vonnis
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/316154 / HA ZA 23-148
Vonnis van 31 mei 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1] .,
gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
2. [eiser sub 2],
wonend te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. B.H.A. Augustin,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HAIR SCIENCE INSTITUTE B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,
gedaagde,
advocaat mr. M. van Sintmaartensdijk.
Partijen zullen hierna [eisers] en HSI genoemd worden.
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
de rolbeslissing van 19 april 2023
de aktes uitlating zijdens beide partijen.
1.2.Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1.Bij rolbeschikking van 19 april 2023 heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of sprake is van vorderingen betreffende een huurovereenkomst en dus over de vraag of de kamer voor andere zaken dan kantonzaken bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
2.2.Beide partijen stemmen in met verwijzing naar de kamer voor kantonzaken.
2.3.Op de voet van het bepaalde in artikel 94 lid 2 Rv worden, indien een zaak meer vorderingen betreft, en ten minste één daarvan een aardvordering is, deze vorderingen alle door de kantonrechter behandeld en beslist, voor zover de onderlinge samenhang tussen de vorderingen zich tegen afzonderlijke behandeling verzet. Nu tussen partijen niet in geschil is dat tenminste een aantal vorderingen hun grondslag vindt in een huurovereenkomst en dat de onderlinge vorderingen met elkaar samenhangen, blijft de rechtbank bij haar oordeel dat de zaak – in zijn geheel – moet worden verwezen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank.
2.4.De zaak zal derhalve worden verwezen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank.
De rechtbank
3.1.verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Maastricht, op woensdag 28 juni 2023 om 10.00 uur voor conclusie van antwoord,
3.2.wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
3.3.wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht ingevolge art. 8 lid 4 WGBZ zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken.n
type: AH coll: