Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

ECLI:NL:RBLIM:2022:9172

21 november 2022

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht

zaaknummer: ROE 21/1774

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Tracey),

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder

(gemachtigde: mr. K. Canters).

Procesverloop

Met het besluit van 2 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV per 28 juli 2020 aan eiseres een uitkering toegekend op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 100%.

Met het besluit van 31 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van de (voormalige) werkgever van eiseres gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en het bestreden besluit hiervoor in de plaats gesteld. De mate van arbeidsongeschiktheid is per 28 juli 2020 bepaald op 60,20%.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.

Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als verzorgende IG. Zij heeft zich op 5 juli 2018 wegens buik- en rugklachten ziekgemeld voor dit werk. Op 13 mei 2019 is de dienstbetrekking geëindigd, waarna eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) kreeg.

2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.

3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 28 juli 2020. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er geen functies te duiden zijn die eiseres, met haar beperkingen, in theorie nog zou kunnen uitvoeren. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 100%. Daarom krijgt eiseres per 28 juli 2020 een WIA-uitkering naar dit percentage.

4. De (voormalige) werkgever van eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een arts bezwaar en beroepn

De medische heroverweging is getoetst en akkoord bevonden door [naam verzekeringsarts 2] , verzekeringsarts bezwaar en beroep.

en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. De arts bezwaar en beroep heeft de beperkingen van eiseres in een gewijzigde FML vastgelegd. Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 39,80% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 60,20%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Volgens eiseres is haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 60,20% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 28 juli 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 28 juli 2020 voor 60,20% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat uitleggen.

8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.

De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen

9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Zij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Zij beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.

10. De arts bezwaar en beroepn

Arts [naam arts] .

heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 17 mei 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd. Ook heeft hij eiseres gesproken tijdens een spreekuur en na afloop onderzocht. De arts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij op sommige punten aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.

11. Over de medische informatie die eiseres in beroep heeft opgestuurd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroepn

Verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 3] .

gesteld dat de informatie geen nieuwe gezichtspunten geeft.

12. De (verzekerings-)artsen bezwaar en beroep hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. Zij hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoet.

De medische beoordeling

13. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiseres wordt beperkt door fysieke klachten (overige discopathieën (lage rug), artrose van de wervelkolom, diverticulose/diverticulitis, ADHD, verhoogde bloeddruk en emotionele slaapstoornis). Sommige van de klachten leiden niet tot significante beperkingen (verhoogde bloeddruk, vaatproblemen en ADHD). In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijke en sociale omstandigheden, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen en werktijden.

14. De arts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 17 mei 2021 uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts komt. Artrose is volgens de arts bezwaar en beroep niet vastgesteld, de klachten zouden een bijwerking zijn van haar medicijngebruik tegen een te hoog cholesterolgehalte. Daarom vindt hij een beperking ten aanzien van hand- en vingergebruik niet van toepassing. Verder ziet hij, gezien de aard en ernst van de aanwezige buik- en rugpijnklachten, geen reden om eiseres fors te beperken in duurbelasting. Een duurbeperking van 6 uur per dag volstaat. Voor het overige kan hij zich vinden in de beperkingen die de primaire verzekeringsarts heeft vastgesteld.

15. Eiseres voert aan dat het UWV te weinig rekening gehouden heeft met haar artrose aan handen en vingers, rugklachten en buikklachten. Dat had moeten resulteren in meer beperkingen in de FML voor het vasthouden en verdelen van aandacht, handelingstempo, kan normaal werktempo niet aan, (beroepsmatig) vervoer, trillingsbelasting, lokalisatiebeperkingen, hand- en vingergebruik, werken met een toetsenbord en/of muis, schroefbewegingen met hand/arm, (frequent) buigen tijdens werk, torderen, lopen (tijdens werk), zitten/staan (tijdens werk), geknield of gehurkt of gebogen en/of getordeerd actief zijn en afwisseling van houding. Bovendien vindt eiseres dat er ten onrechte geen grotere urenbeperking is aangenomen en ontbreekt een motivering van de arts bezwaar en beroep over de afwijking ten opzichte van het oordeel van de primaire verzekeringsarts op dit punt. Eiseres heeft haar gronden onderbouwd met aanvullende medische informatie van de [naam kliniek] en een verzekeringsgeneeskundig expertiserapport van verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 1] . Uit het expertiserapport komt naar voren dat eiseres volgens [naam verzekeringsarts 1] meer beperkt dient te worden ten aanzien van het bedienen van gevaarlijke machines, beroepsmatig vervoer en zitten.

