorschrift dient, te weten het belang dat eenieder de mogelijkheid heeft om vrijelijk een professioneel verschoningsgerechtigde te raadplegen, zonder vrees voor openbaarmaking van wat aan deze professioneel verschoningsgerechtigde in diens hoedanigheid wordt toevertrouwd, is uiteraard groot. Van enig nadeel veroorzaakt door het vormverzuim voor de verdachten in de zaken De Vink en Sassenheim is echter geen sprake, reeds omdat de verdachten in die zaken niet door de niet-naleving van het voorschrift waren getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen. Zij waren immers geen professioneel verschoningsgerechtigden en gesteld noch gebleken is dat berichten van hen met een professioneel verschoningsgerechtigde in het dossier waren gevoegd.

Dat geldt evenzeer voor de verdachten in de zaak Marengo. Ook zij lijden geen concreet nadeel. De berichten van de onderkende e-mailadressen van geheimhouders zijn in De Vink en Sassenheim ontoegankelijk gemaakt. Deze zijn, voor zover zij al deel uitmaakten van het door de rechter-commissaris goedgekeurde plan van aanpak voor Marengo, binnen de Marengo-dataset nooit zichtbaar geweest. Uit een latere controle van de Marengo-dataset is gebleken dat het deel afkomstig uit de PGP-safe-data geen (potentiële) geheimhoudersberichten bevatte. Het deel afkomstig uit de Ennetcom-dataset bleek bij die controle uiteindelijk 71 dataregels (36 unieke berichten) te bevatten die als geheimhoudersbericht waren aan te merken. Die zijn vervolgens alsnog ontoegankelijk gemaakt.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 306.

Op het onbetwiste totaal van ruim 875.000 dataregels die de Marengo-dataset bevat is dit aantal gering te noemen. Bovendien zijn, zoals hiervoor al is vastgesteld, vanuit de Marengo-dataset geen geheimhoudersberichten in het Marengo-dossier terechtgekomen en gesteld noch gebleken is dat het gaat om enige communicatie tussen een van de verdachten en hun raadslieden.

De stelling van de verdediging dat geheimhouderscommunicatie bij de start van de verdenking, bij het samenstellen van het dossier of bij beslissingen in de opsporing een rol hebben gespeeld, is op geen enkele manier onderbouwd. Ook de stelling dat geheimhoudersberichten lange tijd voor velen zichtbaar zijn geweest is niet onderbouwd. De rechtbank concludeert dat met constatering van het vormverzuim kan worden volstaan.

Los van het bovenstaande levert het voegen van uit andere onderzoeken afkomstige geheimhouderscommunicatie in het strafdossier Marengo – zoals hiervoor beschreven – ook een vormverzuim op. Het verstrekken van geheimhoudersberichten die onderdeel uitmaken van een proces-verbaal in een ander onderzoek aan Marengo is niet toegestaan. De omstandigheid dat deze communicatie pas op een later moment als geheimhouderscommunicatie wordt onderkend maakt dat niet anders. Met uitzondering van het door het Openbaar Ministerie aangehaalde tweede voorbeeld, uit de telefoon van [betrokkene 15] , lijken die (doorstuur)berichten communicatie tussen [medeverdachte 3] en zijn toenmalige raadsvrouw te bevatten en die communicatie hoort uiteraard niet in dit strafdossier thuis. Het belang om deze communicatie uit strafdossiers te houden is groot. Nu de communicatie echter geen relevantie heeft voor de strafzaak en hoogstens eruit afgeleid zou kunnen worden dat zij met elkaar communiceren, is er geen nadeel voor [medeverdachte 3] veroorzaakt door het vormverzuim. Ook voor de andere Marengo-verdachten geldt dat zij geen nadeel lijden door dit verzuim.

De verdediging van [medeverdachte 3] betoogt dat het geheimhoudersbericht in het eerste voorbeeld waarin de bijnaam van [betrokkene 16] (de verdachte in de zaak Tandem II, hierna: [betrokkene 16] ) voorkomt tactisch gebruikt is en verweven blijft met de aan [medeverdachte 3] toegeschreven accounts. Voor zover de verdediging daarmee bedoelt dat de identificatie van de PGP-lijn 39x7w1nz2h@ennetcom.biz (hierna ook: 39x7) van [medeverdachte 3] (mede) heeft kunnen plaatsvinden doordat kennis is genomen van dat geheimhoudersbericht, volgt de rechtbank haar daarin niet. De identificatie van de 39x7 heeft in het onderzoek Tandem II immers plaatsgevonden aan de hand van berichtenwisseling tussen [medeverdachte 3] en diens broer en zus.n

AD03 (PGP), p. 85-93.

De rechtbank concludeert het voorgaande beschouwend ook hier dat met constatering van het vormverzuim kan worden volstaan.

3.4.6 Tactische en technische verwerking van de PGP-data

3.4.6.1 Verweren van de verdediging

De verweren van de verdediging over de tactische en technische verwerking van de PGP-data zien voor een belangrijk deel op de stelling dat geen sprake zou zijn van een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM, in het bijzonder omdat het recht op gelijke proceskansen (equality of arms) als invulling van artikel 6 lid 3 onder b EVRM zou zijn geschonden. De verdediging meent dat zij onvoldoende gelegenheid heeft gehad om het met Hansken verkregen bewijsmateriaal te kunnen controleren en betwisten omdat zij geen toegang heeft gekregen tot de brondata en de software van Hansken. De ontwikkeling en het gebruik van Hansken zijn niet gereguleerd en er is geen mogelijkheid tot contra-expertise. Hansken had bovendien niet gebruikt mogen worden omdat het een buitenwettelijk technisch hulpmiddel is, nu het niet voldoet aan de eisen die daaraan in het Besluit technische hulpmiddelen strafvordering (hierna: het Besluit) worden gesteld. Ten slotte zijn de data onvolledig en forensisch onbetrouwbaar.

3.4.6.2 Oordeel van de rechtbank

3.4.6.2.1 Inzage in brondata

De rechtbank stelt voorop dat de brondata geen deel uitmaken van de processtukken. De Hoge Raad heeft in het eerste Ennetcom-arrest van 28 juni 2022 het juridisch kader voor de beoordeling van verzoeken van de verdediging om voeging van althans inzage in niet tot de processtukken behorende gegevens (nogmaals) uiteengezet.n

HR 28 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:900.

De maatstaf bij de beoordeling van een verzoek tot voeging van stukken bij de processtukken is op grond van artikel 315 lid 1 Sv in verbinding met artikel 415 Sv of de noodzaak daarvan is gebleken. Bij het nemen van zijn beslissing hierover moet de rechter in aanmerking nemen dat op grond van artikel 149a lid 2 Sv in beginsel alle stukken aan het dossier dienen te worden toegevoegd die voor de ter terechtzitting door hem te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn. Het gaat hierbij dus om de relevantie van die stukken.

De verdediging kan – mede gelet op het in artikel 6 lid 3, aanhef en onder b, EVRM gewaarborgde recht van de verdachte om te beschikken over de tijd en faciliteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging en met het oog op het doen van een verzoek tot het voegen van stukken aan het dossier – een gemotiveerd verzoek doen tot het verkrijgen van inzage in specifiek omschreven stukken. Tijdens het vooronderzoek kan een dergelijk verzoek worden gedaan overeenkomstig de in artikel 34 Sv geregelde procedure. Na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting beslist de zittingsrechter – zo nodig op basis van de bevindingen van nader onderzoek dat door een ander dan de zittingsrechter, bijvoorbeeld de rechter-commissaris, is verricht naar de aard en de inhoud van de betreffende stukken en gegevens – of en zo ja, in welke mate en op welke wijze, die inzage kan worden toegestaan.

In dit proces heeft de verdediging meerdere malen verzocht om inzage in de brondata, welke verzoeken door de rechtbank zijn afgewezen. Anders dan de verdediging stelt volgt uit de Europese jurisprudentie niet dat de verdediging daar recht op heeft. Het EHRM overweegt ten aanzien van grote datasets onder meer dat het beginsel van equality of arms niet inhoudt dat de verdediging het ongeclausuleerde recht heeft op toegang tot de volledige dataset. Als de opsporingsinstantie niet op de hoogte is van de inhoud van de totale dataset en de verdediging niet duidelijk vermeldt welke specifieke kwesties in de data onderzocht moeten worden en daarvoor redenen aandraagt of specifieke zoekopdrachten voorstelt, is er geen sprake van het achterhouden van bewijs.n

EHRM 4 juni 2019, Sigurdur Einarsson e.a. tegen IJsland, ECLI:CE:ECHR:2019:0604JUD003975715,

r.o. 87-93.

Het onderzoeksteam Marengo en het Openbaar Ministerie hebben allebei geen inzage in de brondata. De verdediging wenst in feite dus verdergaande toegang tot de Ennetcom- en PGP-safe-data te verkrijgen dan het Openbaar Ministerie heeft en daartoe bestaat, ook bezien in het licht van artikel 6 EVRM, geen aanleiding. Ten aanzien van de toegang tot de Ennetcom-data komt daar nog bij dat een verdergaande toegang in strijd zou zijn met de door de Canadese rechter gestelde voorwaarden. De verdediging heeft evenwel steeds de mogelijkheid gehad zich te wenden tot de rechter-commissaris met een onderbouwd verzoek, bijvoorbeeld met opgave van relevante zoektermen, om binnen de brondata te (laten) zoeken naar specifieke berichten waarvan de verdediging meent dat de Marengo-dataset daarmee zou moeten worden uitgebreid. Van deze laatste mogelijkheid heeft de verdediging geen gebruik gemaakt. Voor zover de verdediging heeft betoogd dat het vooraf moeten opgeven van zoektermen een ongeoorloofde inperking is van haar rechten, volgt de rechtbank haar daarin niet. Overeenkomstig artikel 34 Sv mag van de verdediging immers een concrete onderbouwing verlangd worden. Vanwege de met een ongeclausuleerde inzage gepaard gaande inbreuk op de privacy van zeer veel andere personen en gelet op de in het geding zijnde opsporingsbelangen, is de restrictie dat zij concreet, bijvoorbeeld door het opgeven van zoektermen, vermeldt waarnaar in de brondata gezocht zou moeten worden, gerechtvaardigd. De verdediging heeft alleen gesteld dat zich in die brondata mogelijk ontlastende PGP-berichten bevinden, maar deze enkele algemene stelling is onvoldoende voor het oordeel dat inzage in alle brondata noodzakelijk is voor de voorbereiding van de verdediging en met het oog op het doen van een verzoek tot voeging.

3.4.6.2.2 Inzage in Marengo-dataset

Uit de Marengo-dataset zijn berichten geselecteerd die volgens het Openbaar Ministerie redelijkerwijs van belang konden zijn voor enige door de rechtbank in de strafzaken van verdachten te nemen beslissing. Deze berichten zijn aan het procesdossier toegevoegd. De volledige Marengo-dataset behoort echter niet tot de processtukken. Daarvoor geldt hetzelfde juridisch kader uit het hiervoor aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 28 juni 2022. De gedurende dit proces (herhaalde) verzoeken van de verdediging om de Marengo-dataset aan haar te verstrekken zijn door de rechtbank steeds afgewezen.n

Zie onder andere de beslissingen van 29 september 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4764 en 1 april 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:1507, r.o. 58.

Hoewel het onderzoeksteam Marengo wel over de Marengo-dataset beschikt acht de rechtbank het niet verstrekken daarvan aan de verdediging gerechtvaardigd. De daartoe aangedragen argumenten – de privacybelangen van (onbekende) derden en het algemene belang dat berichten die mogelijk relevant zijn voor de opsporing in andere zaken, niet onnodig worden verstrekt – acht de rechtbank valide. De rechtbank wijst in dit verband op de mededeling van het Openbaar Ministerie op de zittingen van 27 en 28 februari en 6 maart 2020 dat ‘slechts’ tien procent van de (toen nog circa 610.000) berichten in de Marengo-dataset uit communicatie van de aan verdachten toe te schrijven PGP-lijnen bestaat en dat het bij de overige negentig procent van de berichten gaat om communicatie van derden of van verdachten via op dat moment (nog) niet geïdentificeerde PGP-lijnen. Ook het EHRM heeft in dit kader overwogen dat het noodzakelijk kan zijn om de verdediging de toegang tot materiaal te beperken om de fundamentele rechten van anderen of een belangrijk algemeen belang te waarborgen.n

EHRM 16 februari 2000, Jasper tegen Verenigd Koninkrijk, nr. 27052/95, r.o. 52 en

EHRM 25 juli 2019, Rook tegen Duitsland, ECLI:CE:ECHR:2019:0725JUD000158615, r.o. 59.

Dat de verdediging niet de beschikking heeft gekregen over de volledige Marengo-dataset maar daarin alleen inzage heeft gekregen acht de rechtbank – mede gelet op wat hierna over die inzagemogelijkheden wordt overwogen – dan ook niet in strijd met het beginsel van equality of arms.

De verdediging heeft wel recht op inzage in de Marengo-dataset. Zij heeft die inzagemogelijkheid gekregen vanaf 10 februari 2020. De Marengo-dataset kon door de raadslieden op afspraak bij politiebureaus in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht worden ingezien. De Marengo-dataset was daarnaast ook op afspraak in te zien op een laptop in de penitentiaire inrichting in aanwezigheid van de gedetineerde verdachte. In de Extra Beveiligde Inrichting (hierna: EBI) in Vught waren op afspraak twee laptops met daarop de Marengo-dataset beschikbaar, zodat aan beide zijden van de glazen wand tussen de raadsman en de verdachte een laptop beschikbaar was. Ook kon de verdediging zelf op afspraak bij het NFI in de Marengo-dataset zoeken met behulp van Hansken. Enkele raadslieden hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Verder heeft de rechtbank op 13 maart 2020 beslist dat de zogenoemde ‘eigen lijnen’ – te weten alle berichten van een door de politie aan een specifieke verdachte toegeschreven PGP-adres – tijdelijk ter beschikking moeten worden gesteld aan de raadslieden van die verdachte. Naar aanleiding van deze beslissing heeft het Openbaar Ministerie aan de raadslieden een laptop met die ‘eigen lijnen’ verstrekt. Het gaat dus om berichten uit de Marengo-dataset, maar die berichten zijn geen processtukken, behalve voor zover berichten van die lijnen al aan het procesdossier waren toegevoegd. Enkele raadslieden hebben nadat zij inzage hebben gekregen in de Marengo-dataset en/of de aan hen verstrekte ‘eigen lijnen’ verzocht om voeging van extra berichten, waarna die berichten aan het procesdossier zijn toegevoegd.

De verdediging heeft in de loop van dit proces herhaaldelijk gesteld dat de geboden inzagemogelijkheden onvoldoende waren vanwege – samengevat – praktische bezwaren rondom de inzage en problemen die zich bij het zoeken in de dataset voordeden. De rechtbank wijst erop dat zij op 11 en 12 maart 2021 een regiezitting heeft gehouden waarbij de verdediging specifieke PGP-onderzoekswensen kon indienen en zij de rechtbank heeft kunnen tonen tegen welke problemen zij aanliep bij de geboden inzagemogelijkheden. De rechtbank heeft ter zitting van 12 maart 2021 geconstateerd dat het zoeken in de dataset met wat tips en een nadere toelichting van het Openbaar Ministerie snel mogelijk was en dat het langer duurde als er niet efficiënt werd gezocht. De antwoorden op vragen van de verdediging bleken veelal terug te vinden in de bijgeleverde handleiding en bepaalde problemen of onhandigheden in het zoeken waren terug te voeren op (relatieve) onbekendheid of onervarenheid met zoekmogelijkheden in Excel of PDF. Niet alle raadslieden hadden op dat moment al gebruik gemaakt van alle geboden faciliteiten.

Naar aanleiding van het besprokene en getoonde op die zittingen heeft de rechtbank bij beslissing van 1 april 2021 geoordeeld dat de geboden wijze van inzage de verdediging voorshands voldoende mogelijkheid bood om een adequate verdediging te voeren. De rechtbank heeft daarbij toen ook betrokken dat de omstandigheid dat de inzage veel tijd kost enigszins gecompenseerd wordt doordat er, gezien de verwachte duur van het proces, veel tijd zou zijn om deze inzage te doen. Al met al zag de rechtbank in hetgeen op die zittingen naar voren is gekomen onvoldoende aanleiding om de Marengo-dataset aan de raadsman en verdachte te verstrekken ten behoeve van de inzage.n

Beslissingen van 1 april 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:1507, r.o. 60-66.

Het oordeel van de rechtbank van 1 april 2021 betrof een voorlopig oordeel. Onder verwijzing naar die overwegingen is de rechtbank ook thans van oordeel dat de geboden inzagemogelijkheden afdoende zijn geweest. Bij pleidooi heeft de verdediging nog gesteld dat de inzage bij het NFI met Hansken onwerkbaar was vanwege de afstemming van de agenda’s van de personen die daar bij moesten zijn en andere aan haar opgelegde beperkingen. Zo zou tegen de verdediging gezegd zijn dat zij niet mocht zoeken naar ontlastend materiaal en mocht zij alleen berichtcodes noteren en die berichten vervolgens opvragen, waarna die pas weken later werden verstrekt. Wat er van deze stellingen ook zij, de rechtbank constateert dat de verdediging naar aanleiding van de inzage bij het NFI om voeging van slechts zeven berichten heeft gevraagd, waarna deze berichten – met uitzondering van het niet te vinden geheimhoudersbericht, zoals hiervoor is vastgesteld – zijn gevoegd. Waar de verdediging dan precies zou zijn gehinderd in haar controlemogelijkheden is niet duidelijk gemaakt. De omstandigheid dat de verdediging bij die inzage geen vragen over de werking van Hansken kon stellen aan de aanwezige NFI-medewerkers acht de rechtbank niet relevant, omdat dat ook niet het doel was van die geboden inzagemogelijkheid. Voor de verdediging heeft steeds de mogelijkheid bestaan om (via de officier van justitie) aan het NFI te vragen om een specifiek bericht nader te laten controleren. Voor zover de rechtbank bekend heeft zij hiervan geen gebruik gemaakt. De stelling dat het zoeken in de dataset op de politiebureaus in een Excel-bestand onwerkbaar was, is evenmin concreet geworden. Dat het lastig is geweest om afspraken te maken en de inzage voor de verdediging veel tijdsinvestering vergde wil de rechtbank wel aannemen. Daar staat echter tegenover dat de termijn waarop de inzage mogelijk is geweest bijzonder lang is geweest. De inzagemogelijkheden in de Marengo-dataset hebben immers – als gerekend wordt tot de startdatum van de eerste pleidooien in september 2022 – ruim tweeënhalf jaar bestaan en ook ten behoeve van de dupliek heeft de verdediging daar gebruik van kunnen maken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de geboden inzagemogelijkheden in de Marengo-dataset voldoende zijn geweest om een effectieve verdediging te voeren.

3.4.6.2.3 Controle en contra-expertise Hansken

De verdediging betoogt dat zij onvoldoende mogelijkheden heeft gehad om de werking van Hansken te controleren en de software van Hansken aan een contra-expertise te onderwerpen. Zij heeft daartoe tijdens regiezittingen en bij pleidooi gewezen op de rapporten van de in het kader van het onderzoek Tandem II ingeschakelde deskundige [naam deskundige 1] van 15 januari 2018 en 4 maart 2018 waarin [naam deskundige 1] concludeert dat die controlemogelijkheden met betrekking tot de rol en functionaliteit van Hansken in het digitaal forensische onderzoeksproces onvoldoende zijn.

Onder verwijzing naar de vonnissen van 21 september 2021n

Rb Rotterdam 21 september 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:9085 en ECLI:NL:RBROT:2021:9086, r.o. 113.

van de rechtbank Rotterdam in de zaken tegen Ennetcom en haar middellijk bestuurder – waarin een soortgelijk verweer is gevoerd – onderkent de rechtbank het door de verdediging geschetste gevaar dat bij de analyse van bulkdata door complexe algoritmische systemen de resultaten van het systeem leidend worden zonder dat de achterliggende algoritmen kunnen worden gecontroleerd. In het kader van het recht op een eerlijk proces (en dus gelijke proceskansen) moet de verdediging kunnen controleren of de door Hansken geproduceerde resultaten betrouwbaar zijn. Daartoe mag van de verdediging echter wel worden verwacht dat zij concreet maakt op welke punten deze controle moet plaatsvinden. Het in algemene zin stellen dat ‘de controlemogelijkheden onvoldoende zijn’ kan niet als zodanig gelden. Het voorgaande klemt temeer nu in het Marengo-dossier stukken zijn gevoegd waarin is ingegaan op de werking van Hansken. Gewezen wordt het rapport van deskundige [naam deskundige 2] (hierna: [naam deskundige 2] ) van 5 februari 2018 in datzelfde onderzoek Tandem II, waarin hij vragen van de verdediging in die zaak over de betrouwbaarheid en volledigheid van Hansken als selectietool beantwoordt.n

AD03 (PGP), p. 718-752.

[naam deskundige 2] is vervolgens op 12 februari 2018 in dat onderzoek gehoord door de rechter-commissaris en de verdediging in de zaak Tandem II heeft daar in aanwezigheid van haar eigen deskundige [naam deskundige 1] vragen kunnen stellen aan [naam deskundige 2] . Ook dat proces-verbaal van verhoor is toegevoegd aan het procesdossier.n

AD03 (PGP), p. 773-786.

Verder geldt dat over principes en de werking van Hansken peer-reviewed artikelen zijn verschenen.n

Zie www.hansken.nl/publications-and-documents/publications.

De verdediging heeft gesteld dat [naam deskundige 2] – nu hij niet rechtstreeks betrokken was bij het gebruik van Hansken ten aanzien van de Ennetcom-data (het antwoord op vraag 2 van de verdediging in het rapport van 5 februari 2018) – vragen niet heeft kunnen beantwoorden, maar zij heeft daarbij onvoldoende concreet gemaakt wat zij nog wil controleren en/of onderzoeken. [naam deskundige 2] heeft in zijn beantwoording bovendien gezegd, en het Openbaar Ministerie heeft hierop ook herhaaldelijk gewezen, dat bij twijfel over de volledigheid van een bericht altijd extra controles uitgevoerd kunnen worden in Hansken zelf of met analysemogelijkheden buiten Hansken. De mogelijkheid tot controle en contra-expertise heeft dus wel degelijk bestaan, zij het dat de verdediging dan wel moet laten weten wat, op welke wijze en door wie onderzocht moet worden. De verdediging heeft dit op de speciale PGP-regiezitting van 11 maart 2021 niet, althans onvoldoende, concreet gemaakt. Ook later heeft zij dit niet gedaan. De rechtbank onderschrijft dan ook niet dat de verdediging geen effectieve controlemogelijkheden heeft gehad.

De verdediging heeft bij pleidooi nog verwezen naar Europese jurisprudentie waaruit volgens haar volgt dat zij recht heeft een contra-expertise.n

EHRM 18 maart 1997, Mantovanelli tegen Frankrijk, NJ 1998, 278.

De rechtbank is echter van oordeel dat de verwijzing naar die jurisprudentie niet opgaat omdat Hansken en de met Hansken verkregen resultaten niet aan te merken zijn als deskundigenrapportages.

Bij pleidooi heeft de verdediging gewezen op voorbeelden van ‘fouten’ in Hansken. Deze voorbeelden zijn echter eerder op regiezittingen besproken en – voor zover nodig – verduidelijkt en opgehelderd. Zo heeft de verdediging wederom verwezen naar het in het onderzoek De Vink uitgebrachte NFI-rapport van 16 juni 2020.n

AD03 (PGP), p. 795-817 (inclusief vakbijlage).

Het gaat in dat rapport echter niet om een fout in Hansken, maar om een verandering van de naam ‘email from’ naar ‘mailbox name’, welke verandering is ingegeven door voortschrijdend inzicht voor wat betreft de benaming van dat ‘veld’. Het hoe en waarom van die verandering wordt in het rapport van 16 juni 2020 verder uitgelegd. Ook heeft de verdediging wederom verwezen naar ‘fouten’ in de exportfunctie naar de Excelbestanden. De verdediging doelt hier, zo begrijpt de rechtbank, op de brief van 14 september 2020 in het onderzoek Himalaya.n

Brief van 14 september 2020 van het Openbaar Ministerie aan de voorzitter van de Himalaya/Dollar combinatie betreffende ‘stand van zaken verstrekking Ennetcom-datasets en inzage Hansken bij het NFI’,

Correspondentiemap, bijlage bij het e-mailbericht van mr. [advocaat 2] aan deze rechtbank en het Openbaar Ministerie van 18 september 2020 om 16:50 uur.

Ook die brief gaat niet over fouten in Hansken, maar over een geconstateerd verschil tussen de weergave in Hansken en de weergave in het ten behoeve van de inzage gemaakte Excel-bestand. Het NFI heeft dit geconstateerd en hersteld.

De verdediging heeft nog gesteld dat de werking van Hansken beperkingen kent, zoals het niet kunnen zoeken op minder dan drie tekens waardoor zij niet kan zoeken naar woorden met een ‘y’, zoals ‘hy’ in verband met de aan [medeverdachte 3] toegeschreven schrijfwijze. De rechtbank stelt echter vast dat deze beperking evenzeer geldt voor het Openbaar Ministerie, zodat in zoverre geen sprake is van ongelijke proceskansen. De conclusie van de verdediging dat deze beperking verdachte in zijn verdedigingsrechten heeft geschaad volgt de rechtbank niet, alleen al omdat de verdediging ook op langere woorden met een ‘y’ kon zoeken.

3.4.6.2.4 Hansken is geen (buitenwettelijk) technisch hulpmiddel

De rechtbank is in navolging van eerdere uitspraken van rechtbanken van oordeel dat Hansken niet kan worden aangemerkt als een technisch hulpmiddel in de zin van artikel 126ee aanhef en onder a Sv.n

Zie bijvoorbeeld Rb Amsterdam 19 april 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:2504 en Rb Rotterdam 21 september 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:9085.

De eisen zoals genoemd in het Besluit zijn daarom niet van toepassing. Die eisen zien namelijk op technische hulpmiddelen die worden ingezet bij een stelselmatige observatie, het opnemen van vertrouwelijke communicatie of het opnemen van telecommunicatie en daarvoor wordt Hansken niet gebruikt. Hansken is ook niet aan te merken als een buitenwettelijk technisch hulpmiddel. Het wordt namelijk niet gebruikt voor het verkrijgen van bewijs. Hansken wordt ingezet ten behoeve van het bekijken van bewijs, nadat het is verkregen. De verdediging heeft nog gesteld dat de werking van de Hansken-software heeft bepaald welke PGP-berichten ter kennis kwamen van het onderzoeksteam zodat de uitgangspunten uit de wetsgeschiedenis van artikel 126ee Sv voor Hansken van belang zijn. Die stelling maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Het citaat uit de wetsgeschiedenis waar de verdediging naar verwijst benadrukt het belang van waarborgen aangaande de kwaliteit en de onschendbaarheid van de met technische hulpmiddelen vastgestelde waarnemingen die (immers) in de plaats komen van eigen waarnemingen door verbalisanten. De PGP-data zelf zijn echter niet vastgelegd met Hansken, zodat overeind blijft dat Hansken niet is gebruikt voor het verkrijgen van bewijs.

3.4.6.2.5 Onvolledigheid van de PGP-data

De verdediging heeft uitvoerig uiteengezet dat de PGP-data onvolledig zijn. Voor zover de verdediging hieraan het verweer heeft gekoppeld dat de PGP-berichten niet of in onvoldoende mate kunnen bijdragen aan het bewijs overweegt de rechtbank als volgt.

De PGP-berichten dienen te worden aangemerkt als andere geschriften in de zin van artikel 344 lid 1 onder 5 Sv. Dit betekent dat deze berichten alleen voor het bewijs kunnen worden gebruikt in samenhang met andere bewijsmiddelen.

Bij het gebruik van de PGP-berichten voor het bewijs past behoedzaamheid. De rechtbank is zich ervan bewust dat veelal sprake is van incomplete PGP-communicatie. Dit komt in de eerste plaats doordat op de servers niet alle communicatie meer te vinden was vanwege het retentiebeleid van de aanbieder van de dienst.n

AD03 (PGP), p. 303-306.

In het geval van PGP-safe geldt bovendien dat niet alle servers zijn gekopieerd, maar dat de keuze is gemaakt voor het kopiëren van de apparatuur uit de serverkast die vanaf 2012 werd gehuurd. De apparatuur die in de vanaf 2016 gehuurde serverkast stond, is dus niet gekopieerd. Het kopiëren bij PGP-safe is bovendien op enig moment door de Costa Ricaanse autoriteiten beëindigd toen die servers nog niet volledig waren gekopieerd.n

AD03 (PGP), p. 640-643.

Daar komt bij dat in het dossier die berichten terecht zijn gekomen die het Openbaar Ministerie uit de Marengo-dataset als relevant heeft geselecteerd. Hierbij past overigens de kanttekening dat de verdediging inzage heeft gehad in de Marengo-dataset en zij zelf ook heeft kunnen verzoeken om voeging van berichten die zij relevant vond.

Verder geldt dat de meeste verdachten hebben ontkend de (enige) gebruiker van een bepaald PGP-account te zijn, dan wel zich op hun zwijgrecht hebben beroepen. Slechts enkele verdachten hebben duiding gegeven aan de inhoud van de berichten. In de berichten wordt soms onduidelijk gesproken. In sommige gevallen zijn conversaties onvolledig. In een deel van de conversaties ontbreken zelfs alle berichten van een van de deelnemers. De context van de berichten is dan ook niet steeds duidelijk. Daar staat tegenover dat voor de bewijswaarde relevant is dat personen die een versleutelde berichtendienst gebruikten zich onbespied waanden en vaak openlijk communiceerden over waar ze mee bezig waren, zonder pogingen dit te verhullen. Ook dat weegt de rechtbank mee bij de beoordeling.

Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat weliswaar met behoedzaamheid naar de PGP-berichten voor het bewijs moet worden gekeken, maar dat het niet zo is dat de PGP-berichten in algemene zin niet of in onvoldoende mate aan het bewijs kunnen bijdragen vanwege hun onvolledigheid.

3.4.6.2.6 Forensische onbetrouwbaarheid van de PGP-data

De verdediging betoogt dat de PGP-data niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden omdat deze forensisch onbetrouwbaar zijn.

3.4.6.2.6.1 Hashwaarden

De rechtbank stelt voorop dat in het dossier is verantwoord dat de data zoals die in Canada en Costa Rica zijn veiliggesteld en gekopieerd ook de data zijn die in Nederland zijn gebruikt. Die vaststelling kon worden gedaan aan de hand van een vergelijking van de zogenoemde hashwaarden van die data.n

AD03 (PGP), p. 45-66 (Ennetcom) en AD03 (PGP), p. 621-632 (PGP-safe).

3.4.6.2.6.2 Integriteit en betrouwbaarheid van de PGP-data

De verdediging heeft herhaaldelijk gesteld dat zich bij Ennetcom integriteitsproblemen en storingen hebben voorgedaan die mogelijk van invloed kunnen zijn geweest op de betrouwbaarheid van het PGP-materiaal. Met name rond en op de PGP-regiezittingen van 11 en 12 maart 2021 is hierover het debat gevoerd tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie. De rechtbank heeft vervolgens op 1 april 2021 het verzoek van de verdediging om een deskundige te benoemen en getuigen te horen in verband met deze integriteitsproblemen en storingen afgewezen.n

Beslissingen van 1 april 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:1507, r.o. 21 en 52.

De verdediging heeft bij pleidooi opnieuw aandacht gevraagd voor dezelfde gestelde integriteitsproblemen en storingen.

De rechtbank overweegt in navolging van het arrest van 11 februari 2022 van het gerechtshof Amsterdamn

Hof Amsterdam 11 februari 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:325, cassatie verworpen (artikel 81 RO) en HR 23 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:757.

het volgende. Bij elk ICT-systeem dat is aangesloten op het internet, en dus ook bij het Ennetcom-systeem, bestaat de mogelijkheid dat de data worden gewijzigd, bijvoorbeeld door een hack of door een technisch gebrek. Deze omstandigheid is echter onvoldoende om aan te nemen dat de Ennetcom-data onbetrouwbaar zijn. Daarbij is van belang dat duizenden gebruikers jarenlang (kennelijk naar tevredenheid) gebruik hebben gemaakt van de diensten van Ennetcom. Overheidsdiensten bleken lange tijd niet in staat om de communicatie die via dit systeem werd gevoerd te onderscheppen en de daarbij behorende PGP-telefoons te ‘kraken’. Uit de verklaring die de bestuurder van Ennetcom op 7 juni 2021 als getuige heeft afgelegd bij de raadsheer-commissaris van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden blijkt verder dat Ennetcom in zijn bedrijfsvoering aandacht had voor onregelmatigheden in het communicatiesysteem, voorzorgsmaatregelen nam om dergelijke onregelmatigheden te voorkomen en ook maatregelen trof bij incidenten.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 1739-1748 (inclusief bijlage 1).

De rechtbank verwijst in dit verband ook naar het verhoor bij de rechter-commissaris van de rechtbank Gelderland van 6 februari 2019 van de bij Ennetcom van december 2014 tot januari 2016 werkzame service- en supportmanager.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 949-956.

Deze verklaart onder andere dat de controles na een incident in Parijs medio 2015 werden aangescherpt. Uit een door de bestuurder van Ennetcom opgestelde lijst blijkt dat dergelijke incidenten zich wel voordeden, maar dat het aantal incidenten – afgezet tegen de hoeveelheid klanten en de omvang van door hen verstuurde berichten – in al die jaren betrekkelijk gering is.n

Correspondentiemap, bijlage 3 bij de onderzoekswensen van mr. [advocaat 7] van 18 februari 2021 ten behoeve van de regiezitting van 11 maart 2021.

De rechtbank stelt vast dat de vragen van de verdediging die specifiek raken aan de integriteit van de data in het dossier zijn beantwoord. De rechtbank wijst op het reeds aangehaalde rapport van [naam deskundige 2] van 5 februari 2018 en het eveneens eerder aangehaalde verhoor bij de rechter-commissaris van 12 februari 2018 in het onderzoek Tandem II. In dat verhoor heeft [naam deskundige 2] onder andere gereageerd op de bevindingen van [naam deskundige 3] in zijn – op verzoek van de verdediging – opgestelde rapportage van 16 januari 2018.n

AD03 (PGP), p. 787-794.

Ook wijst de rechtbank op het rapport van [naam deskundige 2] van 9 maart 2018 in het onderzoek Tandem II.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 907-921 (inclusief bijlage).

De uitleg van [naam deskundige 2] komt er in de kern op neer dat ‘een beetje ontsleutelen’ van PGP-data niet mogelijk is. Als de ontsleuteling niet correct zou zijn, dan zou dit een onsamenhangende en onleesbare tekst hebben opgeleverd. Manipulatie van de inhoud van de berichten zou in beginsel mogelijk zijn maar is, gelet op de PGP-versleuteling, eigenlijk praktisch onmogelijk. De rechtbank ziet gelet op deze uitleg geen aanleiding om aan de juistheid van de ontsleuteling te twijfelen. De rechtbank wijst in dit verband ook op het proces-verbaal waarin de recherche een aantal zuiver theoretische scenario’s heeft doorgenomen rondom de integriteit en de betrouwbaarheid van de gegevens van de Ennetcom-servers.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 970-978.

Daarin wordt gesteld dat manipulatie van de inhoud van berichten tot inconsistenties in de berichtenuitwisseling of zelfs tot onleesbaarheid van de berichten zou moeten leiden en dat daarvan niet is gebleken. Ook staat daarin dat configuratiefouten of technische gebreken het bedrijfsmodel van Ennetcom zouden raken en dat het onaannemelijk is dat dergelijke gebreken door de beheerders niet onmiddellijk zouden worden opgelost. De rechtbank kan dat goed volgen, aangezien – zoals hiervoor al overwogen – vele gebruikers jarenlang (kennelijk naar tevredenheid) gebruik hebben gemaakt van de diensten van Ennetcom. Er zijn, zo schrijft de recherche in dat proces-verbaal, geen indicaties aangetroffen voor sporen van technische gebreken in de berichtenuitwisseling of in de BES-systemen. In de conclusie van het proces-verbaal wordt de verdediging erop gewezen dat, als zij concrete feiten en omstandigheden aanwijst, scenario’s verder kunnen worden onderzocht.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 978.

Van die mogelijkheid heeft de verdediging geen gebruik gemaakt.

De rechtbank is gelet op het voorgaande niet gebleken dat de gestelde integriteitsproblemen of storingen invloed hebben gehad op de ontsleutelde inhoud van de PGP-berichten. Bij het voorgaande betrekt de rechtbank nog dat de inhoud van de PGP-berichten op een groot aantal onderdelen bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, zoals hierna bij de bespreking van de zaaksdossiers zal worden weergegeven.

3.4.6.2.6.3 PGP-e-mailadres (mede) bij een ander in gebruik

Enkele raadslieden voeren het verweer dat hun cliënt niet de enige gebruiker was van een bepaald e-mailadres en/of dat een e-mailadres op enig moment tijdelijk in gebruik was bij een ander dan de eerdere gebruiker.

De rechtbank stelt in dit verband voorop dat, waar dit het geval zou zijn, dit geen invloed heeft op de integriteit van het bericht zelf, gelet op wat hiervoor over de ontsleuteling is overwogen. De rechtbank heeft in de zaaksdossiers inderdaad voorbeelden aangetroffen van het wisselen van de gebruiker van een PGP-telefoon en het tijdelijk gebruiken van een PGP-telefoon van een ander. Deze gevallen komen voor zover nodig in die zaaksdossiers aan de orde. In voorkomende gevallen wordt in de processen-verbaal van identificatie verantwoord op basis waarvan is geconcludeerd dat een e-mailadres op een volgende gebruiker is overgegaan.

Op basis van het dossier heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat gewisseld werd van gebruiker zonder dat dit kenbaar werd gemaakt aan de andere deelnemer aan een gesprek. Dat ligt ook voor de hand: het zou immers ernstig afbreuk doen aan het vertrouwen van de andere deelnemers aan de versleutelde communicatie als zij het risico zouden lopen dat hun berichten onbedoeld bij derden terecht zouden kunnen komen. Dat geldt temeer nu de gesprekken in het dossier Marengo veelal zien op (voorbereidingen van) liquidaties. In het verlengde hiervan ligt ook niet voor de hand dat een derde gebruik maakt van een PGP-toestel van een ander zonder dat de eigenlijke gebruiker dat weet, en al helemaal niet dat die derde dan communiceert over (voorbereidingen van) liquidaties. Al met al brengt dit de rechtbank ertoe om, behoudens duidelijke aanwijzingen voor het tegendeel, ervan uit te gaan dat als een PGP-account aan een geïdentificeerde persoon kan worden gekoppeld, de berichten van dat account ook door die persoon zijn verzonden of ontvangen.

3.4.6.2.7 Yüksel Yalçinkaya tegen Turkije

De rechtbank heeft zich rekenschap gegeven van het na de dupliek van de verdediging gewezen arrest van het EHRM van 26 september 2023 in de zaak Yüksel Yalçinkaya tegen Turkije, waarin het EHRM oordeelt dat artikel 6 EVRM is geschonden.n

EHRM 26 september 2023, Yüksel Yalçinkaya tegen Turkije, ECLI:CE:ECHR:2023:0926JUD001566920.

Dit arrest geeft de rechtbank evenwel geen aanleiding om anders te oordelen over de geboden inzage- en controlemogelijkheden voor de verdediging in relatie tot het recht op een eerlijk proces. Daartoe is redengevend dat het EHRM in dat arrest expliciet heeft overwogen – kort gezegd – dat de omstandigheid dat het bewijs ziet op versleutelde elektronische data geen aanleiding is om een andere toets toe te passen in het licht van artikel 6 EVRM dan de toets die het steeds heeft aangelegd.n

Yüksel Yalçinkaya tegen Turkije, r.o. 313.

Ook waar het gaat om het niet aan de verdediging verstrekken van alle brondata verwijst het EHRM naar zijn eerdere jurisprudentie.n

Yüksel Yalçinkaya tegen Turkije, r.o. 329, met verwijzing naar EHRM 4 juni 2019, Sigurdur Einarsson e.a. tegen IJsland, ECLI:CE:ECHR:2019:0604JUD003975715, r.o. 87-93.

Bovendien verschillen de feitelijke vaststellingen in die Turkse zaak zodanig van de feiten in Marengo dat een vergelijking niet opgaat. De rechtbank wijst er onder andere op dat de klager in die Turkse zaak geen toegang had tot gegevens die specifiek op hemzelf betrekking hadden, dat dit (ByLock-)bewijs van doorslaggevend belang was voor de veroordeling en klager geen reële mogelijkheid had om het bewijs te betwisten. Ook was de Turkse rechter niet ingegaan op de verweren van klager over de rechtmatigheid en de betrouwbaarheid van de gegevens. Die omstandigheden doen zich in Marengo – zoals hiervoor uiteen is gezet – niet voor. Zo heeft de verdediging wél inzage in de Marengo-dataset, hebben de raadslieden de ‘eigen lijnen’ op een laptop verstrekt gekregen, kan de verdediging desgewenst bij het NFI met Hansken in de Marengo-dataset zoeken en heeft zij gedurende dit proces verzoeken met betrekking tot dat PGP-bewijs kunnen doen en daaromtrent verweren kunnen voeren, waarop de rechtbank steeds gemotiveerd heeft beslist.

3.4.7 Voorwaardelijke verzoeken

3.4.7.1 Prejudiciële vragen Hof van Justitie EU

De verdediging heeft voorwaardelijk, namelijk indien de verdediging niet wordt gevolgd in een of meerdere van de door haar ingenomen standpunten over de uitleg en schending van het Unierecht met betrekking tot de verkrijging en verwerking van de PGP-data, dan wel als wordt volstaan met constatering van een vormverzuim, prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EU met het verzoek aan het Hof om de zogenoemde versnelde procedure (een procedure préjudicielle accélérée, PPA) toe te passen. Daartoe stelt de verdediging een aantal concreet geformuleerde vragen voor.

De rechtbank komt gelet op voorgaande beslissingen toe aan de beoordeling van dit verzoek. De rechtbank heeft hiervoor uiteengezet dat zij de verdediging niet of niet steeds geheel volgt in haar standpunten over gestelde schendingen van Unierecht en de daaraan te verbinden rechtsgevolgen. Het antwoord op de te stellen vragen ligt echter naar het oordeel van de rechtbank al besloten in de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU zoals die eerder is besproken. De rechtbank acht zich dan ook voldoende voorgelicht en wijst het verzoek daarom af.

3.4.7.2 Aanhouden van de zaak

De verdediging heeft bij dupliek aan haar voorwaardelijk verzoek het subsidiaire verzoek toegevoegd dat als de rechtbank het (nog) niet noodzakelijk acht zelf prejudiciële vragen te stellen, de zaken van verdachten aan te houden tot na de beslissing van het Hof van Justitie EU op de prejudiciële vragen van het Berlijnse gerecht van 19 oktober 2022. Die vragen zijn vooral relevant voor de vraag of uit het Unierecht, in het bijzonder uit het doeltreffendheidsbeginsel, volgt dat schendingen van het Unierecht – samengevat – ook bij ernstige strafbare feiten niet geheel zonder gevolgen mogen blijven en ten minste gevolgen moeten hebben voor het bewijs of de op te leggen straf.

