Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

ECLI:NL:RBNHO:2025:2002

Benoemen vereffenaar. Het verzoek om ook een rechter-commissaris te benoemen wordt afgewezen, met name omdat de lasten met name komen van één schuldeiser.

Rechtbank Noord-Holland 13 March 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBNHO:2025:2002 text/xml public 2025-03-13T14:59:09 2025-02-25 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Noord-Holland 2025-02-13 C/15/355202/ HA RK 24-103 Uitspraak Beschikking NL Alkmaar Civiel recht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2025:2002 text/html public 2025-03-13T14:56:32 2025-03-13 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBNHO:2025:2002 Rechtbank Noord-Holland , 13-02-2025 / C/15/355202/ HA RK 24-103
Benoemen vereffenaar. Het verzoek om ook een rechter-commissaris te benoemen wordt afgewezen, met name omdat de lasten met name komen van één schuldeiser.
RECHTBANK Noord-Holland
Civiel recht

Zittingsplaats Alkmaar

Zaaknummer / rekestnummer: C/15/355202 / HA RK 24-103

Beschikking van 13 februari 2025

in de zaak van
1 [verzoekster sub 1] ,
te [woonplaats] ,2. [verzoeker sub 2],

te [woonplaats] ,

verzoekende partijen,

hierna samen te noemen: verzoekers,

advocaat: mr. M.S. van Gaalen,

in de nalatenschap van

[verweerder] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,

overleden op 29 augustus 2021 te Bergen (Noord-Holland) ,

hierna te noemen: erflater.
1De procedure 1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:

het verzoekschrift, ontvangen op 25 juli 2024,

de brief met aanvullende producties van 2 september 2024,

de mondelinge behandeling van het verzoek op 23 januari 2025.
2Het verzoek 2.1.
Het verzoek strekt tot het benoemen van een vereffenaar in de nalatenschap van erflater op grond van artikel 4:203 lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
3De beoordeling 3.1.
Blijkens de overgelegde akte van overlijden had erflater zijn laatste woonplaats in [woonplaats] , zodat de rechtbank bevoegd is van de zaak kennis te nemen.
3.2.
Erflater heeft over zijn nalatenschap beschikt bij testament van 20 januari 2006. Verzoekers zijn in dat testament als erfgenamen benoemd, ieder voor een gelijk deel. Erflater heeft Stichting Trustee Duinzicht benoemd tot executeur.
3.3.
Uit het verzoekschrift, de overgelegde stukken en dat wat tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, blijkt het volgende.

Verzoekster sub 1 is de zus van erflater, verzoeker sub 2 is zijn halfbroer. Verzoekers hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. De door erflater benoemde executeur, Stichting Trustee Duinzicht is niet aangetreden én er kan geen ruimschootsverklaring afgegeven worden vanwege een negatieve nalatenschap. Verzoekers zijn gezamenlijk vereffenaar. Verzoekers hebben de stichting [de stichting] (hierna: de stichting) volmacht verleend om alle daden van beheer en beschikking te verrichten ter zake de nalatenschap van erflater. De stichting wordt bestuurd door de oom van verzoekers, een econoom en met ruime ervaring als CFO van het familiebedrijf, de heer [oom van verzoekers] De nalatenschap van erflater is door een belastingschuld van € 2.769.330,- en bijkomende belastingrente negatief. Verzoekers achten het wenselijk en noodzakelijk dat de rechtbank een vereffenaar benoemt alsmede een rechter-commissaris die de vereffenaar kan begeleiden. Verzoekers verzoeken de stichting te benoemen tot vereffenaar.
3.4.
De rechtbank kan als er beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap heeft plaatsgevonden op verzoek van een erfgenaam een vereffenaar benoemen.
3.5.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek om een vereffenaar te benoemen dient te worden toegewezen. De stichting heeft aangegeven bereid te zijn als vereffenaar op te treden. De rechtbank zal, zoals verzocht, de stichting als vereffenaar benoemen.
3.6.
Naast benoeming van een vereffenaar is tevens verzocht een rechter-commissaris te benoemen. Als reden daarvoor brengen verzoekers naar voren dat het benoemen van een rechter-commissaris aangewezen lijkt omdat de nalatenschap van erflater zeer negatief is en feitelijk failliet. Als de rechtbank een rechter-commissaris benoemt dan kan de te benoemen vereffenaar overleggen over de afwikkeling van de schuld aan de belastingdienst en kan de rechter-commissaris eventueel worden betrokken in het overleg met de belastingdienst, aldus verzoekers.
3.7.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een rechter-commissaris te benoemen. Een vereffening ziet op een ordentelijke afwikkeling van een nalatenschap in het belang van de gezamenlijke schuldeisers. Uit de overgelegde (eerste) opstelling van bezittingen en schulden van de nalatenschap blijkt dat er aan baten in de nalatenschap slechts een bedrag is van € 5.225,98 tegenover de lasten van € 2.991.003,11. Van die lasten is het grootste bedrag (€ 2.769.330,- + € 202.507,- = € 2.971.837,-) van één schuldeiser. De rechtbank ziet onder deze omstandigheden geen aanleiding om een rechter-commissaris te benoemen. Dit verzoek zal dan ook worden afgewezen.
3.8.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat het loon van de vereffenaar te zijner tijd zal worden vastgesteld door de kantonrechter. Conform de aanbevelingen opgenomen in de ‘Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter’, dient het salarisvoorstel van de vereffenaar aan te sluiten bij de ‘Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseance van betaling’.
4De beslissing
De rechtbank
4.1.
benoemt

STICHTING [de stichting], kantoorhoudende te Velsen-Noord

tot vereffenaar van de nalatenschap van:

[verweerder] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,

met als laatste woonplaats [woonplaats] ,

overleden op 29 augustus 2021 te Bergen (Noord-Holland),
4.2.
draagt de griffier op de benoeming van deze vereffenaar onverwijld in het boedelregister in te schrijven,
4.3.
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de Staatscourant,
4.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025.

MKG/ MCR

Artikel 4:203 lid 1 sub a Burgerlijk Wetboek

Artikel delen