ECLI:NL:RBLIM:2025:4892
text/xml
public
2025-05-27T15:00:04
2025-05-20
Raad voor de Rechtspraak
nl
Rechtbank Limburg
2025-05-27
03.261542.23
Uitspraak
Eerste aanleg - meervoudig
NL
Maastricht
Strafrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2025:4892
text/html
public
2025-05-20T16:54:52
2025-05-27
Raad voor de Rechtspraak
nl
ECLI:NL:RBLIM:2025:4892 Rechtbank Limburg , 27-05-2025 / 03.261542.23
Bewezenverklaring aanranding in vereniging en diefstal in vereniging. Veroordeling tot een gevangenisstraf van 165 dagen. Vordering benadeelde partij toegewezen.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.261542.23
Verstek
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1999,
laatst opgegeven woon- of verblijfplaats: [adres 1] .
1Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 mei 2025. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt. Ook aanwezig was mr. L. Bien. Hij was niet gemachtigd overeenkomstig artikel 279 van het Wetboek van Strafvordering.
In het strafproces heeft zich [benadeelde partij] als benadeelde partij gevoegd. Namens de benadeelde partij is op de zitting gehoord mr. R. Odink, advocaat kantoorhoudende te Heerlen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte] , met het parketnummer 03.261596.23.
2De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op 7 oktober 2023 in de gemeente Maastricht:
Feit 1: samen met een ander [benadeelde partij] heeft aangerand;
Feit 2: samen met een ander de telefoon van [benadeelde partij] heeft gestolen.
3De beoordeling van het bewijs
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feiten 1 en 2
Bewijsmiddelen
Getuige [naam 1] verklaarde onder meer – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 7 oktober 2023 zag ik, rond het einde van de nacht, een vrouw voorbij lopen. Toen zij voorbij liep zag ik vervolgens twee mannen in een versnelde pas aankomen lopen. Ik zag dat zij naar de vrouw toeliepen. Ik ben ze op een gepaste afstand gevolgd. Toen ze de hoek omliepen zag ik dat de mannen bij de vrouw waren. Ik zag dat één man zijn arm om haar heensloeg. De andere man ging achter de vrouw lopen en zat met zijn handen bij haar tas. Ze sloegen een arm om haar heen en zaten aan haar rug en schouder.
In het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] relateerde verbalisant [naam 2] het volgende:
Ik toon de getuige een plattegrond van Maastricht. Hij geeft aan dat hij dit gezien heeft nadat het meisje en de mannen de hoek omliepen, [straatnaam 1] , linksaf
naar de [straatnaam 2] .
[benadeelde partij] verklaarde in haar aangifte onder meer – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik liep vannacht, 7 oktober 2023, naar mijn huis aan de [adres 2] in Maastricht. Bij de hoek van de [straatnaam 1] en [straatnaam 2] zag ik twee jongens lopen. Ze liepen vervolgens achter mij. Eén van de twee jongens sloeg een arm om mij heen. Ze liepen mee en ze werden voor mijn voordeur handtastelijk. Ze hielden mij vast en gingen met hun hand in mijn broek. Het voelde als een soort gevecht. Ze probeerden van alles overal. Ik moest handen wegslaan. Ze zaten bij mijn kruis, diep, bij mijn onderbroek. Op mijn vagina, op mijn onderbroek. Ik zei: ‘laat mij los’. Ik zei in het Engels: ‘alsjeblieft stop’. Ik was echt bang. Ik had mijn telefoon in mijn hand toen ik aan het slaan was. Mijn telefoon viel uit mijn hand. Ze raapten mijn telefoon op en toen zijn ze weggerend.
Getuige [naam 3] verklaarde onder meer – zakelijk weergegeven – als volgt:
In de nacht van 7 oktober 2023 hoorde ik [benadeelde partij] en twee mannenstemmen bij mijn voordeur aan de [adres 2] in Maastricht. Ik heb de voordeur opengemaakt. Ik zag dat [benadeelde partij] hyperventilerend – ik bedoel daarmee zuchtend en steunend – en in paniek binnenkwam. Ze had een naveltruitje aan en dat zat naar boven. Ik zag dat haar bh omlaag was en dat haar borst grotendeels uit haar bh kwam. Ik heb aan haar gevraagd: ‘Wat, ben je aangerand?’ Toen zei ze: ‘ja, ja.’