De rechtbank heeft acht geslagen op de Europese jurisprudentie, ook die waarin het doeltreffendheidsbeginsel een rol speelt. Daarover acht de rechtbank zich voldoende voorgelicht. De omstandigheid dat een ander, niet Nederlands gerecht (mede) over dat onderwerp prejudiciële vragen heeft gesteld, geeft de rechtbank geen aanleiding de zaken aan te houden in afwachting van die beantwoording. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachten in deze zaak zich al zeer lange tijd in (geschorste) voorlopige hechtenis bevinden en voor hen van belang is dat de zaken thans worden afgerond.

3.4.7.3 Overige voorwaardelijke verzoeken

De verdediging heeft voorts voorwaardelijk, namelijk voor het geval de rechtbank tot enige bewezenverklaring zal komen, verzocht om alle Ennetcom- en PGP-safe-data die met de rechtshulpverzoeken aan Canada en Costa Rica zijn verkregen op toegankelijke wijze verstrekt te krijgen en daar het Openbaar Ministerie opdracht toe te geven. Daarnaast is voor dat geval verzocht (alsnog) de volgende personen als getuige te horen/als deskundige te benoemen:

1. [betrokkene 17]
2. [betrokkene 18]

3. [naam deskundige 2] of een andere direct bij de werking en ontwikkeling van Hansken betrokken deskundige (van het NFI)
4. [naam deskundige 1]

5. Onafhankelijke deskundigen teneinde te onderzoeken:

- De effectiviteit, waaronder ook de betrouwbaarheid, van de methode om middels

zoekwoorden een selectie van de brondata te maken in het kader van waarheidsvinding;

- Of voldoende is voorzien in controle op betrouwbaarheid van onderliggende brondata;

- Of Hansken voldoende stabiel is, loggegevens en versies qua instellingen en tools inzichtelijk zijn en resultaten van de inzet van Hansken voldoende correct, reproduceerbaar en controleerbaar zijn;

- Of sprake is of kan zijn van een effectieve mogelijkheid van tegenonderzoek omtrent de

verwerking van de Ennetcom- en PGP-safe-data middels de software van Hansken en de

ontwikkeling en toepassing van Hansken door de medewerkers van het NFI in dat kader;

- Of en zo ja welke nadelen voor de mogelijkheden van contra expertise het gevolg zijn van de keuzen om data in bulk te verkrijgen;

- Of de mogelijkheden voor het overzetten van resultaten uit Hansken naar het dossier

voldoende betrouwbaar en controleerbaar zijn;

- Of onafhankelijkheid van bejegening van de data gegarandeerd is;

- Of voldaan is aan eisen van het Hof van Justitie EU en het EHRM (op grond van de artikelen 7 en 8 EU Handvest en artikel 8 EVRM) over de bejegening van dergelijke data in bulk door mensen en technisch middel;

- Of de ten behoeve van het beroepsgeheim ingezette waarborgen voldoende effectief en

inzichtelijk zijn;

6. De Canadese rechter [naam Canadese rechter] van het Superior Court of Justice in Toronto, omtrent de uitleg van de door hem geformuleerde voorwaarden, zoals ten aanzien van het woord “for”

en het door hem bedoelde toezicht en de toestemming en welke data (omvang en aard) hij

meende te verstrekken aan Nederland;

7. De Costa Ricaanse rechter die over de uitvoering van het rechtshulpverzoek van het

Nederlandse Openbaar Ministerie aan de Costa Ricaanse autoriteiten heeft beslist omtrent

welke data (omvang en aard) hij meende te kunnen laten kopiëren voor en verstrekken aan

Nederland naar aanleiding van dat rechtshulpverzoek.

Omdat de rechtbank tot bewezenverklaringen zal komen, komt zij toe aan de beoordeling van deze verzoeken. De rechtbank wijst het verzoek tot verstrekking van alle brondata af omdat – zoals hiervoor gemotiveerd uiteen is gezet – de verdediging daar geen recht op heeft. Ook de verzoeken tot het horen van getuigen en het benoemen van deskundigen worden afgewezen. De rechtbank acht zich voldoende ingelicht op basis van de stukken, de uitvoerige behandeling op met name de speciaal voor dat doel gehouden PGP-regiezitting van 11 en 12 maart 2021 en de daarna nog gewisselde standpunten en toelichtingen ter terechtzitting. Van de noodzaak tot het horen van de door de verdediging verzochte personen is daarom niet gebleken. Om dezelfde reden is de rechtbank de noodzaak tot het benoemen van de verzochte deskundigen niet gebleken. De verzoeken worden afgewezen.

3.5 Dubai-observatie

3.5.1 Feitelijke gang van zaken

Op 17 juni 2019 komt bij het Team Criminele Inlichtingen (hierna: TCI) informatie binnen dat mr. [advocaat 4] op 19 juni 2019 met vlucht EK0148 om 15:20 uur naar Dubai zal vliegen en dat hij hoogstwaarschijnlijk daar de gezochte [medeverdachte 3] gaat ontmoeten. Het Openbaar Ministerie besluit naar aanleiding van deze informatie tot observatie van mr. [advocaat 4] op Schiphol en in Dubai.

Mr. [advocaat 4] is kortstondig geobserveerd op Schiphol en met een artikel 126ne Sv vordering zijn de gegevens uit het Travel Information Portal (TRIP) verkregen. Daaruit blijkt dat mr. [advocaat 4] inderdaad om 15:20 uur naar Dubai zal vliegen, met een terugvlucht op 23 juni 2019. Nadat op 19 juni 2019 op Schiphol blijkt dat hij in gezelschap is van mr. [advocaat 5] wordt besloten ook hem te observeren.

Uit het dossier maakt de rechtbank op dat via de liaison officer aan de autoriteiten van Dubai het verzoek is gedaan om mr. [advocaat 4] (en vervolgens ook mr. [advocaat 5] ) in Dubai te observeren. Aan de afdeling Interpol van het Criminal Investigation Department van de Dubai Police (hierna ook: Interpol Dubai Police) is meegedeeld dat mr. [advocaat 4] een advocaat is, maar niet de advocaat van [medeverdachte 3] , en dat het Nederlands recht zich niet verzet tegen deze inzet. Op 19 juni 2019 wordt een schriftelijk verzoek aan Interpol Dubai Police verstrekt inhoudend onder meer het verzoek tot 24-uurs observatie van mr. [advocaat 4] en zijn hotelgegevens, waaronder hotelgegevens waar hij mogelijk eerder heeft verbleven. Voorts wordt gevraagd om een regelmatige (om het half uur of bij elke start/stop van mr. [advocaat 4] ) update van de ontwikkelingen in Dubai, bijvoorbeeld cameraobservatie van een locatie/pand waarbij het vermoeden bestaat dat [medeverdachte 3] daar verblijft en het uitvoeren van alle opsporingshandelingen die leiden tot de aanhouding van [medeverdachte 3] .

Op 20 juni 2019 wordt door de Dubai Police in de lobby van het hotel een ontmoeting geobserveerd tussen mr. [advocaat 5] en een onbekend persoon (die later [betrokkene 19] (hierna: [betrokkene 19] ) blijkt te zijn). Van deze ontmoeting wordt een foto gemaakt die via de liaison officer bij de Nederlandse politie terechtkomt. Op 21 juni 2019 wordt door de Dubai Police een ontmoeting geobserveerd tussen mrs. [advocaat 4] en [advocaat 5] en [betrokkene 19] en een andere onbekende man met een bril en een pet. Ook van deze ontmoeting wordt een foto gemaakt die via de liaison officer bij de Nederlandse politie terechtkomt. Omdat de Nederlandse politie vermoedt dat de onbekende man [medeverdachte 3] is, wordt om zijn aanhouding gevraagd, maar de Dubai Police doet dit niet omdat zij onvoldoende overtuigd zijn dat dit [medeverdachte 3] betreft. De Dubai Police verstrekt ondanks verzoeken daartoe geen verslag van de observaties. Voor zover bij de Nederlandse politie bekend zijn er geen andere ontmoetingen door de Dubai Police geobserveerd.

Op 10 december 2021 zijn door middel van een rechtshulpverzoek tien gedetailleerde vragen aan de autoriteiten van de Verenigde Arabische Emiraten (hierna: VAE) gesteld over de Dubai-observatie. Op 2 oktober 2023 wordt een antwoord gegeven, waarbij geen gedetailleerde informatie is verstrekt.

3.5.2 Verweren

De kern van de verweren van de verdediging van [medeverdachte 4] en die van [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] is dat het (stelselmatig) volgen van de raadslieden onrechtmatig en in strijd met de beginselen van een goede procesorde is en een vormverzuim als bedoeld in 359a Sv oplevert, respectievelijk een bouwsteen is daarvoor. Deze verweren lenen zich voor gezamenlijke bespreking.

3.5.2.1 Verweer in de zaken van [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]

De verdediging stelt zich op het standpunt dat door het Openbaar Ministerie geheimhoudersrechten zijn geschonden door het zonder daartoe strekkende machtiging stelselmatig observeren van twee advocaten tot in Dubai in juni 2019. Een zorgvuldige belangenafweging over de doorbreking van hun beroepsgeheim is niet gemaakt, gelet op het gevaar dat uitging van de operatie voor mrs. [advocaat 4] en [advocaat 5] . Onduidelijk is gebleven welke waarborgen zijn bedongen in relatie tot hun veiligheid. Het Openbaar Ministerie neemt ten onrechte aan dat er geen sprake is geweest van stelselmatige observatie en heeft uit eigen beweging niets verantwoord in het dossier. De dwingend voorgeschreven procedures voor het schenden van geheimhoudersrechten zijn niet gevolgd. Een bevel tot gevangenneming voor [medeverdachte 3] is bovendien pas op 24 september 2019 verstrekt. Volgens de verdediging is daarmee sprake van ernstige verzuimen in het kader van het waarborgen van het beroepsgeheim en het belang van cliënten en eenieder om zich vrij van vrees voor openbaarmaking voor advies tot een professioneel verschoningsgerechtigde te kunnen wenden. Daarbij heeft het Openbaar Ministerie herhaaldelijk willens en wetens, structureel en zelfs beleidsmatig in strijd met de fundamentele wettelijke rechtsbeginselen en normen gehandeld en dus in strijd met het recht van cliënten op vertrouwelijke en effectieve rechtsbijstand. Daarmee is het recht op een eerlijk proces ex artikel 6 EVRM geschonden. Het Openbaar Ministerie heeft tevens ontoereikend gehandeld op het gebied van transparantie en de veiligheid van personen, hetgeen eveneens een schending van de artikelen 2, 3 en 6 EVRM met zich brengt.

3.5.2.2 Verweer in de zaak van [medeverdachte 4]

De verdediging voert aan dat de Dubai-observatie blijk geeft van een Openbaar Ministerie dat de pijlen is gaan richten op een aantal advocaten. De zeer onzorgvuldige en disproportionele wijze waarop dit is gedaan schendt de vrijheid en integriteit van de verdediging en wijst op kwade wil. Voor zover een belangenafweging heeft plaatsgevonden is deze onvolledig en onzorgvuldig geweest en de verdedigingsrechten van [medeverdachte 4] zijn ongerechtvaardigd geschonden. De feitelijke grondslag voor de observatie is onvoldoende en een juridische basis voor de inzet ontbreekt. Een zorgvuldige besluitvorming heeft niet plaatsgevonden en het overleg met de autoriteiten in Dubai was zeer beperkt. Er was geen enkel toezicht en geen enkele controle of invloed vanuit Nederland op de wijze waarop de Dubai Police de verzoeken zou uitvoeren, behalve toen Nederland in aanwezigheid van mrs. [advocaat 4] en [advocaat 5] de verkeerde persoon wilde laten aanhouden. De gevaarzetting die daaruit volgt wordt door het Openbaar Ministerie weggewuifd. De Dubai-observatie kan de toets van subsidiariteit en proportionaliteit niet doorstaan en is daarmee onrechtmatig. Het voorgaande dient als bouwsteen voor de artikel 359a Sv-verweren en er wordt aandacht gevraagd voor de steeds meer complex wordende positie van (strafrecht)advocaten, waarbij in de samenleving door dergelijk handelen een negatief sentiment verder wordt aangewakkerd, waartegen die advocaten zich onmogelijk of slechts zeer beperkt kunnen verweren.

Het Openbaar Ministerie heeft geconcludeerd tot verwerping van de verweren.

3.5.3 Oordeel van de rechtbank

Vooropgesteld wordt dat de observatie heeft plaatsgevonden in het kader van de opsporing ter aanhouding van [medeverdachte 3] op de voet van artikel 565 Sv (oud) (in het onderzoek CapeCoral) en niet in het kader van het voorbereidend onderzoek tegen [medeverdachte 3] ter zake van de aan hem ten laste gelegde feiten (in het onderzoek Marengo). Indien al een verzuim kan worden vastgesteld, dan is dat buiten het verband van dit voorbereidend onderzoek en is artikel 359a Sv dus niet van toepassing. De vraag of een rechtsgevolg moet worden verbonden aan een onrechtmatige handeling die buiten het bereik ligt van artikel 359a Sv is daarmee echter niet uitgesloten. De rechtbank verwijst voor het hiervoor geldende kader naar hetgeen hiervoor (zie hoofdstuk 3.2 Algemeen kader vormverzuimen) is opgenomen.

3.5.3.1 Gestelde onrechtmatigheden

De omstandigheid dat bij de besluitvorming om tot observatie over te gaan op basis van de TCI-informatie is geacteerd, acht de rechtbank geoorloofd. De informatie was voldoende concreet en actueel en de omstandigheid dat over de betrouwbaarheid van die informatie geen oordeel kon worden gegeven, doet daar niet aan af.

Artikel 126g lid 1 Sv vereist een bevel tot observatie van de officier van justitie als het gaat om het stelselmatig volgen van een persoon of het stelselmatig waarnemen van diens aanwezigheid of gedrag. Het Openbaar Ministerie stelt dat de verwachting was dat de observatie in Dubai slechts gedurende een korte periode zou plaatsvinden op vermoedelijk alleen openbare locaties. Gelet daarop was een bevel ex artikel 126g Sv dus niet nodig. Een en ander hoefde daarom ook niet in het (artikel 565 Sv (oud) BOB-)dossier van [medeverdachte 3] te worden verantwoord, aldus het Openbaar Ministerie. In het licht van hetgeen aan de Dubai Police gevraagd is volgt de rechtbank het Openbaar Ministerie daarin niet. Er is immers verzocht om 24-uurs observatie met een regelmatige update van de ontwikkelingen (om het half uur of bij elke start/stop van mr. [advocaat 4] ) en bijvoorbeeld cameraobservatie. Een dergelijke observatie kan – nu deze kennelijk op geen enkele wijze voor wat betreft de intensiteit is ingeperkt, zeker indien een en ander uit handen wordt gegeven aan een buitenlandse opsporingsdienst waarover geen enkele controle kan worden uitgeoefend – potentieel tot resultaat hebben dat een min of meer volledig beeld van bepaalde aspecten van iemands leven wordt verkregen en dat dus sprake is van stelselmatige observatie. Een bevel ex artikel 126g Sv was dus vereist.

Het ontbreken daarvan is een vormverzuim, maar het betreft geen onherstelbaar vormverzuim waaraan de rechter gevolgen kan verbinden. In de zaak van [medeverdachte 3] geldt immers dat het ontbreken van een dergelijk bevel geen vormverzuim is dat is begaan in het onderzoek dat voorafgaat aan het onderzoek ter terechtzitting, nu het is begaan in het onderzoek ter opsporing en aanhouding van [medeverdachte 3] . Ook anderszins kan aan het vormverzuim geen gevolgen worden verbonden, nu in geen geval geoordeeld kan worden dat de Dubai-observatie van bepalende invloed is geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek naar en/of de (verdere) vervolging van een van de Marengo-verdachten ter zake van de ten laste gelegde feiten in de zaak Marengo.

Vervolgens komt de vraag aan de orde of er door (besluitvorming rondom) de observatie anderszins sprake is van onrechtmatig handelen van het Openbaar Ministerie. Daarbij stelt de rechtbank voorop dat iedere niet-verdachte ongewild onderdeel (en daarmee onderwerp) van politieonderzoek kan worden. Advocaten zijn hiervan niet uitgezonderd. Zij hebben echter – gezien hun verschoningsrecht en het grote maatschappelijke belang van dat verschoningsrecht – wel een bijzondere positie, die maakt dat het Openbaar Ministerie zeer omzichtig te werk moet gaan als een advocaat op enigerlei wijze in een strafrechtelijk onderzoek wordt betrokken. Dit wordt benadrukt in de door het College van procureurs-generaal opgestelde Aanwijzing toepassing dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden bij advocaten (hierna: de Aanwijzing). Deze luidt voor zover hier van belang:

‘De toepassing van opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen tegen advocaten vergt een hoge mate van zorgvuldigheid. (…) Dat betekent niet dat het OM nooit zou mogen overgaan tot het toepassen van dwangmiddelen jegens advocaten. Wel zal in die gevallen waarin het verschoningsrecht (mogelijk) in beeld is, zeer goed acht geslagen moeten worden op de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.’

De rechtbank gaat ervan uit dat mrs. [advocaat 4] en [advocaat 5] beroepshalve – en niet privé – de reis naar Dubai hebben gemaakt en dat daarom de Aanwijzing van toepassing is. [medeverdachte 3] stond al enige tijd internationaal gesignaleerd ter aanhouding in verband met het onderzoek Marengo. De officier van justitie belast met de opsporing van [medeverdachte 3] heeft over de ontvangen TCI-informatie contact gehad met de rechercheofficier van justitie en de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie van het Landelijk Parket. Er is door hen besloten over te gaan tot de observatie vanwege het grote maatschappelijk belang bij de aanhouding van [medeverdachte 3] en de zeer grote maar vruchteloze opsporingsinzet om hem aan te houden. Meegewogen is dat er op dat moment een grote dreiging uitging van het (vermoedelijke) criminele samenwerkingsverband, terwijl het niet voor de hand lag dat [medeverdachte 3] cliënt was van mr. [advocaat 4] en het doel uitsluitend de aanhouding van [medeverdachte 3] betrof. De observatie zou gedurende een beperkte periode op publiek toegankelijke plekken worden uitgevoerd. Desgevraagd heeft de betreffende officier van justitie op verzoek van de rechtbank een nader proces-verbaal opgemaakt met betrekking tot de mogelijke gevaarzetting voor de betrokken advocaat, waarbij de officier van justitie inzicht biedt in de afweging en ten slotte opmerkt dat er op geen enkel moment aanwijzingen zijn geweest voor enige vorm van concrete gevaarzetting jegens de advocaat.

In het licht van het belang van de opsporing en aanhouding van [medeverdachte 3] acht de rechtbank het op zichzelf niet onbegrijpelijk dat het Openbaar Ministerie tot deze afweging is gekomen. Door het enkel observeren van ontmoetingen die advocaten hebben in de publieke ruimte komt hun verschoningsrecht niet onmiddellijk in het gedrang. Anders dan de verdediging van [medeverdachte 4] meent volgt uit de beslissing tot de Dubai-observatie niet dat het Openbaar Ministerie – al dan niet uit kwade wil – de pijlen op de advocatuur richt. De rechtbank neemt daarbij aan dat de inzet ook was gevolgd als de TCI-informatie een ontmoeting met een niet-advocaat betrof. In het licht van het enorme belang om [medeverdachte 3] aan te houden – de ernst van de verdenking tegen hem, het gevaar dat hij kennelijk op vrije voeten vormde en de langdurige, vruchteloze inzet van een grote hoeveelheid opsporingscapaciteit – voldoet het initiële besluit om mr. [advocaat 4] te (doen) observeren aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Wel geldt dat in de uitvoering van het besluit om te observeren – los van het ontbreken van het bevel ex artikel 126g Sv – een aantal zaken naar het oordeel van de rechtbank niet goed is gegaan. Waar kennelijk in de afweging van het Openbaar Ministerie is betrokken dat de observatie gedurende een beperkte periode op publiek toegankelijke plekken zou worden uitgevoerd, blijkt niet – althans, voor de rechtbank niet kenbaar – dat dit op deze wijze is gedeeld met de Dubai Police. Dat had wel gemoeten, nu het verzoek om 24-uurs observatie zonder deze beperking veel ruimer door de Dubai Police zou kunnen worden opgevat. Daarnaast geldt dat het verzoek aan de Dubai Police om de man met een bril en een pet die bij de tweede ontmoeting aanwezig was aan te houden terwijl mrs. [advocaat 4] en [advocaat 5] nog aanwezig waren, kennelijk als impulsieve reactie, terugkijkend buitengewoon risicovol was. Niet alleen had, als dit gebeurd was, voor hen ter plekke een gevaarlijke situatie kunnen ontstaan, maar bovendien kan bij iemand die zich al geruime tijd schuilhoudt en die in een dergelijke situatie wordt aangehouden, of bij zijn entourage, (ten onrechte) het idee postvatten dat de advocaten iets met deze aanhouding van doen hebben. De gevolgen van deze onregelmatigheden dienen echter te worden gerelativeerd. De Dubai Police heeft immers alleen de eerder genoemde twee ontmoetingen in de hal van het hotel aan de Nederlandse politie gemeld. Een gedegen verslaglegging van de observaties ontbreekt, maar er zijn geen aanwijzingen dat zij met hun observaties verder in het privéleven van mrs. [advocaat 4] en [advocaat 5] zijn doorgedrongen. Ook geldt dat de Dubai Police zelf heeft besloten om de man met een bril en een pet niet aan te houden, waardoor de hiervoor geschetste mogelijke veiligheidsrisico’s voor mrs. [advocaat 4] en [advocaat 5] zich uiteindelijk niet hebben voorgedaan.

3.5.3.2 Conclusie

De conclusie is dat er in de besluitvorming en de uitvoering van de Dubai-observatie fouten zijn gemaakt, die gelukkig zonder gevolgen zijn gebleven. Van een zodanig fundamentele inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde dat deze de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie tot gevolg zou moeten hebben is echter geen sprake. De rechtbank onderkent wel dat de positie van (strafrecht)advocaten complexer is geworden en dat advocaten zich tegen een inzet zoals de Dubai-observatie onmogelijk of slechts zeer beperkt kunnen verweren. Het is dan ook niet voor niets dat de rechtbank van het Openbaar Ministerie openheid van zaken heeft verlangd en in dit kader getuigenverzoeken heeft gehonoreerd. Op grond van artikel 126g Sv had (het bevel tot) de observatie op schrift dienen te worden gesteld, had dit verantwoord moeten worden in het artikel 565 Sv (oud) BOB-dossier van [medeverdachte 3] en was er een notificatieplicht ten opzichte van mr. [advocaat 4] . Maar los daarvan had het het Openbaar Ministerie gepast dat zij ter toetsing van haar handelen – nu er een inzet op advocaten is geweest – uit eigen beweging de gang van zaken van meet af aan had vastgelegd en de relevante stukken in het dossier had gevoegd. Dat dit niet is gebeurd maakt echter niet dat de gevolgde handelwijze daarom als onrechtmatig moet worden aangemerkt.

De verweren worden dan ook verworpen.

3.6 Publieke berechting

3.6.1 Standpunten

De verdediging van [medeverdachte 3] heeft betoogd dat er sprake is (geweest) van een publieke berechting (‘trial by media’) van [medeverdachte 3] . Er is sprake van vormverzuimen bestaande uit het lekken van stukken aan de media en publieke uitlatingen van opsporende instanties en gezagsdragers in strijd met de onschuldpresumptie. Als gevolg daarvan is ernstig inbreuk gemaakt op zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak. Daarnaast heeft dit negatieve gevolgen gehad voor zijn detentie(omstandigheden) en heeft het geleid tot concrete, op hem gerichte wetgeving. Van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM is geen sprake meer. Primair dient dit te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Ook via de lijn van het Karman-criterium dient niet-ontvankelijkheid te volgen omdat sprake is van ernstige schendingen van dusdanig fundamentele beginselen van een behoorlijke procesorde, dat daarmee het wettelijk systeem in zijn kern wordt geraakt. Subsidiair is verzocht om strafvermindering.

De verdediging van [medeverdachte 11] heeft zich bij deze verweren aangesloten, waarbij specifiek is ingegaan op diens situatie. Daartoe is verwezen naar voorbeelden van publicaties in de media over [medeverdachte 11] en naar de vierde aflevering van het eerste seizoen van de serie ‘De jacht op de mocromaffia’ uit 2020 waarna [medeverdachte 11] ineens landelijk bekend werd. Het gaat in die publicaties onder andere om uitlatingen van het Hoofd van de Landelijke Politie en een Kamerlid. Ook zijn er publicaties geweest die gebaseerd zijn op vertrouwelijke stukken. In die publicaties wordt [medeverdachte 11] in strijd met de onschuldpresumptie van artikel 6 lid 2 EVRM ‘neergezet’ als een meedogenloze moordenaar en als een kopstuk en een belangrijke spil (de rechterhand) in het criminele netwerk van [medeverdachte 3] . Deze schending leidt in samenhang met de andere schendingen van artikel 6 EVRM primair tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Subsidiair dient dit te worden verdisconteerd in de strafmaat, in ieder geval zodanig dat niet tot een levenslange gevangenisstraf wordt gekomen.

De verdediging van [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft zich aangesloten bij de in de zaken van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 11] gevoerde verweren.

Het Openbaar Ministerie heeft geconcludeerd tot verwerping van de verweren.

3.6.2 Oordeel van de rechtbank

De kern van de verweren is dat er geen sprake meer zou zijn van een eerlijk proces vanwege de gestelde schendingen van de onschuldpresumptie. Deze verweren lenen zich voor gezamenlijke bespreking.

3.6.2.1 Onschuldpresumptie

Artikel 6 lid 2 EVRM bepaalt dat eenieder tegen wie een vervolging is ingesteld voor onschuldig wordt gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan. Het EHRM heeft in zijn arresten onder meer geoordeeld dat de onschuldpresumptie een van de elementen betreft van het recht op een eerlijk proces zoals neergelegd in artikel 6 lid 1 EVRM.n

EHRM 10 februari 1995, Allenet de Ribemont tegen Frankrijk, nr. 15175/89, r.o. 35.

Het vereiste van de onschuldpresumptie richt zich niet alleen tot de rechter,n

EHRM 25 maart 1983, Minelli tegen Zwitserland, hof serie A. vol. 62 en NJ 1986, 698, r.o. 37.

maar ook tot andere publieke autoriteiten dan de deelnemers aan het strafproces. Ook die andere publieke autoriteiten dienen in hun uitlatingen dus de onschuldpresumptie te respecteren. Gebeurt dit niet, dan kan dat ertoe leiden dat het publiek de persoon schuldig acht en vooruitloopt op de beoordeling van de feiten door de rechter. De autoriteiten moeten het publiek wel kunnen informeren over lopende strafzaken, maar de onschuldpresumptie vereist dat zij dit met de benodigde zorgvuldigheid (‘discretion’) en behoedzaamheid (‘circumspection’) doen.n

EHRM 10 februari 1995, Allenet de Ribemont tegen Frankrijk, nr. 15175/89, r.o. 36, 38 en 41.

Het EHRM maakt onderscheid tussen een mededeling dat een persoon wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit en de uitdrukkelijke verklaring dat die persoon een strafbaar feit heeft gepleegd, als er nog geen sprake is van een strafrechtelijke veroordeling voor dat feit. Daarbij benadrukt het EHRM dat de woordkeuze van groot belang is. Of een bepaalde uitlating een schending van de onschuldpresumptie oplevert, moet worden beoordeeld in de context van de specifieke omstandigheden van het geval waarin die uitlating werd gedaan.n

EHRM 22 april 2010, Fatullayev tegen Azerbeidzjan, nr. 40984/07, r.o. 160, EHRM 23 oktober 2008, Khuzhin e.a. tegen Rusland, nr. 13470/02, r.o. 93-96 en EHRM 26 maart 2002, Butkevičius tegen Litouwen, nr. 48297/99 r.o. 49.

3.6.2.2 Eerlijk proces

De rechtbank is van oordeel dat bij de beoordeling van de vraag of het recht op een eerlijk proces is geschonden in het midden kan blijven of de uitlatingen van minister(s), Kamerleden, politiefunctionarissen en vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie een schending van de onschuldpresumptie uit artikel 6 lid 2 EVRM opleveren. Zelfs al zou dit namelijk het geval zijn, dan betekent dat niet dat ook het recht op een eerlijk proces is geschonden. Daarvan is namelijk pas sprake in het geval deze rechtbank zodanig is beïnvloed door die uitlatingen dat zij niet meer onbevooroordeeld een beslissing in deze zaak zou kunnen nemen. Dat is niet het geval.

De rechtbank merkt hierover allereerst op dat het EHRM overweegt dat van een college dat volledig bestaat uit beroepsrechters, zoals hier het geval is en in tegenstelling tot bijvoorbeeld leden van een jury bij juryrechtspraak, verwacht kan worden dat zij zich uit hoofde van hun functie voor een door de media gecreëerd beeld kunnen afsluiten. Van een dergelijke beïnvloeding zal derhalve niet snel sprake zijn.n

EHRM 5 december 2002, Craxi tegen Italië, nr. 34896/97, r.o. 104. Zie in dit verband ook: J.H.B. Bemelmans, Totdat het tegendeel is bewezen (diss. Nijmegen), Deventer: Wolters Kluwer 2018, hoofdstuk VI. 3.2. Horizontale werking en hoofdstuk VIII. 2.3. Rechterlijke reactie op met de onschuldpresumptie strijdige publiciteit.

Deze rechtbank is zich er steeds bewust van geweest dat in de media (onder meer in kranten, tijdschriften, nieuwsrubrieken, talkshows, series en podcasts, hierna gezamenlijk: de media) veel geschreven en gezegd is over (de verdachten in) dit proces voorafgaand aan, maar ook gedurende, het onderzoek ter terechtzitting. Dat de media in voorkomende gevallen daarbij (mogelijk) zijn gevoed door anonieme bronnen en/of door het lekken van stukken en/of door uitlatingen van gezagsdragers en/of advocaten heeft de rechtbank eveneens onder ogen gezien.

De rechtbank heeft zich ook rekenschap gegeven van het feit dat veel media-aandacht is besteed aan het feit dat gedurende dit proces drie mensen zijn vermoord die in nauwe relatie stonden tot de kroongetuige, namelijk zijn broer [naam broer kroongetuige] , zijn raadsman mr. [advocaat 1] en zijn vertrouwenspersoon, [vertrouwenspersoon] . De zaak Marengo gaat niet over deze moorden. De verdachten in de zaak Marengo zijn voor die zaken bovendien niet vervolgd. De rechtbank acht het echter voorstelbaar dat het publiek de strafzaken die in verband met deze moorden hebben plaatsgevonden dan wel nog plaatsvinden,n

Zie voor de moord op de broer van de kroongetuige: Hof Amsterdam 16 december 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4432; zie voor de moord op de advocaat van de kroongetuige: www.rechtspraak.nl/Bekende-rechtszaken/Pulheim en hof Amsterdam 23 februari 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:455; zie voor de moord op de vertrouwenspersoon van de kroongetuige: www.rechtspraak.nl/Bekende-rechtszaken/peterrdevries (zaken Iraklia en Hendon).

niet altijd goed kan scheiden van het Marengo-proces. De uitlatingen die in het kader van deze zaken zijn gedaan kunnen dan ook van invloed zijn op hoe het publiek aankijkt tegen de (verdachten in de) zaak Marengo.

Hetzelfde geldt voor de media-aandacht die er gedurende dit proces is geweest voor het feit dat een advocaat van [medeverdachte 3] , te weten diens neef [advocaat 6] , is aangehouden op verdenking van deelname aan een criminele organisatie. Hij is daarvoor op 23 januari 2023 door de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren en zes maanden.n

Rb Amsterdam 23 januari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:195 (zaak Mandel).

Ook is er veel media-aandacht geweest voor het feit dat mr. [advocaat 7] , de toenmalig raadsvrouw van [medeverdachte 3] , twee dagen nadat zij in de zaken van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] haar dupliek had uitgesproken, is aangehouden. De verdenkingen tegen deze voormalige raadslieden van [medeverdachte 3] hebben echter, voor zover de rechtbank bekend, geen betrekking op de zaak Marengo. Geen van de verdachten in Marengo wordt in verband met die verdenkingen vervolgd. Niettemin kunnen de uitlatingen die in het kader van deze zaken worden gedaan van invloed zijn op hoe het publiek aankijkt tegen (de verdachten in) de zaak Marengo.

De rechtbank is zich er voorts van bewust dat de veiligheidsmaatregelen rondom dit proces, maar ook rondom en in de detentielocatie(s) van verdachten in dit proces, leiden tot veel media-aandacht, soms ingegeven door voorstellen voor regelgeving en moties van politici maar mogelijk ook op basis van (anonieme) bronnen binnen de politie en/of de detentielocatie(s).

De rechtbank heeft zich geconcentreerd op het procesdossier, de behandeling ter terechtzitting en de daar door de procespartijen en verdachten ingebrachte (schriftelijke) stukken en standpunten. Bij gelegenheid heeft de rechtbank laten weten dat zij op basis daarvan haar oordeel zal vormen en niet op basis van artikelen in de media. De rechtbank heeft in dit verband haar zorgen geuit over het lekken van (informatie uit) processtukken naar journalisten, ook op momenten dat deze stukken nog niet aan de rechtbank of de verdediging waren verstrekt. Het is kennelijk ook voorgekomen dat journalisten kennis hebben kunnen nemen van iPhone-berichten van de kroongetuige die geen onderdeel uitmaakten van het procesdossier maar slechts ter inzage – en om die reden niet geanonimiseerd – waren verstrekt aan de raadslieden in de zaak Marengo.n

Beslissingen van 4 oktober 2021, ECLI:NL:RBAMS:201:5545, r.o. 4.

De rechtbank is ook kritisch geweest op de wijze waarop het Openbaar Ministerie het ‘Proces-verbaal bevindingen verificatie verklaringen [medeverdachte 5] betreffende het onderzoek 26Koper’ (hierna: proces-verbaal 26Koper) in deze strafzaak heeft opgesteld. Daarover heeft de rechtbank geoordeeld dat het Openbaar Ministerie wellicht een andere, minder beschadigende wijze van verslaglegging had kunnen kiezen en dat het Openbaar Ministerie bij het maken van een keuze daarin weinig oog heeft gehad voor de positie van de in het proces-verbaal 26Koper genoemde advocaten, nu het zich had moeten realiseren dat het risico op voor advocaten schadelijke berichten in de pers aanwezig was en dat het voor deze advocaten buitengewoon lastig zou zijn zich hiertegen te weren.n

Beslissingen van 29 september 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4764.

De verdediging heeft overigens ook geen concrete omstandigheden aangevoerd waaruit zou moeten blijken dat de rechtbank is beïnvloed door de media-aandacht. Voor zover zij daarbij heeft gewezen op de afwijzing van specifieke onderzoekswensen geldt dat de rechtbank deze afwijzingen steeds heeft gemotiveerd. De verdediging mag het daarmee oneens zijn. Dat betekent echter niet dat de rechtbank vooringenomen is geweest. De gevoerde verweren worden op dit punt daarom verworpen.

3.6.2.3 Strafvermindering?

De verdediging heeft (subsidiair) gesteld dat strafvermindering dient te volgen.

Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 13 oktober 2015n

HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3024, r.o. 4.5.1.

stelt de rechtbank voorop dat het haar in beginsel vrij staat bij het bepalen van de straf rekening te houden met nadeel dat door media-aandacht voor een verdachte is veroorzaakt, ook indien dit niet aan het toedoen van het Openbaar Ministerie is te wijten of indien dit niet als een schending van artikel 8 EVRM kan worden aangemerkt. Deze factoren kunnen wel van belang zijn voor het bepalen van de ernst van het nadeel en de mate waarin met die nadelige gevolgen bij de strafoplegging rekening wordt gehouden. Dat betekent overigens niet dat een verdachte indien hij te lijden heeft gekregen van indringende media-aandacht omtrent zijn strafzaak, altijd recht heeft op matiging van de hem op te leggen straf.

De rechtbank ziet in het gestelde door de verdediging niet dat [verdachte] (processueel) nadeel heeft ondervonden van de media-aandacht en, voor zover al sprake is van nadeel, dat hiervan het Openbaar Ministerie een verwijt kan worden gemaakt. Zoals hiervoor is overwogen is de media-aandacht namelijk niet van invloed geweest op de objectiviteit van de rechtbank en heeft deze er niet toe geleid dat [verdachte] geen eerlijk proces heeft gekregen. Dit neemt niet weg dat het lekken van processtukken te denken geeft en enkele uitlatingen van politici en vertegenwoordigers van de politie en/of de officier van justitie in de media kunnen hebben bijgedragen aan de vorming van de publieke opinie over de verdachten en de zaak Marengo. De rechtbank zal hierna verder uiteenzetten dat en waarom dit in haar ogen niet leidt tot strafmindering.

3.6.3 Lekken van processtukken

3.6.3.1 Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft gewezen op het lekken van processtukken naar de media. Zij heeft in dit verband gesteld dat het dossier in het onderzoek Koper, met daarin onder andere een ‘dodenlijst’ van [medeverdachte 3] , naar de media is gelekt in de periode waarin dat onderzoek liep. Verder heeft zij opgemerkt dat Het Parool in de periode dat het onderzoek Marengo liep (al) over een lijst beschikte van acht moorden en vier moordplannen van [medeverdachte 3] waarover de kroongetuige in zijn kluisverklaringen had verklaard, nog voordat de verdediging en de rechtbank daarover beschikten. Zij heeft daarvan aangifte gedaan. Ook heeft zij gewezen op het proces-verbaal 26Koper dat volgens de verdediging al enkele weken voordat het aan de rechtbank en verdediging was verspreid, naar diverse media was gelekt. Een specifiek voorbeeld van lekken is verder, volgens de verdediging, het lekken uit de Extra Beveiligde Inrichting (hierna: EBI). Aanwijzingen daarvoor zijn onder andere de uitlatingen van journalist [naam journalist] en Kamerlid [naam Kamerlid] over de berichten via e-mates en de vermeende contacten en briefwisseling tussen [medeverdachte 3] en [betrokkene 20] Ook is er vanuit de EBI geheimhouderscommunicatie gelekt, zoals volgt uit een artikel van journalist [naam journalist] over EBI-bewaarders die geconstateerd zouden hebben dat als een van de raadslieden om 16:00 uur naar de EBI belt, de advocatentelefoon op speaker wordt gezet en er derden deelnemen aan het gesprek.

Ten slotte heeft de verdediging in dit verband gewezen op de aanhoudende negatieve berichten in de richting van [medeverdachte 3] die – zo begrijpt de rechtbank de stelling van de verdediging – ook het gevolg moeten zijn van lekken aan de media. Daarbij is gewezen op de uitlatingen van Kamerlid [naam Kamerlid] over de detentieomstandigheden van [betrokkene 16] in relatie tot [medeverdachte 3] en de publicatie van artikelen van journalist [naam journalist] over het veronderstelde verblijf van [medeverdachte 3] in Iran, waar [medeverdachte 3] bescherming zou genieten terwijl hij in werkelijkheid in Dubai verbleef. Het gevolg van deze publicaties was dat Dubai dacht dat [medeverdachte 3] banden heeft met Iran, een land waarmee de VAE in staat van conflict verkeert. Ook heeft de verdediging gewezen op de mediaberichten over de bedreigingen aan het adres van prinses [naam prinses] en premier [naam premier] , waar [medeverdachte 3] ten onrechte mee in verband is gebracht. Zelfs nadat journalist [naam journalist] hierover heeft gezegd dat niet werd gedoeld op [medeverdachte 3] in relatie tot deze bedreigingen, is dit blijven ‘hangen’ en heeft het voor [medeverdachte 3] onder andere tot gevolg gehad dat hij niet meer mocht bellen met zijn familie, aldus de verdediging. Ook de verdediging van [medeverdachte 11] heeft gesteld dat uitlatingen in de media gedaan konden worden omdat er processtukken zijn gelekt.

3.6.3.2 Oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat er gedurende dit proces aanwijzingen waren dat journalisten al beschikten over (informatie uit) processtukken voordat deze stukken aan de rechtbank en de verdediging waren verstrekt. Ook is al overwogen dat zij onder ogen heeft gezien dat publicaties in de media (mede) gebaseerd kunnen zijn geweest op informatie van (anonieme) bronnen binnen politie en/of justitie. Vast staat dit echter niet en waar dit aannemelijk is – bijvoorbeeld omdat de desbetreffende journalist met zoveel woorden in een artikel schrijft zijn informatie te hebben gekregen van dergelijke anonieme bronnen of door inzage in processtukken – dan is daarmee nog niet gezegd dat het Openbaar Ministerie daaromtrent een relevant verwijt kan worden gemaakt.

3.6.3.2.1 Lekken inzake Koper

Waar het gaat om het lekken naar de media van processtukken uit het onderzoek Koper in de periode dat die strafzaak speelde, ontgaat de rechtbank de relevantie voor de zaak Marengo. Voor zover de verdediging doelt op het in het Marengo-dossier gevoegde TCI-proces-verbaal van 4 april 2018 over ‘een lijst met informatie over de organisatie van [medeverdachte 3] en de betrokkenheid van deze organisatie bij diverse misdrijven’, welke lijst als bijlage bij dat TCI-proces-verbaal is gevoegd,n

AD00 (Algemeen dossier), p. 496-510.

heeft het Openbaar Ministerie uitgelegd dat het dit heeft gedaan zodat inzichtelijk is welke informatie destijds in het criminele milieu zou rondgaan. De inhoud van de lijst wijst erop dat er destijds in het criminele circuit veel (al dan niet juiste) informatie rondging. Dat (de informatie op) deze lijst door politie of justitie is gelekt staat dus bepaald niet vast.

3.6.3.2.2 Lekken inzake Marengo

De verdediging heeft op 31 mei 2019 aangifte gedaan van het schenden van ambtsgeheimen door – kort gezegd – de politie en/of het Openbaar Ministerie betrokken bij het onderzoek Marengo. De aanleiding daarvoor was een artikel in Het Parool van 29 mei 2019 waarin de journalist schreef dat de kroongetuige de organisatie van de voortvluchtige [medeverdachte 3] heeft beschuldigd van acht liquidaties en twee mislukte moordpogingen wat zou blijken uit de zinsnede: ‘uit een lijst die is opgenomen in zijn nog geheime kluisverklaringen, waarover het Parool beschikt. Die verklaringen worden een dezer dagen aan de verdachten verstrekt (...).’ Door de Rijksrecherche is vervolgens onderzoek verricht en de resultaten daarvan zijn verstrekt.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 3234-3242.

Het onderzoek heeft, zo schrijft de hoofdofficier van justitie in zijn brief, niet tot een verdachte geleid en is afgesloten. Het onderzoek heeft, onder andere, uitgewezen dat het erg onwaarschijnlijk lijkt dat de journalist inzage heeft gehad in de verklaringen van de kroongetuige omdat er enkel wordt gerelateerd wat al eerder in de media is verschenen, de lijst verre van volledig is en de inhoud van het artikel van de journalist, voor zover het de zaak Tennis betreft, niet juist is. Mocht er al sprake zijn van schending van de geheimhoudingsverplichting, dan maakt de onbekendheid met het feit of en van wie de journalist informatie zou hebben verkregen in combinatie met het aantal personen dat op de hoogte kon zijn van (een gedeelte van) de verklaringen van de kroongetuige, de kans dat nader onderzoek zou leiden tot een persoon/verdachte nihil. Het achterhalen van de identiteit van de perso(o)n(en) van wie de journalist informatie mogelijk zou hebben gekregen is daarmee illusoir te noemen, aldus de hoofdofficier van justitie in de aangehaalde brief. De verdediging is vervolgens een artikel 12 Sv-procedure gestart, maar het beklag is door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden niet-ontvankelijk verklaard.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 3243-3247.