16. De rechtbank is met eiseres van mening dat de arts bezwaar en beroep ten onrechte stelt dat er geen (beginnende) artrose is vastgesteld (Noduli van Herberden). Uit de medische informatie van de [naam kliniek] van 25 oktober 2021 blijkt dat bij eiseres in 2016 de diagnose artrose is vastgesteld. Dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de beroepsfase echter op basis van de medische informatie uit het dossier en het dagverhaal van eiseres geen specifieke beperkingen aan handen en vingers nodig acht, vindt de rechtbank niet onbegrijpelijk. De arts bezwaar en beroep heeft immers geconstateerd dat eiseres geen problemen heeft met fijne bewegingen van de handen en vingers. Ook de oude problemen door het carpaal tunnel syndroom (CTS) geven geen reden meer tot beperkingen aan haar handen en vingers.

17. De rechtbank constateert verder dat de arts bezwaar en beroep de rugproblemen van eiseres in de beoordeling heeft betrokken en in de FML hiervoor beperkingen heeft aangenomen. Dat er meer beperkingen aangenomen zouden moeten worden voor de rugklachten, heeft eiseres niet met medische informatie onderbouwd. Dat geldt ook voor de buikklachten, er ontbreekt een medische onderbouwing waarom er meer beperkingen voor die klachten aangenomen moeten worden. In ieder geval ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep hierin geen reden voor een structurele urenbeperking. Dat de gegeven urenbeperking niet ver genoeg gaat heeft eiseres ook niet met medische stukken onderbouwd en volgt ook niet uit haar dagverhaal. Uit de stukken van de [naam kliniek] van 25 oktober 2021 kan de noodzaak van een verdergaande urenbeperking niet worden afgeleid. Anders dan eiseres stelt, hoeft in bezwaar in beginsel niet gemotiveerd te worden waarom er wordt afgeweken van een eerder aangenomen urenbeperking omdat het onderzoek in bezwaar immers een volledige heroverweging betreft waarin een nieuwe afweging gemaakt mag worden. Er is in dit geval geen aanleiding van dit uitgangspunt af te wijken.

18. Dat eiseres beperkt dient te worden voor het bedienen van gevaarlijke machines en beroepsmatig vervoer vanwege gebruik van het medicijn Tramadol volgt de rechtbank niet. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 23 augustus 2022 voldoende gemotiveerd waarom in het geval van eiseres er geen beperkingen voor hoeven worden aangenomen. Het betreft een medicijn uit de categorie III, waarvan bekend is dat het de rijvaardigheid kan beïnvloeden. Het is echter niet verboden om bij gebruik van Tramadol een voertuig te besturen en bovendien kan er gewenning optreden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep merkt verder op dat verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 1] de psyche van eiseres beschrijft als een helder bewustzijn zonder aanwijzingen in defecten in aandacht en concentratie. Ook het feit dat eiseres wel in staat is van vanuit haar woonplaats [woonplaats] naar Tilburg te rijden met de auto, maakt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen indicatie ziet om een beperking aan te nemen voor persoonlijk risico of het beroepsmatig besturen van een voertuig.

19. Ook de claim dat eiseres meer beperkt dient te worden op zitten volgt de rechtbank niet. De verzekeringsarts heeft voldoende gemotiveerd waarom de al gegeven beperking op zitten afdoende is in geval van eiseres. Bovendien vindt de rechtbank van belang dat in geen van de geduide functies meer dan 1 uur aaneengesloten wordt gezeten. Het volgen van deze beroepsgrond zou dus geen effect hebben op de uitkomst.

20. De rechtbank ziet, alles in overweging nemende, in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.

De arbeidskundige beoordeling

21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:

- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie;

- ( sbc-code 553020) Archiefmedewerker;

- ( sbc-code 282102) Besteller post/pakketten (auto).

De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 25 mei 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de door de arts bezwaar en beroep vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen.

22. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 28 juli 2020 met de middelste van de geduide functies 39,80% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als verzorgende IG, zodat eiseres voor de overige 60,20% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

23. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 28 juli 2020 daarom terecht bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 60,20%.

24. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 17 november 2022 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.

griffier

rechter

De uitspraak is verzonden op 17 november 2022.

en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Artikel delen