Verbalisanten [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] relateerden het volgende:
Op 7 oktober 2023 hoorden wij dat onze collega’s in gesprek waren met een dame die zojuist aangerand zou zijn door twee mannen waarbij ook haar telefoon, een zwarte iPhone met als screensaver een foto van twee meiden, gestolen zou zijn. Eén van de verdachten was gekleed in een zwarte jas met witte bies, een blauwe jeansbroek en zwarte schoenen en de andere verdachte in een lichte korte broek, een beige jas en lichte sportschoenen. Ter hoogte van de [adres 3] liepen twee mannen die aan dit signalement voldeden. De verdachte met de beige jas bleek te zijn: [medeverdachte] . De verdachte met de blauwe jeansbroek en donkere jas bleek te zijn: [verdachte] . Ik, verbalisant [naam 5] , verifieerde via de portofoon het signalement van de verdachten waarna bleek dat beide staandegehouden mannen volledig voldeden aan het signalement. Collega [naam 7] zag onder een aldaar geparkeerde auto, die de verdachte [medeverdachte] vlak voor de staandehouding had gepasseerd, een zwarte iPhone liggen. Ik, verbalisant [naam 5] , activeerde deze telefoon waarop direct een foto van twee meiden op de screensaver zichtbaar werd. Ik voerde de pincode van de weggenomen telefoon in op de aangetroffen telefoon en zag dat de telefoon ontgrendelde.
Bewijsoverweging feit 1
Met de officier van justitie acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 7 oktober 2023 samen met de medeverdachte heeft schuldig gemaakt aan de feitelijke aanranding van de eerbaarheid van [benadeelde partij] . De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
[benadeelde partij] heeft in haar aangifte verklaard dat de verdachte en de medeverdachte haar tot aan de voordeur hebben achtervolgd, haar vervolgens hebben vastgehouden en – via haar onderbroek – aan haar vagina hebben gezeten. De verklaring van [benadeelde partij] wordt in voldoende mate ondersteund door de verklaringen van getuige [naam 1] en getuige [naam 3] . Getuige [naam 1] heeft gezien hoe [benadeelde partij] al in een andere straat werd achtervolgd door de verdachte en de medeverdachte en dat zij een arm om haar heen sloegen en aan haar rug en schouder zaten. Getuige [naam 3] heeft [benadeelde partij] vervolgens, na het horen van twee mannenstemmen bij de voordeur, hyperventilerend aangetroffen, met haar naveltruitje naar boven, haar bh omlaag en een borst grotendeels ontbloot.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de ten laste gelegde ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden, zoals door [benadeelde partij] verklaard. De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen verder vast dat dit tegen de wil van [benadeelde partij] in is gebeurd. [benadeelde partij] heeft zowel in de Nederlandse als de Engelse taal geroepen dat de verdachte en de medeverdachte moesten stoppen en dat ze haar moesten loslaten. Ze heeft daarbij zelfs handen weggeslagen. De verdachte en de medeverdachte hebben deze signalen genegeerd en haar verzet onmogelijk gemaakt door haar vast te pakken en vast te blijven houden.
Bewijsoverweging feit 2
De rechtbank acht op basis van bovenstaande bewijsmiddelen eveneens wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 7 oktober 2023 samen met de medeverdachte de telefoon van [benadeelde partij] heeft gestolen.