De rechtbank leidt hieruit af dat een mogelijke schending van ambtsgeheimen niet licht is opgevat en is onderzocht, maar in dit geval niet heeft geleid tot de vaststelling dat sprake is van een dergelijke schending. De stelling van de verdediging dat de kring van personen die toegang had tot de kluisverklaringen zo groot is dat dit – zo begrijpt de rechtbank – op zichzelf al in strijd is met de te betrachten zorgvuldigheid, maakt dit niet anders, omdat hiervoor legitieme (onderzoeks)redenen kunnen zijn.

Ten aanzien van het gestelde voortijdig lekken naar de media van het proces-verbaal 26Koper geldt dat, ook als deze stukken aan de media zijn verstrekt, de rechtbank niet kan vaststellen hoe dit is gebeurd en daarmee niet kan vaststellen dat het Openbaar Ministerie daarvoor verantwoordelijkheid draagt.

3.6.3.2.3 Lekken inzake EBI en overig

De rechtbank kan hier betrekkelijk kort over zijn. Op basis van de aangehaalde artikelen lijkt het erop dat journalisten en politici bronnen hebben binnen detentielocaties en/of politie in brede zin. Het zou naïef zijn om te denken dat volledig kan worden voorkomen dat informatie bedoeld of onbedoeld wordt gelekt. Het is niettemin buitengewoon zorgelijk omdat het – en dat heeft de verdediging met verve betoogd – ertoe kan leiden dat het publiek verdachten al als schuldig beschouwt aan de strafbare feiten waarvoor zij in Marengo terechtstaan, maar ook aan allerlei andere strafbare feiten waar zij niet voor vervolgd worden. Voor die strafbare feiten geldt bovendien dat verdachten zelfs geen gelegenheid hebben zich in een strafrechtelijke procedure te verweren. Uit geen van de aangehaalde publicaties kan de rechtbank echter de conclusie trekken dat het Openbaar Ministerie een relevant verwijt kan worden gemaakt dat de media (mogelijk) informatie heeft gekregen van bronnen binnen detentielocaties en/of politie in brede zin.

3.6.3.2.4 Conclusie ten aanzien van lekken

Gezien de geschetste voorbeelden zijn er aanwijzingen dat er gelekt wordt naar de media. Dit is buitengewoon zorgelijk in verband met de onschuldpresumptie. Het leidt de rechtbank echter niet tot het oordeel dat het Openbaar Ministerie hiervoor verantwoordelijk kan worden gehouden. Deze publicaties hebben ook niet bijgedragen aan of invloed gehad op enig oordeel van de rechtbank bij de behandeling en de uitkomst van deze strafzaak.

3.6.4 Uitlatingen in strijd met de onschuldpresumptie

3.6.4.1 Door opvolgende ministers en Kamerleden

De verdediging heeft gewezen op vele voorbeelden waarin ministers en politici met name over [medeverdachte 3] , maar ook over [medeverdachte 11] spreken als ‘criminele kopstukken’, ‘grootste en gevaarlijke criminelen’ en ‘topcriminelen’ terwijl zij nog verdachten zijn. Dit is zorgelijk omdat daardoor bij het publiek de indruk kan ontstaan dat zij wel al schuldig zijn bevonden. De rechtbank is echter van oordeel dat deze uitlatingen – voor zover zij al raken aan de zaak Marengo – niet voor rekening en risico van het Openbaar Ministerie kunnen worden gebracht.

3.6.4.2 Door politiefunctionarissen en een officier van justitie

De verdediging wijst op publicaties in kranten waarin wordt geciteerd uit interviews met politievertegenwoordigers en waarin ‘bronnen binnen politie’ worden aangehaald. Ook is gewezen op het boek van een journalist met de titel ‘De drugsmaffia dicteert’, waarin een chef van de Amsterdamse recherche en een officier van justitie betrokken bij de zaak Koper worden geciteerd. Enkele citaten die de verdediging aanhaalt wekken zowel ten aanzien van [medeverdachte 3] als [medeverdachte 11] de indruk alsof al zou zijn vastgesteld dat zij leiding gaven aan een criminele organisatie. Echter, de rechtbank kan niet vaststellen wat de precieze bewoordingen zijn geweest in die desbetreffende interviews en/of in hoeverre nuancerende bewoordingen daarbij mogelijk zijn weggelaten. De verdediging verwijst op dit punt naar het genoemde boek en (het vierde deel van) de serie ‘De jacht op de mocromaffia’. Deze maken echter geen onderdeel uit van het procesdossier en de rechtbank heeft daarvan ook geen kennis genomen. Ook de meeste krantenartikelen maken geen deel uit van het dossier, voor zover zij niet zijn gevoegd bij de pleitnota of eenvoudig via een link in de pleitnota waren te vinden. De rechtbank moet in zoverre dan ook afgaan op wat de verdediging hierover heeft aangehaald. Ter illustratie wijst de rechtbank er in dit verband bovendien op dat zij in de aangehaalde citaten terugleest dat ook zou zijn gezegd dat ‘men bezig is het bewijs daarvoor rond te krijgen’ en ‘We proberen zicht te krijgen op de exacte rolverdeling en willen iedereen voor de rechter brengen’ en ‘(…) wijst alles op [medeverdachte 3] , maar het bewijs moet er wel zijn. Dit wijst erop dat de geïnterviewden hebben gesproken over verdachten, maar daarbij wel nuances hebben aangebracht en (alleen) het beeld vanuit de opsporing hebben geschetst. Zoals uit de aangehaalde jurisprudentie van het EHRM volgt is de woordkeuze belangrijk voor de beoordeling van de vraag of uitlatingen in strijd zijn met de onschuldpresumptie. In dit geval staat juist de precieze woordkeuze en de context van de uitlatingen in de aangehaalde interviews voor de rechtbank niet vast, nog daargelaten dat het veelal niet gaat over de strafbare feiten waarvoor verdachten in Marengo worden vervolgd. De rechtbank ziet al met al dan ook niet in hoe het zaaks-Openbaar Ministerie een verwijt kan worden gemaakt met betrekking tot de inhoud van deze publicaties.

3.6.4.3 Gevolgen voor detentie-omstandigheden [medeverdachte 3] en nieuwe regelgeving

De verdediging heeft gesteld dat [medeverdachte 3] in een strenger detentie-regime terecht is gekomen. Het Openbaar Ministerie heeft erkend dat ten aanzien van [medeverdachte 3] beperkende maatregelen zijn opgelegd. De rechtbank heeft echter geen enkele aanwijzing dat die maatregelen zijn opgelegd als gevolg van mediaberichtgeving, zoals de verdediging stelt. Het Openbaar Ministerie heeft erop gewezen dat de beperkende maatregelen zijn opgelegd door de directeur van de EBI en dat tegen beslissingen van de directeur de mogelijkheid bestaat van beklag bij de commissie van toezicht en beroep bij de Raad voor de Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ).

De aanpassing van de detentieregels en de nieuwe huisregels van de EBI gelden niet alleen voor [medeverdachte 3] maar voor alle EBI-verdachten en zijn, zo begrijpt de rechtbank uit de repliek van het Openbaar Ministerie, ook aan alle EBI-verdachten uitgereikt. De rechtbank is niet gebleken dat deze regels er zijn gekomen vanwege de media-aandacht voor de zaak Marengo. De directe aanleiding voor deze regels zijn de aangenomen moties van een Kamerlid waarin onder andere werd aangedrongen op – kort gezegd – maatregelen ter voorkoming van voortgezet crimineel handelen vanuit detentie. Het lijkt er veeleer op dat deze regels zijn ingegeven door de verdenkingen tegen de voormalig advocaat van [medeverdachte 3] , [advocaat 6] , in het hiervoor al aangehaalde onderzoek Mandel.

3.6.4.4 Artikel op de website van het Openbaar Ministerie

De verdediging heeft bij dupliek gewezen op citaten uit een artikel op de website van het Openbaar Ministerie.n

‘Alle lijntjes komen samen bij Ridouan T. Overwegingen OM voor de strafeis’ d.d. 28 juni 2022, te lezen op www.om.nl.

Bij bestudering van dit artikel heeft de rechtbank geconstateerd dat het hier om een persbericht gaat dat is uitgebracht op de laatste dag van het requisitoir in de zaak Marengo, namelijk op 28 juni 2022. Hoewel in de kop van het bericht en in het bericht zelf onomwonden staat dat [medeverdachte 3] opdrachtgever is van alle moorden, pogingen moord en voorbereiding voor moord in de zaak Marengo en dat het daarbij niet alleen gaat om het laten doodschieten van slachtoffers, maar ook om het laten opblazen van auto’s en gebouwen met (vermoedelijk) mensen daarin, moet dit bericht in de context worden gezien van het toelichten door het Openbaar Ministerie op grond waarvan het tot zijn strafeis is gekomen. Dat staat namelijk ook met zoveel woorden in diezelfde kop: ‘Overwegingen OM voor de strafeis’. De rechtbank ziet het belang van uitleg van de eis op deze laatste dag van het requisitoir, zeker in een zaak van een omvang en met een (maatschappelijke) impact als deze. Voor de lezer is ook aanstonds duidelijk dat het hier de weergave betreft van het door het Openbaar Ministerie ingenomen standpunt ter zitting. De rechtbank heeft ook kunnen constateren dat het nieuwsbericht in grote lijnen overeenkomt met de bewoordingen in het afsluitende gedeelte van het requisitoir. De omstandigheid dat in het nieuwsbericht de meervoud-vermelding ‘gebouwen’ staat is hoogstens weinig zorgvuldig te noemen. De stelling dat het voor de verdediging niet duidelijk zou zijn waar het Openbaar Ministerie op doelt, volgt de rechtbank echter niet. In het requisitoir zelf staat immers in enkelvoud ‘gebouw’ en daarmee wordt duidelijk gerefereerd aan de aan [medeverdachte 3] ten laste gelegde voorbereidingshandelingen voor een aanslag op de spyshop.

3.6.4.5 Veroordeling voor bedreiging

Bij dupliek heeft de verdediging ook nog gewezen op een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 6 februari 2023n

Hof Amsterdam 6 februari 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:279.

waarin het gerechtshof een bedreiging (met enig misdrijf tegen het leven gericht) bewezen heeft verklaard omdat de verdachte in die zaak het desbetreffende slachtoffer dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Je moet maar oppassen, pas maar op met alles wat je doet, ik ben namelijk het neefje van [medeverdachte 3] ." De motivering van het gerechtshof houdt in: “Immers gelden naar het oordeel van het hof als feiten van algemene bekendheid dat [naam] als opdrachtgever met moorden in verband wordt gebracht, dat hij eind 2019 is uitgeleverd aan Nederland en sindsdien gedetineerd is en dat hij als verdachte betrokken is in het zogenaamde ‘[zaak]’ dat, kort gezegd, drugshandel en een reeks moorden tot onderwerp heeft.” Anders dan de verdediging kennelijk meent, behelst deze motivering geen uitlating in strijd met de onschuldpresumptie, omdat het gerechtshof niet stelt of suggereert dat vaststaat dat [medeverdachte 3] de feiten waarvan hij wordt verdacht heeft gepleegd.

3.6.6 Conclusie

De conclusie is dat de verweren ten aanzien van de gestelde publieke berechting worden verworpen omdat er geen sprake is van de situatie dat de media-aandacht heeft geleid tot een oneerlijk proces voor verdachten. Ook ziet de rechtbank geen grond voor strafvermindering als gevolg van de media-aandacht, omdat niet is gebleken dat [verdachte] daarvan nadeel heeft ondervonden, en indien [verdachte] al enig nadeel zou hebben ondervonden, dat niet kan worden gezegd dat het Openbaar Ministerie daarvoor verantwoordelijk kan worden gehouden.

3.7 Conclusie ten aanzien van de voorvragen

Voor zover in het voorgaande al vormverzuimen of (andere) onrechtmatigheden zijn vastgesteld leiden deze noch op zichzelf, noch gezamenlijk tot de conclusie dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging. Ook het niet-ontvankelijkheidsverweer dat is gevoerd in de zaak Zeilboot – en dat bij de bespreking van dat zaaksdossier zal worden behandeld – slaagt niet. De conclusie van de rechtbank is daarom dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging.

Verder is de dagvaarding geldig, is deze rechtbank bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging.

Waardering van het bewijs

4.1 PGP-identificatie

4.1.1 Identificatie e-mailadressen verdachten Marengo

De rechtbank heeft op basis van de processen-verbaal van identificatie – en in voorkomende gevallen op basis van overige informatie in het dossier en/of wat is besproken ter terechtzitting – vastgesteld wie de gebruiker van een PGP-e-mailadres was. Ook is op basis daarvan vastgesteld of, en zo ja onder welke bijnamen een bepaalde gebruiker bekend stond of werd opgeslagen. In bijlage 2 bij dit vonnis is een overzicht opgenomen van deze PGP-e-mailadressen en de gebruikers met hun eventuele bijnamen.

De rechtbank zal hierna ten aanzien van [verdachte] aan de hand van de vindplaats in het dossier weergeven op grond waarvan is vastgesteld dat hij de gebruiker van een bepaald e-mailadres was. Als die verwijzing naar de vindplaats in het dossier – waar de feiten en omstandigheden die leiden tot de identificatie zijn beschreven – nog tot een inhoudelijke reactie nopen, naar aanleiding van hetgeen door de verdediging is aangevoerd of ambtshalve is geconstateerd, zal de rechtbank daarop hierna ook ingaan.

4.1.2 Identificatie e-mailadressen overige gebruikers

Het dossier bevat een aantal processen-verbaal van identificatie met betrekking tot e-mailadressen die door het Openbaar Ministerie aan andere personen, niet zijnde verdachten in Marengo, worden toegeschreven. In sommige gevallen is de identificatie van de gebruiker(s) van die overige e-mailadressen van belang voor de beoordeling en duiding van conversaties uit de zaaksdossiers en/of voor de koppeling van e-mailadressen aan (Marengo-)verdachten. Om die reden is de rechtbank nagegaan of de identificatie op basis van de in die processen-verbaal van identificatie genoemde feiten en omstandigheden gerechtvaardigd is. De rechtbank komt tot de conclusie dat dit het geval is. Om die reden zijn ook deze overige gebruikers van e-mailadressen in de genoemde bijlage bij dit vonnis opgenomen.

4.1.3 Identificatie e-mailadressen [verdachte]

4.1.3.1 Standpunt van de verdediging

Mede namens [verdachte] is betoogd dat het onderzoek naar de identificatie van het aan [medeverdachte 3] toegeschreven e-mailadres 39x7w1nz2h@ennetcom.biz in Tandem onrechtmatig is geweest omdat daarmee in strijd is gehandeld met de voorwaarden die de Canadese rechter heeft gesteld aan het gebruik van de Ennetcom-data. Dit onderzoek was namelijk voor het onderzoek Tandem niet relevant en, voor zover het al relevant was voor dat onderzoek Tandem, is die redenering niet verantwoord in het dossier. Volgens de verdediging is dit ook relevant in de zaak van [verdachte] omdat vanuit de identificatie van het account 39x7 andere adressen zijn geïdentificeerd.

4.1.3.2 Oordeel van de rechtbank

De rechtbank verwerpt het verweer. De rechtbank begrijpt uit het dossier dat voor het onderzoek Tandem relevant was om vast te stellen wie de gebruiker was van het account 39x7, dat dit onderzoek in Tandem heeft plaatsgevonden en dat daarbij (ook) berichten zijn aangetroffen die voor het onderzoek Marengo relevant zijn.

4.1.3.3 Standpunten ten aanzien van de identificatie

Het Openbaar Ministerie betoogt dat het e-mailadres au54201868@ennetcom.biz aan [verdachte] kan worden toegeschreven. Dit adres is door hem gebruikt op 17 april 2016 en is op die dag omstreeks 17:46 uur overgegaan naar ‘Boston’, geïdentificeerd als [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ). Daarnaast kan het adres 652ob35x25@ennetcom.com, gebruikt na de liquidatie van [slachtoffer 3] op 17 april 2016, aan hem worden toegeschreven. Verder stelt het Openbaar Ministerie dat [verdachte] ook bekend is onder de bijnamen Mex(x) en/of Mex(x)i.

De verdediging stelt dat de aan [verdachte] toegeschreven adressen, noch de bijnamen Mex(x) of Mex(x)i, aan hem kunnen worden gekoppeld. Verder geldt dat PGP-telefoons werden doorgegeven zodat niet kan worden vastgesteld dat elk bericht aan dezelfde gebruiker kan worden gekoppeld.

4.1.3.4 Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de identificatie

De rechtbank stelt op basis van de processen-verbaal van identificatie vast dat [verdachte] de gebruiker is geweest van de e-mailadressen au54201868@ennetcom.bizn

AD03 (PGP), p. 1048-1060.

en 652ob35x25@ennetcom.comn

AD03 (PGP), p. 1076-1079.

en dat hij wordt aangeduid met Me(x)x en Mex(x)i.n

AD03 (PGP), p. 1070-1075.

Verdere steun voor de stelling dat [verdachte] bekend is onder de naam Me(x)x en Me(x)xi is te vinden in de Samsung telefoon (DOM161.05.04.003), waarvan de rechtbank vaststelt dat deze in gebruik was bij [verdachte] ,n

AD03 (PGP), p. 1062 en ZD03 (Kreta), p. 594.

waarin useraccounts voor Facebook (Messenger) en Instagram staan met de naam Mexx, Mexxi, Mexi of een afgeleide daarvan. In die telefoon is het useraccount ‘H’ opgeslagen voor WhatsApp. Er is ook een WhatsApp-gesprek aangetroffen waarin de gebruiker ‘H’ zegt naar België te gaan om zijn – in dat bericht met de naam aangeduide – kleine nichtje te bezoeken. Dat past bij de omstandigheid dat de zus van [verdachte] is bevallen van een dochter die die naam heeft gekregen. Dat ‘H’ [verdachte] is volgt uit een ander aangetroffen WhatsApp-bericht in die telefoon waarin ‘H’ aan de ontvanger van het bericht laat weten: ‘Met mij [verdachte] ’.n

AD03 (PGP), p. 1063-1065.

Ook weegt mee de verklaring van [medeverdachte 6] als getuige in de zaak van [verdachte] ter terechtzitting van 23 november 2022. Daar heeft [medeverdachte 6] op de vraag of het klopt of ‘Mex’ in Marokko is gebleven, geantwoord dat dat zou kunnen, waarbij [medeverdachte 6] in de richting van [verdachte] en zijn raadsman heeft gekeken en daarbij heeft gezegd dat hij hier naast hem zit en dat hij denkt dat dat beter aan hem gevraagd kan worden. Daarop heeft de rechter medegedeeld het straks aan [verdachte] zelf te kunnen vragen waarop [medeverdachte 6] ‘ja’ heeft geantwoord.n

Proces-verbaal van de terechtzitting van 23 november 2022, p. 9 en 10.

De rechtbank leidt hier uit af dat [medeverdachte 6] met ‘Mex’ op [verdachte] doelt. Dit biedt nog verdere steun aan de vaststelling dat [verdachte] bekend staat onder de namen Me(x)x en Me(x)xi.

Over het overgaan van het adres au54201868@ennetcom.biz op 17 april 2016 omstreeks 17:46 uur naar ‘Boston’ overweegt de rechtbank ambtshalve het volgende. In het bericht van 17 april 2016 om 15:35 uur van [betrokkene 14] aan de gebruiker van dit adres staat: ‘ze staat al voor de lidle geparkeerd, in de polo van mexx en law.’ Hieruit zou afgeleid kunnen worden dat dit adres op dat moment al niet meer in gebruik is bij [verdachte] , omdat onlogisch zou zijn dat hij (bekend onder de naam Mexx, zoals hiervoor is vastgesteld) in de derde persoon wordt gewezen op zijn eigen auto. De gebruiker van dit nummer antwoordt echter vervolgens enkele seconden na 15:35 uur dat hij er al is. Min of meer gelijktijdig heeft [betrokkene 14] een e-mailconversatie met het adres 08urt8798i@ennetcom.biz waaruit de rechtbank afleidt dat dit laatste adres in gebruik is bij de vrouw in de auto waarmee de gebruiker van het nummer au54201868@ennetcom zal meerijden om de kleding van ‘Boston’ op te halen. Aangezien de gebruiker van het adres 08urt8798i@ennetcom.biz vervolgens aan [betrokkene 14] op de vraag wie er is “Bow” of “Mex”, antwoordt ‘Mexx’, gaat de rechtbank er ondanks de aanduiding van de auto van ‘mexx en law’ van uit dat [verdachte] op dat moment nog steeds het adres au54201868@ennetcom in gebruik heeft. Uit het antwoord vanaf dit adres om 18:20 uur ‘ja bro’ op de vraag van [betrokkene 14] om 18:19 uur ‘Boston?’ leidt de rechtbank af dat dit nummer dan in ieder geval in gebruik is genomen door ‘Boston’.

De rechtbank constateert met de verdediging dat in het dossier enkele voorbeelden zijn waarin een PGP-telefoon door een ander wordt gebruikt. Echter, in die gevallen wordt de ontvanger direct duidelijk gemaakt met wie hij van doen heeft. Dit is ook logisch omdat daarover anders onduidelijkheid zou bestaan tussen de gebruikers, wat juist bij PGP-chats erg onwenselijk is. Bovenstaande conversatie, waarin de overgang van dit nummer naar ‘Boston’ plaatsvindt, is in dit verband illustratief voor de wijze waarop duidelijk wordt gemaakt dat de PGP-telefoon door een ander in gebruik wordt genomen.

4.2 Zaaksdossier Ster

4.2.1 Standpunten

Het Openbaar Ministerie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van de moord op [slachtoffer 3] zoals primair ten laste is gelegd.

De verdediging bepleit vrijspraak en heeft hiertoe aangevoerd dat de aan [verdachte] toegeschreven handelingen van onvoldoende gewicht zijn om van medeplegen te kunnen spreken. De moord zou zonder [verdachte] ook zijn gelukt. Uit niets blijkt dat [verdachte] voor het huis van [slachtoffer 3] heeft gestaan om door te geven wanneer hij naar buiten komt. Er was geen sprake van langdurige betrokkenheid van [verdachte] bij de uitvoering van de moord en ook geen goede onderlinge afstemming. Qua intensiteit is de rol van [verdachte] gering, aangezien hij niets van de goederen of inlichtingen heeft verzorgd teneinde de uitvoerders de moord te laten plegen. Hoogstens was er achteraf contact tussen [betrokkene 1] en [verdachte] , maar dat was van marginale aard en kan niet tot medeplegen leiden.

4.2.2 Feiten en omstandigheden

4.2.2.1 Schietincident op 17 april 2016

Een getuige, wonend aan de [adres] te [plaats] , hoort op 17 april 2016 omstreeks 10:00 uur knallen. Hij rent naar beneden, richting de auto van zijn buurman, een Volkswagen Polo. Hij ziet dat de buurman gewond is en niet reageert. Hij ziet de dader met een bivakmuts op, met een pistool, in een grijze BMW M5. De getuige ziet achter het stuur van de BMW nog een persoon met een bivakmuts op. Hij ziet beide daders vervolgens wegrennen, ze dragen een soort regenjas met een horizontale reflectiestreep. Een van hen houdt een AK machinegeweer vast. De getuige rijdt in de Volkswagen Polo vol gas naar het ziekenhuis, met de buurman op de bijrijdersstoel.n

TGO-dossier Ster, p. 1028 en 1029.

Op 17 april 2016, omstreeks 10:00 uur, hoort de politie van de meldkamer dat er op de [adres] te [plaats] zou zijn geschoten vanuit een voertuig met kenteken [kenteken] . Twee verbalisanten begeven zich naar de plaats delict en horen dat er een grijze Volkswagen weggereden is. Als zij wachten op de Europalaan, ter hoogte van de Randdijk, komt er een grijze Volkswagen met hoge snelheid aangereden. De Volkswagen mindert vaart en de bestuurder heeft bloedvlekken op zijn T-shirt. Naast de bestuurder hangt een man tegen de deur. Hij zit, ter hoogte van zijn borst, onder het bloed. De bestuurder roept dat hij het slachtoffer heeft en dat hij naar het ziekenhuis moet.n

TGO-dossier Ster, p. 506.

Het slachtoffer blijkt [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) te zijn, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] . Hij overlijdt diezelfde dag in het ziekenhuis.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 191.

Er is sectie verricht op het lichaam van [slachtoffer 3] . Er zijn mogelijk vijf inschoten, waaronder een aan de hals/nek en drie aan de romp, minimaal vijf doorschoten en mogelijk meerdere schampverwondingen.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 332.

Het intreden van de dood wordt verklaard door het schieten.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 334.

4.2.2.2 Onderzoek naar de uitvoerders

Een getuige ziet op 17 april 2016 omstreeks 10:05 uur twee mannen rennen, komende vanuit de Ruimteweg te IJsselstein. De tweede persoon heeft een groot vuurwapen vast. Zij ziet dat ze het wandelpad van de Rijndijk (de rechtbank begrijpt: Randdijk) oversteken en het bosperceel inrennen. Beide mannen dragen een zwart regenpak of sportpak, met op de borst een grijze, reflecterende streep.n

TGO-dossier Ster, p. 955 en 956.

Een getuige is op 17 april 2016 omstreeks 10:00 uur bij zijn volkstuin aan de Randdijk in IJsselstein. Hij ziet een man in zijn tuinhuisje, die de werkbroek, -jas en -klompen van de getuige aan heeft. Het is een Marokkaanse jongen en hij ziet dat de jongen een rode boodschappentas pakt en daar kleding in doet en daarna wegrent. De getuige loopt achter hem aan en ziet dan een politieauto aan komen rijden. Hij wijst de jongen aan en zegt tegen de politie dat ze hem moeten pakken omdat hij zijn werkkleren heeft gestolen.n

TGO-dossier Ster, p. 1024 en 1025.

Een van de verbalisanten hoort de bestuurder van de grijze Volkswagen roepen: ‘Daar, daar in dat bos. Daar moet je zijn, daar zijn ze heen’ en ziet de bestuurder daarbij zwaaien in de richting van de Randdijk. Vervolgens wordt hij door meerdere personen aangesproken dat de verdachten het bosperceel, omringd door de Randdijk, in zijn gevlucht. In dit bosperceel is ook een moestuin gelegen. Een getuige zegt: “U moet hem aanhouden, hij heeft mijn kleding gestolen en zich omgekleed. Hij komt van de moestuin, achter” en wijst op een man dertig meter verderop. De broek van deze man is nagenoeg volledig doorweekt en zit onder het kroos. Deze verbalisant houdt de man aan; het blijkt [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ) te zijn, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .n

TGO-dossier Ster, p. 494-496.

In een tuinhuisje op het perceel aan de [adres] te [plaats] worden een pet, een zwarte bivakmuts, een paar duikershandschoenen en een deel van een latex handschoen aangetroffen.n

TGO-dossier Ster, p. 553.

Op de bivakmuts wordt een DNA-profiel aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van [betrokkene 2] , met een matchkans kleiner dan één op één miljard.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 254, 255 en 266.

In de omgeving waar [betrokkene 2] is aangehouden wordt in de bosschages een gekleurde tas aangetroffen met daarin onder meer een trainingsbroek, een trainingsjack, een paar gympen en een zwart regenpak, waarbij aan de mouwen van de regenjas met tape nitril handschoenen zijn bevestigd. In de tas worden daarnaast een autosleutel aangetroffen van het merk Audi en twee kapotte BlackBerry’s.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 104-107.

Dit blijken PGP-toestellen te zijn.n

TGO-dossier Ster, p. 2069.

In een sloot nabij het volkstuinencomplex worden verschillende goederen aangetroffen, waaronder een zwarte bivakmuts en een regenjack, voorzien van een horizontale reflecterende witte bies. Aan de mouwopening van het regenjack is met tape een nitril handschoen bevestigd en in een jaszak bevinden zich twee aanstekers. In een geluidswal worden een joggingbroek en een sweater met capuchon aangetroffen.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 153-157.

Op zowel de binnenzijde van de kraag van de sweater, als op de bivakmuts, wordt een DNA-profiel aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 266, 267 en 574b.

Op 21 april 2016 wordt [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] te ’ [geboorteplaats] , aangehouden.n

TGO-dossier Ster, p. 136 en 137.

Er wordt een schotrestenonderzoek uitgevoerd, onder meer op de mouwen van de aangetroffen regenjacks, de handschoenen die daar met tape aan zijn vastgemaakt en de aangetroffen bivakmutsen. Dat onderzoek toont een vrijwel zekere relatie aan tussen die goederen en een schietproces.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 480.

4.2.2.3 Veroordeling [betrokkene 1] en [betrokkene 2]

Voor het medeplegen van de moord op [slachtoffer 3] zijn [betrokkene 1] en [betrokkene 2] door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beiden veroordeeld tot een gevangenisstraf van tweeëntwintig jaren.n

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 maart 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1918 en ECLI:NL:GHARL:2021:1917.

4.2.3 Duiding van de PGP-berichten

Het zaaksdossier Ster bevat onder meer PGP-berichten, afkomstig uit de Marengo-dataset, die betrekking lijken te hebben op de moord op [slachtoffer 3] . De rechtbank zal de PGP-berichten, samen met verdere onderzoeksresultaten, hierna bespreken. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende ‘onderwerpen’ die in de PGP-berichten aan de orde lijken te komen, namelijk:

  • vraag naar auto’s;

  • klaarzetten auto’s;

  • stalling auto’s;

  • jerrycans en flessen benzine;

  • vuurwapens;

  • sweepen auto’s;

  • spotten;

  • overige berichten van na de moord;

  • schoonmaken kamer [betrokkene 2] ;

  • geld;

  • in brand steken overstapauto.

De rechtbank heeft in de weergave van de tijdstippen van verzending van de berichten van [medeverdachte 9] (onder Tijdstip) in de onderstaande tabellen het tijdstip aangepast door daar zeven minuten bij op te tellen. Dit omdat – zoals in het onderzoek is vastgesteld – de tijdsinstelling van de Activeshield e-mailadressen die [medeverdachte 9] gebruikte zeven minuten afwijkt ten opzichte van het e-mailsysteem van de ontvanger.n

ZD02 (Ster), p. 1045.

In de tabellen zijn de UTC-tijdstippen vermeld. In verband met de zomertijd die toen gold dient daarbij twee uur te worden opgeteld.

4.2.3.1 Vraag naar auto’s

Op 4 april 2016 stuurt [medeverdachte 9] de volgende berichten aan [medeverdachte 13] .n

ZD02 (Ster), p. 1048 en 1049.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

20:39

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Oké en we moeten even praten over fietsen stelen

21:02

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Alleen kijk als jij fietsen gaat stelen en je wordt gepakt??? Want alleen jij weet die box?

21:06

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Oké sir

Hoewel de reactie van [medeverdachte 13] ontbreekt, valt uit de berichten wel af te leiden dat [medeverdachte 13] heeft gereageerd. Verder stelt de rechtbank vast dat uit het Marengo-dossier blijkt dat met ‘fietsen’ auto’s worden bedoeld.

Op 12 april 2016 stuurt [medeverdachte 9] de volgende berichten.n

ZD02 (Ster), p. 1050 en 1051.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

11:33

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

FW: Junior [04/12/2016 @ 1:31 pm]

Sir heb een snelle fiets nodig en 1 overstap. Welke kunnen ze krijgen. En hebben we nog yerrie’s met bezine om ze in de fik te steken.

11:39:11

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Junior wil 2 fietsen welke moet ik geven sir

11:40:11

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Oke

11:40:22

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Welke zijn er?

11:42:21

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

FW: Depp [04/12/2016 @ 1:45 pm]

Subject: Re:

S5 4 deurs

M5 4 deurs

A5 gechipt 2 deurs

A6 audi all road

------Origineel bericht------

Van: Aapje 2

Onderwerp: <$RemoveOnDelivery,Confirm>

5E5EQ

Verzonden: 12 Apr 2016 13:33

Welke zijn er?

Op grond van de voorgaande berichten stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 9] , op verzoek van [betrokkene 14] , bij [medeverdachte 13] de vraag om een snelle auto en een overstapauto uitzet. Uit de berichten valt af te leiden dat [medeverdachte 13] heeft gereageerd, want [medeverdachte 9] stuurt een bericht van [medeverdachte 13] (‘Depp’) met vier auto’s door aan [betrokkene 14] . Ook blijkt dat [medeverdachte 3] heeft gereageerd op de vraag van [medeverdachte 9] welke hij moet geven.

4.2.3.2 Klaarzetten auto’s

Vervolgens worden onder meer de volgende PGP-berichten verzonden.

12 april 2016 n

ZD02 (Ster), p. 947 en 1052.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

15:20

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Ben je al in de buurt van fietsen m5 en s5 willen ze hebben

15:23

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Adress krijg ik nog

13 april 2016 n

ZD02 (Ster), p. 949, 1052 en 1053.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

09:55

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

FW: Junior [04/13/2016 @ 11:56 am]

Goeiemorgen sir.

[plaats] , adress , [adres] dat is adress voor m5 , s5 zomerdijk, vianen , parkeerplaats , lings beneden , want als je er rijd zit je op een dijk

10:00

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

FW: Junior [04/13/2016 @ 12:2 pm]

M5 om 7 uur , s5 om 8 uur sir ,

Dat is wat jongens willen

18:36

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

FW: Junior [04/13/2016 @ 8:38 pm]

Van rijder:

Yes sir , achter van der valk , langs die weg. Dan rijd je hem uit , kan je lings en rechts , dan ga je naar rechts endan uitrijden tot je stop bord krijg dan rijd je nog rechtdoor dan zie je aan je linker hand benden een parkeerplaats daar moet die staan , zomerdijk sir

14 april 2016 n

ZD02 (Ster), p. 819 en 951.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

13:54

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

FW: Junior [04/14/2016 @ 3:56 pm]

Ik zit net te overleggen sir. Ze willen m op die nieuwe plek hebben die s5. Vanwege de vlucht route die ze al vanaf vanochtend hebben gepland. Die is beter dan die van vi

14:35

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

FW: Depp [04/14/2016 @ 4:37 pm]

Hij staat links achter he

Die andere staat ook

18:16

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

FW: Depp [04/14/2016 @ 8:19 pm]

Subject: Re:

Ja daar

------Origineel bericht------

Van: Aapje 2

Onderwerp: <$RemoveOnDelivery,Confirm> 6482Q

Verzonden: 14 Apr 2016 20:07

FW: Junior [04/14/2016 @ 8:17 pm]

Sir vraag is duidelijk waar ze die s5 hebben neergezet, in zijderveld. Schoolstraat was adres.

19:13

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

FW: Depp [04/14/2016 @ 9:15 pm]

Subject: Re:

Heee ik was er nog langs gereden hij stond er nog

Griekenlandweg 2e hofje zelfde plek

Heb u gezegd

------Origineel bericht------

Van: Aapje 2

Onderwerp: <$RemoveOnDelivery,Confirm>

64A1Q

Verzonden: 14 Apr 2016 21:03

FW: Junior [04/14/2016 @ 9:12 pm]

Sir vraag dep waar die m5 staat, want staat niet op zelfde plek als gisteren. Zeg m [adres] in [plaats] . Waar?

19:52

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

FW: Junior [04/14/2016 @ 9:46 pm]

Subject: Fw:

Onder sir. Is wel raar dan.

------Origineel bericht------

Van: Mexx

Aan: Eigen/own

Onderwerp:

Verzonden: 14 Apr 2016 21:41

De spotters zijn langs grieklandweg gereden en hebben de m5 daar niet zien staan om

17.00 en 18.00. Zelfs om 19.30 hebben ze hem niet zien staan.

Uit deze berichten leidt de rechtbank af dat de keuze is gevallen op de BMW M5 en de Audi S5 en dat [betrokkene 14] (door [medeverdachte 9] opgeslagen als ‘Junior’), via [medeverdachte 9] (door [medeverdachte 13] opgeslagen als ‘Aapje 2’), aan [medeverdachte 13] laat weten waar en wanneer hij deze moet neerzetten. [medeverdachte 9] houdt [betrokkene 14] op de hoogte door berichten van [medeverdachte 13] aan hem door te sturen.

Uit onderstaande berichten blijkt dat [medeverdachte 13] ook in de ochtend van 17 april 2016 de BMW M5 klaarzet.

16 april 2016 n

ZD02 (Ster), p. 955.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

22:46

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

FW: Junior [04/17/2016 @ 12:43 am]

Die a5 gaan ze nu zelf afgeven sir. Dus m5 kan daar gewoon neergezet worden.

22:55

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Je kan hem neerzetten die m5 adress geef ik je zo

17 april 2016 n

ZD02 (Ster), p. 824 en 956.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

00:00

[betrokkene 14]

[medeverdachte 9]

Sir hoelaat gaat ie die M neerzetten. Want mijn jongens moeten daar al zijn voor dat depp daar is zodat ze kunnen checken ofdat ie m goed zet.

01:15

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

FW: Depp [04/17/2016 @ 3:17 am]

Subject: Re:

Rond 5.45

------Origineel bericht------

Van: Aapje 2

Onderwerp: <$RemoveOnDelivery,Confirm> 69AAQ

Verzonden: 17 Apr 2016 03:03

Dus hoelaat zet u m neet??

04:01

[medeverdachte 13]

[medeverdachte 9]

Sir fiets taatb er maar geen vuur

Geen aansteker !!!! s

04:08

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

M 5 staat er maar er zit geen Aansteker bij

4.2.3.3 Stalling auto’s

Op 13, 15 en 18 april 2016 worden onderstaande berichten verzonden.

13 april 2016 n

ZD02 (Ster), p. 817 en 1054.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

15:48

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Sir die fietsen moeten op tijd er staan Depp zegt kan niet allemaal mensen bij die stalling

15:50

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Die man die fietsen pakt zegt er zijn allemaal mensen daar kan ze nu niet pakken dus die tijden red die niet Pffffffff

18:12

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Ja echt ik heb al gezegd hoe kan je zo een fucking plek huren waar je niet 24/7 bij kan zegt die ja in de winter was daar niemand en ik neem aan ook linksachter

18:27

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

FW: Depp [04/13/2016 @ 8:30 pm]

Ja als dit elke keer zo gaat

U weet zelf de situatie daar en t word erger en ik snap ook wel dat we andere lokatie moete hebbe ben druk bezig sir maar als ik t goed probeer te doen en t lot zit tegen ja wat dan

15 april 2016 n

ZD02 (Ster), p. 711 en 822.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

05:11

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

FW: Depp [04/15/2016 @ 7:13 am]

Subject: Re:

En buurman was er en heeft m5 gezien

------Origineel bericht------

Van: Aapje 2

Onderwerp: <$RemoveOnDelivery,Confirm> 658AQ

Verzonden: 15 Apr 2016 07:01

Sir??

07:41

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Ja hij zei ook dat buurman bij die stalling hem naar binnen zag gaan met m5 en die jongens gaan hem zeer scherp in de gaten houden

18 april 2016 n

ZD02 (Ster), p. 844.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

19:19

[betrokkene 14]

[medeverdachte 9]

Sir, depp zou die polo tog weghalen, waarom staat die shit auto nog op chilidreef en heeft ie alleen de sleutel meegenomen. Wat voor kk debiel dat man. Word schijtziek van hem. Wollah. Die auto moet nu terug na binnen en grondig schoonmaken.

19:20

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Hy heeft met ander erover gesproken als ik het goed heb heeft die andere plek gevonden om te stallen

Op grond van de voorgaande berichten stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 13] verantwoordelijk was voor de stalling van auto’s, waaronder de BMW M5.

4.2.3.4 Jerrycans en flessen benzine

Op 12 april 2016 stuurt [medeverdachte 9] ook de volgende berichten, over flessen benzine die – gelet op het eerdere bericht van [betrokkene 14] van 12 april 2016 om 11:33 uur – bestemd zijn om de auto’s mee in brand te steken.n

ZD02 (Ster), p. 1051 en 1052.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

12:04

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Heb je ook een volle Jerry can voor hun

12:06

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

FW: Depp [04/12/2016 @ 2:8 pm]

Meestal gewoon 2 flessen

12:08

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

FW: Junior [04/12/2016 @ 2:10 pm]

Ja is goed sir 2 flessen vol voor elk fiets 1,

gewoon in de kofferbak doen. En fietsen achter laten op adres die ik zometeen doorkrijg.

15:18

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Flessen geen jerrys

Op 13 april 2016 stuurt [medeverdachte 9] het volgende bericht van [medeverdachte 13] door aan [betrokkene 14] .n

ZD02 (Ster), p. 817.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

18:06

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

FW: Depp [04/13/2016 @ 8:2 pm]

Yo audi staat er sleutel links achterwiel

1 aansteker

2 aa flessen achter bestuurder audi

2 aa flessen in kofferbak bmw

Op 16 april 2016 worden de volgende berichten verzonden.n

ZD02 (Ster), p. 824 en 955.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

20:31

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

FW: Junior [04/16/2016 @ 10:28 pm]

Sir? + yerri in de m5 zetten. 2x.

20:32

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

In die m zitten ook flessen

Op 17 april 2016 worden de volgende berichten verzonden.n

ZD02 (Ster), p. 740, 956, 957, 1088 en 1089.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

04:01

[medeverdachte 13]

[medeverdachte 9]

Sir fiets taatb er maar geen vuur

Geen aansteker !!!! s

04:11

[medeverdachte 13]

[medeverdachte 9]

Ja 2 jerrycan van 5 liter

------Origineel bericht------

Van: Aapje 2

Onderwerp: <$RemoveOnDelivery,Confirm>

69CBQ

Verzonden: 17 Apr 2016 06:02

En flessen wel dan

04:12

[medeverdachte 13]

[medeverdachte 9]

Meld ff

En die jerrys recht houde

04:38

[medeverdachte 13]

[medeverdachte 9]

Ok tering en je moet ook zeggen dat ze die jeryys recht moeten houden

1 zit in t zijvakje die lekt

Die andere beter achter een stoel zette anders gaat hij glijden

------Origineel bericht------

Van: Aapje 2

Onderwerp: <$RemoveOnDelivery,Confirm> 69D9Q

Verzonden: 17 Apr 2016 06:29

Krijg geen reactie

12:26:26

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

Die m5 waar ze mee waren die heads die staat daar nog en word sporenonderzoek op gedaan.

12:26:54

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 13]

Sir die kk kk M5 wou niet starten petten hebben hem nu

12:29

[medeverdachte 13]

[medeverdachte 3]

Godver d. Pfffff

Sir nu word t lelijk

Ik start dat ding zonder problemen en rij dat ding zonder prob

------Origineel bericht------

Van: Morinjo

Aan: Eigen/own

Onderwerp:

Verzonden: 17 Apr 2016 14:26

Sir die kk kk M5 wou niet starten petten hebben hem nu

12:31

[medeverdachte 13]

[medeverdachte 3]

Dit is echt lelijk

Snap dat echt niet sir u ziet ik zet m daar ook neer en als ik problemen had gehad met starten had ik dat gelijk gemeld sir gelijk

De politie heeft onderzoek gedaan aan de BMW M5 die door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] op de [adres] is achtergelaten. Voor de passagiersstoel ligt een jerrycan met onbekende inhoudn

TGO-dossier Ster (FO), p. 38.

die riekt naar benzinen

TGO-dossier Ster (FO), p. 5.

en in de kofferbak worden twee jerrycans van vijf liter aangetroffen, met vermoedelijk benzine.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 246 en AD00 (Algemeen dossier), p. 2781 en 2782.

Een van de jerrycans is zwart met een groene dop en blijkt te lekken wanneer deze op de zijkant wordt gelegd.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 2782.

Op een foto van de kofferbak van de BMW is te zien dat de zwarte jerrycan met de groene dop zich in een zijvak van de kofferbak bevindt.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 250.

In het bijrijdersportier worden twee flesjes AA Drink van 500 ml aangetroffen, waarvan de inhoud sterk naar benzine ruikt.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 224 en ZD02 (Ster), p. 222.

Op grond van het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat de BMW M5 die door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] is gebruikt door [medeverdachte 13] is geleverd en dat hij ook heeft gezorgd voor de jerrycans en de flessen benzine. Uit onderzoek blijkt dat de BMW M5 gestolen is.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 8.

4.2.3.5 Vuurwapens

Op 12 april 2016 stuurt [medeverdachte 9] de volgende berichten.n

ZD02 (Ster), p. 1057.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

12:21

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

FW: Junior [04/12/2016 @ 2:23 pm]

Sir heb 1 kalas en 2 g’tje nodig, die kan je achter laten in koffer van m5

12:24

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Oké sir rijder broertje bril aan laten pakken en afgeven?

12:27

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Oké en door wie schoon laten maken

12:29

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Oké sir

Uit deze berichten leidt de rechtbank af dat [betrokkene 14] bij [medeverdachte 9] vraagt om een Kalasjnikov en twee handvuurwapens. Dat met ‘1 kalas en 2 g’tje’ een Kalasjnikov en twee handvuurwapens worden bedoeld, volgt uit berichten die hierna zijn opgenomen, waarin gesproken wordt over ‘yzers’, ‘Walters’, ‘magazijn’ en ‘bonen’. Daar komt bij dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in de ochtend van 17 april 2016 twee handvuurwapens van het merk Walther en een op een Kalasjnikov gelijkend automatisch vuurwapen bij zich hebben bij de uitvoering van de moord. [medeverdachte 9] stuurt dit bericht van [betrokkene 14] door aan [medeverdachte 3] en vraagt hem wie hij de wapens moet laten ophalen en afgeven en door wie hij de wapens moet laten schoonmaken. Uit de berichten valt op te maken dat [medeverdachte 3] op de berichten van [medeverdachte 9] heeft gereageerd.

Op 12 april 2016 stuurt [medeverdachte 9] de volgende berichten.n

ZD02 (Ster), p. 1057-1060.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

12:32

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 14]

Hallo bro ik heb 2 yzers nodig Walters heb jij toch en goed goed schoonmaken voordat je ze afgeeft

12:45

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Tali wil weten hoeveel magazijn en bonen erbij?

12:48

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Oké sir

12:51

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 14]

Ja ze worden opgehaald en doe gewoon 2 magas vol per ijzer dus elke yzer 1 maga extra

13:39

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 15]

Oké daar moet u ze straks ook aanpakken op 1 adress 1 kalas en op andere adress 2 yzers

14:24

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

FW: Tali [04/12/2016 @ 4:26 pm]

Subject: Re:

Heb 2 extra magazijnen 1tje vol en 1tje met 10 erin. Die andere 2 die erin zitten zijn vol. Hoe laat wou u komen sir?

------Origineel bericht------

Van: Aapje 2

Onderwerp: <$RemoveOnDelivery,Confirm> 5F06Q

Verzonden: 12 Apr 2016 15:43

Oke

14:27

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 15]

FW: Tali [04/12/2016 @ 4:29 pm]

Normandie 2 utrecht

------Origineel bericht------

Van: Aapje 2

Onderwerp: <$RemoveOnDelivery,Confirm>

5F0EQ

Verzonden: 12 Apr 2016 16:18

Hij kan nu ko.men geef maar adress sir

14:29

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

In 1 extra mag zit 10 de rest is vol

14:31

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Ja had ik gezegd tegen tali

14:32

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 14]

Heb je ze goed schoongemaakt en met 10 min is die jongen er blauwe Peugeot 407

14:45

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 14]

Oké sir

14:46

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 15]

Bent u er al

14:47

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 14]

1 min is die er

14:50

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 14]

Hij is er

Op 16 april 2016 wisselen [medeverdachte 14] en [betrokkene 21] de volgende berichten uit.n

ZD02 (Ster), p. 999.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

08:43

[medeverdachte 14]

[betrokkene 21]

Ik had 2 ijzers afgegeven

08:44

[betrokkene 21]

[medeverdachte 14]

En waarom ben jij ze gaan afgeven dan ?

08:47

[medeverdachte 14]

[betrokkene 21]

Dep en aapje begonnen me ineens te mailen ik heb snel gedaan en die ding is opgehaald.

Uit de voorgaande berichten leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 9] aan [medeverdachte 14] (‘Tali’) doorgeeft dat hij twee handvuurwapens van het merk Walther nodig heeft, met daarbij twee volle magazijnen per vuurwapen. [medeverdachte 14] geeft het gevraagde aan [medeverdachte 15] door, die voor [medeverdachte 9] het transport ervan verzorgt. [medeverdachte 9] houdt [medeverdachte 3] op de hoogte. Uit de berichten blijkt dat [medeverdachte 3] reageert.

In de middag van 12 april 2016 stuurt [medeverdachte 9] de volgende berichten.n

ZD02 (Ster), p. 1060-1063.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

15:31

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Yzers heeft die al hij wacht om kalas te ontvangen

15:42

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Kan je mij nog 1 x adress sturen waar die yzer af kan geven hij gaat nu kalas halen in overvecht ook dus hij kan met 20 min daar zijn

15:58

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 15]

FW: Junior [04/12/2016 @ 5:48 pm]

[adres]

16:26

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Yzers zijn afgegeven en fietsen wil die morgen hebben omdat het al te laat is

Op grond van deze berichten stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 15] twee handvuurwapens en een automatisch vuurwapen heeft afgegeven op het adres dat [medeverdachte 9] van [betrokkene 14] heeft gekregen, te weten de [adres] in [plaats] .

In de eerder in dit vonnis genoemde getuigenverklaringen komt naar voren dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] een automatisch vuurwapen bij zich hebben als zij op de vlucht slaan. In het water in het bosperceel ten noordoosten van het moestuincomplex aan de [adres] te [plaats] wordt op 3 mei 2016, ongeveer drie tot drieënhalve meter uit de oever met het looppad, een vuurwapen aangetroffen.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 373.

Dit vuurwapen is een soortgelijk vuurwapen als een AK47 en het vuurwapen is niet duidelijk zichtbaar begroeid door waterplanten of algen. Het vuurwapen is voorzien van een patroonhouder en in de patroonhouder bevinden zich meerdere patronen.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 384 en 385.

Uit onderstaand PGP-bericht van 17 april 2016 leidt de rechtbank af dat dit het vuurwapen is dat door [betrokkene 1] is weggegooid tijdens de vlucht.n

ZD02 (Ster), p. 1102.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

14:33

[betrokkene 22]

[betrokkene 14]

Bro hij zegt we hebben gedaan wat we moesten doen toen ze de fiets wouden starten deed die het niet ze hebben daar nog een tijdje lopen kloten ermee hij wou maar niet zijn ze te voet verder gegaan B. Heeft die kalas mee genomen en gedumpt in de sloot, alle anderen spullen zijn we achter gebleven konden ze niet mee nemen law heeft wel pgps mee genomen nu is het afwachten

Uit de volgende berichten van 17 april 2016 leidt de rechtbank af dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] de Walthers in de BMW M5 hebben laten liggen.n

ZD02 (Ster), p. 1103 en 1104.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

14:36

[betrokkene 14]

[betrokkene 22]

Dus hij wou zomaar niet starten niks. Uit t niets, terwijl ze zijn nog vanaf waar die is neergezet na die huis van die hond gereden. Hoe is boston weggekomen? Waar zijn die 2 andere ijzers? Die walter?

14:41

[betrokkene 1] met PGP van [betrokkene 22]

[betrokkene 14]

met boston hier, broer kijk we hebben gedaan wat we moesten geen stommiteiten zoals radio of iets we waren gefoccust die kleintjes liggen nog in de auto alleen die kalas ligt in de sloot maar geloof mij op mijn woord die auto wou niet we hebben echt alles geprobeerd maar hij wou niet!!

Uit het bericht blijkt dat [betrokkene 1] gebruikmaakt van het PGP-toestel van [betrokkene 22] (hierna: [betrokkene 22] ). Het bericht begint met ‘met boston hier’, en de bijnaam van [betrokkene 1] is ‘Boston’.

Op grond van onderstaande berichten van 17 april 2016 stelt de rechtbank vast dat [betrokkene 1] met een van de handvuurwapens op [slachtoffer 3] heeft geschoten.n

ZD02 (Ster), p. 1105 en 1106.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

14:50

[betrokkene 14]

[verdachte]

Vraag eens aan boston hoe ze die man hebben gedaan? Wie heeft wat gedaan?? Hoe hebben ze m precies gepakt.

14:51

[verdachte]

[betrokkene 14]

Hij tekst het je nu

14:55

[betrokkene 1] met PGP van [verdachte]

[betrokkene 14]

We zaten achterin. Toen hij na buiten kwam gewacht tot ie achter het stuur zat. Toen ben ik uitgestapt met kleintje na hem gerent eerst van voren toen van de zijkant en ben ik terug gegaan na fiets en toen zijn de problemen begonnen.

15:06

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

Hij heeft m met die gtje gedaan. En die kalas heeft hij meegenomen en in sloot gedumpt.

Uit de voorgaande berichten blijkt dat [betrokkene 1] het PGP-toestel van [verdachte] gebruikt, nu ‘Boston’ zijn bijnaam betreft.

Op de parkeerplaats van de [adres] worden acht hulzen, een kogelpunt en twee manteldelen aangetroffen.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 37 en 38.

In de auto van het slachtoffer worden onder meer drie hulzen aangetroffen.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 399.

Bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer 3] worden drie kogelpunten aangetroffen en in zijn kleding wordt ook een kogelpunt aangetroffen.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 507.

In de door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] gebruikte BMW M5 ligt in het middenconsole een pistool. In de houder van dit pistool zitten veertien scherpe patronen, in de kamer zit één scherpe patroon. Deels onder de passagiersstoel ligt ook een pistool. Zowel in de houder als in de kamer van dit pistool zit één scherpe patroon.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 38.

Op de achterbank van de BMW worden in een sporttas twee houders van een vuurwapen, voorzien van enkele 9mm patronen, aangetroffen, een soortgelijk los patroon en een magazijnhouder van een automatisch vuurwapen voorzien van bijbehorende patronen en nog een soortgelijk los patroon.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 224.

De twee pistolen zijn van het merk Walther, model P99, kaliber 9mm.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 38 en 524.

Uit vergelijkend onderzoek van het NFI volgt dat de hypothese dat de elf aangetroffen hulzen zijn verschoten met het pistool dat onder de passagiersstoel van de BMW is aangetroffen, minimaal zeer veel waarschijnlijker is dan de hypotheses dat de hulzen zijn verschoten met het pistool dat in de middenconsole is aangetroffen of een ander vuurwapen.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 38, 399 en 530.

Uit datzelfde onderzoek volgt dat de hypothese dat de zeven kogelpunten/manteldelen zijn afgevuurd uit de loop van het pistool dat onder de passagiersstoel van de BMW is aangetroffen, extreem veel waarschijnlijker is dan de hypothese dat de kogels zijn afgevuurd uit de loop van het pistool dat in de middenconsole is aangetroffen of uit een ander vuurwapen.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 37, 38, 507 en 531.

Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 3] is gedood door de kogels uit de Walther die (deels) onder de passagiersstoel is aangetroffen. Het feit dat er twee handvuurwapens van het merk Walther en twee losse patronen in de BMW M5 zijn aangetroffen, komt precies overeen met hetgeen [medeverdachte 15] op 12 april 2016 bij [medeverdachte 14] heeft opgehaald en op verzoek van [betrokkene 14] heeft afgegeven. Nog dezelfde middag, na de moord, vraagt [betrokkene 14] waar ‘die 2 andere ijzers, die walter’ zijn. De rechtbank concludeert dan ook dat de aangetroffen vuurwapens, waarvan er een is gebruikt, de Walthers betreffen die door [medeverdachte 14] zijn geleverd.

4.2.3.6 Sweepen auto’s n

Met ‘sweepen’ wordt bedoeld het onderzoek naar de aanwezigheid van verborgen apparatuur, zoals afluister- of volgapparatuur.

Op 15 april 2016 stuurt [medeverdachte 9] de volgende berichten.n

ZD02 (Ster), p. 1068-1070.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

05:11

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

FW: Depp [04/15/2016 @ 7:12 am]

Subject: Re:

Sir ff ben hier net

Ik heb sweaper ddoorgebrand met verkeerde autolader net

------Origineel bericht------

Van: Aapje 2

Onderwerp: <$RemoveOnDelivery,Confirm> 6589Q

Verzonden: 15 Apr 2016 06:59

Goedemorgen sir bent optijd om die gechipte neer te zetten

06:47

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Jaaa die apparaat is belangrijk en jij verneukt hem weer hoe kan je nou de verkeerde lader erin doen en ik heb hem via een gozer niet uit een winkel

07:20

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Die debiel zegt dat die vanochtend verkeerde lader erin heeft gedaan en is doorgebrand en m5 staat nu binnen en Depp heeft om 8.15 gechipte a5 neergezet voor die jongens

De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 13] (‘Depp’) aan [medeverdachte 9] meldt dat hij de sweeper heeft doorgebrand. [medeverdachte 9] stuurt dat bericht door aan [betrokkene 14] en meldt het probleem even later ook bij [medeverdachte 3] . In de middag van 15 april 2016 stuurt [medeverdachte 9] de volgende berichten, waaruit volgt dat hij via [medeverdachte 3] een ander sweepapparaat leent bij [medeverdachte 8] , dat hij door [betrokkene 23] (hierna: [betrokkene 23] ) bij [medeverdachte 13] laat brengen.n

ZD02 (Ster), p. 714 en 1071.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

13:05

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Salaam sir kunt u dan vragen of we die sweep apparaat weer mogen lenen

13:52

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Ja sir ik snap ook echt niet waarom je hem niet thuis in de lader heb gedaan zoiets vergeet je toch niet en ik ga die sweep van eerst weer lenen Oké dan laat ik hem straks aan jou afgeven

14:37

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Szz reageert niet sir en nog iemand anders ook niet is er storing??

17:43:57

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Waar ben je ik heb zo die apparaat voor je

17:43:58

[medeverdachte 9]

[betrokkene 23]

Kan je sweep apparaat aanpakken ik Denk bij visboer maar bevestig je zo

18:05

[medeverdachte 9]

[betrokkene 23]

kmqt639k@pgpsafe.net mail hem en zeg dat ik hem niet kan bereiken storing ofzo om die sweep aan te pakken

Op 16 april 2016 worden de volgende berichten uitgewisseld.n

ZD02 (Ster), p. 873, 874, 1027 en 1029.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

10:40

[betrokkene 14]

[medeverdachte 9]

Sir kunnnen ze sweap apparaat krijgen.

10:54

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Ik ga vragen sir

10:55

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Ben je alweer in de buurt jongens hebben die sweaper nodig?

10:59

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Over een half uurtje ongeveer is die terug dan laat ik hem aanpakken door rijder en die geeft hem da af

12:52

[medeverdachte 13]

[medeverdachte 9]

Afgegeven sir hij is onderweg

13:11

[verdachte]

[betrokkene 14]

Jo bro k heb hem. Al

14:39

[betrokkene 14]

[medeverdachte 9]

Ze hebben m gesweapt waneer moet sweap weer terug.

14:42

[medeverdachte 9]

[betrokkene 23]

Kan je die apparaat Weer aanpakken dezelfde adress over hoelang kunt u daar zijn?

14:59:12

[betrokkene 14]

[verdachte]

Oke bro thx. Was t gelukt met sweapen. auto is schoon.

14:59:40

[verdachte]

[betrokkene 14]

Ja bro

Op grond van deze berichten stelt de rechtbank vast dat (ook) [verdachte] gebruik heeft gemaakt van het sweepapparaat om een auto te sweepen, en dat [medeverdachte 9] heeft geregeld dat het apparaat van [medeverdachte 13] bij [verdachte] terechtkomt en daarna weer wordt opgehaald.

4.2.3.7 Spotten

In de avond van 16 april 2016 worden de volgende berichten uitgewisseld.n

ZD02 (Ster), p. 719, 1072 en 1073.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

20:52

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

Die man gaat wel na buiten als licht is heledag door. In en uit bij zijn huis maar zodra t na 20h is zien m niet meer deur uitgaan. Hij is al 3x na utr geweest keiland. 2x gein, en 2x in ijssel zelf na de supermarkt en winkelcentrum. Ze staan nog steeds klaar daar in ijssel om m te doen zodra die na buiten komt, anders gaan ze om 6uur ochtend weer daar staan want op zondag brengt ie zijn kids na zijn ouders samen met zijn vrouw die ie daar af en rijd dan terug na huis alleen. Maar vanavond ghir. Inshallah brot.

21:43

[verdachte]

[betrokkene 14]

Bro we zijn daar hij s daar nog steeds

21:45

[betrokkene 14]

[verdachte]

Oke sir blijf effe 15 a 20min staan.

21:46

[verdachte]

[betrokkene 14]

Oke bro

21:47

[betrokkene 14]

[verdachte]

Thx bro. Wil gewoon zeker voor onzekere dat ie niet meer na buiten gaat.

21:48

[verdachte]

[betrokkene 14]

Ja tuurlijk bro

22:02

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

En t heeft niks met head zijn te maken Die man moet gewoon 1stap buiten zetten brot, dat gaan ze zelf wel merken.

Uit deze berichten volgt naar het oordeel van de rechtbank dat een aantal personen, waaronder in ieder geval [verdachte] , zich in IJsselstein bevindt om de bewegingen van [slachtoffer 3] in de gaten te houden, met als doel om hem te kunnen doodschieten als de kans zich voordoet. Dat met ‘die man’ [slachtoffer 3] wordt bedoeld, volgt uit hierna opgenomen berichten van 17 april 2016 en uit het feit dat [slachtoffer 3] de volgende ochtend daadwerkelijk wordt doodgeschoten nadat hij zijn woning in [plaats] heeft verlaten.

Op 17 april 2016 worden de volgende berichten verstuurd.n

ZD02 (Ster), p. 1076 en 1077.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

01:16:03

[betrokkene 14]

[betrokkene 22] , [verdachte]

Top bro thx. Hoelaat gaan jullie voor die huis van die hond staan?

01:16:06

[betrokkene 2]

[betrokkene 14]

Yes sir top

01:16:55

[betrokkene 2]

[betrokkene 14]

Ik ga nu osso en 6 uur ben ik daar sir

01:17:03

[verdachte]

[betrokkene 14]

6uur broer staan we daar

01:17:25

[betrokkene 22]

[betrokkene 14]

Om 6 uur broer

Uit deze berichten volgt dat [verdachte] , [betrokkene 22] en [betrokkene 2] van plan zijn om om 06:00 uur klaar te gaan staan voor het huis van [slachtoffer 3] .

Dat [verdachte] , [betrokkene 22] en [betrokkene 2] in de vroege ochtend inderdaad klaarstaan, blijkt uit onderstaande berichten van 17 april 2016.n

ZD02 (Ster), p. 1081.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

04:15

[betrokkene 2]

[betrokkene 14]

Sir we staan paraat

04:16

[betrokkene 22]

[verdachte]

Jqa

04:18

[verdachte]

[betrokkene 22]

Die andere tekste dat we er staan?

04:19

[betrokkene 22]

[verdachte]

Ja

04:20

[verdachte]

[betrokkene 14]

Yo bro we zijn op ons plek

Enkele uren later wordt de moord op [slachtoffer 3] gepleegd, uitgevoerd door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] . De rechtbank neemt daarom aan dat [betrokkene 2] met ‘we staan paraat’ op zichzelf en [betrokkene 1] doelt.

Uit het dossier blijkt dat het in de gaten houden van de bewegingen van een beoogd slachtoffer ook wel spotten wordt genoemd. Dat er door [verdachte] en [betrokkene 22] is gespot, blijkt ook uit de volgende berichten tussen [verdachte] en [betrokkene 14] , in de nacht van 17 april 2016.n

ZD02 (Ster), p. 1077 en 1078.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

01:22

[betrokkene 14]

[verdachte]

Laten we hopen, pat zei zelfs als jullie m op klaarlichte dag doen worden jullie allemaal goed beloond, en geen paniek of stress zei die. Kalm en stylvol. Ook t spot werk.

01:23

[verdachte]

[betrokkene 14]

Aaahh thanks bro wollah

01:27

[betrokkene 14]

[verdachte]

Niks te danken bro jullie verdienen het, jullie laten meer zien dan welke andere jongens van mij ooit hebben gedaan. Jullie hebben ballen en weten wat jullie doen en jullie zijn goed op mekaar afgestemd. Daar hou ik wel van dat is pas werken. En jullie zeggen nergens nee tegen. En jullie gebruiken jullie hersens tenminste. Pat is tevreden met jullie sir, daarom verdienen jullie ook meer dat is hoe t is nu. Shokran, en rambo doet z’n best sir ben ik tevreden over. Jullie zijn 1 fucking goeie groep bro. Wees daar trots op! Jullie gaan nog ver komen als jullie zo doorgaan.

Net als in de avond van 16 april 2016 heeft [verdachte] in de ochtend van 17 april 2016 via PGP contact met [betrokkene 14] . Hij heeft ook contact met [betrokkene 2] , wiens bijnaam ‘law’ is.n

ZD02 (Ster), p. 1082.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

07:53

[betrokkene 14]

[verdachte]

Ok sir top. Was ko. Laat me maar weten als die weggaat.

07:54

[verdachte]

[betrokkene 14]

Oke koomt goed

07:57

[betrokkene 14]

[verdachte]

Heb je contact met law?

07:58

[verdachte]

[betrokkene 14]

Ja ook

Uit deze berichten, in samenhang met de hiervoor opgenomen berichten van 16 april 2016, leidt de rechtbank af dat [verdachte] het aan [betrokkene 14] moet doorgeven als [slachtoffer 3] zijn woning verlaat. Dat het plan is om [slachtoffer 3] op dat moment dood te schieten, volgt ook uit de volgende berichten van 17 april 2016 tussen [verdachte] en [betrokkene 14] . Daaruit volgt dat [verdachte] zich op een plaats heeft opgesteld van waar hij kennelijk kan zien wie er langskomt.n

ZD02 (Ster), p. 1085 en 1086.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

08:42

[betrokkene 14]

[verdachte]

Dus die hond was nog thuis of was die al buiten?

08:43

[verdachte]

[betrokkene 14]

Die kwam net buite toen ze hem woude doen dat was ook de plan

08:44

[verdachte]

[betrokkene 14]

We staan der sinds 6uur eerste x dat die na buiten komt

08:45:03

[betrokkene 14]

[verdachte]

Maar ze konden m doen toen die buiten kwam?

08:45:19

[betrokkene 14]

[verdachte]

Hoelaat kwam die na buiten?

08:46

[verdachte]

[betrokkene 14]

Ja ze konden hem gewoon doen geloof ik wee niet broer stond aan de begin van ijsel zodat als k hem voorbij me zag rijden meteen eracher aan kon toen we teksten met elkkaar dat er overal petten zijn

Op 17 april 2016 worden ook de volgende berichten uitgewisseld.n

ZD02 (Ster), p. 722 en 888.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

09:30

[medeverdachte 3]

[betrokkene 14]

Hebben spots aan heads wat doorgeven of wat??? Waren heads al daar leg my uit !!!

09:31

[betrokkene 14]

[verdachte]

Bro die gene die daar woont zegt dat ze sporen onderzoek doen en dat er overal gele bordjes met nr’s neerzetten. Volgens mij heeft law m geknald.

09:32

[betrokkene 14]

[verdachte]

Brot hadden jullie aan law doorgegeven dat die hond na buiten kwam en stond law er al toen die hond na buiten kwam.

09:34:55

[verdachte]

[betrokkene 14]

Hun stonden op terrein bro k hield ingang in de gaten van [plaats]

09:34:58

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

Ik vraag spot precies of ze wat hadden doorgegeven aan heads. Want ze moesten mij alleen texten als gelukt was. En geen andere bullshit.

09:35

[betrokkene 14]

[verdachte]

Bro?? Was law al daar toen die hond na buiten kwam?

09:36

[betrokkene 14]

[verdachte]

Hoezo ingang van [plaats] in de gaten houden, ze zagen hem toch na buiten komen sir! Die hond.

09:37

[verdachte]

[betrokkene 14]

Omdat hun op terrein waren voor deur van de hond geparkeerd

09:39

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

Ze zggen dat heads al daar stonden toen die na buiten kwam.

4.2.3.8 Overige berichten van na de moord

Op 17 april 2016, omstreeks 10:00 uur, vindt de moord op [slachtoffer 3] plaats. Vervolgens worden de volgende PGP-berichten uitgewisseld. Daarvoor geldt dat er, rekening houdend met de UTC-tijd, twee uur bij moet worden opgeteld, waaruit volgt dat de berichten kort na de moord zijn verstuurd.

17 april 2016 n

ZD02 (Ster), p. 883 en 1083.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

08:06:22

[verdachte]

[betrokkene 14]

Broer helemaal vol met petten daar

08:06:58

[betrokkene 14]

[verdachte]

Sir law reageerd nergens op bij mij.

08:07:52

[betrokkene 14]

[verdachte]

Waar zijn petten??

08:07:53

[verdachte]

[betrokkene 14]

Hier [plaats] bij die hond in de buurt k zit in de ingang van [plaats] ik zie ze alleen lans me vliegen bro

08:08:37

[verdachte]

[betrokkene 14]

Ze gassen allemaal die kant op

08:08:54

[betrokkene 14]

[verdachte]

En waarom reageerd law niet?

08:09:03

[betrokkene 14]

[betrokkene 2]

Sir?? Reageer verdomme man?

08:09:19

[verdachte]

[betrokkene 14]

Ik weet nie broer k rij nu op de basan hij is nog steeds nie langs me gereden

08:09:40

[betrokkene 14]

[verdachte]

Waar staat law dan?

08:09:54

[verdachte]

[betrokkene 14]

Gewoon op ze plek geloof k net als altijd

08:10

[betrokkene 14]

[verdachte]

Waar op plek waar die hond staat of waar we die m5 hebben neergezet?

08:11

[verdachte]

[betrokkene 14]

Waar die hond woont bro

08:12

[betrokkene 14]

[verdachte]

bro ga checken bij law ik vertrouw dit niet sir. Anders moet ik heel snel hun pgp’s uit de lucht halen sir? Ga snel snel

08:13

[verdachte]

[betrokkene 14]

Het is daar echt helemaal onder broer he ik ben bijna op die plek waar we hadden afgesproke k wou daar ff checken

Uit deze berichten volgt dat [betrokkene 14] en [verdachte] geen contact met [betrokkene 2] kunnen krijgen en dat [verdachte] naar hem op zoek is op de plek waar ze hebben afgesproken om elkaar weer te treffen. Dat [verdachte] [betrokkene 2] zoekt volgt ook uit de volgende berichten van 17 april 2016.n

ZD02 (Ster), p. 886 en 1085.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

08:33

[verdachte]

[betrokkene 14]

Oke bro hier is die ook nergens e bekennen zal k pit stopje maken bij die audi kijke of die daar nog staat?

08:34

[betrokkene 14]

[verdachte]

Als die bij die audi zou staan bro dan had ie wel gereageerd toch, ga maar effe checken? Snel snel en dan als die daar niet staat gelijk na waar die hond woont sir

08:57

[verdachte]

[betrokkene 14]

Oke bro die audi staat ook nog op ze plek poef poef poef en die bmw staat daar niet op terrein toch bro?

08:59

[betrokkene 14]

[verdachte]

Dat weet ik niet bro of die m5 daar staat kan ik moeilijk door tel vragen sir. Heeft ie m denk je gedaan en is de gevlucht? Wat denk jij? En heeft ie miss achtervolging ofzo.

09:00

[verdachte]

[betrokkene 14]

ik denk het wel bro hoop het ook alleen wat k vreemd vind is dat die hond die auto langs me kwam en door rood pakde k geloof ook graag dat die daar dan i zit kwa rijgedrag herkende hem wel een beetje erin

De rechtbank gaat ervan uit dat met ‘die audi’ de Audi S5 wordt bedoeld en dat die bestemd is om in over te stappen vanuit de BMW M5, waarmee [betrokkene 1] en [betrokkene 2] na de moord vanaf de [adres] zouden vluchten.

Op 17 april 2016 wisselen [verdachte] en [betrokkene 14] ook de volgende berichten uit.n

ZD02 (Ster), p. 887.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

09:16

[betrokkene 14]

[verdachte]

Oke bro laten we het hopen. Want we kunnen hem niet bereiken en hij ons niet. Want heb die pgp’s laten wipen bro. Weet jij waar die na toe zou gaan als t gelukt was?

09:17

[verdachte]

[betrokkene 14]

Ja bro k ken die hele route alles weet k bro ben k net helemaal af gegaan maar niks en uit eindelijk zouden rambo en ik ze oppikken in denbosch

09:18

[betrokkene 14]

[verdachte]

Kan je niet beter na denbosche rijden dan?

09:19

[verdachte]

[betrokkene 14]

Kom k net vandaan bro was ff lans huis gegaan maar ook niks

09:21

[betrokkene 14]

[verdachte]

Ben je al in denbosche geweest bro?

09:22

[verdachte]

[betrokkene 14]

Ja bro dat was die plek waar we hadden afgesproken we waren eerst daarna toe en toen pas na die audi

Uit deze berichten volgt dat [verdachte] en [betrokkene 22] (‘Rambo’) van tevoren met [betrokkene 2] en [betrokkene 1] hebben afgesproken welke route ze zullen nemen en waar ze elkaar weer zullen treffen.

4.2.3.9 Schoonmaken kamer [betrokkene 2]

In de ochtend van 17 april 2016 worden nog de volgende berichten uitgewisseld.n

ZD02 (Ster), p. 774, 887, 889-891 en 1111.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

09:25:06

[betrokkene 14]

[verdachte]

Heb je ook sleutels van kamer van law zodat je bij alle spullen kan?

09:25:28

[verdachte]

[betrokkene 14]

Ja bro ben k net geweest ook k ga zo alles weg halen

09:27

[betrokkene 14]

[verdachte]

Oke bro. Laat me weten waar je alles gaat zetten. Alles weg weg uit kamer van law. Maak deur schoon met amo van zijn kamer voordat je gaat bro. Niks achterlaten.

09:29

[verdachte]

[betrokkene 14]

Ja dat komt goed bro

09:57

[verdachte]

[betrokkene 14]

Wij zijn die huis nu helemaal aan het cleanen

10:33

[verdachte]

[betrokkene 14]

Ja k hoop het bro kamer is bijna schoojn belangerijkste spullen zijn eruit en goed verborgen bij een maat van me waar ze safe zijn heb hier nog alleen dekens

10:34

[betrokkene 14]

[verdachte]

Haal die dekens weg en gooie ze weg bro. Beste alles weg waar dna op zit, wel handschoenen aan.

10:35

[verdachte]

[betrokkene 14]

Oke bro,

10:38

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

Brot ik weet t ook niet, hoor nog niks van ze, en spots zijn huis aan t schoonmaken van heads alles weghalen daar wat daar ligt.

10:51

[medeverdachte 3]

‘Therealrock

nrolla’

Nee niks hermano insch’allah ghir ze kennen omgeving super goed heb nu hun huizen snel laten schoonmaken ! Ghir sir

11:04

[betrokkene 14]

[verdachte]

Top sir, maak ook die hendel van zijn kamer deur schoon met amo. Als je m achter je dichtgooit,

Uit deze berichten leidt de rechtbank af dat [verdachte] en [betrokkene 22] ongeveer anderhalf uur na de moord op [slachtoffer 3] samen de kamer van [betrokkene 2] ontdoen van sporen. [betrokkene 14] geeft daartoe instructies en hij houdt ook [medeverdachte 3] op de hoogte.

4.2.3.10 Geld

Op 8 april 2016 laat [medeverdachte 9] € 1.000,- afgeven aan [medeverdachte 13] , zo blijkt uit onderstaande berichten.n

ZD02 (Ster), p. 1010.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

19:36

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Oké sir is goed en hoe laat ben je in utrecht dan kan je die 1 duz krijgen

19:41

[medeverdachte 9]

[betrokkene 23]

En over 10 min is Depp op station kan je daar zijn om hem die 1000 te geven?

19:49:00

[medeverdachte 9]

[betrokkene 23]

Hij staat er al sir

19:49:27

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Hij komt eraan

19:55

[medeverdachte 9]

[betrokkene 13]

FW: Zwarte joop [04/08/2016 @ 9:58 pm]

Black 1000> depp

Op 12 april 2016 stuurt [medeverdachte 9] onderstaande berichten.n

ZD02 (Ster), p. 1060 en 1063.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

15:30

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Kan ik tali 150 of 200 geven zodat die ook tevreden blijft sir?

15:32

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Oké sir

15:35

[medeverdachte 9]

[betrokkene 23]

Kan je zo 1000 afgeven sir

15:38

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 14]

Iemand gaat jou pap geven waar wil je dat aanpakken?

16:24

[medeverdachte 9]

[betrokkene 13]

Black 1000> tali

16:27

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Heb tali 1 duzu gegeven sir

Hieruit leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 9] , in overleg met [medeverdachte 3] , € 1.000,- naar [medeverdachte 14] heeft laten brengen.

Op 17 april 2016 worden de volgende berichten uitgewisseld.n

ZD02 (Ster), p. 1077.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

01:19

[betrokkene 14]

[betrokkene 2]

Bro maak pat trots morgen, laat zien dat jullie t waard zijn voor dit werk. Hij zegt desnoods zijn huis intrappen of als daglicht is gewoon doorgaan. Hij zei maakt niet uit hoelaat of ochtend vroeg of dachlicht als die slaapt worden jullie goed beloond.

01:22

[betrokkene 14]

[verdachte]

Laten we hopen, pat zei zelfs als jullie m op klaarlichte dag doen worden jullie allemaal goed beloond, en geen paniek of stress zei die. Kalm en stylvol. Ook t spot werk.

Uit de voorgaande berichten leidt de rechtbank af dat [verdachte] , [betrokkene 22] , [betrokkene 1] en [betrokkene 2] een flinke beloning in het vooruitzicht wordt gesteld, als het lukt om [slachtoffer 3] om het leven te brengen.

Op 17 april 2016 worden de volgende berichten uitgewisseld.n

ZD02 (Ster), p. 715, 957 en 958, 1031 en 1032.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

04:45

[medeverdachte 13]

[medeverdachte 9]

Dan moet je strax wel ff pap regelen want me rug is al op

Nou ik heb nu nog 25 eu in me zak taxi is leuk voor een keer maar dit keer ben ik paar keer taxi gegaan

Ik had voor 450 eu getankt in tot volgens mij Dan taxi treinkaartjes paar keer halve mijer dat iemand me afzette weetje wel

En dan ben je er al

------Origineel bericht------

Van: Aapje 2

Onderwerp: <$RemoveOnDelivery,Confirm> 69DFQ

Verzonden: 17 Apr 2016 06:34

Ja doe maar

11:04

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

FW: Depp [04/17/2016 @ 6:48 am]

Subject: Re:

Dan moet je strax wel ff pap regelen want me rug is al op

Nou ik heb nu nog 25 eu in me zak taxi is leuk voor een keer maar dit keer ben ik paar keer taxi gegaan

Ik had voor 450 eu getankt in tot volgens mij

Dan taxi treinkaartjes paar keer halve mijer dat iemand me afzette weetje wel

En dan ben je er al

------Origineel bericht------

Van: Aapje 2

Onderwerp: <$RemoveOnDelivery,Confirm> 69DFQ

Verzonden: 17 Apr 2016 06:34

Ja doe maar

11:05:03

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 9]

Geef hem 1000 sir

11:05:38

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

Oké sir

12:10

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Ja dat snap ik en ik geef jou zo 1000 oke

13:12

[medeverdachte 9]

[betrokkene 23]

Kan je chinees zo 1000 geven sir

14:28

[betrokkene 23]

[medeverdachte 9]

Afgegeven sir.

14:31

[medeverdachte 9]

[betrokkene 13]

FW: Zwarte joop [04/17/2016 @ 4:34 pm]

Black 1000 > depp

Uit deze berichten volgt dat [medeverdachte 13] [medeverdachte 9] om geld vraagt. Dat met ‘pap’ geld wordt bedoeld, blijkt onder meer uit het feit dat er ook over een ‘rug’ wordt gesproken. Het is een feit van algemene bekendheid dat hiermee € 1.000,- wordt bedoeld. Nadat [medeverdachte 9] het bericht van [medeverdachte 13] aan [medeverdachte 3] heeft doorgestuurd, bepaalt [medeverdachte 3] dat [medeverdachte 9] € 1.000,- aan [medeverdachte 13] kan geven.

Uit onderstaande berichten van 17 april 2016 leidt de rechtbank af dat [betrokkene 14] aan [verdachte] belooft hun geld te regelen. Dat ook hier met ‘pap’ geld wordt bedoeld volgt uit latere berichten van 17 april 2016, die hieronder zijn opgenomen. In die berichten wordt gesproken over ‘betalen’ en ‘belonen’ en over ‘duz’, waarmee kennelijk duizend bedoeld wordt. Uit die latere berichten blijkt ook dat [betrokkene 14] met ‘jullie pap’ het geld voor [verdachte] , [betrokkene 22] en [betrokkene 1] bedoelt.n

ZD02 (Ster), p. 1087, 1088 en 1119.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

11:23

[betrokkene 14]

[verdachte]

Jullie ook bedankt bro. We moeten effe zeker weten dat die hond slaapt en dat 1 van de boys veilig is. Ik ga jullie pap daarna regelen bro. En rambo heeft nieuwe pgp nodig. Toch?

12:27:23

[betrokkene 14]

[verdachte]

Ik ga zorgen dat jullie meer pap gaan krijgen dat iemand t afgeeft, maar al mijn rijders zijn nog druk bro. Maar komt goed

12:27:39

[verdachte]

[betrokkene 14]

Is goed bro thanks bazz

15:39

[betrokkene 14]

[verdachte]

Ik regel pap en nieuwe fietsen bro. Maar jullie moeten van straat af en boston al helemaal.

Hieronder volgen de bedoelde berichten, waar gesproken wordt over ‘duz’, ‘betalen’ en ‘belonen’. Uit deze berichten volgt ook dat [betrokkene 14] met [medeverdachte 3] overlegt en dat [medeverdachte 3] bepaalt hoeveel er wordt betaald, namelijk € 50.000,- voor de schutter – [betrokkene 1] dus – en (uiteindelijk) € 20.000,- voor iedere spotter, dus voor [verdachte] en [betrokkene 22] .n

ZD02 (Ster), p. 1119.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

15:45

[medeverdachte 3]

[betrokkene 14]

Wat doen we met [betrokkene 5] doorgaan ? En die head geef hem vast 50duz of hoe wil je doen en spotters ieder 10duz toch?

15:49

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

We kunnen ze beter alvast betalen brot en belonen desnoods extraatjes. 1 heads 2 spots. Om ze tevreden te houden en met ons te laten zijn. ze zijn nog steeds met mij en wachten af. Maar beste laten we vandaag afkoelen en head effe van straat houden. En ze moeten veder plannen hoe ze gaan doen die [betrokkene 5] , en spots hebben nieuwe fietsen nodig ben ik al aan t regelen met black. Dat lijkt me nu het beste en overal is blauw van de petten zelfs op snelweg, en ze moeten die fiets nog in de fik steken vanavond.

15:52

[medeverdachte 3]

[betrokkene 14]

Ok zeg black pap te geven ! Geef spots 30duz samen is dat ok en head 50 en van die is gepakt 50duz laat die tot we zien wat gebeurt

15:54

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

30 de man of 15 de man die spots. 50 is genoeg voor head. Want eerste x gaf je ze door spots 20 de man en heads 100 samen. We moeten zeker afwachten op wat die andere heads gaat gebeuren.

15:55

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

Zeg jij het maar brot. Zolang ze maar tevreden zijn en door gaan en all in zijn. Ze willen graag werken.

16:00

[medeverdachte 3]

[betrokkene 14]

Zei je normaal spots 20samen maar wees goed voor ze geef ze zodat ze blyven nu

16:01:16

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

Oh oke brot, dan heb ik dat verkeerd excusses. begrepen. Hoeveel moet black nu geven.

16:01:46

[medeverdachte 3]

[betrokkene 14]

50 head 40 voor spots !! Maar zeg ze dat dit nu is voor hun moeite normaal 20 samen ! 10 de man

16:02

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

Zal het ze zeggen brot.

Op 17 april 2016 worden ook de onderstaande berichten verzonden.n

ZD02 (Ster), p. 792, 826, 1120 en 1121.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

16:04

[betrokkene 14]

[verdachte]

Bro lees goed. Laten we duidelijk zijn oke. Zijn we het eens bro. Dan kunnen we veder gaan samen.

50 head 40 voor spots !! Maar zeg ze dat dit nu is voor hun moeite normaal 20 samen ! 10 de man dus jij en rambo 20 de man. Oke. En wees zuinig sir.

16:05

[verdachte]

[betrokkene 14]

Oke bro thanks is goed broer bazz

16:06

[betrokkene 14]

[medeverdachte 9]

Sir kan je 90duzu af laten geven.

16:07:20

[betrokkene 14]

[verdachte]

Bro heb je adres waar ik die 90duz kan afgeven. Of moet ik rambo texten.

16:07:53

[verdachte]

[betrokkene 14]

Uhm k heb wel adres bro maar ben ff met ze kleren bezig kijk maar wat je fijn vind bro

16:08

[betrokkene 14]

[verdachte]

Oke jij bent bezig ik tekst rambo wel.

16:12

[betrokkene 14]

[betrokkene 22]

Sir heb je adres voor mij, dan word er 90duzu afgegeven aan u. 50 is voor boston 20 voor jou en 20 voor mexx. Want normaal is 10duzu de man als je spot. Maar jullie hebben goed werk verricht en we willen jullie tevreden houden snap je

16:15:06

[verdachte]

[betrokkene 14]

Oke bro

16:15:37

[betrokkene 22]

[betrokkene 14]

Oke dankje wel bro adres is [adres] niet aanbellen als tie er is kom ik naar beneden

16:16

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Ja dat kan geef maar adress en tijd

16:18:15

[betrokkene 14]

[betrokkene 22]

Bro die gene bij wie jullie thuis zitten hoeft niks te weten en mag die zak met pap niet zien.

16:18:16

[betrokkene 14]

[medeverdachte 9]

[adres] . als die rijder daar is dan komt die gene na beneden sir.

16:19

[betrokkene 22]

[betrokkene 14]

Normaal dat zoizo dit zal nooit buiten deze groep komen

Uit deze berichten volgt dat [betrokkene 14] [verdachte] en [betrokkene 22] inlicht over de beloning die zij gaan ontvangen. [medeverdachte 9] (‘Black’) is degene die gaat regelen dat het geld bij [verdachte] , [betrokkene 22] en [betrokkene 1] terechtkomt.

Uit onderstaande berichten van 17 april 2016 volgt dat [medeverdachte 9] regelt dat [medeverdachte 15] de € 90.000,- afgeeft op het via [betrokkene 14] afgesproken adres, waar kennelijk [verdachte] , [betrokkene 22] en [betrokkene 1] zich bevinden.n

ZD02 (Ster), p. 984, 1120-1122 en 1125-1127.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

16:19

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Oké blauwe peugot 407 code 90 moet jou man zeggen sir

16:21

[betrokkene 14]

[betrokkene 22]

Sir blauwe peugeot 407 komt zo pap brengen, als die er is zeg tegen hem code 90 dan weet ie dat jij de goeie persoon bent

16:27

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 15]

Kunt u 90.000 afgeven op [adres] diegene moet code 90 zeggen hoe laat bent u daar sir?