[benadeelde partij] heeft verklaard dat haar telefoon uit haar hand viel, waarna de verdachte en de medeverdachte haar telefoon opraapten en wegrenden. De telefoon van [benadeelde partij] is vervolgens kort daarna aangetroffen onder een auto, in de nabijheid van de plek waar de verdachten zijn staandegehouden. Daarmee staat voldoende vast dat de verdachte en de medeverdachte de telefoon van [benadeelde partij] hebben gestolen. De rechtbank is verder van oordeel dat zij hierbij nauw en bewust hebben samengewerkt. Zij hebben [benadeelde partij] met zijn tweeën vastgehouden en aangeraakt en zijn vervolgens ook samen weggerend. De rechtbank betrekt bij haar oordeel verder de verklaring van getuige [naam 1] , die al op een eerder moment gezien heeft dat één verdachte een arm om [benadeelde partij] heensloeg, terwijl de andere verdachte achter de vrouw ging lopen en met zijn handen bij haar tas zat.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
t.a.v. feit 1:
op 7 oktober 2023 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander,
door geweld [benadeelde partij] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten het betasten van de vagina van die [benadeelde partij] en bestaande dat geweld hieruit dat hij, verdachte en zijn mededader
- die [benadeelde partij] hebben achtervolgd en
- die [benadeelde partij] hebben ingesloten en
- die [benadeelde partij] hebben vastgepakt en vastgehouden en
- hun hand in de broek van die [benadeelde partij] hebben gedaan en
- de vagina van die [benadeelde partij] hebben betast en
- door hun gezamenlijke aanwezigheid een dusdanig getalsmatig overwicht op die [benadeelde partij] hebben uitgeoefend dat zij werd belemmerd in haar verzet en
- aldus een voor die [benadeelde partij] bedreigende situatie hebben doen ontstaan waardoor die [benadeelde partij] geen, althans onvoldoende, weerstand aan verdachte en zijn mededader kon bieden en zich niet aan de ontuchtige handelingen van verdachte en zijn mededader kon onttrekken;
t.a.v. feit 2:
op 7 oktober 2023 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander, een telefoon (type iPhone), die geheel aan [benadeelde partij] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. feit 1:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
t.a.v. feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
5De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6De straf en/of de maatregel
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 5 maanden, met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Hij heeft het 18-jarige slachtoffer samen met de medeverdachte tijdens de nachtelijke uren op straat achtervolgd, terwijl zij alleen over straat liep. Hij heeft haar vervolgens samen met de medeverdachte vastgepakt en bij de voordeur van haar woning, de plek waar zij zich bij uitstek veilig zou moeten voelen, haar vagina betast. Het slachtoffer heeft zowel verbaal als non-verbaal duidelijk gemaakt dat zij dit niet wilde, maar dat heeft de verdachte er niet van weerhouden om zich aan het slachtoffer op te dringen. De verdachte heeft zich daarbij niets aangetrokken van de gevoelens van het slachtoffer. Na de aanranding heeft hij bovendien samen met de medeverdachte de telefoon van het slachtoffer gestolen.
Aanranding is een zeer ernstig en beangstigend feit en vormt een grove inbreuk op de lichamelijke integriteit. Uit de tijdens de zitting voorgedragen slachtofferverklaring is gebleken dat de gebeurtenis nog altijd een grote impact heeft op het slachtoffer. Het gevoel van zorgeloosheid is haar door de verdachte ontnomen. Daarnaast heeft zij door het vele piekeren studievertraging opgelopen. Bovendien heeft de ontkennende verklaring van de verdachte bijgedragen aan het vergroten van het leed van het slachtoffer. Feiten zoals deze, zorgen ook voor de rest van de samenleving voor verontwaardiging en een gevoel van onveiligheid. Dit is de verdachte allemaal aan te rekenen. De rechtbank vindt het bovendien kwalijk dat de verdachte als asielzoeker naar Nederland is gekomen om bescherming te vragen, terwijl hij door zo te handelen, zelf geen enkel respect heeft getoond voor de bescherming van andermans lijf en goederen. Bovendien heeft het handelen van de verdachte ertoe geleid dat andere, welwillende, asielzoekers in een kwaad daglicht worden gesteld. Ook dat vindt de rechtbank kwalijk.