16:34

[medeverdachte 15]

[medeverdachte 9]

Sir k ben nu eten ben in den bosh. Kan het 2030?

16:36

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 15]

Bent u om 20.30 dan op dat adress??

16:37

[medeverdachte 15]

[medeverdachte 9]

Ja sir inshallah.

16:40

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

20.30 is die daar hij is uit de buurt anders was die sneller sir

16:41

[betrokkene 14]

[verdachte]

Bro 20.30 word pap afgegeven. Oke ga voor die tijd niet deur uit tenzij belangrijk is.

18:32

[medeverdachte 15]

[medeverdachte 9]

Sir k sta er. K sta bij nr [nummer] geparkeerd

18:34:21

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Hij is er staat bij [nummer] geparkeerd. Sir code 90

18:34:49

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 15]

Heb het doorgegeven sir hij moet code 90 zeggen

18:34:56

[betrokkene 14]

[betrokkene 22]

Sir hij is er hij staat bij [nummer] geparkeerd code 90

18:36

[betrokkene 14]

[betrokkene 22]

Sir rijder staat er al. Bij [nummer] . Code 90 moet je zeggen

18:37

[betrokkene 14]

[verdachte]

Laat me gelijk weten als je die pap hebt

18:38

[medeverdachte 15]

[medeverdachte 9]

Sir k heb het afgegeven 90.000

18:39

[verdachte]

[betrokkene 14]

Ik heb het bro

18:46:04

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Ryder heeft die 90 afgegeven

18:46:58

[betrokkene 14]

[medeverdachte 9]

Yes sir thx heb dat net doorgekregen

18:47

[medeverdachte 9]

[betrokkene 13]

FW: Zwarte joop [04/17/2016 @ 8:50 pm]

Black 90.000 > junior

18:48

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

Jongens hebben hun pap net gekregen. Ze gaan effe tellen en elke hun deel pakken. Head gaat effe dagje onderduiken bij zijn. Fam of vriendin. En spots zijn gewoon samen.

18:57

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 3]

90 is afgegeven en aan die tele nummer 25.500 ook onder welke naam gaat die sir

Op 17 april 2016 worden daarna de volgende berichten uitgewisseld tussen [medeverdachte 15] en [medeverdachte 9] .n

ZD02 (Ster), p. 987, 1128, 1129 en 1131.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

19:04

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 15]

Hoeveel pap heeft u over

19:06

[medeverdachte 15]

[medeverdachte 9]

K ga nu gelijk tellen sir moet 19905 over zijn

19:07

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 15]

Klopt sir dat moet er over zijn

19:09

[medeverdachte 15]

[medeverdachte 9]

Sir klopt het die 90 die k net heb afgeven

19:11

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 15]

Waarom??

19:14

[medeverdachte 15]

[medeverdachte 9]

Vroeg k me af sir want die 32duz in die vacuum heb k gepakt en de rest zelf nog een keer naar getelt tot 90duz.

19:16

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 15]

Ja u heeft alles zelf geteld toch en die 32 samen zelfs

19:19

[medeverdachte 15]

[medeverdachte 9]

Die 32 hebben we vorige keer samen gedaan. En gevacuum, en de rest heb k aan gevult tot 90. Die in de vacuum heb k niet getelt die heb k zo gelaten sir.

19:22

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 15]

Ja is goed toch dat klopt

19:25

[medeverdachte 15]

[medeverdachte 9]

Ok sir

Op 21 april 2016 vindt er een doorzoeking plaats in de woning waar [betrokkene 1] op dat moment staat ingeschreven. Bij die doorzoeking wordt een plastic zak aangetroffen waarop het getal 32.000 geschreven staat.n

TGO-dossier Ster, p. 579, 592 en 593.

Dat draagt bij aan de overtuiging dat [betrokkene 1] het bedrag van € 50.000,- heeft ontvangen. Immers wordt in de berichten tussen [medeverdachte 15] en [medeverdachte 9] gesproken over het vacuüm verpakken van € 32.000,- en laat [medeverdachte 15] weten dat hij dit bedrag heeft aangevuld tot € 90.000,-.

4.2.3.11 In brand steken overstapauto

Uit berichten die eerder in dit vonnis zijn opgenomen (zie hoofdstuk 4.2.3.1 Vraag naar auto’s en 4.2.3.2 Klaarzetten auto’s) blijkt dat [medeverdachte 13] een BMW M5 en een Audi S5 heeft geregeld. De BMW M5 is door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] gebruikt en is op 17 april 2016 achtergebleven op de [adres] te [plaats] .

Op 17 april 2016 worden de volgende berichten uitgewisseld.n

ZD02 (Ster), p. 1089-1092.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

12:31

[betrokkene 14]

[verdachte]

Nee waar staat die overstap fiets die s5 sir?

12:32

[verdachte]

[betrokkene 14]

Zijderveld als je naar benend gaat meteen links zie je hem al staan, afslag everdingen leerdam met de rotonde gewoon rechtdoor rij je na beneden zijderveld zie je hem al staan de eerste straat links

12:33

[verdachte]

[betrokkene 14]

Law had fiets sleutel wel gepakt bro,

12:34

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

Zijderveld als je naar benend gaat meteen

links zie je hem al staan, afslag everdingen

leerdam met de rotonde gewoon rechtdoor rij je na beneden zijderveld zie je hem al staan de eerste straat links

12:35

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

1 van die heads had overstap fiets sleutel zegt spot nu tegen mij, kk zooi.

Uit deze berichten leidt de rechtbank af dat de Audi S5 bedoeld is als overstapauto op de vluchtroute van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en dat deze op dat moment geparkeerd staat in Zijderveld. Ook blijkt dat [betrokkene 2] de sleutel van de Audi S5 bij zich heeft. Dat sluit aan bij het gegeven dat er in de tas die gevonden wordt in de buurt van waar [betrokkene 2] is aangehouden onder meer een autosleutel van een Audi wordt aangetroffen.

Vervolgens worden op 17 april 2016 onderstaande berichten uitgewisseld.n

ZD 02 (Ster), p. 734, 828, 895, 959, 962, 1089, 1092-1094, 1106 en 1124.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

12:36:39

[medeverdachte 3]

[betrokkene 14]

Zorg dat die fiets straks de fik in gaat en goed de fik ingaat!!!

12:36:58

[medeverdachte 3]

[betrokkene 14]

Of vraag black of die sleutel kan fixen

12:37

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

Is goed doe ik

12:38:12

[betrokkene 14]

[medeverdachte 9]

Sir kan je sleutel fixen van die overstap fiets, die moet daar worden weggehaald?

12:38:37

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

FW: Junior [04/17/2016 @ 2:40 pm]

Sir kan je sleutel fixen van die overstap fiets, die moet daar worden weggehaald?

12:39:17

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 13]

Ja ik weet sir maar dat is geen bewys niks ! Sir die overstap staat er nog hoe kunnen we die weg halen hebben sleutel nodig anders fik erin

12:39:42

[medeverdachte 13]

[medeverdachte 9]

Pfffff kk zooui ik kann me mattie niet vinden die dat doet

Ppfffffff

------Origineel bericht------

Van: Aapje 2

Onderwerp: <$RemoveOnDelivery,Confirm>

6A0FQ

Verzonden: 17 Apr 2016 14:31

FW: Junior [04/17/2016 @ 2:40 pm]

Sir kan je sleutel fixen van die overstap fiets, die moet daar worden weggehaald?

12:40

[medeverdachte 13]

[medeverdachte 3]

Ja krijg net bericht

Ja ik weet t gewoon ff relax ok

Hm kann die jongen pas moge zien ff denke waar ik m kann berijke

------Origineel bericht------

Van: Morinjo

Aan: Eigen/own

Onderwerp:

Verzonden: 17 Apr 2016 14:39

Ja ik weet sir maar dat is geen bewys niks ! Sir die overstap staat er nog hoe kunnen we die weg halen hebben sleutel nodig anders fik erin

12:44

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Anders vlam erin vanavond in overleg met die andere

12:45

[betrokkene 14]

[medeverdachte 9]

Ja hij zei al vlam erin als sleutel niet gefixed kan worden.

12:46

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

Ze moeten m vanavond goed laten fikken brot. Want dep kan die gene niet vinden die dat kan regelen.

12:48

[medeverdachte 3]

[betrokkene 14]

Ok fik erin dan!

12:50

[betrokkene 14]

[verdachte]

Bro die overstap moet in de fik vanavond goed goed in de fik!! Gaat dat lukken denk je. Koste wat kost.

15:05

[betrokkene 14]

[betrokkene 1] met PGP

van [verdachte]

Boston?? Praat met niemand hier over niemand niet, blijf gewoon praat. En blijf samen met mexx en rambo aub. Die overstapfiets moet vanavond nog in de fik en goed in de fik. Of laat m door iemand doen die jullie kennen en dan krijgt ie pap voor. Want law heeft nog de sleutel van de overstap fiets. Kk zooi.

17:53

[betrokkene 14]

[medeverdachte 9]

Sir we moeten zorgen dat we die s5 gewoon kunnen weghalen daar zonder te fikken. Kijk met depp wat we kunnen doen sir. Beter niet in de fik.

17:54

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Klopt zeker beter niet in de fik

17:55

[medeverdachte 9]

[medeverdachte 13]

Kan je die vriend al bereiken sir u weet beter die Audi weghalen daar

18:04:03

[betrokkene 14]

[medeverdachte 3]

De ander jongens zeggen dat ie alles van zich af heeft gedaan en weggegooid wat ie op zak had dus ook sleutels. Daar gaan ze van uit ze werken altijd met hem samen met die head en kennen hem door en door hoe hij werkt, laten we daar vanuit gaan dat ie m heeft weggegooid en black zegt beter niet in de fik maar nieuwe sleutel fixen. Hij gaat met depp kijken.

18:04:34

[medeverdachte 9]

[betrokkene 14]

Kkzooi joh daarom altijd 2 sleutels die Depp weet ook niet sir

18:04:37

[medeverdachte 3]

[betrokkene 14]

Ok beter

Uit de voorgaande berichten volgt dat het de bedoeling is dat de Audi S5, die kennelijk nog steeds in Zijderveld geparkeerd staat, ‘van de straat’ gaat. Er worden twee opties besproken: of [medeverdachte 13] regelt een nieuwe sleutel zodat de Audi kan worden weggehaald, of de auto wordt in brand gestoken.

Op 18 april 2016 worden de onderstaande berichten uitgewisseld.n

ZD02 (Ster), p. 843 en 922.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

07:53

[betrokkene 14]

[medeverdachte 9]

Pfffff ik ga m vanavond in de fik steken sir. Klaar. Ik ga effe nog slapen nu en als mijn jongens straks gaan kijken ofdat die polo daar nog staat dan hoor je van me. Is pas 08.00 hier sir

10:31

[betrokkene 14]

[verdachte]

Bro we kunnen geen sleutel regelen voor die overstap. Kan je die vanavond in de fik laten steken. En geef die gene er gwn iets voor.

10:32

[verdachte]

[betrokkene 14]

Oke bro k ga zo weer naar die gene toe dan

12:37

[betrokkene 14]

[verdachte]

Ghir inchallah bro. Laat me weten als je die gene hebt gesproken die overstap in de fik gaat steken.

12:39

[verdachte]

[betrokkene 14]

Oke bro had hem net toevallig aan de lijn hij komt zo na me toe bro tekst k je meteen

Uit deze berichten leidt de rechtbank af dat het [medeverdachte 13] kennelijk niet is gelukt om een sleutel te regelen, zodat [betrokkene 14] aan [verdachte] vraagt of hij de auto door iemand in brand kan laten steken. Dat gebeurt vervolgens in de vroege ochtend van 20 april 2016, zo blijkt uit onderstaande bevindingen.

Op 20 april 2016, omstreeks 03:35 uur, krijgen politieambtenaren een melding om te gaan naar de Schoolstraat te Zijderveld, waar een voertuig in brand zou staan. Ter plaatse treffen zij een brandend voertuig aan. Het betreft een Audi S5 voorzien van kenteken [kenteken] . Op de kentekenplaat is geen waarheidskenmerk aanwezig en uit onderzoek naar het chassisnummer van de Audi blijkt dat het voertuig voorzien had moeten zijn van het Luxemburgse kenteken [kenteken] .n

ZD02 (Ster), p. 241.

De Schoolstraat in Zijderveld ligt ongeveer twaalf kilometer bij de Lanceerplaats in IJsselstein vandaan en ligt vlak naast de snelweg A2.n

TGO-dossier Ster (FO), p. 1785.

4.2.4 Oordeel van de rechtbank

De rechtbank beoordeelt de rol van [verdachte] als die van medepleger van de moord op [slachtoffer 3] . De rechtbank komt tot dat oordeel op grond van het volgende.

Juridisch kader medeplegen

Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking zijn van belang de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Het gaat erom dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.

De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Maar de bijdrage kan ook worden geleverd in de vorm van gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Ook is niet uitgesloten dat de bijdrage in hoofdzaak vóór het strafbare feit is geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke uitzonderlijke gevallen wel moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.

Medeplegen

Uit hetgeen hiervoor (zie hoofdstuk 4.2.3 Duiding van de PGP-berichten) is opgenomen blijkt dat [verdachte] voorafgaand aan de moord, tijdens de uitvoering van de moord en nadat de moord is gepleegd betrokken is. Op 16 april 2016 sweept [verdachte] een auto. Die avond is [verdachte] actief als spotter in IJsselstein om de bewegingen van [slachtoffer 3] in de gaten te houden. De volgende ochtend staat hij omstreeks 06:00 uur alweer paraat, met hetzelfde doel als de avond ervoor. [verdachte] staat op dat moment in contact met [betrokkene 2] – een van de uitvoerders van de moord – en met [betrokkene 14] . Als [slachtoffer 3] zijn woning verlaat moet [verdachte] dat aan [betrokkene 14] doorgeven. Als [betrokkene 2] en [betrokkene 1] bij de woning van [slachtoffer 3] wachten stelt [verdachte] zich op aan het begin (de rechtbank begrijpt: bij de toegangsweg) van IJsselstein, kennelijk zodat hij in de gaten kan houden wie er langskomt.

Zowel op 16 april als op 17 april 2016 heeft [verdachte] via PGP veelvuldig contact met [betrokkene 14] , die een belangrijke, coördinerende rol heeft. Nadat de moord is gepleegd, ziet [verdachte] dat de auto van [slachtoffer 3] langs hem rijdt. [verdachte] geeft aan [betrokkene 14] door dat er in IJsselstein veel politie is en dat [betrokkene 2] nog niet langs hem is gereden. Omdat [betrokkene 14] en [verdachte] geen contact meer kunnen krijgen met [betrokkene 2] gaat [verdachte] eerst naar de plek in Den Bosch waar hij met [betrokkene 2] en [betrokkene 1] heeft afgesproken om elkaar weer te treffen en dan naar Zijderveld waar de overstapauto staat. [verdachte] kent de hele route die [betrokkene 2] en [betrokkene 1] zouden rijden. Ongeveer anderhalf uur na de moord ontdoet [verdachte] samen met [betrokkene 22] de kamer van [betrokkene 2] van sporen. [verdachte] leent zijn PGP-toestel uit aan [betrokkene 1] zodat deze aan [betrokkene 14] verslag kan doen van de liquidatie. Op verzoek van [betrokkene 14] regelt [verdachte] dat de overstapauto in brand wordt gestoken. [betrokkene 14] geeft aan [verdachte] door welke vergoeding aan hem, [betrokkene 22] , [betrokkene 2] en [betrokkene 1] zal worden gegeven. [verdachte] gaat daarmee akkoord. [verdachte] krijgt zelf een beloning van € 20.000,- voor zijn bijdrage.

[verdachte] heeft intensief samengewerkt met [betrokkene 14] , [betrokkene 22] , [betrokkene 1] en [betrokkene 2] . Dit blijkt uit een bericht van [betrokkene 14] : ‘(…) jullie laten meer zien dan welke andere jongens van mij ooit hebben gedaan. Jullie hebben ballen en weten wat jullie doen en jullie zijn goed op mekaar afgestemd. (…) Jullie zijn 1 fucking goeie groep bro. Wees daar trots op! Jullie gaan nog ver komen als jullie zo doorgaan.’ Dit blijkt ook uit berichten van [verdachte] zelf: ‘Die kwam net buite toen ze hem woude doen dat was ook de plan’ en ‘Ja bro k ken die hele route alles weet k bro ben k net helemaal af gegaan maar niks en uit eindelijk zouden rambo en ik ze oppikken in denbosch’. Blijkbaar was er van tevoren een plan gemaakt en was [verdachte] van alles op de hoogte. Bovendien helpt hij achteraf met het wegmaken van de sporen. Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat zowel de materiële als de intellectuele bijdrage van [verdachte] van zodanig gewicht is, dat sprake is van medeplegen.

4.2.5 Voorwaardelijk verzoek

De verdediging verzoekt om [betrokkene 14] als getuige te horen in het geval dat de rechtbank vaststelt dat [verdachte] inlichtingen aan [betrokkene 14] heeft doorgegeven. De rechtbank wijst dit verzoek af, nu [betrokkene 14] gedetineerd is in Marokko en het, gelet op eerdere pogingen om hem als getuige te horen, niet valt te verwachten dat het mogelijk zal zijn om hem binnen redelijke termijn als getuige te horen.

4.3 Zaaksdossier Plato

4.3.1 Inleiding

In de nacht van 4 op 5 december 2016, omstreeks middernacht, is er een melding van inbraak in een woning aan de [adres] in [plaats] . De bewoonster treft [betrokkene 10] (hierna: [betrokkene 10] ) bloedend in haar woning aan. Hij zegt dat hij is beschoten en dat hij de woning in is gevlucht door een ruit in te slaan. Hij legt meerdere verklaringen af en doet uiteindelijk aangifte van poging tot doodslag/moord.

[verdachte] wordt verdacht van het medeplegen van een poging tot moord op [betrokkene 10] . Subsidiair wordt hij verdacht van medeplichtigheid aan deze poging tot moord.

4.3.2 Standpunten

Volgens het Openbaar Ministerie kan ten aanzien van [verdachte] de medeplichtigheid aan de poging tot moord op [betrokkene 10] bewezen worden verklaard.

De verdediging stelt zich op het standpunt dat [verdachte] moet worden vrijgesproken omdat er onvoldoende bewijs is voor enige strafbare medeplichtigheidsbijdrage. Opzet op moord is niet te bewijzen, aldus de verdediging.

4.3.3 Feiten en omstandigheden

4.3.3.1 Resultaten doorzoeking [adres] te [plaats]

Op 10 mei 2017 vindt een doorzoeking plaats op het adres [adres] te [plaats] , het verblijfsadres van [medeverdachte 6] . Bij die doorzoeking worden bakens, telefoons en simkaarten inbeslaggenomen die van belang blijken te zijn in het onderzoek Plato.n

ZD07 (Plato), p. 318 en 319.

Een van de in beslag genomen telefoons is een BlackBerry Q10, waarvan de inhoud leesbaar is gemaakt. Op deze telefoon is DNA aangetroffen dat matcht met het DNA van [betrokkene 22] (met een matchkans kleiner dan één op één miljard).n

ZD06 Zeilboot/Raspvijl), p. 498-503.

De inhoud van chats bevestigt dat dit PGP-toestel gebruikt is door [betrokkene 22] .n

ZD07 (Plato), p. 552 en 553.

Op basis van verkeersgegevens van de inbeslaggenomen digitale goederen, de chats van [betrokkene 22] en enige andere bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de volgende reconstructie van gebeurtenissen in de week voorafgaand aan en op 5 december 2016.

4.3.3.2 Periode van 28 en 29 november 2016

In de avond van 28 november 2016 wordt in Utrecht een van de later in de woning van [medeverdachte 6] gevonden bakens (hierna: Baken 1) geactiveerd en vervolgens in Rotterdam onder de auto van [betrokkene 10] geplakt. Het telefoontoestel waarmee Baken 1 is gevolgd (hierna: bakentoestel 1) beweegt rond 23:07 uur vanuit Rotterdam richting Utrecht, waarbij om 00:56 uur een zendmast in De Meern wordt aangestraald.n

ZD07 (Plato), p. 320 en 332.

Die nacht, op 29 november 2016 om 00:25 uur, wordt een Seat Ibiza met het valse kenteken [kenteken] gesignaleerd door ANPR, rijdend op de A12 Rechts 9.0, van Den Haag richting Utrecht.n

ZD07 (Plato), p. 332.

In de avond van 29 november 2016 verplaatsen Baken 1 en het telefoonnummer van [betrokkene 10] zich vanaf de directe woonomgeving van [betrokkene 10] naar het centrum van Rotterdam. Bakentoestel 1 straalt ook zendmasten aan in het centrum van Rotterdam. Een PGP-toestel gebruikmakend van een telefoonnummer eindigend op *5831 en een IMEI-nummer eindigend op *1277 straalt om 23:12 uur de zendmast Meidoornhoek in Rotterdam aan. Bakentoestel 1 en dit PGP-toestel bewegen later die nacht richting Utrecht.n

ZD07 (Plato), p. 321.

Op dit PGP-toestel worden zwak aanwezige DNA-kenmerken van [betrokkene 22] aangetroffen en wordt DNA van een onbekende man aangetroffen.n

ZD07 (Plato), p. 321 en ZD06 (Zeilboot/Raspvijl), p. 501.

Anders dan het Openbaar Ministerie kan de rechtbank niet vaststellen dat de onbekende man [verdachte] is.n

Anders dan het Openbaar Ministerie stelt blijkt dit niet uit de pagina’s 505 en 506 van het zaaksdossier Zeilboot. De omstandigheid dat op de pagina’s 487 en 493 staat dat het DNA van onbekende man F overeenkomt met profielcluster 39625 en [verdachte] ’s DNA hiermee ook matcht, acht de rechtbank hier niet voldoende, omdat het hier een ander NFI-rapport betreft en de rechtbank niet duidelijk is geworden dat dat dezelfde persoon is als de onbekende man F op pagina 501.

De telefoon van [medeverdachte 6] straalt op 28 november 2016 om 23:09 uur een zendmast aan in Zoetermeer en vervolgens op 29 november 2016 om 01:28 uur in De Meern.n

ZD07 (Plato), p. 332.

Hieruit leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 6] niet samen met bakentoestel 1 vanuit Rotterdam heeft bewogen deze nacht, maar dat dit wellicht [betrokkene 22] en/of de onbekende man is/zijn geweest.

4.3.3.3 30 november 2016

De telefoon van [medeverdachte 6] straalt op 30 november 2016 om 00:27 uur een zendmast aan in Babberich, gemeente Zevenaar, vlakbij de Duitse grens, en vervolgens om 01:30 uur de zendmast Rhodosdreef in Utrecht.n

ZD07 (Plato), p. 333.

[betrokkene 22] , [verdachte] en [medeverdachte 6] worden om ongeveer 02:05 uur samen aangehouden in Utrecht in de hiervoor genoemde Seat Ibiza, omdat deze valse kentekenplaten heeft.n

ZD07 (Plato), p. 321.

Bakentoestel 1 straalt rond dit tijdstip een zendmast vlakbij de plaats van aanhouding aan. Bij fouillering heeft [verdachte] drie telefoons bij zich, [betrokkene 22] twee en [medeverdachte 6] één.n

ZD07 (Plato), p. 321.

Omstreeks 14:58 uur worden [betrokkene 22] , [verdachte] en [medeverdachte 6] heengezonden vanuit het cellencomplex in Houten. Bakentoestel 1 straalt om 15:16 uur een zendmast in Houten aan.n

ZD07 (Plato), p. 322.

De rechtbank leidt hieruit af dat een van de zes telefoons die zij bij zich hadden bakentoestel 1 is. De rechtbank stelt vast dat kort daarna twee PGP-toestellen actief worden in Nederland in Tiel en een PGP-toestel naar Utrecht gaat en een ander via Nieuwegein naar Rotterdam. Op het ene PGP-toestel werd DNA aangetroffen dat matcht met het DNA van [verdachte] en op het andere PGP-toestel werd DNA aangetroffen dat matcht met het DNA van [betrokkene 22] .n

ZD07 (Plato), p. 322 en 323.

De rechtbank stelt op basis van deze gegevens vast dat [verdachte] en [betrokkene 22] deze nieuwe PGP-toestellen in gebruik nemen. Dat blijkt ook uit de omstandigheid dat deze toestellen zijn verbonden met de telefoonnummers 882350231640714 en 882350231640715, nummers die – zie pagina 28 van het zaaksdossier Zeilboot/Raspvijl en de bespreking van het zaaksdossier Zeilboot in bijlage 3 – ook in andere toestellen van respectievelijk [verdachte] en [betrokkene 22] terugkomen.

4.3.3.4 Periode van 1 en 2 december 2016

Het PGP-toestel van [verdachte] straalt om 20:26 uur zendmasten in Landsmeer aan. Het PGP-toestel van [betrokkene 22] straalt om 19:28 uur en om 21:28 uur een zendmast gelegen aan de G.J. de Jonghweg in Rotterdam aan. In de tussenliggende periode stralen bakentoestel 1 en het telefoonnummer van [betrokkene 10] zendmasten aan in het centrum van Rotterdam.n

ZD07 (Plato), p. 323.

Uit berichten tussen [betrokkene 22] en [betrokkene 14] op 1 december 2016 tussen 21:25 uur en 22:00 uur maakt de rechtbank op dat [betrokkene 22] doorgeeft dat hij [betrokkene 10] heeft gezien bij Coffeeshop Nemo in Rotterdam. Uit de berichten tussen 22:43 uur en 22:50 uur blijkt dat [betrokkene 22] weet dat [betrokkene 10] op dat moment bij Coffeeshop Colosseum is en dat hijzelf in Rotterdam West is. [betrokkene 14] beschikt ook over plaatsen en een adres waar [betrokkene 10] is geweest. Om 23:01 uur geeft [betrokkene 22] het bericht door dat [betrokkene 10] weer thuis is. Zij bespreken waar [betrokkene 10] verder is geweest. [betrokkene 22] laat weten dat het baken nog maximaal twee dagen mee kan en er dus de volgende dag af moet. [betrokkene 14] vraagt om een foto van degene die [betrokkene 22] heeft gezien en laat weten dat het morgen actiedag is. [betrokkene 22] heeft de foto op een ander PGP-toestel staan – hij had twee kleine foto’s ontvangen van pat en het was één daarvan. Over de ontvangst van de foto’s van pat hadden [betrokkene 22] en [betrokkene 14] rond 22:00 uur ook al berichten gewisseld.n

ZD07 (Plato), p. 567-569.

Uit het onderzoek Ster komt naar voren dat als [betrokkene 14] het over ‘pat’ heeft, hij [medeverdachte 3] bedoelt.n

AD03 (PGP), p. 2137.

Op een SD-kaart die bij een doorzoeking in de woning van [betrokkene 22] is aangetroffen zijn heimelijke opnames en foto’s van de tweelingbroer van [betrokkene 10] aangetroffen.n

ZD07 (Plato), p. 512, 517, 518 en 523.

Uit berichten tussen [betrokkene 22] en [betrokkene 14] op 2 december 2016 tussen 01:55 uur en 02:37 uur volgt dat [betrokkene 22] kan checken waar de ‘anabole hond’ is als hij zijn wekker zet rond 11, 12 uur.n

ZD07 (Plato), p. 570.

De rechtbank houdt het ervoor dat daarmee [betrokkene 10] wordt bedoeld.

4.3.3.5 Periode van 2 en 3 december 2016

Op 2 december 2016 is er intensief berichtenverkeer tussen [betrokkene 22] en [betrokkene 14] . Om 11:04 uur zoekt [betrokkene 14] contact met [betrokkene 22] om te vragen of [betrokkene 10] al bewogen heeft. Even later krijgt [betrokkene 22] ook het PGP-adres van [medeverdachte 3] om rechtstreeks met hem contact te hebben. Om 12:26 uur vraagt [betrokkene 14] [betrokkene 22] naar bivakmutsen en handschoenen. [betrokkene 22] laat weten dat de bivakmutsen weg waren omdat Mexx ze bij iemand had achtergelaten.n

ZD07 (Plato), p. 571.

Uit de volgende berichten leidt de rechtbank af dat het de bedoeling was om [betrokkene 10] op 2 december 2016 te liquideren.n

ZD07 (Plato), p. 572.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

12:54

[betrokkene 14]

[betrokkene 22]

Oke top sir u weet actiedag vandaag dus moeten alles snel en tiptop regelen.

15:57

[betrokkene 14]

[betrokkene 22]

Geen probleem. Heb je gekeken ofdat die hond bewogen is, zo niet dan ga snelweg op sir. Wil vandaag een whoop whoop te horen krijgen

Het PGP-toestel van [verdachte] straalt op diezelfde dag aan het einde van de middag (om 17:01 en 17:53 uur) zendmasten aan in Landsmeer.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 2851.

Daar wordt door politieambtenaren omstreeks 18:50 uur gezien dat een BMW met kenteken [kenteken] , een grijze Renault Clio met een kenteken beginnend met [kenteken] en een zwarte Volkswagen Transporter uit een garagebox aan het adres [adres] te Landsmeer rijden. Gezien is dat de BMW en de Renault Clio op de toerit naar de A10 links in de richting van Coenplein rijden.n

ZD07 (Plato), p. 99.

Uit ARS-gegevens blijkt dat een Renault Clio met kenteken [kenteken] om 19:53 uur op korte afstand van deze BMW op de A16 rijdt.n

ZD07 (Plato), p. 323

De Renault Clio met kenteken [kenteken] is door ARS gesignaleerd om 21:46 uur op de kruising van de Adriaan Volkerweg en de Olympiaweg te Rotterdam. De BMW met kenteken [kenteken] is door ARS om 22:16 uur gesignaleerd op de Klein Nieuwland en om 22:18 uur op het Kreekhuizerplein, allebei te Rotterdam.n

ZD07 (Plato), p. 339.

Het PGP-toestel van [verdachte] straalt tussen 20:58 uur en 21:24 uur zendmasten aan gelegen aan de Veerlaan, de Veerhaven en het Stationsplein te Rotterdam.n

ZD07 (Plato), p. 338 en AD00 (Algemeen dossier), p. 2851.

Uit het bovenstaande leidt de rechtbank af dat deze Renault Clio dezelfde is als de Renault Clio die in Landsmeer met de BMW uit de garagebox is gereden en dat [verdachte] betrokken is geweest bij de beweging van deze auto’s vanuit Landsmeer naar Rotterdam. In de tussentijd – om 19:13 uur – heeft [betrokkene 22] een bericht aan [betrokkene 14] gestuurd: ‘Rij net langs zijn huis fiets van hem staat hier’.n

ZD07 (Plato), p. 572.

Om 22:24 uur wordt Baken 2 – eveneens op 10 mei 2017 aangetroffen op het verblijfadres van [medeverdachte 6] – actief en straalt een zendmast aan op De Laagjes te Rotterdam. Het daarbij behorende bakentoestel 2 straalt dan de zendmast gelegen aan de Pythagorasweg 5 in Rotterdam aan. Ook het telefoonnummer van [betrokkene 10] straalt deze zendmast aan en om 22:56 uur doet het PGP-toestel van [betrokkene 22] dat ook.n

ZD07 (Plato), p. 324 en 339.

De rechtbank leidt hieruit af dat [betrokkene 10] op dat moment het bakentoestel bij zich heeft. Op Baken 2 en bakentoestel 2 – allebei op 10 mei 2017 aangetroffen op het verblijfadres van [medeverdachte 6] – zijn dactyloscopische sporen en DNA van [verdachte] aangetroffen.n

ZD07 (Plato), p. 325.

Ondertussen wisselen [betrokkene 22] en [betrokkene 14] de volgende chats.n

ZD07 (Plato), p. 574.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

22:44

[betrokkene 22]

[betrokkene 14]

Ik ben de straat van hond

22:50

[betrokkene 22]

[betrokkene 14]

Ik zag hem net staan auto stond geparkeert maar ik kan daar niet staan is een richtingsweg kleine smale straat en jongens stonden bij zijn auto ik maak blokje weg is tie en die track tript weer hij geeft deze straat aan weer

22:52

[betrokkene 14]

[betrokkene 22]

Pfffff text die sweep of denhaag sir

Het PGP-toestel van [verdachte] beweegt om 00:24 uur van Rotterdam richting Gouda.n

ZD07 (Plato), p. 339.

Het telefoonnummer van [betrokkene 10] en bakentoestel 2 bewegen (respectievelijk om 00:28 uur en 01:36 uur) in dezelfde richting naar de Kleiweg in Rotterdam, terwijl van Baken 2 geen zendmastgegevens meer worden geregistreerd. Het baken lijkt dus niet (meer) te functioneren.n

ZD07 (Plato), p. 324, 339 en 340.

Het PGP-toestel van [verdachte] straalt om 08:39 uur een zendmast aan in Utrecht.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 3018.

De BMW is door ARS gesignaleerd om 05:05 uur op het Kreekhuizerplein, om 05:06 uur op de Klein Nieuwland en om 05:06 uur op de kruising van de Adriaan Volkerweg en de Olympiaweg, steeds in Rotterdam. Bakentoestel 2 straalt om 05:12 uur de zendmast Hogeweide A2 in Utrecht aan en bakentoestel 1 om 05:29 uur de zendmast Amsterdamsestraatweg 441 in Utrecht.n

ZD07 (Plato), p. 340.

De rechtbank kan niet vaststellen dat [medeverdachte 6] in de avond van 2 december 2016 en de daaropvolgende nacht met [betrokkene 22] of [verdachte] is geweest. Zijn telefoon straalt om 19:19 uur een zendmast in Utrecht aan, om 20:19 uur een zendmast in Bodegraven en om 20:50 uur en 21:16 uur de zendmast Millinxstraat 33 in Rotterdam. Om 21:16 uur, 21:59 uur en 22:00 uur straalt zijn telefoon de zendmast Sint-Andriesstraat 300 in Rotterdam aan en vanaf 00:46 uur tot 05:01 uur blijft zijn telefoon deze zendmast regelmatig aanstralen. Tussen 03:08 uur en 03:11 uur straalt zijn telefoon ook enige malen de zendmast Millinxstraat 33 in Rotterdam aan. Het laatste contact in Rotterdam is om 05:01 uur op de zendmast Sint-Andriesstraat 300 en vanaf 06:01 uur straalt zijn telefoon zendmasten in Utrecht aan.n

ZD07 (Plato), p. 339.

4.3.3.6 3 december 2016

Uit de PGP-berichten in de nacht/ochtend van 3 december 2016 tussen [betrokkene 22] en MarsMelow ( [medeverdachte 15] ) en tussen [betrokkene 22] en Zwarte Joop ( [medeverdachte 9] ) blijkt dat Baken 2 niet naar behoren werkt en wordt vervangen.n

ZD07 (Plato), p. 554-562.

Uit berichten vanaf 09:44 uur blijkt dat een nieuw baken is geplaatst. [betrokkene 14] stuurt de gebruiksaanwijzing (afkomstig uit een doorstuurbericht) van [medeverdachte 9] door aan [betrokkene 22] . n

ZD07 (Plato) p. 580.

Uit onderstaande berichtenwisseling – waarin met ‘Sir’, ‘ENEMY FOR MOTHERFUCKERS’, ‘P’ en ‘Patt’ naar het oordeel van de rechtbank [medeverdachte 3] wordt bedoeld – leidt de rechtbank af dat ook [medeverdachte 3] zich actief bemoeit met de bakens.n

ZD07 (Plato), p. 562, 575 en 576.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

12:41

[medeverdachte 9]

[betrokkene 22]

Sir zegt dat u ook 2x nieuwe tracks heb in bezit???

12:44

[betrokkene 22]

[medeverdachte 9]

Ik heb 1 hier die 1tje is gistern kapot weggegooid simkaar kapot alles moest gisteren

12:50

[medeverdachte 9]

[betrokkene 22]

FW: ENEMY FOR MOTHERFUCKERS 1 [12/03/2016 @ 12:48 pm]

Ja dus 1 nieuwe heeft ie ja 1 kapot klopt die is weg dus 4stuks

12:50

[medeverdachte 9]

[betrokkene 22]

Dus 1 is stuk en dan heeft u nog 1 nieuwe zegt sir????

12:51

[betrokkene 22]

[medeverdachte 9]

Ik heb hhier twee tracks sir 1 tje is kapot

12:52

[betrokkene 14]

[betrokkene 22]

Je moet beter leren uitleggen want zo krijg je 2 mensen die straks pissig zijn op jou ik en P. Dus beter uitleggen sir

12:53

[betrokkene 14]

[betrokkene 22]

Ja die was nog nieuwe man, wat bezield jou, hoe kan je die weggooien zonder te overleggen met mij of met P

12:55

[betrokkene 22]

[betrokkene 14]

P zegt tegen mij rij snelweg op gooi die track kapot dachte actie zou gebeuren moest ook

meteen weg maar is geen actie gebeurrt

13:01

[betrokkene 22]

[betrokkene 14]

Ik ga zoizo niet te slapen sir gisteren die man alstie naar huis was gegaan wastie weg die track deed het niet meer heb hem nog opgespoord alles waar die hond was zharr gelijk die track erafgehaald

13:25

[betrokkene 22]

[betrokkene 14]

Sir ik geef gisteren aan batt is bijna leeg en dat ik baan op ga ik moest nog ff die fimpje kijken kon ik gaan ik ga ik zie auto daar voor de deur maar ik krijg geen kans om track te verwissel of eraf te halen batt valt uit die man is spoorloos ik vind hem op adres in de nacht patt vraagt hoelang is van daar naar zijn adres ik zeg 12 km pat zegt als hij gaat bewegen dan gelijk weggg track weggooien snelweg op gaan wij dachten dat hij naar huis is gegaan hij is dus niet naar huis gegaan wachten hele tijd niks toen moest nieuwe track eronder maar die track doet niet dus sir dit is percies hoe is gegaan gisteren en waarom sir kunnen tracks niet gwn start klaar worden afgeleverd nu moet ik weer na die man van denhaag snapt u sir

Bovendien schrijft [betrokkene 22] in zijn berichten over de bakens dat hij samen was met [verdachte] .n

ZD07 (Plato), p. 578 en 579.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

13:55

[betrokkene 22]

[betrokkene 14]

Ik ga naar denhaag wollah Mexx was erbij heb ik ook tegen joop gezegt is zijn eigen ding wollah hij was 1 uur bezig om aan te krijgen allemaal codes en shitt is nog wel zijn ding

21:20

[betrokkene 22]

[betrokkene 14]

Nee joh wat stond niet sir we zijn drie kwartier bezig mexx is naats mij getuigen

Baken 3 – door de politie aangetroffen onder de auto van [betrokkene 10] – wordt actief in Gouda om 19:21 uur. Het PGP-toestel van [verdachte] straalt vanaf 19:40 uur zendmasten aan in Gouda. Baken 3, bakentoestel 3 en het telefoonnummer van [betrokkene 10] stralen later die dag zendmasten aan in de directe woonomgeving van [betrokkene 10] .n

ZD07 (Plato), p. 341-343.

De simkaarthouder behorende bij het nummer van Baken 3 is op 10 mei 2017 aangetroffen in de woning van [medeverdachte 6] .n

ZD07 (Plato), p. 319.

4.3.3.7 Periode van 4 en 5 december 2016

Om 16:55 uur straalt bakentoestel 3 een zendmast in Woerden aan en om 17:39 uur een zendmast in de directe woonomgeving van [betrokkene 10] .n

ZD07 (Plato), p. 326 en AD00 (Algemeen dossier), p. 2852 en 3019.

Vanaf 19:58 uur bewegen Baken 3 en bakentoestel 3 in de richting van het centrum van Rotterdam.n

ZD07 (Plato), p. 326.

Het telefoontoestel van [medeverdachte 6] straalt die avond voor het laatst om 22:06 uur een zendmast aan in Utrecht en vervolgens de volgende ochtend om 06:17 uur weer.n

ZD07 (Plato), p. 345.

Omstreeks middernacht vindt de melding van de inbraak plaats waarbij [betrokkene 10] zegt te zijn beschoten, zoals hiervoor verwoord in de inleiding. Door de politie is Baken 3 onder de auto van [betrokkene 10] aangetroffen. Onderzoek heeft uitgewezen dat bakentoestel 3, waarin een simkaart zat waarvan de simkaarthouder is aangetroffen bij de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 6] , bij dit baken hoort.n

ZD07 (Plato), p. 319 en 328.

Omstreeks 00:12 uur wordt de BMW brandend aangetroffen op de Prinsendijk in Rotterdam. De Renault Clio is om 00:19 uur en 00:20 uur rijdend gesignaleerd door ARS op de Adriaan Volkerweg in Rotterdam. De eerstvolgende signalering van deze Renault Clio is om 19:35 uur op de Adriaan Volkerweg in Rotterdam, om 19:38 uur op de A16, om 20:38 uur (blijkens een bekeuring) in Utrecht en om 21:18 uur op de Ringweg Noord/A10 in Amsterdam.n

ZD07 (Plato), p. 345 en AD00 (Algemeen dossier), p. 2852.

4.3.4 Oordeel van de rechtbank

4.3.4.1 Poging tot moord?

[betrokkene 10] zegt te zijn beschoten, maar hij heeft meerdere verklaringen afgelegd die niet helemaal eensluidend zijn. Hij heeft direct toen de politie ter plaatse kwam verklaard dat hij even terug liep naar zijn auto, toen hij die BMW zag. Hij stopte en zag twee schimmen uitstappen. Toen hoorde hij ‘tak tak tak’. Ze schoten met een Kalasjnikov, hij herkende het geluid. Hij zegt dat hij heel hard is gaan rennen en toen bij de woning naar binnen is gegaan. De ruit heeft hij kapotgemaakt.n

ZD07 (Plato), p. 38.

In de ambulance zegt hij tegen de meerijdende politieambtenaar dat hij voor zijn woning een zwarte BMW 335 zag staan en wist dat het foute boel was. Hij zegt dat hij twee mannen zag uitstappen met bivakmutsen, dat hij meteen is gaan rennen en vluchten en dat hij tijdens het vluchten pistoolschoten hoorde. Hij zegt dat hij bleef rennen, op een gegeven moment ten val is geraakt en op dat moment heel erg bang was dat ze hem dood zouden schieten. Toen hij op wilde staan draaide hij zich kort om, om te kijken of de mannen nog achter hem aan zaten. Met een stoel heeft hij de ruit ingeslagen en in die woning heeft hij zich verschanst in een kamer boven.n

ZD07 (Plato), p. 48 en 49.

Als [betrokkene 10] dezelfde dag als verdachte wordt gehoord zegt hij dat hij op het moment van rennen “politie, politie” schreeuwde en ‘paf’ hoorde. Ook verklaart hij dat een van de twee mannen iets zwarts in zijn handen had en dat hij denkt dat het een handvuurwapen was, maar dat hij het niet goed heeft gezien.n

ZD07 (Plato), p. 53.

Op 12 januari 2017 doet hij aangifte van poging tot doodslag/moord.n

ZD07 (Plato), p. 60.

Op 1 september 2021 is [betrokkene 10] als getuige gehoord door de rechter-commissaris, maar heeft hij zich op zijn verschoningsrecht beroepen.

[betrokkene 10] is in de woning waar hij was binnengedrongen door de politie bloedend aangetroffen. Hij had op dat moment zijn shirt uit, omdat hij wilde controleren of hij geraakt was. De verwonding aan zijn hoofd is bekeken, maar de politie constateert dat dit een snijverwonding is als gevolg van het springen door het raam en dat hij geen verdere verwondingen heeft.n

ZD07 (Plato), p. 38 en 39.

Een BMW als die waar [betrokkene 10] over heeft verklaard is 10 minuten later brandend aangetroffen.n

ZD07 (Plato), p. 329.

Dit is dezelfde BMW die (zie hoofdstuk 4.3.3.5 Periode van 2 en 3 december 2016) op 2 december 2016 in Landsmeer door de politie is gezien terwijl deze uit de loods reed waar op 7 en 8 februari 2017 een doorzoeking is gedaan. Daarbij is een grote hoeveelheid gestolen auto’s, kentekenplaten en andere goederen aangetroffen die gerelateerd zijn aan door de organisatie van [medeverdachte 3] gepleegde moorden of pogingen daartoe. Bij de bespreking van de criminele organisatie zal hier nader op worden ingegaan.

De politie heeft een buurtonderzoek gedaan en meerdere mensen gesproken, maar niemand heeft gezien of gehoord dat er geschoten is of dat iemand met een vuurwapen op straat liep. Enkele getuigen hebben rond de tijd dat [betrokkene 10] zegt te zijn beschoten een dan wel twee knallen gehoord, maar de rechtbank kan niet vaststellen of dit van een vuurwapen is geweest of dat het geluid afkomstig was van bijvoorbeeld het slaan tegen de ruit kort voor het naar binnen vluchten in de woning. Dat [betrokkene 10] in paniek deze woning in is gevlucht en heeft gevraagd om de politie te bellen staat voor de rechtbank vast. Dat hij ervan overtuigd is dat hij is beschoten wil de rechtbank ook aannemen, maar onderzoek ter plaatse heeft niet geleid tot de vondst van een huls of een kogelinslag. Dat er daadwerkelijk geschoten is acht de rechtbank op grond van het bovenstaande niet bewezen. Uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen kan de rechtbank evenmin afleiden dat de man (of mannen) die uit de BMW zou(den) zijn gestapt achter [betrokkene 10] is (of zijn) aangerend. [betrokkene 10] verklaart dit zelf niet – hij heeft het alleen over mannen met bivakmutsen die uitstappen – en ook de gehoorde getuigen verklaren dit niet.

Ook andere feitelijkheden die kunnen wijzen op een begin van uitvoering van een liquidatie, zoals het uitstappen van mannen met bivakmutsen, kan de rechtbank niet vaststellen. De verklaring van [betrokkene 10] wordt op dit punt namelijk niet ondersteund door ander bewijs. De rechtbank kan evenmin vaststellen dat de BMW met hoge snelheid is weggereden. Er is alleen één getuige die verklaart over een auto die met snelle vaart reed.n

ZD07 (Plato), p. 80.

De rechtbank realiseert zich dat de – wel uit de bewijsmiddelen volgende maar niet ten laste gelegde – omstandigheid dat de BMW kort nadat [betrokkene 10] de woning is binnengedrongen brandend is aangetroffen past bij een poging tot liquidatie, omdat dit een gebruikelijke werkwijze is om sporen uit te wissen. Maar voor een poging tot liquidatie is dus geen bewijs. Nu – als gezegd – de ten laste gelegde handelingen die een dergelijke conclusie kunnen dragen niet bewezen zijn, dient vrijspraak te volgen. Dit leidt ertoe dat [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 6] worden vrijgesproken van het medeplegen van de poging tot moord op [betrokkene 10] en dat [verdachte] en [medeverdachte 6] eveneens worden vrijgesproken van medeplichtigheid daaraan.

4.3.4.2 Slotoverweging

De rechtbank heeft er – ondanks de vrijspraak – voor gekozen om de bewijsmiddelen in het zaaksdossier Plato uitgebreid in dit vonnis op te nemen, omdat deze van belang zijn bij de later in dit vonnis te bespreken verdenking van deelname aan een criminele organisatie. Het Openbaar Ministerie heeft ervoor gekozen om geen voorbereidingshandelingen voor de moord op [betrokkene 10] (subsidiair) ten laste te leggen, maar uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkt voor de rechtbank zonneklaar dat in ieder geval [betrokkene 22] en [betrokkene 14] – die beiden thans niet terecht staan – zich daarmee hebben beziggehouden. Zij zijn immers sinds eind november 2016 dagelijks bezig geweest met het plaatsen van maar liefst drie bakens onder de auto van [betrokkene 10] en het in kaart brengen van zijn bewegingen met als doel om hem te (laten) liquideren.

[verdachte] heeft bij deze voorbereidingen naar het oordeel van de rechtbank een strafbare betrokkenheid gehad. Hij was ten minste betrokken bij het transport van de voertuigen (waaronder de BMW) van Landsmeer naar Rotterdam op 2 december 2016, de eerste beoogde actiedag. Ook was hij blijkens de bewijsmiddelen betrokken bij het aanbrengen van Baken 3 onder de auto van [betrokkene 10] . Dit zal bij de beoordeling van de ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie worden meegenomen.

4.4 Zaaksdossier Roos/Doorn

4.4.1 Inleiding

Het zaaksdossier Roos/Doorn betreft het onderzoek naar de gewelddadige dood van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) op 12 januari 2017 te Utrecht (onderzoek Roos) en een incident op 14 januari 2017 waarbij twee personen, die mogelijk een moord wilden plegen op [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3] ), na een achtervolging zijn aangehouden (onderzoek Doorn). [verdachte] wordt beschuldigd van betrokkenheid bij beide zaken.

4.4.2 Standpunten

Het Openbaar Ministerie stelt zich op het standpunt dat medeplichtigheid aan moord op [slachtoffer 1] bewezen kan worden verklaard, evenals medeplichtigheid aan voorbereiding van moord op [betrokkene 3] . De verdediging bepleit dat [verdachte] moet worden vrijgesproken.

4.4.3 Feiten en omstandigheden

4.4.3.1 Telefoonnummers

In dit zaaksdossier komen verschillende telefoonnummers voor, die in het dossier respectievelijk aan [betrokkene 3] , [medeverdachte 6] en [verdachte] worden toegeschreven. De rechtbank merkt daarover het volgende op.

Het telefoonnummer 31684944927 was in gebruik bij [betrokkene 3] .n

AD00 (Algemeen dossier), p. 96.

De telefoonnummers 31618654112 en 31685721705 waren in gebruik bij [medeverdachte 6] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 369.

Het telefoonnummer 31619156941 was in gebruik bij [verdachte] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 369.

Het telefoonnummer 31687747649 wordt in het dossier in verband gebracht met [verdachte] ,n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 447 en 448.

maar de aanwijzingen dat [verdachte] dit telefoonnummer zou gebruiken – vijf contacten van [verdachte] zijn ook een contact van dit telefoonnummer en de telefoonnummers 31619156941 en 31687747649 stralen vaak bij elkaar in de buurt aan – acht de rechtbank onvoldoende concreet om daarvan uit te gaan, temeer omdat beide telefoonnummers zich soms los van elkaar verplaatsen. Reeds daarom schrijft de rechtbank het telefoonnummer 31687747649 niet toe aan [verdachte] .

Voorwaardelijk verzoek

De verdediging verzoekt voorwaardelijk om een getuigenverhoor van de vriend van [slachtoffer 1] die op 12 januari 2017 gebeld zou hebben met [verdachte] . De rechtbank komt aan dat verzoek echter niet toe, omdat zij niet vaststelt dat het bewuste telefoonnummer waarmee die vriend contact zou hebben gehad – 31687747649 – in gebruik was bij [verdachte] .

4.4.3.2 Auto’s regelen

[medeverdachte 5] verklaart dat [medeverdachte 11] hem in december (de rechtbank begrijpt: 2016) vroeg of hij auto’s kon regelen. [medeverdachte 5] vroeg dat vervolgens aan [betrokkene 24] (hierna: [betrokkene 24] ) en kreeg van hem een lijstje van auto’s die geleverd konden worden. Hij stuurde dat lijstje door naar [medeverdachte 11] , die het weer doorstuurde naar [medeverdachte 3] . Er kwam respons op dat ze vier auto’s wilden hebben, waaronder een Audi A5 en een Audi Q5. Het verzoek was afkomstig van [medeverdachte 3] . [medeverdachte 5] weet dat [medeverdachte 3] de opdracht gaf omdat het een doorstuurbericht betrof.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 265 en 266.

De werkwijze was volgens [medeverdachte 5] dat de dieven een afspraak maakten met de persoon die een auto aanbood op internet en vervolgens ’s nachts de auto stalen.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 268.

Op het moment dat [medeverdachte 5] het verzoek van [medeverdachte 11] kreeg om auto’s te regelen, wist hij al dat de auto’s voor liquidaties en observaties gebruikt zouden worden, zo verklaart hij.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 1959.

De verklaring van [medeverdachte 5] wordt bevestigd door [betrokkene 24] . Hij verklaart dat hij een Audi Q5 en een Audi A5 heeft geleverd aan [medeverdachte 5] , die hij herkent als hem een foto wordt getoond van [medeverdachte 5] . Hij denkt dat hij de Audi Q5 na nieuwjaarsdag heeft geleverd. De Audi Q5 was zwart van kleur.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 563 en 566.

[medeverdachte 5] verklaart verder dat hij aan [medeverdachte 11] doorgaf dat er nieuwe kentekenplaten op de Audi A5 moesten worden gezet. [medeverdachte 11] stuurde dat door naar [medeverdachte 3] , die zei: kies maar wat platen uit, we gaan ze drukken. Voor de Audi A5 vond [medeverdachte 5] een kenteken van een soortgelijke auto op internet.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 355.

[medeverdachte 5] verwijderde de originele kentekenplaten van de Audi A5 en gooide deze bij de bankjes aan de Lauwerecht in de Vecht.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 356 en 357.

[medeverdachte 5] heeft de Audi Q5 en de Audi A5 afgeleverd door ze op de Chilidreef te parkeren.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 267 en 268.

Het onderzoek levert bevestiging op van dit deel van de verklaring van [medeverdachte 5] . Op 11 juli 2017 worden ter hoogte van het zitplateau aan de Lauwerecht in de Vecht twee kentekenplaten opgedoken met het kenteken [kenteken] .n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 333.

Dit kenteken past bij een Audi A5 die tussen 3 en 5 januari 2017 is gestolen.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 316 en 318.

De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat [medeverdachte 5] op verzoek van [medeverdachte 11] voor [medeverdachte 3] twee gestolen auto’s aanschaft en deze met valse kentekenplaten aflevert aan de organisatie van [medeverdachte 3] .

4.4.3.3 [betrokkene 3] invalide maken

[medeverdachte 5] verklaart dat [medeverdachte 4] hem ongeveer tien dagen voor de liquidatie (de rechtbank begrijpt: van [slachtoffer 1] ) een bericht van [medeverdachte 3] liet zien over ‘Imo’, waarin stond “we gaan hem gehandicapt maken. Dat hij nooit meer kan lopen”. Volgens [medeverdachte 5] had Imo blijkbaar geroddeld.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 269 en 270.

Op 2 januari 2017 stuurt [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 4] onder meer de volgende berichten.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 2.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

14:34

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Broertje zo een jongen werkte by malabata vroeger, imo kent u die?

14:41

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ja broertje die kk hond geeft info, wat die hoort en ziet, aan die [betrokkene 5] en piet. hy zei dat [betrokkene 5] op een lyst staat etc! Ok top

14:45

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok vieze hoerenkind even invalide maken

komt ie vaak by u?

14:49

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok broertje dank u

14:51

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Dank zeer broertje

14:54

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok even invalide maken beter voor hem kk gasten info honden

De antwoorden van [medeverdachte 4] ontbreken, maar hij heeft wel verklaard dat hij een verzoek kreeg om uit te kijken naar [betrokkene 3] , die Imo wordt genoemd. Imo zou een pak slaag krijgen. [medeverdachte 4] vertelde dat aan [medeverdachte 5] , zo verklaart hij.n

AD04 (Verhoren verdachten), p. 1157 en 1158.

De rechtbank stelt op basis van het bovenstaande vast dat [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 4] vraagt om naar [betrokkene 3] uit te kijken. [betrokkene 3] moet volgens [medeverdachte 3] invalide gemaakt worden.

4.4.3.4 [betrokkene 3] naar de hel sturen

[medeverdachte 5] verklaart dat [medeverdachte 4] hem een bericht van [medeverdachte 3] liet zien waarin deze over Imo zei: ‘Ik ga hem naar de hel sturen, hahaha’. Dat was een of twee dagen na het bericht dat [medeverdachte 3] Imo gehandicapt ging maken.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 626.

Imo hing vaak in lounges. Aan [medeverdachte 5] werd toen twee keer gevraagd: kun je even kijken of hij daar binnen is? Hij zag Imo echter niet.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 270.

De verklaring van [medeverdachte 5] wordt grotendeels bevestigd in een bericht van 5 januari 2017 van [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 4] met de volgende inhoud.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 3.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

21:28

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Hahaha telepathie heb alles al van hem broertje die gaat snel na hell hahahaha

[medeverdachte 4] verklaart dat [medeverdachte 5] naar [betrokkene 3] op zoek ging. [medeverdachte 5] gaf de gegevens door aan [medeverdachte 4] , die deze weer doorgaf aan de verzoeker, aldus [medeverdachte 4] .n

AD04 (Verhoren verdachten), p. 1158 en 1159.

De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 3] enkele dagen na het bericht dat [betrokkene 3] invalide gemaakt moest worden, aan [medeverdachte 4] meldt dat hij [betrokkene 3] naar de hel zal sturen. Mede gelet op de vaststellingen die de rechtbank hierna doet, gaat de rechtbank er vanuit dat [medeverdachte 3] daarmee bedoelt dat hij [betrokkene 3] zal laten vermoorden.

4.4.3.5 7 januari 2017

Op 7 januari 2017 sturen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] onder meer de volgende berichten naar [medeverdachte 4] .n

ZD01 (Roos/Doorn) p. 5 en AD00 (Algemeen dossier), p. 1758.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

22:02:48

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

bell [01/07/2017 @ 10:53 pm] Salaam sir, die track heeft een storing ik denk door de kou sir maar die hond is in pacha nu sir ze fiets staat daar voor de deur, kunt u niet achter komen waar die binnen zit sir en wat die aan heeft zodat we de juiste man kunnen filmen.

22:02:58

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Salam broertje alles goed die imo is daar iemand nu

22:07

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Dank u broertje

22:08

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ok bro nu of mag het met 20min?

22:12

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ok bro

22:15

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok sir en zeg wat ie aanheeft dan laat ik hem opnemen dan weten we zeker zit

22:18

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok dank u broertje

22:25

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

volgens mij zit ie hier bro met zwart witte dsquared pet audi van z'n broertje staat ook voor de deur als dat hem is kan niet dichtbij komen is vol

22:26

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

[betrokkene 25] zit ook aan die tafel die zie ik wel en tegenover hem zit denk ik die Imo ga je zo bevestigen

22:27

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Nee Pasha bro

22:30

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ga je zo bevestigen kan niet bij die tafel komen hij zit achterin met rug na me toe...

22:38

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Zwarte jas zwart pet met witte grote letters op z'n pet van dsquared hij is de enige er mee hij zit met [betrokkene 25]

22:39

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Imo is toch die broer van die dikke die bij ons komt van die audi a3 toch die graag grappig doet?

22:41

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ok bro hij is hier binnen je weet welke squared pet hij draagt toch?

22:43:07

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Achter rechts

22:43:57

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Zwarte pet met witte letters rondom van dsquared

22:44:47

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Klaar bro?

22:46

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ok ga hier met 5min wG dan stuur ik je kenteken

22:51

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

[kenteken] dat is hem volgens mij staat geen andere hij staat precies op de hoek geparkeerd van die eet tent hij staat op de stoep als je deur uitloopt rechts

23:01

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ok bro hell vandaag?

De werkelijke tijdstippen van de hierboven genoemde berichten zijn één uur later dan de in de linker kolom vermelde tijd.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 370.

Uit deze berichten leidt de rechtbank af dat een zekere ‘bell’ (hierna: Bell) aan [medeverdachte 3] meldt dat de tracker (de rechtbank neemt aan: de tracker die is bevestigd onder de auto van [betrokkene 3] ) storing heeft, maar dat [betrokkene 3] zich in Le Pacha bevindt, want zijn auto staat voor de deur. Bell wil weten waar [betrokkene 3] zit en wat hij aanheeft, zodat ze hem kunnen filmen. [medeverdachte 3] stuurt dat bericht om 23:02 uur door naar [medeverdachte 4] en vraagt hem of er iemand in Le Pacha is. Berichten van [medeverdachte 4] ontbreken, maar uit [medeverdachte 3] ’s opmerking ‘Dank u broertje’ maakt de rechtbank op dat [medeverdachte 4] reageert. Dat wordt ook bevestigd door de berichten van [medeverdachte 5] , waaruit volgt dat hij een verzoek van [medeverdachte 4] heeft gekregen en vervolgens naar Le Pacha gaat. [medeverdachte 4] meldt dat kennelijk aan [medeverdachte 3] , gelet op diens opmerking ‘Ok sir en zeg wat ie aanheeft dan laat ik hem opnemen dan weten we zeker zit’. [medeverdachte 5] meldt [medeverdachte 4] vervolgens waar [betrokkene 3] zit en welke kleding deze draagt. De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 4] het verzoek van [medeverdachte 3] doorgeeft aan [medeverdachte 5] en dat deze de gevraagde informatie aan [medeverdachte 4] verstrekt.

Aanstralen zendmasten

De telefoon met het telefoonnummer dat bij [betrokkene 3] in gebruik is straalt op de avond van 7 januari 2017 om 22:58 uur en om 23:06 uur een zendmast aan in de directe omgeving van Le Pacha. De telefoons die in gebruik zijn bij [medeverdachte 6] en [verdachte] stralen die avond (respectievelijk om 22:44 uur en 23:11 uur) een zendmast aan op vijfhonderd meter van Le Pacha.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 370 en 371.

Dat is omstreeks de tijdsaanduiding (10:53 pm) die vermeld staat in het doorgestuurde bericht van Bell over de aanwezigheid van [betrokkene 3] in Le Pacha.

4.4.3.6 8 januari 2017

Foto maken

[medeverdachte 5] verklaart dat [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 4] vroeg om een foto van Imo te maken in de Platinum Lounge en dat [medeverdachte 4] dat weer aan [medeverdachte 5] vroeg. [medeverdachte 5] sprak met [medeverdachte 4] af dat hij foto’s zou maken en die naar [medeverdachte 11] zou doorsturen. [medeverdachte 11] zou ze dan doorsturen naar [medeverdachte 3] , die ze weer zou doorsturen naar de heads. [medeverdachte 5] probeerde een foto te maken met zijn Sky-telefoon, maar dat lukte niet. Met zijn iPhone maakte [medeverdachte 5] vervolgens foto’s van Imo en die stuurde hij door naar [medeverdachte 11] , met het verzoek ze door te sturen naar [medeverdachte 3] . [medeverdachte 11] wist echter nergens van. Hij zei: ‘wie is die man? Die ken ik niet’. Hij stuurde de foto’s uiteindelijk wel door.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 270 en 271.

[medeverdachte 5] vroeg aan [medeverdachte 11] of de foto’s goed waren. [medeverdachte 11] vroeg dat weer aan [medeverdachte 3] , die zei: ‘ja, het is goed, top’, aldus [medeverdachte 5] .n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 628.

In een onder [medeverdachte 5] inbeslaggenomen iPhone is een foto aangetroffen waarop [betrokkene 3] te zien is. Bij deze foto staat als informatie: ‘Created 8-1-2017 03:26:25’. De GPS-locatie die is opgeslagen in de iPhone is die nacht tussen 00:00 en 03:45 uur gelegen op enkele meters afstand van de Platinum Lounge.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 480.

Op 8 januari 2017 worden de volgende berichten verstuurd tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 11] en [medeverdachte 4] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 7, 8 en 453 en AD00 (Algemeen dossier), p. 2891 en 2892.

Hoewel in twee hieronder opgenomen berichten geen tijdstip en verzender en in één geval ook geen ontvanger, vermeld staan, stelt de rechtbank op grond van de inhoud ervan vast dat het een lopende berichtenwisseling is tussen [medeverdachte 11] en [medeverdachte 4] .

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

00:57:13

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

HIJ Is hier

00:57:15

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Lounge

00:59

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ja bro

01:00

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ga zo probere foto te maken

01:02

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ja aub sir maak foto voor zeker heid

01:04

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ok bro

01:10

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok dank u broertje

01:12

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ja ben bezig hij zit alleen donkere kant waar precies geen licht is dus ga me best doen

01:14

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ja ga ik doen

01:37

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ben bezig maak ze met m'n iphone die andere pakt hem slecht

01:39

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

lphone maakt goeie foto's dan maak ik ze met m'n BlackBerry van de iphone foto's overnemen komt goed

02:28

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Heb kar foto’s gestuurd

02:30

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Verifieer of ze goed zijn anders maak ik nieuwe

02:33

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Vertel kar even na wie ze die moet doorsturen

02:36

[medeverdachte 11]

[medeverdachte 4]

Salam wie is IMO van de foto die net N naar mijn stuurde ???

02:38

[medeverdachte 11]

[medeverdachte 4]

Maar dat is geen [betrokkene 5] uit [plaats]

-------Original Message-------

From: Panter new

To: Selftest

Subject: Re:

Sent: Jan 8, 2017 3:37 AM

Die kleine had die foto's nodig van hem broer

-------Origineel bericht-------

Van: Real

Aan: Selftest

Onderwerp:

Verzonden: 8 Jan 2017 03:36

Salam wie is IMO van de foto die net N naar mijn stuurde ???

02:40

[medeverdachte 11]

[medeverdachte 4]

Is dat die Piwi ???

(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] )

[medeverdachte 11]

Nee iemand anders hij vroeg om hem deze komt uit [plaats]

-----Origineel bericht------

Van: Real

Aan: Selftest

Onderwerp:

Verzonden: 8 Jan 2017 03:40

Is dat die piwi ???

02:42

[medeverdachte 11]

[medeverdachte 4]

Oke wie is hij dan???

(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] )

(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 11] )

Deze jongen werkte vroeger bij malabata cofeeshop hij speelde info door na wat mensen hij zei tegen hun dat [betrokkene 5] [plaats] op lijst staat enzo hij is marokaans

-----Origineel bericht------

Van: Real

Aan: Selftest

Onderwerp:

Verzonden: 8 Jan 2017 03:42

Oke wie is hij Dan ???

02:49

[medeverdachte 11]

[medeverdachte 4]

Oke

02:56

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok dank u sir

02:56

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Dank u broertje

De werkelijke tijdstippen van de hierboven genoemde berichten zijn één uur later dan de in de linker kolom vermelde tijd.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 371.

[medeverdachte 5] verklaart dat [medeverdachte 3] de bijnaam ‘kleine’ heeft.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 94.

De rechtbank stelt vast dat deze berichten de verklaring van [medeverdachte 5] bevestigen dat hij na overleg met [medeverdachte 4] , die weer overlegt met [medeverdachte 3] , foto’s maakt van [betrokkene 3] , voor de heads. [medeverdachte 5] stuurt die foto’s vervolgens naar [medeverdachte 11] , die ze doorstuurt naar [medeverdachte 3] .

Aanstralen zendmasten

In de nacht van 8 januari 2017 stralen de telefoons van [medeverdachte 6] (om 01:54 uur) en [medeverdachte 5] (om 02:00 uur) dezelfde zendmast aan, gelegen op de Perudreef 8 te Utrecht, in de directe omgeving van de Platinum Lounge.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 372.

4.4.3.7 Avond van 9 januari en nacht van 9 op 10 januari 2017

Op 9 januari 2017 stuurt [medeverdachte 3] de volgende berichten aan [medeverdachte 4] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 8 en 9.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

19:49

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

bell [01/09/2017 @ 8:45 pm] Sir hond is thuis nog,hele dag niet bewogen ook sir, fietsen plaatsen alsnog sir of nog even wachten sir?

19:53

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Hele dag zyn auto niet bewogen.

19:58

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok broertje top alles staat klaar gewoon

20:04

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Dank u broertje dan laat ik heads erop afgaan

Die avond straalt een Haifan T6-baken (IMEI-nummer 864768010761767 met telefoonnummer 31612639581) om 20:47 uur de zendmast aan de [adres] aan. Deze zendmast bevindt zich op driehonderd meter van de [adres] , waar [betrokkene 3] woont.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 373.

Later wordt een Haifan T6-baken met het genoemde IMEI-nummer aangetroffen in de woning van [medeverdachte 6] aan de [adres] te [plaats] (beslagcode DOM161.04.05.009).n

ZD07 (Plato), p. 13 en 14.

In het aangetroffen baken bevindt zich de simkaart met het nummer 31612639581.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 373.

Het baken krijgt SIN-nummer AAJV5839NL.n

ZD06 (Zeilboot/Raspvijl), relaas p. 23.

Een bemonstering van de simkaarthouder van het baken (SIN-nummer AAKP2765NL#01) levert een match op met de (op dat moment) onbekende man F. De matchkans van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.n

ZD06 (Zeilboot/Raspvijl), p. 486.

Het DNA-profiel matcht met de profielen in profielcluster 39625.n

ZD06 (Zeilboot/Raspvijl), p. 487.

Het DNA-profiel van [verdachte] blijkt vervolgens te matchen met de profielen van cluster 39625.n

ZD06 (Zeilboot/Raspvijl), p. 506.

De rechtbank concludeert dat het DNA van [verdachte] zich bevindt op de simkaarthouder van een baken dat op 9 januari 2017 wordt gebruikt bij het achterhalen van [betrokkene 3] .

Die nacht worden er ook nog berichten gewisseld tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 10 en 11.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

00:09:07

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Notori [01/10/2017 @ 1:2 am] Die kut auto beslaat ook met 4man

00:09:26

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Pfff echt iedere dag is die er nu 3heads en driver staan er niks alles moekteb broertje

00:15

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok in pacha ook niet niks

00:17

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Nee heb al iemand in pacha hy is daar niet broertje

00:18

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

[betrokkene 25] is hier net binnen bro denk dat ie hierheen komt?

00:18

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Dank u voor de moeite broertje

00:19

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ok dan ga ik zo na scenario

00:23

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Is dat zyn vriend dus heads scherp laten zyn nu

00:31

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Scenario is die niet bro

00:32

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Dus daar is die ook niet laten we hopen hy gaat na u toe

Uit deze berichten komt naar voren dat [medeverdachte 3] drie schutters en een chauffeur heeft klaar staan, dat [medeverdachte 4] hiervan op de hoogte is, dat [medeverdachte 5] op zoek is naar [betrokkene 3] en dat hij, als hij hem gevonden heeft, [medeverdachte 4] daarvan op de hoogte brengt en dat [medeverdachte 4] vervolgens de bevindingen van [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 3] doorgeeft.

4.4.3.8 Periode van 10 en 11 januari 2017

Mislukte aanslag

[medeverdachte 5] verklaart dat hij had afgesproken dat hij [medeverdachte 4] een berichtje zou sturen als hij Imo in de Platinum Lounge zag op een moment dat [medeverdachte 4] daar zelf niet was. Toen die situatie zich voordeed, stuurde [medeverdachte 5] het bericht: ‘hij is hier binnen’. Er kwam vlak daarna bij [medeverdachte 5] een bericht binnen: ‘die hond is in Platinum sir’. [medeverdachte 5] leidde daaruit af dat er al een spotteam aanwezig was. Die nacht is het niet tot een aanslag gekomen omdat Imo door een zijingang zijn flat binnenging, terwijl de hitters bij een andere ingang stonden te wachten, aldus [medeverdachte 5] .n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 272 en 273.

Op 11 januari 2017 stuurt [medeverdachte 3] overdag de volgende berichten aan [medeverdachte 4] .n

AD03 (PGP), p. 2105.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

11:59

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Alikoem salam sir broertje nee had track eraf gehad dus als u hem ziet of hoort meld my even dan gaat track erop teveel pech gisteren alles moekteb was zyn dag niet en by wou ik hem niet doen voor deur dat kan niet

12:04

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Nee die hond is via andere weg thuis gekomen

15:01

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Notor [01/11/2017@ 3:59 pm) En sir weet je welke deur zijn ingang is, mocht hij weer andere kant komt of iets zet een man bij z'n deur

[medeverdachte 5] stuurt op 11 januari 2017 ’s avonds de volgende berichten aan [medeverdachte 4] .n

AD03 (PGP), p. 2106 en AD00 (Algemeen dossier), p. 1758.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

22:36

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ja bro die is gisteren op een haar na geglipt engeltje op z'n schouder's jij sliep gisteren had toen kar gemailt van die dwerg is hier kun je het doorgeven precies toen ik het doorgaf kreeg kar ook mail binnen van hij is in lounge spotter’s zaten op hem

22:39

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ik weet ze waren al bij z'n deur hij is via andere ingang na binnen gegaan

De verklaring van [medeverdachte 5] vindt grotendeels bevestiging in bovenstaande berichten. Hieruit blijkt immers dat [medeverdachte 5] in de nacht van 10 op 11 januari 2017 (anders dan hij heeft verklaard aan [medeverdachte 11] (‘Kar’) en dus niet aan [medeverdachte 4] ) meldt dat [betrokkene 3] zich in de Platinum Lounge bevindt, dat hij van [medeverdachte 11] hoort dat er zich al een spotteam in de buurt bevindt en dat de aanslag die nacht mislukt. Ook blijkt uit de berichten dat [medeverdachte 3] [medeverdachte 4] de volgende dag informeert dat een aanslag op [betrokkene 3] is mislukt en dat [medeverdachte 5] dat later met [medeverdachte 4] bespreekt.

Aanstralen zendmasten

Zendmastgegevens onderbouwen de verklaring van [medeverdachte 5] over die nacht. Het telefoonnummer van [betrokkene 3] straalt op 11 januari 2017 om 03:33 uur een zendmast aan op de Kaap Hoorndreef 66 te Utrecht. Deze zendmast bevindt zich op 684 meter van de Platinum Lounge. Die nacht straalt een telefoonnummer van [medeverdachte 5] tussen 02:53 uur en 03:30 uur diezelfde zendmast aan.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 377.

4.4.3.9 Nacht van 11 op 12 januari 2017

Moord op [slachtoffer 1]

[medeverdachte 5] verklaart dat hij woensdag (de rechtbank begrijpt: woensdag 11 januari 2017) in de Platinum Lounge was.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 273.

De volgende berichten van die avond en nacht zijn van belang. n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 13.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

22:23

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Salam broertje als die by u komt die hond laat my weten

22:29

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ik ga nu wel opstaan kan toch niet meer slapen

00:37

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Walou bro

00:39

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ook niet bro

00:42

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

[betrokkene 25] komt nu binnen misschien komt ie zo bro

Hoewel berichten van [medeverdachte 4] niet zijn veiliggesteld, leidt de rechtbank uit het geheel van de berichten van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] af dat [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 4] vraagt om naar [betrokkene 3] uit te kijken en dat [medeverdachte 4] dat verzoek doorgeeft aan [medeverdachte 5] , die vervolgens in de avond van 11 januari 2017 en de nacht van 11 op 12 januari 2017 – in elk geval in de Platinum Lounge – uitkijkt naar [betrokkene 3] , maar hem niet vindt.

Een broer van [betrokkene 3] verklaart dat hij in die nacht zag dat op de parkeerplaats van de Peetersdreef te Utrecht een Audi werd geparkeerd. Het kenteken van de Audi was [kenteken] . Later parkeerde er een zwarte Seat, met daarin twee Marokkaans/Noord-Afrikaans uitziende jongens, op ongeveer vijftien meter afstand van de Audi. Het kenteken van de Seat begon met [kenteken] , aldus de getuige. Rond 00:45 uur reed de Audi weg, met de Seat er achteraan.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 387-389.

Later verklaart deze getuige dat het kenteken van de Audi niet [kenteken] was, maar [kenteken] .n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 400.

Op 12 januari 2017 om 01:45 uur wordt bij 112 melding gemaakt van schoten op de [adres] te [plaats] .n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 147.

De politie komt omstreeks 01:50 uur ter plaatse en ziet in de portiek van de [adres] met huisnummers [nummer] tot [nummer] een man op de grond liggen die geen teken van leven vertoont.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 155.

Het slachtoffer blijkt [slachtoffer 1] te zijn, woonachtig aan de [adres] te [plaats] .n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 230.

Bij sectie op zijn lichaam wordt geconcludeerd dat hij is overleden door meerdere schotverwondingen.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 3789.

In de centrale hal van de flat aan de [adres] met huisnummers [nummer] tot en met [nummer] worden twaalf hulzen aangetroffen.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 3647.

De hulzen zijn vermoedelijk verschoten met een (semi-) automatisch aanvalsgeweer van het type Kalasjnikov.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 4109.

[betrokkene 3] verklaart dat hij aan de [adres] te [plaats] woont.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 2060.

Hij was de nacht van de moord in een café met vrienden, waaronder [slachtoffer 1] . Toen de zaak ging sluiten en [betrokkene 3] naar huis wilde gaan, bood hij [slachtoffer 1] een lift naar huis aan.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 2063.

[slachtoffer 1] besloot echter om met andere jongens mee te rijden. Zij reden achter [betrokkene 3] aan. [betrokkene 3] parkeerde zijn auto in zijn straat. Hij hoorde vervolgens ‘trrrr, trrrr’.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 2064

Hem werd verteld dat er geschoten was en dat [slachtoffer 1] dood was.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 2065.

Een getuige verklaart dat hij met [slachtoffer 1] in de auto zat en dat [slachtoffer 1] bij de [adres] uitstapte. De getuige hoorde vervolgens harde knallen. Plots zag hij twee mannen uit de portiek komen. De een droeg een handvuurwapen en de ander een AK47, of een sterk daarop gelijkend vuurwapen. De twee mannen renden weg in de richting van de Rubicondreef.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 404.

Een andere getuige hoorde twee salvo’s. Toen hij na twintig seconden uit het raam keek, zag hij een man wegrennen in de richting van de Rubicondreef. Deze man had een lang voorwerp in zijn hand. De man liep naar een auto die midden op de weg stilstond en stapte achter de bestuurder in. Aan de achterlichten van deze auto zag de getuige dat het een Audi was.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 463.

Op 12 januari 2017 om 01:47 uur krijgen twee politieambtenaren de opdracht te gaan naar de Pallas Athenedreef te Utrecht waar een auto in brand staat. Om 01:55 uur zijn zij ter plaatse en zien zij een brandende zwarte Audi A5 voorzien van het kenteken [kenteken] . Op ongeveer één meter van de Audi A5 verwijderd ligt een zwarte bivakmuts op de grond. Op de kruising van de Pallas Athenedreef met de Vulcanusdreef ligt een gele aansteker.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 233.

De bivakmuts wordt veiliggesteld onder het SIN-nummer AAFK2498NL. De aansteker wordt veiliggesteld onder het SIN-nummer AAFK2497NL.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 3806.

Op de stoep ter hoogte van de voorzijde van de Audi wordt een rode dop van een Coca-Colafles aangetroffen. De binnenzijde van deze dop ruikt naar benzine. De dop wordt veiliggesteld onder het SIN-nummer AAKA2149NL. Een spoor op de dop wordt veiliggesteld onder het SIN-nummer AAKA2150NL.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 3805.

Op het zitvlak van de achterbank ligt een sporttas.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 3816.

Deze sporttas wordt veiliggesteld en bemonsterd, waaronder het hengsel van de sporttas onder het SIN-nummer AAKL6738NL.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 3819.

Het NFI voert een DNA-onderzoek ten aanzien van bovengenoemde sporen. Dit levert de volgende resultaten op.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 4021 (een geschrift).

SIN

Beschrijving DNA-profiel

DNA kan (mede) afkomstig zijn van

Matchkans

AAFK2498NL#01

Bivakmuts

DNA-profiel van een man

[betrokkene 26]

Kleiner dan 1 op 1 miljard

AAFK2497NL#01

Aansteker

DNA-profiel van een man

[betrokkene 26]

Kleiner dan 1 op 1 miljard

AAKL6738NL#01

Hengsel van de tas

DNA-mengprofiel, minimaal 2 personen

[betrokkene 27]

Zie hieronder

AAKA2150NL#01

Coca-Coladop

DNA-mengprofiel, minimaal 2 personen

[betrokkene 27]

Zie hieronder

Ten aanzien van bemonstering AAKL6738NL#01 van het hengsel van de tas

De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn ten minste één miljard keer waarschijnlijker als de bemonstering DNA bevat van [betrokkene 27] (hierna: [betrokkene 27] ) en één willekeurige, onbekende persoon, dan als de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige, onbekende personen.

Ten aanzien van bemonstering AAKA2150NL#01 van een Coca-Coladop

De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn ten minste tien miljoen keer waarschijnlijker als de bemonstering DNA bevat van [betrokkene 27] en één willekeurige, onbekende persoon, dan als de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige, onbekende personen.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 4022 (een geschrift).

Het originele kenteken van de brandende Audi A5 is [kenteken] .n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 98.

[betrokkene 26] (hierna: [betrokkene 26] ) verklaart op 30 maart 2017 dat ze met z’n drieën waren toen ze naar de plek in Utrecht reden waar de Audi werd verbrand. Dit waren [betrokkene 28] , die is overleden, [betrokkene 26] zelf en nog een ander. [betrokkene 28] zat linksvoor in de Audi.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1385, 1386 en 1390.

[betrokkene 26] verklaart dat hij de Audi in brand heeft gestoken.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1385, 1386 en 1392.

[betrokkene 28] (hierna: [betrokkene 28] ) wordt op 31 januari 2017 doodgeschoten.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 12.

Een anonieme getuige (getuige A) verklaart dat [betrokkene 28] hem vertelde dat hij betrokken was bij een liquidatie in Utrecht, waarbij de verkeerde is gepakt. [betrokkene 28] was de driver, hij was met [betrokkene 27] (de rechtbank begrjipt: [betrokkene 27] ) en [betrokkene 26] . [betrokkene 26] ging schieten op die jongen. Daarna zijn ze weggereden. De dag na de moord moest [betrokkene 28] teruggaan, omdat ze de verkeerde hadden. Er zijn twee Polen gekomen en met hen heeft hij rondgereden.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 572.

De rechtbank stelt op grond van het bovenstaande vast dat [betrokkene 26] , [betrokkene 27] en [betrokkene 28] als uitvoerders betrokken zijn bij de moord op [slachtoffer 1] , en dat zij bij die moord gebruikmaken van de Audi A5 die door [medeverdachte 5] is geleverd op verzoek van [medeverdachte 3] .

Die Audi A5 is eerder die nacht gezien in combinatie met de Seat met een kenteken dat begint met [kenteken] .

[medeverdachte 5] verklaart dat hij te horen kreeg dat [slachtoffer 1] was vermoord en dat hij toen naar de [adres] is gegaan. Toen hij daar aankwam, zag hij [betrokkene 3] .n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 273 en 274.

In de nacht van 12 januari 2017 stuurt [medeverdachte 5] de volgende berichten aan [medeverdachte 4] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 14.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

01:55

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Hoor net ook van ifi [betrokkene 29] belde hem

02:12

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ja volgens mij wel bro die andere is hier ook

02:14:48

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Ja

02:14:56

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Die is aan het kijken

02:16

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Overvecht moskee faustdreef

Daarna stuurt [medeverdachte 3] de volgende berichten aan [medeverdachte 4] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 14.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

02:19

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Alikoem salam broertje alles goed ja ik weet sir

02:21

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Spotters zeiden het vol petten daar vieze kankerhoeren zoon tffoeee

De rechtbank constateert dat de berichten de verklaring van [medeverdachte 5] bevestigen. Hij bespreekt de moord op [slachtoffer 1] met [medeverdachte 4] , en geeft aan [medeverdachte 4] door dat hij [betrokkene 3] (‘die andere’) daar ziet. [medeverdachte 3] bericht [medeverdachte 4] even later dat het daar volgens de spotters vol met politie staat.

Aanstralen zendmasten

In de nacht van 11 op 12 januari 2017 staat het telefoonnummer van [medeverdachte 6] vanaf 01:00 uur uitgeschakeld tot de volgende ochtend.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 378.

4.4.3.10 Avond van 12 januari 2017

[medeverdachte 3] stuurt op 12 januari 2017 onder meer de volgende berichten aan [medeverdachte 4] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 16 en 17.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

20:54

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Salam broertje alles goed? Die hond is in pacha kan iemand kyken of zyn auto er staat sir

21:17

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Broertje safi spotterz zittern er al op

21:20

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Dank u broertje sorry voor dit

21:28

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Broertje als die by u komt meld my hy gaat weg by pacha nu

22:22

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Hebt u iemand binnen in pacha broertje

22:24

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok hy zit daar binnen als goed is

23:12

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ja hy ryd nu weg

23:40

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Broertje hy is thuis kan niemand hem na buiten lokken

23:44

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Nee u nooit broertje wolah gisteren wilde hem absoluut niet by u doen voor de zaak echt kanker geluks vogel

23:48

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Nee broertje nu als die na buiten komt

23:50

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Hy is na buiten sir

23:52

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Hy gaat na u toe denk ik

De werkelijke tijdstippen van de hierboven genoemde berichten zijn één uur later dan de in de linker kolom vermelde tijd.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 379.

De rechtbank concludeert uit deze berichten dat [medeverdachte 3] in de avond van 12 januari 2017 doorgaat met het aan [medeverdachte 4] vragen om informatie over [betrokkene 3] door te geven. Berichten van [medeverdachte 4] zijn niet aangetroffen, maar uit het geheel van de berichten van [medeverdachte 3] kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat [medeverdachte 4] antwoord geeft en informatie blijft verstrekken. [medeverdachte 3] meldt dat de spotters er al op zitten en vraagt of iemand [betrokkene 3] naar buiten kan lokken. Daaruit maakt de rechtbank op dat het de bedoeling is dat [betrokkene 3] die nacht alsnog wordt vermoord.

[medeverdachte 3] geeft blijkens deze berichten – telkens uitgaande van de werkelijke tijdstippen – om 21:54 uur door dat [betrokkene 3] in Le Pacha is en om 22:17 uur dat de spotters [betrokkene 3] volgen. Om 22:28 uur bericht [medeverdachte 3] dat [betrokkene 3] bij Le Pacha vertrekt. [betrokkene 3] straalt die avond om 21:24 uur een zendmast aan de Oudenoord 111 te Utrecht aan,n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 379.

in de directe omgeving van Le Pachan

ZD01 (Roos/Doorn), p. 380.

, en om 22:03 uur straalt hij een zendmast aan de Zwanenvechtlaan 54 te Utrecht aan. [medeverdachte 6] straalt tussen 22:05 en 22:10 uur eveneens de zendmast aan de Zwanenvechtlaan 54 te Utrecht aan.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 380.

Om 23:22 uur vraagt [medeverdachte 3] of [medeverdachte 4] iemand heeft in Le Pacha. Om 23:24 uur voegt [medeverdachte 3] daaraan toe dat hij (de rechtbank neemt aan: [betrokkene 3] ) daarbinnen is.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 397.

Om 23:02 uur straalt [betrokkene 3] wederom de zendmast aan de Oudenoord 111 te Utrecht aan. Vanaf 22:47 uur tot 23:33 uur straalt ook de telefoon van [medeverdachte 6] diezelfde zendmast aan.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 380.

De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat [betrokkene 3] zich op de avond van 12 januari 2017 in Le Pacha bevindt, daar weggaat, maar later die avond ook weer terugkomt. Op grond van de zendmastgegevens lijkt [medeverdachte 6] dezelfde bewegingen te maken.