Gelet op de ernst van de feiten kan in deze zaak volgens de rechtbank niet worden volstaan met een andere dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf. Alles afwegende zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen van 165 dagen, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank legt hiermee een hogere straf op dan door de officier van justitie is geëist, omdat de ernst van de bewezen verklaarde feiten naar het oordeel van de rechtbank in zijn eis onvoldoende tot uitdrukking komt.
7De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert schadevergoeding tot een bedrag van 12.166,67 euro ter zake van feit 1. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:
studievertraging: 9.666,67 euro;
immateriële schade: 2.500,00 euro.
De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
De aan de verdachte ten laste gelegde aanranding is bewezen verklaard. De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij als gevolg van dat bewezenverklaarde strafbare feit schade heeft geleden.
Zowel de materiële schade met betrekking tot de studievertraging van een bedrag van € 9.666,67 euro als de immateriële schade van een bedrag van € 2.500,00 zijn door de verdachte niet betwist. De vordering komt de rechtbank ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vordering voor toewijzing in aanmerking komt.
De rechtbank wijst in totaal een bedrag van 12.166,67 euro aan schadevergoeding toe. Het toegewezen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2023, tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank ziet verder aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. De rechtbank zal daarbij bepalen dat gijzeling voor de duur van 95 dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
De rechtbank zal voorts de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toewijzen en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk opleggen, aangezien deze vordering tevens is ingediend in de strafzaak van de medeverdachte. De verdachte wordt aldus veroordeeld tot betaling aan de benadeelde partij van het toegewezen bedrag, te voldoen voor zover deze vordering niet reeds door of namens de medeverdachte zijn betaald.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot slot in de kosten van de benadeelde partij, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil.
8De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 246, 248, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.3 is omschreven;
spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
veroordeelt de verdachte voor feiten 1 en 2 tot een gevangenisstraf van 165 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij], ten aanzien van feit 1 toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen bewijs van betaling ten behoeve van voornoemde benadeelde partij te betalen een bedrag van € 12.166,67, bestaande uit 9.666,67 euro materiële schade en 2.500,00 euro immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 7 oktober 2023 tot de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag door de mededader is betaald, de veroordeelde niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil;
legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde partij], van € 12.166,67, bestaande uit 9.666,67 euro materiële schade en 2.500,00 euro immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 7 oktober 2023 tot aan de dag van de volledige voldoening;
bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 95 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.P. Bosma, voorzitter, mr. M.M. Beije en mr. J.S. Spijkerman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Mooijekind, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 mei 2025.
Buiten staat
Mr. J.S. Spijkerman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
t.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 7 oktober 2023 in de gemeente Maastricht,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[benadeelde partij] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten van en/of voelen aan de vagina van die [benadeelde partij]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hieruit dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [benadeelde partij] heeft/hebben achtervolgd en/of
- die [benadeelde partij] heeft/hebben ingesloten en/of
- die [benadeelde partij] (meermalen) heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- zijn/hun hand in de broek van die [benadeelde partij] heeft/hebben gedaan en/of
- de vagina van die [benadeelde partij] heeft/hebben betast en/of aangeraakt en/of
- door hun gezamenlijke aanwezigheid een dusdanig (getalsmatig) overwicht op die [benadeelde partij] heeft/hebben uitgeoefend dat zij werd belemmerd in haar (poging tot) verzet en/of
- ( aldus) een voor die [benadeelde partij] bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan waardoor die [benadeelde partij] geen, althans onvoldoende, weerstand aan verdachte en/of zijn mededader kon bieden en/of zich niet aan de ontuchtige handelingen van verdachte en/of zijn mededader kon onttrekken;
t.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 7 oktober 2023 in de gemeente Maastricht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een telefoon (merk/type Apple Iphone), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023159335, gesloten d.d. 3 mei 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 150.
Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] d.d. 9 oktober 2023, p. 23-25.
Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] d.d. 9 oktober 2023, p. 23.
Proces-verbaal van aangifte d.d. 7 oktober 2023, p. 18-22.
Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] d.d. 4 november 2023, p. 27-30.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 oktober 2023, p. 15-17.