4.4.3.11 13 januari 2017

Op 13 januari 2017 stuurt [medeverdachte 3] onder meer de volgende berichten aan [medeverdachte 4] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 18.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

00:37

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Zit niks onder kutzooi broertje tracj storing eraf gehaalt ben moe van deze hond echt

00:39

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ja zeker

00:41

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok broertje by u wil ik hem niet doen is hoofdpyn voor u daarom beter by zyn huis

00:43

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok broertje

00:49

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Hebben hem weer broertje hy komt na ov denk nog even by u

01:17:32

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Jonnes [01/13/2017 @ 1:51 am) Hij is zo wie zo met die draak die kalla. Hij moet hem eerst ergens afzetten.

01:17:42

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Hy is nog niet thuis alles staat klaar

01:21

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Dank u broertje stel hy komt by u laat my ook direct weten

01:50

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Waar kan die hond nog zolaat zitten broertje? Pacha is dicht als goed is by niks

02:35

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Nee sir hy ryd rondjes in ov

02:39

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Hy zat rondjes te ryden dus spotter vielen op hebben afstand genomen

02:43

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ja zwaar te erg

[medeverdachte 5] verklaart dat de Platinum Lounge gesloten zou worden als [betrokkene 3] daar ‘gepakt’ zou worden en dat [medeverdachte 11] daar bang voor was. De Platinum Lounge is van leden van de familie [medeverdachte 4, 11 en 12] , aldus [medeverdachte 5] .n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 271.

Dit wordt bevestigd in bovenvermelde berichten. Hierin komt naar voren dat [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 4] meldt dat hij [betrokkene 3] bij zijn huis wil vermoorden en niet bij de Platinum Lounge, omdat dat de belangen van [medeverdachte 4] doorkruist.

De telefoon van [betrokkene 3] straalt die nacht om 00:22 uur een zendmast aan de Tannhäuserdreef te Utrecht aan. Om 00:24 uur straalt de telefoon van [medeverdachte 6] diezelfde zendmast aan.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 381.

In de middag van 13 januari 2017 stuurt [medeverdachte 3] het volgende bericht aan [medeverdachte 4] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 19.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

14:06

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ja broertje en heads te lang daar gestaan straks weer nieuwe dag nieuwe kansen

[betrokkene 3] verklaart dat hij op 13 januari 2017 in de nacht naar huis wilde gaan en zijn straat in reed. Hij controleerde alle auto’s in de straat en op de binnenplaats. Hij maakte in totaal misschien wel drie of vier rondjes. Hij zag een Skoda en zette zijn auto naast die Skoda stil. De Skoda reed toen vol gas weg.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 2066.

De rechtbank stelt op grond van het bovenstaande vast dat de schutters die nacht klaarstaan om [betrokkene 3] te vermoorden, maar dat dit mislukt omdat [betrokkene 3] rondjes rijdt in Overvecht (‘hy ryd rondjes in ov’) waardoor de spotters afstand moeten nemen.

4.4.3.12 Auto herkend

[medeverdachte 5] verklaart dat [betrokkene 24] hem op 12 januari 2017 in de loop van de dag vertelde dat leden van de familie [slachtoffer 1] de auto die bij de moord gebruikt was, hadden herkend.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 283.

[medeverdachte 5] gaat ervan uit dat [betrokkene 24] zijn naam heeft genoemd in een gesprek met de familie.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 284.

[medeverdachte 5] kreeg vervolgens een bericht doorgestuurd van [medeverdachte 3] , waarin stond dat hij wel moest weten wat hij ging zeggen.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 284 en 285.

Ook zag [medeverdachte 5] een bericht waarin [medeverdachte 3] zei dat hij moest zeggen dat [betrokkene 30] uit [plaats] erachter zat en dat [medeverdachte 5] de auto had geleverd aan een zekere [betrokkene 31] , een loopjongen van een neefje van [betrokkene 30] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 285 en 286.

De verklaring van [medeverdachte 5] wordt bevestigd in de navolgende berichten. Op 12 januari 2017 stuurt [medeverdachte 5] de volgende berichten aan [medeverdachte 4] . n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 15.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

16:16

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Buurt waar jij? Stress bro ze zoeken me

16:18

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Oude buurjongens fammilie van die van gisrter

16:19

[medeverdachte 5]

[medeverdachte 4]

Auto die gister is gebruikt ze herkennen hem

[medeverdachte 11] stuurt die dag de volgende berichten aan [medeverdachte 4] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 16.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

18:06

[medeverdachte 11]

[medeverdachte 4]

- Hy moet zeggen jongen van [betrokkene 31] neef van [betrokkene 30] neus broer anders zeg my laat ik hem vandaag zometeen direct slapen

18:10

[medeverdachte 11]

[medeverdachte 4]

[medeverdachte 5]

18:14

[medeverdachte 11]

[medeverdachte 4]

TIME WILL TELL.....[01/12/2017 @ 7:13 pm]

En die [medeverdachte 5] moet de waarheid vertellen aan hun! Dat hij die auto aan hun heeft verkocht in A'dam

De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 5] op 12 januari 2017 van [betrokkene 24] verneemt dat de familie van [slachtoffer 1] de auto die bij de moord werd gebruikt heeft herkend. Uit de inhoud en schrijfwijze van het bericht van 18:06 uur leidt de rechtbank af dat dit een doorstuurbericht van [medeverdachte 3] is. Hierbij betrekt de rechtbank dat uit het bericht van 18:14 van [medeverdachte 11] aan [medeverdachte 4] duidelijk blijkt dat [medeverdachte 11] berichten van [medeverdachte 3] (‘TIME WILL TELL’) aan het doorsturen is. [medeverdachte 11] geeft [medeverdachte 3] ’s instructies via [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 5] , met het verhaal dat deze moet vertellen aan de familie van [slachtoffer 1] over de herkomst van de auto.

4.4.3.13 Gesprek [medeverdachte 5] met familie [slachtoffer 1]

[medeverdachte 5] verklaart dat hij bang was dat hij zou gaan vastlopen in het verhaal en dat hij daarom een ander verhaal verzon over de afnemer van de auto (een zekere Danny uit Amsterdam die in [medeverdachte 5] ’s telefoon stond als ‘Jack’). Hij vertelde aan leden van de familie van [slachtoffer 1] het door hem verzonnen verhaal en sprak met hen af dat hij zou proberen de afnemer van de auto te achterhalen. [medeverdachte 5] stuurde een relaas van het besprokene naar [medeverdachte 11] , die het weer doorstuurde naar [medeverdachte 3] .n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 278 en 279.

Op 14 januari 2017 wordt [medeverdachte 5] aangehouden. In een telefoon die hij dan in bezit heeft worden PGP-berichten aangetroffen tussen personen die ‘Mellow’ en ‘Luciano’ genoemd worden. In een chatgesprek op 13 januari 2017 is onder meer het volgende te lezen. n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 29 en 30.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

21:01

Mellow

Luciano

Salaam broer heb ze om 08:00 gesproken

21:43

Mellow

Luciano

Broer heb ze verteld hoe het gegaan is heb ze gezegd heb die Hollander in A'dam leren kennen z'n naam is danny moest hem opslaan onder Jack in m'n sky, leerde hem kennen tijdens uitgaan heb paar x gehandeld met hem in mdma daarna vroeg die mij of ik auto's kon regelen heb gezegd ga navragen eenmaal nagevraagd iemand gevonden. Heb lijstje gegeven en kreeg een bestelling terug van 4 stuks hij wou ze met spoed hebben liefst de snelle zo snel mogelijk maar kon enkel die q5 leveren en achteraf nog diesel ook

21:46

Mellow

Luciano

Die nam die omdat ie gehaast was zelfde verhaal met die laatste auto,eenmaal geleverd wou die de rest ook ben er achter na gegaan beurde rond de 2500,toen die woensdag die slecht nieuws kwam van die gene die weg is ben ik meteen na die flat gegaan heb staan kijken vond het heel erg,kon nauwlijks slapen in de ochtend las ik iets over een a5 en in de middag werd me bevestigd dat het die a5 was tussenpersoon van de auto's gaf me dat aan ben toen meteen gaan uitzoeken of dat zo was ben die danny meteen gaan mailen van Hey gap moet jouw met spoed spreken eenmaal gestuurd geen reactie gehad na 2min wou ik weer kijken zag ik hij is uit me lijst? Ben meteen Adam ingedoken om uit te zoeken waar die uithangt

21:49

Mellow

Luciano

Dit is het verhaal wat ik verteld heb (…)

21:52

Mellow

Luciano

Moest wel bepaalde detail's vertellen die over een komen zoals het gegaan is want tussen persoon was namelijk bij alles erbij dat ziet ie het verhaal komt over een

21:54

Luciano

Mellow

- Oké broer duidelyk!!

21:56

Mellow

Luciano

Ze hebben die tusen person bedreigd als jij er bij betrokken bent ben je de volgde,mij hebben ze niet dreigend aangesproken ofiets maar ze observeerde me wel of ik aan het liegen was heb gezegd dit is het zo is het gegaan ze verwachten nu van me dat ik die danny ga opsporen kijken waar die uithangt

22:08

Mellow

Luciano

(…) Gaan ze dreigen wordt het oorlog broer dan is het niet anders

22:16

Luciano

Mellow

Dan doen wy mee u hebt niks gedaan en nu is er woede veel vragen Allah sebroem oe salam

[medeverdachte 5] verklaart dat [medeverdachte 11] ‘Luciano’ is en dat hijzelf dan ‘Mellow’ moet zijn.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 1411 en 1412.

De rechtbank stelt op grond van de verklaring van [medeverdachte 5] en de berichten vast dat [medeverdachte 5] een verzonnen verhaal vertelt aan de familie van [slachtoffer 1] en dat hij aan [medeverdachte 11] in berichten terugkoppelt hoe het gesprek ging.

4.4.3.14 Incident 14 januari 2017

Op 14 januari 2017 stuurt [medeverdachte 3] onder meer de volgende berichten aan [medeverdachte 4] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 20.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

00:17

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Broertje aub kyk of u jongens van u mee kan laten zoeken vandaag weg waar die ook is

01:43

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Niks broertje pacha dicht moezel ook dus kan alleen punjab of by u of ze huis worden

02:09

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok wat doen ze daar broertje?

02:12

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Gisteren waren ze erook

02:18

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ok broertje dank u

02:20

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Nee sir pacha dicht moezel niet punjab niet

02:38

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ja echt broertje gewoon hun dag niet alles moekteb maar deze gaat hoe dan ook alleen geduld en ze gaan

02:41

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Amin sir Amin!!

04:59

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Hond is gewoon nog steeds niet thuis gekomen

17:28

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Alikoem salam broertje hoor iemand heeft op die hond geschoten maar lykt my onzin broertje

17:30

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Vanochtend dat zeggen ze op straat

18:46

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ja is goed broertje zyn al bezig even kyken overvecht is heet nu

19:06

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Riddle new [01/14/2017 @ 8:5 pm] En die imo is na wouten gegaan en gezegt dat hij probelemen heeft en denkt vr hem is en met wie

19:54

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Ze hebben gisteren heads gepakt met kalas in kofferbak alles

Op 14 januari 2017, omstreeks 05:15 uur, krijgen politieambtenaren te Utrecht het verzoek om te gaan naar de Rubicondreef, waar een grijze Skoda Fabia met gedoofde lichten rondjes zou rijden over de parkeerplaats en nu zou stilstaan. De politieambtenaren zien bij de Faustdreef een Skoda Fabia met kenteken [kenteken] (hierna: de Skoda) rijden en geven de Skoda een stopteken. De Skoda rijdt met verhoogde snelheid weg. Daarop ontstaat een achtervolging over de snelweg A27, via onder meer het Oostereind te Hilversum en wederom de A27, waarna de Skoda crasht op de snelweg A1. Bij de auto worden twee personen aangehouden, [betrokkene 12]n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1680 en 1681.

en [betrokkene 11] .n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1688.

Zij dragen allebei verschillende kledingstukken over elkaar.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1691 en 1692.

In de Skoda worden drie flessen met vermoedelijk benzine aangetroffen en tien patronen die geschikt zijn om te verschieten met een Kalasjnikov.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1723.

Langs de snelweg A1 wordt een Kalasjnikov gevonden.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1694, 4308-4310 en 4446.

Een burger treft op het Oostereind te Hilversum de loop en de kamer van een Kalasjnikov aan.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1701, 4309, 4310, 4445 en 4446.

Bij de oprit van de snelweg A27 wordt op 4 april 2017 een patroonhouder van een automatisch vuurwapen gevonden.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1713.

Het kenteken op de Skoda ( [kenteken] ) is vals.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1720.

Het originele kenteken is [kenteken] .n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1735.

De Skoda is op 6 of 7 december 2016 gestolen.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1715.

In de Skoda worden drie aanstekers aangetroffen.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 4323 en 4332.

Op een aansteker die in de middenconsole wordt aangetroffen (SIN-nummer AAKL8656NL)n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 4332.

, wordt een DNA-mengprofiel gevonden, dat matcht met het DNA van [verdachte] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 499 en 500.

Het gevonden mengprofiel is meer dan één miljard keer waarschijnlijker als de bemonstering mede het DNA van [verdachte] bevat dan wanneer de bemonstering het DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 502.

Verder bevindt zich op de draaiknop van de rugleuning van de bijrijdersstoel van de Skoda een DNA-spoor (SIN-nummer AAKL7746)n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 4325.

dat eveneens matcht met het DNA van [verdachte] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 500.

Het gevonden mengprofiel is meer dan één miljard keer waarschijnlijker als de bemonstering mede het DNA van [verdachte] bevat dan wanneer de bemonstering het DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 502.

Op de gesp van de gordel aan de bijrijderszijde van de Skoda is ook een DNA-mengprofiel aangetroffen (SIN-nummer AAKL7747NL).n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 4326.

Het profiel matcht met profielcluster 39625.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 4546.

Later is gebleken dat het DNA-profiel van [verdachte] matcht met profielcluster 39625.n

ZD06 (Zeilboot/Raspvijl), p. 505 en 506.

De matchkans van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 4545.

[betrokkene 11] verklaart op 2 februari 2017 dat hij op 14 januari 2017 in Utrecht in de Skoda reed en dat [betrokkene 12] toen tegen hem zei dat er iemand kwam die hem een paar dingen ging wijzen. Er stapte vervolgens een man voorin, met een petje, een Marokkaan of Turk. [betrokkene 11] moest weer gaan rijden. Ze reden langs drie plekken waaronder Pacha (de rechtbank begrijpt: Le Pacha).n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 2510 en 2511.

[betrokkene 3] verklaart op 14 januari 2017 dat hij die ochtend met een auto naar zijn woning aan de [adres] reed en een Skoda zag staan.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 2069.

De Skoda reed, met alleen stadsverlichting aann

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 2108.

, even achter de auto aan waarin [betrokkene 3] zich bevond en parkeerde toen weer in.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 2113.

[betrokkene 3] belde om 05:11 uur de politien

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 2102.

en toen de politie kwam aanrijden reed de Skoda met gedoofde lichten langs de auto waarin [betrokkene 3] zich bevond.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 2121.

De politie reed met zwaailicht aan achter de Skoda aan.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 2117.

Op 14 januari 2017 omstreeks 14:45 uur treft de politie op de Achillesdreef in Utrecht een Audi Q5 aan, met het valse kenteken [kenteken] .n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1737 en 1738.

In deze Audi liggen drie flessen met naar benzine ruikende vloeistof en drie aanstekers. Het originele kenteken dat behoort bij de Audi is [kenteken] .n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 4404 en 4405.

De Audi blijkt op 29 of 30 december 2016 te zijn gestolen.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1747.

De rechtbank stelt gelet op bovenstaande berichten vast dat [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 4] vraagt of de jongens van [medeverdachte 4] kunnen uitkijken naar [betrokkene 3] . Wederom ontbreken de antwoorden van [medeverdachte 4] , maar uit de berichten van [medeverdachte 3] maakt de rechtbank op dat hij informatie heeft gegeven aan [medeverdachte 3] . In het bijzonder het bericht van [medeverdachte 3] : ‘Ok wat doen ze daar broertje?’ wijst daarop. [medeverdachte 3] geeft aan [medeverdachte 4] door dat [betrokkene 3] niet is aangetroffen. Later die nacht bericht hij [medeverdachte 4] dat [betrokkene 3] nog steeds niet is thuisgekomen. Uit de andere onderzoeksbevindingen blijkt dat [betrokkene 12] en [betrokkene 11] die nacht [betrokkene 3] opwachten in de omgeving van diens huis, met de bedoeling hem om het leven te brengen, maar zij slaan op de vlucht als de politie arriveert. Dit wordt bevestigd in de berichten. De avond van 14 januari 2017 stuurt [medeverdachte 3] een bericht van een derde door aan [medeverdachte 4] waarin staat dat [betrokkene 3] naar de politie is gegaan. Ook meldt [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 4] dat de schutters zijn gepakt.

4.4.3.15 Loods in Landsmeer

Tijdens een doorzoeking van een loods aan het [adres] te Landsmeer op 7 februari 2017 worden onder meer acht auto’s aangetroffen,n

ZD07 (Plato), zaaksdossier Sporen 26Hapeville, p. 4 en 5.

die allemaal gestolen blijken te zijn.n

ZD07 (Plato), zaaksdossier Sporen 26Hapeville, p. 182.

In deze loods vindt de politie verder een kentekenbewijs van een Skoda Fabia met het kenteken [kenteken] .n

ZD07 (Plato), p. 258 en 259.

Dat is het originele kenteken van de Skoda Fabia die met het kenteken [kenteken] door [betrokkene 11] en [betrokkene 12] werd gebruikt op 14 januari 2017.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 1735.

In de loods in Landsmeer wordt ook het originele kentekenbewijs (met het kenteken [kenteken] ) gevonden van de gestolen Audi Q5 die op 14 januari 2017 is aangetroffen op de Achillesdreef te Utrecht.n

ZD07 (Plato), p. 258 en 259.

Op het stuur van een Citroën in de loods wordt een DNA-mengprofiel gevonden (SIN-nummer AAKG2185NL#01),n

ZD07 (Plato), proces-verbaal zaaksdossier Sporen 26Hapeville, p. 4.

dat matcht met het DNA-profiel van [verdachte] . Het gevonden mengprofiel is circa 15.000 keer waarschijnlijker als de bemonstering mede het DNA van [verdachte] bevat dan wanneer de bemonstering het DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.n

ZD07 (Plato), p. 375.

Verder wordt in de loods op een DNA-monster van de binnenzijde van een handschoen (SIN-nummer AAFV4570NL#02)n

ZD07 (Plato), proces-verbaal zaaksdossier Sporen 26Hapeville, p. 3

een DNA-mengprofiel aangetroffen dat matcht met het DNA van [medeverdachte 13] . De matchkans is kleiner dan één op één miljard.n

ZD07 (Plato), zaaksdossier Sporen 26Hapeville, p. 26.

Ook worden in de loods vingerafdrukken van [verdachte] aangetroffen op een tas van de Action, op de dop van een verf-spuitbus zwart metallic en op een blikje Red Bull.n

ZD07 (Plato), proces-verbaal zaaksdossier Sporen 26Hapeville, p. 5.

De rechtbank stelt vast dat de door de schutters gebruikte Skoda en de Audi Q5, die kennelijk gebruikt zou worden als overstapauto, in verband kunnen worden gebracht met de loods in Landsmeer, waar het DNA van [medeverdachte 13] en [verdachte] wordt gevonden.

4.4.3.16 Aantreffen Seat Ibiza

Op 21 augustus 2017 treft de politie op de Martin Luther Kingstraat in Landsmeer twee gestolen Seat Ibiza’s aan, waarvan er één het valse kenteken [kenteken] heeft. Het originele kenteken van die Seat is [kenteken] .n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 342 en 343.

Het kenteken [kenteken] is door ARS op 9 januari 2017 op de N200 (van Halfweg naar de snelweg A10) geregistreerd en door Vialis op 11 en 13 januari 2017 ’s nachts op de snelweg A10 in Amsterdam. De eigenaar van de Seat met dat (originele) kenteken verklaart die reisbewegingen niet te hebben gemaakt.n

TGO-dossier Roos/Doorn, p. 280.

In de loods in Landsmeer worden bij de bovengenoemde doorzoeking een kennisgeving van een bekeuring en drie parkeertickets op het kenteken [kenteken] (het originele kenteken van de Seat) aangetroffen.n

ZD07 (Plato), zaaksdossier Sporen 26Hapeville, p. 181.

De rechtbank gaat ervan uit dat de Seat met het valse kenteken [kenteken] de Seat is die door de broer van [betrokkene 3] in de nacht van 11 op 12 januari 2017 wordt gezien op de Peetersdreef te Utrecht (waarbij hij aangeeft dat het kenteken begint met [kenteken] ).

Op de verstelgreep van de linker voorstoel van deze Seat wordt een DNA-profiel aangetroffen dat matcht met het DNA van [verdachte] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 130 en 131.

De matchkans is kleiner dan één op één miljard.n

ZD06 (Zeilboot/Raspvijl), p. 508.

De rechtbank concludeert dat het DNA van [verdachte] zich op die verstelgreep bevindt.

4.4.3.17 Ontmoeting [medeverdachte 5] met [betrokkene 4]

[medeverdachte 5] verklaart dat hij op zaterdag (de rechtbank begrijpt: zaterdag 14 januari 2017) in Breukelen een ontmoeting had met [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4] ). [medeverdachte 5] vertelde hem toen dat [medeverdachte 3] degene is die zijn neef heeft vermoord. [medeverdachte 5] verklaart dat [betrokkene 4] onder de indruk was en dat hij zei dat zij heel goed zijn met die man.n

AD01 (Verhoren [medeverdachte 5] ), p. 285.

[betrokkene 4] bevestigt tegenover de rechter-commissaris dat hij [medeverdachte 5] ontmoette in Breukelen en dat [medeverdachte 5] tijdens die ontmoeting heeft gezegd dat de groep van [medeverdachte 3] achter de liquidatie zit.n

AD05 (Verhoren rechter-commissaris), p. 223.

Ook verklaart hij dat hij tegen [medeverdachte 5] heeft gezegd dat zij geen problemen hebben met [medeverdachte 3] .n

AD05 (Verhoren rechter-commissaris), p. 228.

[medeverdachte 3] stuurt op 14 januari 2017 twee doorstuurberichten aan [medeverdachte 4] , afkomstig van een zekere ‘new’.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 21.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

19:11

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

new [01/14/2017 @ 8:6 Maar broer 1 probleem: een kk hoeren kind die die autos heeft geregeldt, heben me neefjes hem meegenomen. zegt autos heeft ie aan u verkocht dat. Je het weet heb neefjes gezegt, hou op met deze bullshit!

19:12

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

new [01/14/2017 @ 8:9 pm] Maar hij zei als je [medeverdachte 3] zegt dan ben ik weg.

Daarna stuurt [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 4] een bericht door van een zekere ‘Riddle New’.n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 22.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

19:24

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Riddle new [01/14/2017 @ 8:24 pm]

[medeverdachte 5] heet die hond Ken je hem

Vervolgens schrijft [medeverdachte 3] het volgende aan [medeverdachte 4] .n

ZD01 (Roos/Doorn), p. 22 en 24.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

19:26

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

U leest het

19:28

[medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]

Hy weet ga iedereen van hem laten slapen als die my naam heeft genoemt grote heeft hem heeel goed gesproken en nu stiekem my naam noemen zieke honden

De rechtbank stelt vast dat [betrokkene 4] in zijn verklaring bevestigt dat [medeverdachte 5] tegenover hem de naam van [medeverdachte 3] heeft genoemd. De rechtbank leidt dit ook af uit de hiervoor aangehaalde doorstuurberichten van ‘new’, die gelet op de inhoud vermoedelijk afkomstig zijn van een lid van de familie [slachtoffer 1] . [medeverdachte 3] sprak in zijn eerdere berichten over het invalide maken en het naar de hel sturen van [betrokkene 3] en hij is ook in de hier geciteerde berichten aan het woord. Hij krijgt een bericht binnen dat zijn naam is genoemd door ‘ [medeverdachte 5] ’, en dat ‘hij’ – kennelijk [medeverdachte 5] – het daarbij over ‘ [medeverdachte 3] ’ heeft. [medeverdachte 3] is boos dat zijn naam – ‘my naam’ – is genoemd. Deze gang van zaken onderstreept dat [medeverdachte 3] degene is die steeds onder dit account de opdrachtgever is van de voorgenomen moord op [betrokkene 3] .

4.4.4 Oordeel van de rechtbank

4.4.4.1 Betrouwbaarheid verklaringen van [medeverdachte 5]

De rechtbank overweegt inzake de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 5] als kroongetuige inzake het zaaksdossier Roos/Doorn het volgende.

[medeverdachte 5] verklaart in zijn kluisverklaringen zeer gedetailleerd over de gebeurtenissen van januari 2017. Zoals uit het bovenstaande blijkt, worden die verklaringen op veel punten bevestigd door (pas later ontsleutelde) PGP-berichten. De verklaringen van [medeverdachte 5] vinden ook bevestiging in verklaringen van [betrokkene 24] over de geleverde Audi’s. Verder worden de verklaringen van [medeverdachte 5] bevestigd door de verklaring van [medeverdachte 4] over [betrokkene 3] die invalide gemaakt moet worden (ook al ontkent [medeverdachte 4] dat hem later is gemeld dat [betrokkene 3] vermoord moest worden) en over [medeverdachte 5] die aan [medeverdachte 4] doorgaf of hij [betrokkene 3] al dan niet zag in lounges, waarna [medeverdachte 4] die informatie doorgaf aan ‘de verzoeker’, waarvan de rechtbank vaststelt dat daarmee [medeverdachte 3] wordt bedoeld. De verklaring van [betrokkene 4] bevestigt dat [medeverdachte 5] aan hem de naam van [medeverdachte 3] als opdrachtgever van de moord heeft verteld. [medeverdachte 3] ’s reactie ondersteunt dit ook in de berichten die hij over [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 4] heeft gestuurd, en waaruit de rechtbank begrijpt dat [medeverdachte 11] (grote) goed met [medeverdachte 5] heeft gesproken maar dat [medeverdachte 5] nu kennelijk (stiekem) toch [medeverdachte 3] ’s naam heeft genoemd. Als dat het geval is, dan heeft [medeverdachte 3] daar een duidelijk antwoord op: iedereen van hem gaat slapen.

Verder worden de verklaringen van [medeverdachte 5] ondersteund door andere onderzoeksbevindingen, zoals het aantreffen van kentekenplaten op de door [medeverdachte 5] genoemde plaats in de Vecht en de gevonden foto van [betrokkene 3] in de telefoon van [medeverdachte 5] . Ook de verklaring van [medeverdachte 5] dat er nog een ander spottersteam voor [medeverdachte 3] werkte, wordt – naast de berichten – ook bevestigd door zendmastgegevens en DNA-sporen.

Wezenlijke onjuistheden in de verklaringen van [medeverdachte 5] heeft de rechtbank niet aangetroffen in het zaaksdossier Roos/Doorn. Het gaat in geval van onjuistheden vooral om vergissingen die [medeverdachte 5] lijkt te maken over details, zoals kentekens of data waarop bepaalde gebeurtenissen plaatsvonden. Daarnaast is er één geval waar hij verklaart dat hij contact had met [medeverdachte 4] , terwijl uit de berichten blijkt dat dat contact (in de nacht van 10 op 11 januari 2017) met [medeverdachte 11] plaatsvond. Dit alles doet aan de betrouwbaarheid niet af.

De rechtbank concludeert dat de verklaringen van [medeverdachte 5] met betrekking tot het zaaksdossier Roos/Doorn betrouwbaar zijn.

4.4.4.2 Rol van [verdachte]

De rechtbank leidt uit de gang van zaken gedurende de avond van 7 januari 2017, zoals die hierboven is vastgesteld, af dat [medeverdachte 6] en [verdachte] zich die avond in de omgeving van Le Pacha bevinden als [betrokkene 3] daar is en wordt geobserveerd. [medeverdachte 6] is die nacht ook in de omgeving van de Platinum Lounge als [betrokkene 3] daarnaartoe is gegaan. Op 9 januari 2017 worden de bewegingen van [betrokkene 3] gevolgd met een baken dat later in de woning van [medeverdachte 6] wordt aangetroffen en waarop zich het DNA van [verdachte] bevindt. In de nacht van 10 op 11 januari 2017 is er (naast [medeverdachte 5] ) nog een spottersteam aan het werk om [betrokkene 3] te lokaliseren. In de nacht van 11 op 12 januari 2017 bevindt zich een gestolen Seat Ibiza met vals kenteken op een parkeerplaats samen met de Audi die korte tijd later wordt gebruikt bij de moord op [slachtoffer 1] . Beide auto’s rijden vervolgens achter elkaar weg. Later wordt het DNA van [verdachte] aangetroffen op de verstelgreep van de bestuurdersstoel van de Seat.

In de avond van 12 januari 2017 wordt [betrokkene 3] door de spotters geobserveerd als hij zich onder meer in Le Pacha bevindt, zo blijkt uit de PGP-berichten. Die avond straalt de telefoon van [medeverdachte 6] twee zendmasten aan die ook door de telefoon van [betrokkene 3] worden aangestraald (Zwanenvechtlaan en Oudenoord te Utrecht). Ook in de daaropvolgende nacht zijn spotters [betrokkene 3] aan het volgen. De telefoons van [betrokkene 3] en [medeverdachte 6] stralen dan kort na elkaar dezelfde zendmast aan (Tannhäuserdreef te Utrecht). Op 14 januari 2017 staan [betrokkene 11] en [betrokkene 12] in een Skoda klaar om [betrokkene 3] te vermoorden. Op verschillende plaatsen in de Skoda, waaronder de gesp van de bijrijdersgordel, wordt het DNA van [verdachte] aangetroffen. Dat past bij de verklaring van [betrokkene 11] dat hij eerder met een Marokkaanse of Turkse man die op de bijrijdersstoel zat, heeft rondgereden omdat de man hem plaatsen moest tonen, waaronder Le Pacha.

De bovenstaande feiten zijn zodanig dat voor de rechtbank buiten redelijke twijfel staat dat [verdachte] (deels samen met [medeverdachte 6] ) een ondersteunende rol heeft gespeeld die erop gericht was om [betrokkene 3] te lokaliseren. Ook acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] de door [betrokkene 11] genoemde man is die bij [betrokkene 11] en [betrokkene 12] in de Skoda is gestapt en hen wegwijs heeft gemaakt ten aanzien van de verschillende plaatsen waar [betrokkene 3] zich zou kunnen bevinden.

4.4.4.2.1 Vrijspraak medeplegen

Met het Openbaar Ministerie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de handelingen van [verdachte] zijn te kwalificeren als medeplichtigheidshandelingen, en niet als medeplegen. [verdachte] wordt dan ook vrijgesproken van het primair tenlastegelegde medeplegen.

4.4.4.2.2 Opzet op dood [betrokkene 3] ?

De verdediging betoogt dat niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] opzet had op moord. De rechtbank verwerpt dat verweer. Daarbij is van belang dat [verdachte] al betrokken was geweest bij de moorden op [slachtoffer 3] (zaaksdossier Ster) en [slachtoffer 6] (zaaksdossier Zeilboot). De activiteiten die [verdachte] vervolgens – voor dezelfde organisatie – is gaan uitvoeren inzake [betrokkene 3] passen zo goed bij de uitvoering van een moordplan dat het niet anders kan zijn dan dat [verdachte] ervan op de hoogte was dat het de bedoeling was dat ook [betrokkene 3] vermoord zou worden. Enige aanwijzing dat [verdachte] een ander opzet had dan moord is niet aannemelijk geworden en de verdediging heeft daarover ook niets concreets aangevoerd. Naar het oordeel van de rechtbank had [verdachte] dus opzet op de dood van [betrokkene 3] .

4.4.4.2.3 Voorbereidingsmiddelen

De foto’s van [betrokkene 3] zijn te beschouwen als voorbereidingsmiddel voor de voorgenomen moord op [betrokkene 3] , nu deze (in elk geval mede) bestemd zijn voor de uitvoering van die moord. [betrokkene 11] en [betrokkene 12] en hun medepleger(s) hebben verder de op 14 januari 2017 gecrashte Skoda Fabia met daarin een vuurwapen, munitie en flessen benzine en aanstekers en de op de vluchtroute gevonden Kalasjnikov voorhanden gehad. Ook die voorbereidingsmiddelen zijn dus bewezen. Van de PGP-telefoons en de iPhone kan niet worden vastgesteld dat deze waren bedoeld om bij de liquidatie te gebruiken, dus deze worden niet als voorbereidingsmiddel bewezen verklaard.

4.4.4.2.4 Opzet op vergismoord?

De verdediging betoogt dat [verdachte] geen opzet had op de dood van [slachtoffer 1] . Daaromtrent overweegt de rechtbank het volgende.

Uit de gang van zaken zoals die hierboven is weergegeven volgt dat de moord op [slachtoffer 1] op een vergissing berustte. De bedoeling was om [betrokkene 3] , die naar de flat aan de [adres] onderweg was, bij aankomst te vermoorden, maar toen [slachtoffer 1] daar (iets eerder dan [betrokkene 3] ) aankwam heeft de schutter kennelijk aangenomen dat deze [betrokkene 3] was. Dat doet volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad aan het opzet van de schutter niet af,n

HR 8 april 1997, NJ 1997, 443.

maar de vraag is of dat anders ligt voor de medeplichtige. Daarbij wordt vooropgesteld dat ten aanzien van de medeplichtige bij de bewezenverklaring en de kwalificatie moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan.n

HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO4471.

In dit geval was het opzet van [verdachte] – naar mag worden aangenomen – grotendeels gelijk aan de door de schutter verrichte handelingen: de schutter heeft zich begeven naar de omgeving van de woning van [betrokkene 3] , heeft daar op hem gewacht en heeft het vuur geopend op een persoon die daar aankwam en waarvan de schutter meende dat deze [betrokkene 3] was. Dat het slachtoffer achteraf een ander bleek te zijn, maakt dat niet anders.

Een eventueel beperkter opzet van [verdachte] zou aan de orde kunnen komen bij de strafmaat, maar daaromtrent merkt de rechtbank nu reeds op dat ten minste sprake is van (voorwaardelijk) opzet op de dood van [slachtoffer 1] . Daartoe wordt het volgende overwogen.

De werkwijze ten aanzien van liquidaties door de criminele organisatie waar [verdachte] deel van uitmaakte was veelal dat de schutters (na een seintje van de spotters) klaar gingen staan om het slachtoffer te doden als deze op een bepaalde plaats arriveerde – zoals bij het verlaten of het binnengaan van diens woning. Die werkwijze moet [verdachte] ook duidelijk zijn geweest, gelet op zijn rol zoals die uit het dossier naar voren komt. De schutters beslissen ter plekke of een persoon die op de aangegeven plaats aankomt het beoogde slachtoffer is. Dat brengt het aanmerkelijke risico met zich mee dat abusievelijk een derde, die op het verkeerde moment op de verkeerde plaats is, het slachtoffer wordt. Ook dat moet [verdachte] duidelijk zijn geweest: het is een feit van algemene bekendheid dat het bij liquidaties voorkomt dat een ander dan het beoogde slachtoffer om het leven wordt gebracht. Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit dat [verdachte] het aanmerkelijke risico voor lief heeft genomen dat een derde zou worden vermoord. Overigens is [verdachte] na de moord op [slachtoffer 1] verdergegaan met zijn werkzaamheden, door de nieuwe schutters wegwijs te maken.

4.4.4.2.5 Conclusie

[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan (kort gezegd) medeplichtigheid aan de moord op [slachtoffer 1] en aan medeplichtigheid aan voorbereiding van moord op [betrokkene 3] .

4.5 Zaaksdossier 140 Sr (criminele organisatie)

4.5.1 Standpunten

Volgens het Openbaar Ministerie dient [verdachte] veroordeeld te worden voor kort gezegd deelneming aan een criminele organisatie die zich toelegde op het plegen van moorden.

De verdediging heeft vrijspraak bepleit.

4.5.2 Oordeel van de rechtbank

De basis van de beoordeling van de criminele organisatie bestaat grotendeels uit de conclusies van de rechtbank met betrekking tot de zaaksdossiers. In bijna alle gevallen komt de rechtbank tot bewezenverklaring van het medeplegen van [medeverdachte 3] . Van het medeplegen van de moord op [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) (een deel van het zaaksdossier Aker) wordt hij echter vrijgesproken. Ook volgt er vrijspraak in de zaaksdossiers Raspvijl en Plato. Bij de bespreking van het zaaksdossier Plato is echter overwogen dat de keuze in de tenlastelegging, waarbij alleen een poging tot moord op [betrokkene 10] ten laste is gelegd en niet (subsidiair) ook voorbereidingshandelingen voor die moord, daar de oorzaak van is. De rechtbank stelt wel vast dat [medeverdachte 3] met anderen betrokken is bij de voorbereiding van de moord op [betrokkene 10] . Bij de bespreking van de zaaksdossiers in de zaak van [medeverdachte 3] waar vrijspraak is gevolgd zijn wel de bewijsmiddelen weergegeven, omdat deze van belang zijn voor de beoordeling van de criminele organisatie.

Bij [medeverdachte 3] zijn – anders dan bij de andere verdachten – alle zaaksdossiers ten laste gelegd. De vaststellingen in de zaaksdossiers in de zaak tegen [medeverdachte 3] zijn in de strafzaak van de andere verdachten in het kader van de beoordeling van hun verdenking van deelname aan de criminele organisatie van belang. Ook zijn de overwegingen in de zaak tegen [medeverdachte 3] over de verdenking van het leidinggeven aan een moordorganisatie van belang. De vraag is immers of de andere verdachten (op enig moment) (mede) leiding hebben gegeven dan wel hebben deelgenomen aan die organisatie. De rechtbank zal daarom de besprekingen van de relevante zaaksdossiers uit het vonnis van [medeverdachte 3] met de daarin genoemde bewijsmiddelen als bijlage 3 voegen bij de vonnissen van zijn medeverdachten, voor zover deze zaaksdossiers niet in hun eigen vonnis worden besproken. In de vonnissen van alle verdachten wordt – ook als aan hen slechts deelname in een beperkte periode wordt verweten – de gehele overweging met betrekking tot [medeverdachte 3] ’s rol in de criminele organisatie weergegeven.

4.5.2.1 Juridisch kader artikel 140 Sr

Onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr moet worden verstaan een samenwerkingsverband tussen tenminste twee personen met een zekere duurzaamheid en structuur. Niet vereist is dat daarbij komt vast te staan dat elke deelnemer aan deze organisatie moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere deelnemers, of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.n

HR 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7134, r.o. 4.3.

Het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven.n

HR 15 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6148, r.o. 2.3.4.

Oogmerk op het plegen van één misdrijf is dus onvoldoende. Voor het bewijs van dat oogmerk komt betekenis toe aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie. De mate van samenwerking kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Het naaste doel dat wordt nagestreefd wordt daar ook onder begrepen.n

HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502, r.o. 3.4.

4.5.2.2 Gepleegde misdrijven

In de hierna volgende overwegingen zal de rechtbank vaststellen dat er sprake was van een criminele organisatie die zich bezig hield met moorden, waar [medeverdachte 3] leiding aan heeft gegeven.

In een periode van anderhalf jaar zijn [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 1] vermoord. Daarnaast hebben in die periode moordpogingen plaatsgevonden op [slachtoffer 6] en [betrokkene 9] , zijn moorden voorbereid op [slachtoffer 4] , [betrokkene 10] , [betrokkene 3] , [betrokkene 5] , [betrokkene 8] en [betrokkene 7] en is een aanslag op de spyshop in Nieuwegein voorbereid. Er is rondom deze levensdelicten maar een deel van de PGP-communicatie boven water gekomen, maar uit de berichten die er wel zijn komt het beeld naar voren dat [medeverdachte 3] vanuit het buitenland voor, tijdens en na de liquidaties met een aantal vertrouwde contacten – die (delen van) de voorbereidingen en het nawerk in Nederland coördineerden – communiceerde. Zo blijkt bij de moord op [slachtoffer 2] in september 2015, de voorbereiding op de aanslag op de spyshop in dezelfde maand en de voorbereiding in januari 2016 van de moord op [slachtoffer 4] dat het [medeverdachte 2] is die in Nederland de mensen aanstuurt die daadwerkelijk handelingen verrichten. Vanaf 16 februari 2016 is [medeverdachte 2] echter gedetineerd voor zijn betrokkenheid bij de zaak Koper. Bij de moord op [slachtoffer 3] en de voorbereiding van de moord op [betrokkene 5] in april 2016 en de voorbereiding van de moord op [betrokkene 10] in december 2016 wordt die aansturende rol vervuld door een broer van [medeverdachte 3] , [betrokkene 14] . Bij de moord op [slachtoffer 5] in juni 2016 en de poging tot moord op [betrokkene 9] in oktober 2016 ligt de coördinatie (mede) bij [medeverdachte 11] . Voor zover zicht op de communicatie is verkregen wordt [medeverdachte 3] daarbij steeds gedetailleerd op de hoogte gehouden en is hij degene die beslist of er tot actie wordt overgegaan. In een aantal zaaksdossiers (Ster en Rudolf, voor zover het de aanslag op de spyshop betreft) geven de chats ook zicht op contacten met de uitvoerders, in de andere zaaksdossiers ontbreekt dat zicht. Wel blijkt uit diverse chats dat [medeverdachte 3] aangeeft dat hij contact met de schutters heeft. Uit de communicatie in de zaak Ster tussen [medeverdachte 3] en zijn broer [betrokkene 14] en in de zaak Kreta tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] blijkt bovendien dat [medeverdachte 3] degene is die beslist over de (omvang van de) betalingen aan hen die een rol hebben bij een liquidatie. Voorts komt in de zaaksdossiers Ster en Kreta naar voren dat de organisatie mensen heeft die wapens beheren. Ook wordt er een continue voorraad gestolen auto’s met valse kentekens aangehouden.

4.5.2.3 Wagenpark

Dit laatste wordt bevestigd door de doorzoeking in een loods in Landsmeer aan het [adres] op 7 februari 2017, kort na de ten laste gelegde periode. In die loods worden acht gestolen auto’s met valse kentekens aangetroffen. In de loods worden DNA-sporen van [verdachte] , [medeverdachte 13] en [medeverdachte 6] gevonden. In de auto’s zijn documenten aangetroffen die horen bij de Seat Ibiza, de Audi A5, de Audi Q5 en de Skoda die in de zaken Roos/Doorn een rol hebben gespeeld. Bij de loods is bovendien op 2 december 2016 de Renault Clio gezien die een rol speelt in de zaken Zeilboot en Plato. Ook in april 2016 was er al sprake van een stalling voor gestolen auto’s. Dit blijkt uit PGP-berichten tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] van 18 april 2016.n

ZD07 (Plato), p. 256.

4.5.2.4 Onderzoek Koper

De startdatum van de criminele organisatie die aan [medeverdachte 3] is ten laste gelegd is 1 juli 2015. Ter terechtzitting heeft het Openbaar Ministerie laten weten dat het oorspronkelijk de bedoeling was 16 juli 2015 als aanvangsdatum ten laste te leggen. De dag daarvoor – op 15 juli 2015 – zijn in het onderzoek Koper diverse verdachten aangehouden in verband met de voorbereidingen voor het plegen van een moord en het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid wapens. De verdachten in Koper bleken te beschikken over twee gereedstaande gestolen snelle Audi’s met daarin petflessen met benzine, een grote hoeveelheid wapens, opnameapparatuur, bakens, PGP-telefoons, jammers en kentekens van politievoertuigen. In maart 2019 worden verdachte [betrokkene 32] (hierna: [betrokkene 32] ) en een aantal medeverdachten in hoger beroep tot lange gevangenisstraffen veroordeeld voor onder meer het voorbereiden van een moord en deelname aan een criminele organisatie gericht op het voorbereiden van moord. Deze organisatie wordt hierna ook aangeduid als de Kopergroep. Tot de veroordeelden behoort ook [medeverdachte 2] . Dat de Kopergroep voor [medeverdachte 3] werkte wordt in diverse bewijsmiddelen bevestigd. Direct nadat de Kopergroep is aangehouden blijkt uit de chats van [medeverdachte 3] met [medeverdachte 2] dat [medeverdachte 3] zich opwindt over de aanhoudingen, waarbij hij [medeverdachte 2] adviseert om ergens veilig te gaan zitten en aangeeft dat degenen die zijn aangehouden ‘top advos’ moeten krijgen.n

AD02 (Verificatie verklaringen Koper, relaas pv), p. 9 en 10.

Ook vermoedt hij dat niet alle wapens gevonden zijn en bespreekt hij met [medeverdachte 2] dat de wapens die er nog liggen zo snel mogelijk bij [medeverdachte 8] ondergebracht moeten worden.n

AD02 (Verificatie verklaringen Koper, relaas pv), p. 12-15.

Daarnaast blijkt uit de chats dat [medeverdachte 3] via de advocaten van de aangehouden verdachten probeert om aan informatie over de zaak te komen.n

AD02 (Verificatie verklaringen Koper, relaas pv), p. 19.

Bovendien voelt [medeverdachte 3] zich blijkens de chats verantwoordelijk voor de betaling van de advocaten en het onderhouden van de gezinnen van de aangehouden verdachten.n

AD02 (Verificatie verklaringen Koper, relaas pv), p. 20.

Ook zijn er aanwijzingen dat de Kopergroep voor de aanhoudingen voor [medeverdachte 3] bezig was met de voorbereidingen van liquidaties die uiteindelijk in het kader van de zaak Marengo zijn onderzocht. Bij de doorzoeking van de woning van Koper-verdachte [betrokkene 33] op 15 juli 2015 is een SD-kaart aangetroffen met daarop drie filmpjes van [slachtoffer 4] .n

ZD09 (Aker), p. 276-286.

Op 25 februari 2015 is [slachtoffer 4] – die uiteindelijk op 9 mei 2016 wordt vermoord (zie zaaksdossier Aker) – met anderen gefilmd bij de McDonald’s te Nieuwegein. Ook zijn in november 2014 gemaakte beelden van [slachtoffer 5] aangetroffen.n

AD00 (Algemeen dossier), p. 698.

Daarnaast is er in juni 2015 een baken geplaatst onder de auto van [betrokkene 7] . Bij de doorzoeking op het verblijfadres van [betrokkene 32] is een PGP-toestel in beslag genomen waarop vijf foto’s, met tijdstempel 25 februari 2015, van [slachtoffer 4] zijn aangetroffen. Deze foto’s zijn genomen van een van de hiervoor genoemde filmpjes.n

ZD09 (Aker), p. 288.1-288.5.

Foto’s van [slachtoffer 4] , waarvan één eveneens met tijdstempel 25 februari 2015, zijn ook aangetroffen op een in Ierland onder [betrokkene 16] op 7 april 2016 in beslag genomen PGP-toestel.n

ZD09 (Aker), p. 289 en 295.

Uit het onder [betrokkene 32] in beslag genomen PGP-toestel zijn berichten naar voren gekomen waaruit blijkt dat hij tot zijn aanhouding regelmatig contact heeft met [medeverdachte 3] , onder meer over de voorbereiding van de liquidatie van [slachtoffer 4] .n

ZD09 (Aker), p. 157, 158, 166, 302 en 305.

Zie daarover uitgebreider de bespreking van het zaaksdossier Aker. Hierin komen ook PGP-berichten aan de orde tussen [medeverdachte 3] en [betrokkene 16] . Zij bespreken – zie de berichten van 30 maart 2016 om 01:04 uur en 01:02 uurn

ZD09 (Aker), p. 384.

– dat [medeverdachte 3] , als [betrokkene 16] er niet meer is, gewoon door moet gaan ‘met die kk hoeren’ en dat dat een ‘levenstaak’ is geworden. Deze opmerkingen zijn – in de context van de andere chats – niet anders te duiden dan dat [medeverdachte 3] en [betrokkene 16] een (deels) gezamenlijke liquidatielijst hebben die ook als [betrokkene 16] wordt aangehouden, afgewerkt moet worden. Uit het onderzoek Rudolf komt naar voren dat de moord op [slachtoffer 2] en de voorgenomen aanslag op de spyshop een rechtstreeks gevolg zijn van de aanhoudingen en inbeslagnames in het onderzoek Koper, namelijk wraak voor de rol die de spyshop volgens [medeverdachte 3] en de zijnen gehad zou hebben bij het oprollen van de Kopergroep en een waarschuwing voor de toekomst.n

AD03 (PGP), p. 2902, 2903 en 3037-3039.

4.5.2.5 Aangetroffen administraties

Bij [betrokkene 34] – een van de Koper-verdachten – wordt bij een doorzoeking een financiële administratie aangetroffen. Hierin komen de namen ‘Boek , ‘Piet’ en ‘schoonzoon’ voor, de bijnamen van respectievelijk [betrokkene 32] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] . In deze administratie zijn inkomsten uit verdovende middelen en uitgaven met betrekking tot de aanschaf van wapens, bakens, PGP-telefoons en uitgaven voor ‘spotters’ en ‘hitters’ opgenomen.n

AD02 (Verificatie verklaringen Koper), p. 488-493 en ZD08 (140 Sr), p. 261 en 262.

Tijdens een pro formazitting in de zaak Koper op 14 januari 2016 is [medeverdachte 3] door [medeverdachte 2] op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen op die zitting. [medeverdachte 2] kreeg deze informatie door van [medeverdachte 15] , die als publiek bij die zitting aanwezig was. In die berichtgeving wordt vermeld dat geprobeerd wordt een link te leggen tussen de inbeslaggenomen administratie en de liquidaties van [betrokkene 35] op 14 april 2014 en [betrokkene 36] op 1 december 2014.n

ZD08 (140 Sr), p. 59.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

10:17

[medeverdachte 2]

[medeverdachte 3]

------Origineel bericht------

Van: Brada bril

Aan: Eigen/own

Onderwerp:

Verzonden: 14 Jan 2016 10:07

Sir in die administratieboekje staan datum's waarneer dr hitters zijn uitbetaald!! En dat proberen ze te linken op [betrokkene 35] en [betrokkene 36] !! Op de datums dat hun zijn gevlamd staan ook betaal transactie's!!

In de Marengo-dataset bevindt zich een groot aantal chats, die eveneens een kasadministratie bevatten.n

ZD08 (140 Sr), p. 55-87.

Hieruit blijkt dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 9] en [betrokkene 37] – een neef van [medeverdachte 3] – aan een broer van [medeverdachte 3] , [betrokkene 13] , verantwoording afleggen over de inkomsten en uitgaven en dat deze uiteindelijk rapporteert aan [medeverdachte 3] . Uit deze administratie leidt de rechtbank af dat er ook in de ten laste gelegde periode op grote schaal in verdovende middelen wordt gehandeld, dat de gedetineerde Koper-verdachten regelmatig geld krijgen en dat ook de kosten van de liquidatie van [slachtoffer 3] in deze administratie zijn verwerkt.n

ZD08 (140 Sr), p. 67.

De Koper-administratie stopt op 15 juli 2015 en de in de Ennetcom-data aangetroffen administratie wordt voor het eerst zichtbaar op 9 augustus 2015. Uit de schrijfwijze van de beide administraties, de gebruikte termen, de namen van stempels van verdovende middelen en de namen van de deelnemers, leidt de rechtbank af dat de in de Ennetcom-data aangetroffen administratie een meeromvattende voortzetting is van de Koper-administratie.n

ZD08 (140 Sr), p. 59 en 60.

Dit blijkt ook uit de volgende berichten van [betrokkene 13] aan [medeverdachte 2] van 16 juli 2015, de dag na de wapenvondst in het onderzoek Koper.n

AD03 (PGP), p. 2891.

Tijdstip

Verzender

Ontvanger

Bericht

17:01

[betrokkene 13]

[medeverdachte 2]

Goedemiddag sir. Kunt u mij de ijzerlijst sturen om te checken met wat ik heb?

17:07

[betrokkene 13]

[medeverdachte 2]

Ok sir, alvast bedankt. En kunt u ook aan mij doorgeven welke handel er aan schoonzoon is gegeven en wat er is gepakt en ook wat er eventueel aan cash is gepakt?

De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat de moordorganisatie van [medeverdachte 3] het werk van de Kopergroep, met grotendeels andere deelnemers, voortzet.

4.5.2.6 Verklaringen van [medeverdachte 5]

In het hoofdstuk over de kroongetuige en bij de bespreking van de afzonderlijke zaaksdossiers is al aandacht besteed aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] is uitgebreid verhoord over wat hij weet over [medeverdachte 3] en de mensen met wie [medeverdachte 3] samenwerkt. De rechtbank constateert daarbij dat hetgeen [medeverdachte 5] verklaart over de oorsprong van de criminele samenwerking tussen [medeverdachte 3] en een aantal medeverdachten – met name [medeverdachte 1] en [medeverdachte 11] – niet gebaseerd is op eigen ervaringen of waarnemingen, maar dat zijn kennis is gebaseerd op wat hij van anderen heeft gehoord of dat het interpretaties van hem zijn. Dit geldt ook voor zijn verklaringen die gaan over medeverdachten waar hij niet of nauwelijks mee is omgegaan. De bewijswaarde van die delen van zijn verklaringen is daarom beperkt.

De rechtbank heeft eerder in dit vonnis overwogen dat de (kluis)verklaringen van [medeverdachte 5] met name bewijswaarde hebben voor zover het gebeurtenissen betreft waar hij zelf bij betrokken is geweest. Dit betreft voornamelijk gebeurtenissen waarbij hij samenwerkte met [medeverdachte 11] , [medeverdachte 4] en (indirect) [medeverdachte 3] . Wat hij daarover verklaart wordt ondersteund door andere onderzoeksbevindingen, met name de grote hoeveelheid (pas later ontsleutelde) PGP-berichten. Deze onderbouwen ook zijn verklaring dat [medeverdachte 11] zijn eigen mensen onder zich had werken, waaronder [medeverdachte 5] zelf.n

AD01 (Verklaringen [medeverdachte 5] ). p. 99.

De omstandigheid dat [medeverdachte 5] veel medeverdachten niet kent (en zij ook zeggen hem niet te kennen) past bij zijn verklaring dat de leden van de organisatie alles proberen af te schermen en ervoor te zorgen dat iedereen zo min mogelijk van elkaar weet.n

AD01 (Verklaringen [medeverdachte 5] ), p. 492 en 493.

In de verklaringen van [medeverdachte 5] over de criminele organisatie heeft de rechtbank geen opzettelijke onjuistheden aangetroffen. Dat hij over een groot aantal situaties of mensen verklaart hoe hij denkt dat het zit, beperkt – zoals hiervoor al overwogen – de bewijswaarde van die delen van zijn verklaringen. Dit alles doet niet af aan de betrouwbaarheid van die verklaringen voor het overige. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van [medeverdachte 5] inzake de criminele organisatie – met de hiervoor genoemde kanttekening – betrouwbaar zijn.

4.5.2.7 Conclusie

Uit het voorgaande, gevoegd bij al hetgeen ten aanzien van de zaaksdossiers is overwogen, komt naar voren dat [medeverdachte 3] leiding gaf aan een organisatie die zich op professionele wijze bezighield met moorden. [medeverdachte 3] beschouwde een aantal mensen als vijanden of verraders die kennelijk koste wat het kost geliquideerd moesten worden. Slechts een aantal vertrouwde contacten die (een deel van) de organisatie rondom de liquidatie op zich namen had rechtstreeks contact met [medeverdachte 3] zelf. Liquidaties werden goed voorbereid door de beoogde slachtoffers vooraf, door middel van spotters, in beeld te brengen. Soms werden daar technische hulpmiddelen zoals bakens bij gebruikt. De voorraad gestolen auto’s met valse kentekenplaten en de voorraad wapens werden beheerd, op peil gehouden en er waren mensen verantwoordelijk voor het onderhoud. Ook werd de voorraad PGP-toestellen op peil gehouden en werden na een liquidatie de daarbij gebruikte toestellen uit de lucht gehaald. Ook werden sporen gewist, bijvoorbeeld door een ruimte schoon te maken, wapens in stukken te slijpen en auto’s in brand te steken. De organisatie had mensen tot haar beschikking om goederen (wapens, geld, auto’s) te halen of te brengen en diegenen die meehielpen werden betaald. Ook werd gebruikgemaakt van corrupte ambtenaren om informatie te krijgen.

Het oogmerk van de organisatie zag niet alleen op moord en de voorbereiding daarvan, maar – zoals ten laste gelegd – ook op het bezit van vuurwapens en munitie en op gekwalificeerde diefstal. Tot het oogmerk van de organisatie moet ook worden gerekend het naaste doel dat de organisatie nastreeft. Voor het plegen van liquidaties als de onderhavige is noodzakelijk, en daarmee oogmerk van de organisatie, dat tevens overtredingen van de Wet wapens en munitie worden begaan. De wijze waarop de liquidaties werden gepleegd, waarbij telkens gestolen auto’s werden gebruikt, impliceert verder dat gekwalificeerde diefstal eveneens een oogmerk van de organisatie was.

4.5.2.8 Deelname aan de criminele organisatie

Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr is slechts sprake als de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen, dan wel deze ondersteunt, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.n

HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264, r.o. 4.3.

In het bestanddeel ‘deelneming aan’ een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr ligt het opzet van de verdachte besloten. Voor ‘deelneming’ is voldoende dat de verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Niet vereist is dat de verdachte wetenschap heeft van een of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd.n

HR 18 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0858.

Ook hoeft de verdachte geen opzet op die concrete misdrijven te hebben.n

HR 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5651, r.o. 3.3.

Ten aanzien van [verdachte] wordt bewezen verklaard dat hij medepleger was van de moord op [slachtoffer 3] en dat hij medeplichtige was van de moord op [slachtoffer 1] en de voorbereiding van de moord op [betrokkene 3] . Hij wordt vrijgesproken van de poging tot moord op [betrokkene 10] , maar zoals bij de bespreking van dat zaaksdossier is overwogen is de keuze in de tenlastelegging, waarbij alleen een poging tot moord op [betrokkene 10] ten laste was gelegd en niet (subsidiair) ook voorbereidingshandelingen voor die moord, daar de oorzaak van. De rechtbank stelt wel vast dat [verdachte] met anderen betrokken was bij de voorbereiding van de moord op [betrokkene 10] .

De betrokkenheid van [verdachte] bij deze reeks van door de organisatie van [medeverdachte 3] geïnitieerde levensdelicten betrof voornamelijk observeren en spotten. Zijn handelen levert naar het oordeel van de rechtbank deelname aan die organisatie op. De ten laste gelegde periode vangt aan op 1 januari 2016, maar het dossier bevat geen aanknopingspunten voor betrokkenheid bij de moordorganisatie voor 12 april 2016. Dat leidt tot een partiële vrijspraak. Ten bewijze van het deelnemen van de overige in de tenlastelegging genoemde personen zijn als bijlage 4 de bewijsoverwegingen ten aanzien van de medeverdachten opgenomen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat [verdachte]

Ten aanzien van het in zaak A onder 1 primair ten laste gelegde

op 17 april 2016 te IJsselstein tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer 3] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd door met een vuurwapen kogels in de borst en hals en elders in het lichaam van [slachtoffer 3] te schieten;

Ten aanzien van het in zaak A onder 2 subsidiair ten laste gelegde

[betrokkene 26] en [betrokkene 27] op 12 januari 2017 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen een ander, welke is gebleken [slachtoffer 1] te zijn, opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven hebben beroofd door met een vuurwapen kogels in het lichaam van [slachtoffer 1] te schieten

tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 december 2016 tot en met 12 januari 2017 in Nederland opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door

- informatie door te geven over de plek waar het beoogde slachtoffer (te weten: [betrokkene 3] ) zich bevond en

- plaatsbepalingsapparatuur aan of in het voertuig van het beoogde slachtoffer (te weten: [betrokkene 3] ) te bevestigen of te plaatsen;

Ten aanzien van het in zaak A onder 3 ten laste gelegde

[betrokkene 11] en [betrokkene 12] op 14 januari 2017 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord op [betrokkene 3] , opzettelijk

- twee aanvalsgeweren (model Kalasjnikov)

- tien kogelpatronen en

- een gestolen personenauto met vals kenteken en

- flessen met een brandbare vloeistof en aanstekers en

- gegevensdragers houdende foto’s van [betrokkene 3] ,

bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad,

tot het plegen van welk misdrijf verdachte op tijdstippen gelegen in de periode van 1 december 2016 tot en met 14 januari 2017 in Nederland opzettelijk inlichtingen heeft verschaft, door informatie door te geven over de plek waar [betrokkene 3] zich bevond;

Ten aanzien van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde

in de periode van 12 april 2016 tot en met 14 januari 2017 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, zijnde een samenwerkingsverband bestaande uit verdachte en (onder andere) [medeverdachte 3] en [medeverdachte 11] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] en [medeverdachte 15] en [medeverdachte 16] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 12] en [medeverdachte 6]

welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:

- moord en

- gekwalificeerde diefstal en

- bezit vuurwapens en munitie.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. [verdachte] is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

Motivering van de straf

8.1 Eis van het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat [verdachte] voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.

8.2 Standpunt van de verdediging

De verdediging betoogt dat de strafzaak van [verdachte] had kunnen zijn afgedaan voor inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen. [verdachte] heeft er daarom recht op dat hij wordt gestraft zoals dat onder de oude wet zou zijn gedaan. Dat geldt in het bijzonder voor de zaak met parketnummer 16/707244-17 (de zaak Zeilboot). Uit het gelijkheidsbeginsel volgt dat aan [verdachte] in geval van een tijdelijke gevangenisstraf geen hogere straf mag worden opgelegd dan de strafmaat van [medeverdachte 5] .

Daarnaast is volgens de verdediging in de zaak van [verdachte] een levenslange gevangenisstraf niet op zijn plaats, temeer nu de basiseis tegen [medeverdachte 5] slechts twintig jaren gevangenisstraf bedraagt. De verdediging bepleit verder dat er geen levenslange gevangenisstraf opgelegd kan worden, omdat dit in strijd is met de artikelen 2 en 3 EVRM en de artikelen 1, 2, 3 en 4 Handvest. De verdediging heeft daartoe na uitvoerige bespreking van de Europese jurisprudentie en de nadien door Nederland getroffen maatregelen om het Nederlandse beleid ten aanzien van levenslange gevangenisstraffen in de woorden van de verdediging ‘EVRM-proof’ te maken – met het Besluit Adviescollege levenslanggestraften (hierna: Besluit ACL) en door te beschrijven hoe dat volgens haar in de praktijk vorm krijgt – gesteld dat nog altijd niet wordt voldaan aan de Europeesrechtelijke eisen. Gewezen wordt op het ontbreken van de mogelijkheid tot rehabilitatie, de onduidelijkheid van de door het Adviescollege levenslanggestraften (hierna: het Adviescollege) en de minister toegepaste criteria bij de toelating tot re-integratieactiviteiten en de gratiebeslissing en op het feit dat de uiteindelijke beslissing niet in handen is van een onafhankelijke rechter. Subsidiair, voor het geval de rechtbank van oordeel is dat een levenslange gevangenisstraf wel opgelegd kan worden, is dit volgens de verdediging niet passend en geboden. Daartoe stelt de verdediging dat ten onrechte wordt aangenomen dat van oplegging van deze straf een generale en individuele preventieve werking uitgaat, terwijl uit onderzoeken en rapporten gebleken is dat dit niet zo is. De verdediging verzoekt voorwaardelijk om door haar geformuleerde prejudiciële vragen over de kwestie levenslang te stellen aan het Hof van Justitie EU en aan de Hoge Raad, alsmede om in dit kader een deskundige te benoemen.

8.3 Oordeel van de rechtbank

De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte] , zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.

De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.

8.3.1 Ernst van de feiten en persoon van de verdachte

De bewezen geachte criminele organisatie heeft onder leiding van [medeverdachte 3] in een periode van anderhalf jaar aan vijf mensen het leven ontnomen. Daarnaast heeft de organisatie twee mensen geprobeerd te vermoorden en de moord op zes mensen voorbereid. Ook is een aanslag op een spyshop voorbereid, waarbij het risico dat daar mensen aanwezig waren niet als belemmering werd gezien.

De opdrachten hiertoe werden gegeven door [medeverdachte 3] . Hij beschikte over leven en dood van iedereen die hem in zijn beleving hinderde. Criminele rivalen, mensen die (beweerdelijk) een schuld niet hadden afbetaald, mensen die (mogelijk) spraken met zijn vijanden of met de politie; zij liepen allemaal het risico om op een dodenlijst van [medeverdachte 3] te belanden. Het gemak waarmee [medeverdachte 3] besloot dat iemand dood moest is schokkend. De daarover door hem verzonden PGP-berichten laten niets aan de verbeelding over: doden uit wraak, ter afschrikking of waarschuwing, dan wel als boodschap aan degene die hij eigenlijk dood wilde maar die voor hem onvindbaar was. Daarbij zijn er nauwelijks aanwijzingen dat de leden van de organisatie morele bezwaren hadden tegen de terreur die van [medeverdachte 3] uitging. Als een lid al moeite had met een voorgenomen moord, dan zette hij zich daar meestal overheen en onttrok hij zich niet.

De organisatie ging professioneel te werk bij de voorbereiding en uitvoering van de moorden en het nadien uitwissen van de sporen. Er werden observatieteams ingezet om de gangen van de beoogde slachtoffers na te gaan en er werd een voorraad gestolen auto’s aangehouden en van valse kentekens voorzien ten behoeve van observaties en liquidaties. Informatie werd ook verkregen via corrupte ambtenaren. Verder werden wapens geregeld, uitgeprobeerd en gereinigd. De communicatie verliep via versleutelde e-mailberichten met PGP-toestellen en vaak via tussenpersonen, kennelijk om te voorkomen dat de betrokkenen zouden ontdekken wie er verder nog een rol speelden bij de moordplannen. Bij de uitvoering werd geprobeerd het slachtoffer te plaatsen, zodat een elders gereedstaand schuttersteam de moord uit kon voeren. Ook werd geprobeerd om slachtoffers te lokken. Er werd na afloop grote zorg besteed aan het laten verdwijnen van de gebruikte auto’s, wapens en PGP-toestellen.

Dit alles maakt de indruk van een professioneel moordbedrijf, dat er alles aan deed om de door [medeverdachte 3] opgedragen moorden succesvol uit te voeren en ontdekking te voorkomen. Er hebben zich verschillende situaties voorgedaan waarin het risico werd gelopen dat een ander dan de beoogde persoon werd vermoord. In één geval is dat ook daadwerkelijk gebeurd. De reacties daarop in de chats wijzen erop dat dat door de betrokkenen werd gezien als een bedrijfsrisico. Uit de onderlinge communicatie blijkt niet dat de betrokkenen hierdoor geschokt waren of gevoelens van schuld of schaamte hadden; men ging gewoon door met het plannen van de voorgenomen moord.

Er is zicht op de organisatie van [medeverdachte 3] gekomen doordat de kroongetuige zich uit angst voor zijn leven bij de politie heeft gemeld en is gaan verklaren, en door het beschikbaar komen van PGP-berichten. Het zijn met name deze berichten die duidelijk maken hoe nietsontziend de organisatie te werk ging. Het leed dat familieleden van de slachtoffers werd aangedaan speelde geen rol. In enkele gevallen waren jonge kinderen aanwezig toen hun vader werd doodgeschoten. Veelzeggend is dat geen van de nabestaanden en slachtoffers gebruik heeft willen maken van het hen toekomende spreekrecht of als benadeelde partij een vordering heeft ingediend. Daarmee is de angst die bij hen teweeg is gebracht door het meedogenloze geweld van de organisatie van [medeverdachte 3] zichtbaar. De vele aandacht van de media voor de zaak Marengo toont de maatschappelijke impact die de moordorganisatie op de samenleving heeft gehad. De schokkende omstandigheid dat tijdens het strafproces een broer, een raadsman en de vertrouwenspersoon van de kroongetuige zijn vermoord heeft de maatschappelijke impact van de zaak Marengo zonder enige twijfel vergroot. De zaak Marengo gaat echter niet over deze moorden en de verdachten in de zaak Marengo worden in die strafzaken (op dit moment) niet vervolgd. Deze moorden spelen dan ook geen rol bij het bepalen van de straffen.

De rechtbank heeft bij het bepalen van de straffen gekeken naar straffen die in andere moordzaken en zaken die zien op pogingen tot moord en voorbereiding van moord zijn opgelegd. Hoewel strafzaken zich moeilijk laten vergelijken, is er wel een ontwikkeling zichtbaar waarin steeds zwaarder gestraft wordt. De roep om vergelding vanuit de maatschappij wordt steeds luider. Het inzicht in het handelen van de zware criminaliteit – verkregen door de inhoud van PGP-berichten – draagt daar ook aan bij. Het opleggen van straffen dient bij te dragen aan de algemene preventie van strafbare feiten en daarom moet er afschrikkende werking van uitgaan. Ook in deze zaak wordt duidelijk gemaakt dat op deze ernstige vormen van nietsontziend, ontwrichtend geweld een stevige reactie van de strafrechter volgt. De rechtbank realiseert zich daarbij dat alleen zwaarder straffen het geweld niet kan stoppen en dat ook de hoogste straf het leed van de nabestaanden niet kan vergelden.

[verdachte] wordt veroordeeld voor (kort gezegd) het medeplegen van moord op [slachtoffer 3] , de medeplichtigheid aan moord op [slachtoffer 1] en de medeplichtigheid aan voorbereiding van moord op [betrokkene 3] .

Ten aanzien van de moord op [slachtoffer 3] verricht [verdachte] vóór, tijdens en na die moord verschillende taken: hij ‘sweept’ een auto, observeert het beoogde slachtoffer en staat op de ochtend van de moord eerst bij de woning te posten en later bij een toegangsweg. Na de moord gaat hij op zoek naar de schutters, verwijdert hij sporen uit een kamer van een aangehouden schutter en regelt hij dat een auto die bij de moord gebruikt zou worden in brand gestoken wordt.

Ten aanzien van het zaaksdossier Roos/Doorn is de rol van [verdachte] het lokaliseren van [betrokkene 3] . Hij gaat na de (vergis)moord op [slachtoffer 1] ‘gewoon’ verder met zijn werkzaamheden en toont de (beoogde) nieuwe schutters plaatsen waar [betrokkene 3] zich zou kunnen bevinden. Zijn handelen heeft bijgedragen aan het enorme leed dat de nabestaanden van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] is aangedaan, en aan de angst die bij [betrokkene 3] is veroorzaakt. [verdachte] heeft echter tijdens de strafprocedure op geen enkel moment verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden.

Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende [verdachte] blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld. Wel houdt de rechtbank rekening met het feit dat [verdachte] in de zaak met parketnummer 16/707244-17 door de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van vandaag is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig jaren. De rechtbank moet zich op grond van artikel 63 Sr afvragen welke straf zij zou hebben opgelegd als daarbij de feiten uit het andere vonnis waren meegenomen. In dit geval zou de rechtbank dan hebben meegewogen dat [verdachte] zich, tussen de moord op [slachtoffer 3] en de moord op [slachtoffer 1] in, ook nog heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van poging tot moord en het medeplegen van moord, beide op [slachtoffer 6] . Die extra feiten vergroten niet alleen de ernst van het bewezen verklaarde, maar bevestigen ook het beeld dat [verdachte] op kille wijze een belangrijke rol vervulde in een organisatie die zich bezighield met het uit de weg ruimen van personen, enkel omdat [medeverdachte 3] dat wilde. De rol van (personen zoals) [verdachte] is onmisbaar voor het daadwerkelijk (mede) mogelijk maken dat zijn moordopdrachten worden uitgevoerd. Tegen deze achtergrond en gelet op de hoeveelheid moorden (en voorbereiding daarvan) waarbij [verdachte] deze belangrijke ondersteunende rol heeft gespeeld, is de rechtbank van oordeel dat vanuit het oogpunt van vergelding in beginsel alleen een zeer langdurige gevangenisstraf passend is. De rechtbank heeft zich bij het bepalen van de duur van de op te leggen gevangenisstraf voor de vraag gesteld gezien of een levenslange gevangenisstraf, zoals het Openbaar Ministerie heeft geëist, in dit geval passend is. Daarbij heeft de rechtbank meegewogen dat in deze strafzaak zichtbaar is geworden dat personen die [medeverdachte 3] vertrouwt, zoals [verdachte] , onmisbaar zijn voor het daadwerkelijk (mede) mogelijk maken dat zijn moordopdrachten worden uitgevoerd. Zonder een vertrouweling bij de voorbereiding, de uitvoering en het nawerk zouden de moorden niet gepleegd kunnen worden. Bezien tegen deze achtergrond en gelet op de hoeveelheid moorden (en voorbereiding daarvan) waarbij [verdachte] een belangrijke rol heeft gespeeld, acht de rechtbank de eis ‘levenslang’ van het Openbaar Ministerie op zichzelf niet onbegrijpelijk. De rechtbank heeft zich evenwel ook er rekenschap van gegeven dat [verdachte] niet degene was die besliste wie er vermoord moest worden en ook dat hij niet zelf de trekker overhaalde. Zijn handelingen waren ondersteunend van aard. In zoverre is zijn rol anders dan de rol van veroordeelden aan wie in liquidatiezaken tot op heden in Nederland een levenslange gevangenisstraf is opgelegd. In zijn algemeenheid geldt dat bij het opleggen van een levenslange gevangenisstraf terughoudendheid is geboden. Gelet daarop – en in aanmerking genomen de hiervoor geschetste enigszins ondergeschikt te noemen rol van [verdachte] en zijn relatief jonge leeftijd ten tijde van de bewezenverklaarde feiten – acht de rechtbank een levenslange gevangenisstraf niet, maar de maximale tijdelijke gevangenisstraf wel passend en geboden. [verdachte] is vandaag door de rechtbank in de zaak Zeilboot veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren en deze dient op grond van artikel 63 Sr te worden afgetrokken van het strafmaximum van dertig jaren. De maximale gevangenisstraf die de rechtbank in de zaak Marengo kan opleggen, bedraagt dus tien jaren.

8.3.2 Levenslang

Nu de rechtbank geen levenslange gevangenisstraf oplegt, kan het gevoerde verweer hierover onbesproken blijven. Gelet daarop komt de rechtbank ook niet toe aan de over dat onderwerp gedane voorwaardelijke verzoeken.

8.3.3 Publieke berechting

Eerder in dit vonnis (zie hoofdstuk 3.6 Publieke berechting) heeft de rechtbank het verweer van de verdediging van [verdachte] besproken dat er sprake is (geweest) van een publieke berechting (‘trial by media’) van [verdachte] , hetgeen (subsidiair) zou moeten leiden tot strafvermindering. De rechtbank ziet geen grond voor strafvermindering als gevolg van die media-aandacht, omdat niet is gebleken dat [verdachte] daarvan nadeel heeft ondervonden, en indien hij al enig nadeel zou hebben ondervonden, niet kan worden gezegd dat het Openbaar Ministerie daarvoor verantwoordelijk kan worden gehouden.

8.3.4 Redelijke termijn

Als uitgangspunt heeft te gelden dat een behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen zestien maanden. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze bijzondere omstandigheden kunnen zijn gelegen in de ingewikkeldheid van de zaak, de invloed van de verdachte en zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak sprake is van zeer bijzondere omstandigheden.

Mede als gevolg van de verdenking van deelneming aan een criminele organisatie is de zaak tegen [verdachte] buitengewoon ingewikkeld te noemen, in de eerste plaats door de omvang van de zaak. De zaak Marengo is aangevangen met een eerste zitting in maart 2018 met twee verdachten – [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] – en uiteindelijk uitgegroeid tot een proces tegen zeventien verdachten en een zeer omvangrijk dossier. [medeverdachte 3] is op 18 december 2019 overgedragen door de VAE en [medeverdachte 11] is in december 2021 uitgeleverd door Colombia. Zij zijn pas toen ze in Nederland waren in persoon aan het proces gaan deelnemen.

Het politiedossier in de zaak Marengo betreft zes moorden, twee pogingen tot moord en vijf voorbereidingen van moord. In totaal bevat het politiedossier tienduizenden pagina’s. Verder is er in deze zaak sprake van een kroongetuige, die niet alleen heeft verklaard over de afzonderlijke zaaksdossiers, maar ook over de criminele organisatie waar alle verdachten lid van zouden zijn geweest. Daarmee zijn de verklaringen van de kroongetuige in de zaken van alle verdachten van belang. Daarnaast bevat het dossier een zeer grote hoeveelheid ontsleutelde berichten uit PGP-toestellen, die inzicht geeft in de verschillende zaaksdossiers en ook in de verhouding tussen de vermoede leden van de criminele organisatie. De samenhang tussen de verschillende zaken brengt mee dat het los van elkaar behandelen van de zaken van verschillende verdachten tot weer nieuwe complicaties zou leiden. De rechtbank heeft daar niet voor gekozen. Dat betekent dat de grootte van de totale zaak Marengo – zowel voor wat betreft het aantal feiten als het aantal verdachten – voor de rechtbank een gegeven is. Dat geldt daarmee ook in de zaken van de verdachten met een minder omvangrijke verdenking of met weinig of geen onderzoekswensen.

De rechtbank heeft steeds als dat kon de zaken van de verdachten gelijktijdig behandeld, maar daarnaast heeft ook een groot aantal zittingen plaatsgevonden waarbij slechts de zaak van één verdachte aan de orde was. Ook het debat op de zitting was zeer uitgebreid. Zo bedraagt het requisitoir meer dan 800 pagina’s, terwijl de pleitnota’s van de raadslieden samen meer dan 3.000 pagina’s omvatten. Thans wordt in alle zaken op dezelfde dag vonnis gewezen.

De gehele procedure heeft lang geduurd, maar dat is niet te wijten aan een talmend Openbaar Ministerie of aan een gebrek aan inzet van opsporingscapaciteit. Wel was er sprake van beperkte beschikbaarheid van De Bunker of een vergelijkbare beveiligde zittingszaal en heeft ook de complexiteit van het plannen van zittingen – gelet op het grote aantal procespartijen – een rol gespeeld bij de vertraging. De omvang en complexiteit van de zaak is echter de hoofdoorzaak van de lange duur van het proces. Daarbij was veel tijd nodig om de onderzoekswensen van de verdediging te inventariseren, te beoordelen en hieraan uitvoering te geven. Aanvankelijk heeft vooral de rechter-commissaris daarbij regie gevoerd, maar uiteindelijk heeft ook bij de rechtbank een groot aantal regiezittingen plaatsgevonden. Op verzoek van (vooral) de verdediging hebben vele getuigenverhoren bij de rechter-commissaris plaatsgevonden en hebben meerdere verhoren van de kroongetuige daarnaast ook ter terechtzitting plaatsgevonden. De keuze van het Openbaar Ministerie om de zaak aan te vangen en verdachten aan te houden en te dagvaarden op een moment dat er nog geen einddossier was – en het dossier dat er wel was, zeer summier was – beschouwt de rechtbank vanwege de reeks van feitelijke gebeurtenissen als een begrijpelijke en noodzakelijke keuze. [medeverdachte 5] was immers in september 2017, op basis van ander bewijs dan zijn eigen verklaringen, als verdachte in de zaak Roos aangehouden. Na het sluiten van de kroongetuigenovereenkomst op 27 december 2017 mocht hij niet meer zwijgen over zijn eigen rol en de rollen van anderen. Bovendien had hij verklaard over een nog actieve moordorganisatie en werd [medeverdachte 4] – vermeend lid van die organisatie – neergeschoten en in het ziekenhuis opgenomen. Omdat er, los van de kluisverklaringen, bewijs tegen [medeverdachte 4] bestond in de zaak Roos/Doorn was zijn aanhouding – en daarmee de start van de zaak Marengo – onvermijdelijk. Dat er op dat moment nog lang geen afgerond dossier was heeft echter wel zijn weerslag gehad op de duur van het proces. Pas in mei 2019 – anderhalf jaar na de eerste aanhouding – konden de rechtbank en de verdediging beschikken over de overeenkomst met de kroongetuige en de door hem afgelegde verklaringen. Pas toen kon gestart worden met de zeer complexe, niet in de zaken van alle verdachten gelijk oplopende, regievoering. Enige vertraging is verder ontstaan door de uitbraak van Covid. Ook het feit dat, nadat eerst een broer van de kroongetuige, ook een van zijn advocaten en zijn vertrouwenspersoon gedurende het proces zijn vermoord, heeft tot vertraging geleid. Op meerdere momenten is de kroongetuige van rechtsbijstand verstoken geweest. Het feit dat de advocaat van [medeverdachte 3] is aangehouden en gedetineerd tijdens de procedure, waardoor ook hij enige tijd geen rechtsbijstand heeft gehad, heeft ook tot vertraging geleid.

De rechtbank acht vanwege al deze bijzondere omstandigheden een redelijke termijn van vier jaren voor de zaken van alle verdachten in Marengo gerechtvaardigd.

De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak de aanvangsdatum van de redelijke termijn moet worden gesteld op 2 oktober 2018, de datum waarop [verdachte] in de zaak Marengo in verzekering is gesteld. Dit betekent dat de redelijke termijn in de zaak van [verdachte] met een jaar en bijna vijf maanden is overschreden. De Hoge Raad handelt bij een overschrijding van de redelijke termijn van meer dan een jaar naar bevind van zaken. De rechtbank zal hiermee rekening houden door de gevangenisstraf met tien maanden te matigen.

8.3.5 Wet straffen en beschermen

Met ingang van 1 juli 2021 is de Wet straffen en beschermen in werking getreden. De voorwaardelijke invrijheidstelling is op grond van die wet thans geregeld in artikel 6.2.10 Sv (nieuw). De periode waarin een veroordeelde via een voorwaardelijke invrijheidstelling kan werken aan zijn resocialisatie is (bij gevangenisstraffen van meer dan twee jaren) net als in de oude regeling een derde van de opgelegde straf, maar die periode kan onder de nieuwe wet niet langer zijn dan twee jaren. De wet bevat geen overgangsbepaling zodat de regeling onmiddellijke werking heeft, in die zin dat op vonnissen van na 1 juli 2021 het nieuwe regime van toepassing is.

In de vorige paragraaf is door de rechtbank geoordeeld dat een redelijke termijn van vier jaren voor de zaken van alle verdachten in Marengo gerechtvaardigd is. Verder heeft de rechtbank vastgesteld dat de redelijke termijn voor [verdachte] is aangevangen op 2 oktober 2018. De strafzaak had dus op 2 oktober 2022 moeten zijn afgedaan door de rechtbank.

De rechtbank gaat ervan uit dat de strafzaak van [verdachte] niet vóór de ingangsdatum van de Wet straffen en beschermen zou zijn afgedaan als de redelijke termijn niet was overschreden. Bij die stand van zaken is er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om rekening te houden met de oude wettelijke v.i.-regeling.

8.3.6 Conclusie

Alles afwegend zal de rechtbank aan [verdachte] een gevangenisstraf van negen jaren en twee maanden opleggen.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6.2.10 Sv.

Beslag

Onder [verdachte] zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:

16. DP01.01.01.002 / 479699
Omschrijving: Notitiebriefje

17. SCHIE002.001 /672138
Omschrijving: AAKX4876NL Defecte iPhone 6S, type A1688

9.1 Standpunten

Voor de standpunten en de toelichting daarop van het Openbaar Ministerie wordt verwezen naar bijlage 5.

De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.

9.2 Oordeel van de rechtbank

Het Openbaar Ministerie heeft ten aanzien van de onder 16 en 17 genoemde voorwerpen primair gevorderd dat deze worden gedeponeerd voor het bewijs. Het deponeren van voorwerpen voor het bewijs is een beslissing die de rechtbank niet kan nemen, omdat hier geen wettelijke grondslag voor is. De rechtbank kan inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd verklaren, onttrekken aan het verkeer, bewaren ten behoeve van de rechthebbende of de teruggave daarvan aan de rechthebbende gelasten.

Het onder 16 genoemde voorwerp betreft een notitiebriefje dat in de cel van [verdachte] is aangetroffen en in beslag is genomen. Het Openbaar Ministerie stelt zich blijkens bijlage 5 op het standpunt dat het briefje nog nader moet worden onderzocht. Het enkele gegeven dat er nog nader onderzoek nodig is, is geen grond waarop een voorwerp verbeurd kan worden verklaard of kan worden onttrokken aan het verkeer. Uit het dossier blijkt verder niet dat het bij dit notitiebriefje gaat om een voorwerp dat vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer. De rechtbank zal daarom de teruggave aan [verdachte] gelasten van het onder 16 genoemde voorwerp.

Het onder 17 genoemde voorwerp betreft een telefoon die [verdachte] zonder toestemming op zijn cel aanwezig had. Het Openbaar Ministerie stelt zich blijkens bijlage 5 op het standpunt dat de telefoon defect is, dat het onderzoek aan de telefoon nog niet gereed is en dat niet duidelijk is wat erop staat. Het enkele feit dat er nader onderzoek nodig is en het niet duidelijk is wat er op het voorwerp staat, is geen grond waarop een voorwerp verbeurd kan worden verklaard of kan worden onttrokken aan het verkeer. Uit het dossier blijkt verder niet dat het bij deze telefoon gaat om een voorwerp dat vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer. De rechtbank zal daarom de teruggave aan [verdachte] gelasten van het onder 17 genoemde voorwerp.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 46, 47, 48, 49, 57, 63, 140 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissingen.

Beslissingen

De rechtbank:

Verklaart het in zaak A onder 2 primair ten laste gelegde en het in zaak B ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij.

Verklaart bewezen dat [verdachte] het in zaak A onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in hoofdstuk 5 is vermeld.

Verklaart niet bewezen wat aan [verdachte] meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt [verdachte] daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op:

Ten aanzien van het in zaak A onder 1 primair bewezen verklaarde

medeplegen van moord;

Ten aanzien van het in zaak A onder 2 subsidiair bewezen verklaarde

medeplichtigheid aan het medeplegen van moord;

Ten aanzien van het in zaak A onder 3 bewezen verklaarde

medeplichtigheid aan het medeplegen van voorbereiding van moord;

Ten aanzien van het in zaak A onder 4 bewezen verklaarde

deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.

Veroordeelt [verdachte] tot een gevangenisstraf van 9 (negen) jaren en 2 (twee) maanden.

Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.

Gelast de teruggave aan [verdachte] van:

16. DP01.01.01.002 / 479699
Omschrijving: Notitiebriefje

16. SCHIE002.001 /672138
Omschrijving: AAKX4876NL Defecte iPhone 6S, type A1688

Dit vonnis is gewezen door

mr. [naam voorzitter] , voorzitter,

mrs. [naam rechter 1] en [naam rechter 2] , rechters,

in tegenwoordigheid van mrs. [naam griffier 1] en [naam griffier 2] , griffiers

en van mr. [naam rechter 3] , rechter in de zin van artikel 6, derde lid, van de Wet RO,

en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 februari 2024.

Artikel delen