Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

ECLI:NL:RBROT:2023:1583

24 February 2023

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 10277311 VV EXPL 23-10

datum uitspraak: 8 februari 2023

vonnis in kort geding van de kantonrechter

in de zaak van

[eiser01] ,

2. [eiser02] ,

woonplaats: [woonplaats01] ,

eisers,

gemachtigde: mr. R. van Viersen,

tegen

[gedaagde01] ,

woonplaats: [woonplaats02] ,

gedaagde,

gemachtigde: T. Saki.

De partijen worden hierna ‘ [eiser01] c.s. en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

De procedure

1.1. Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 17 januari 2023, met producties.

1.2. Op 25 januari 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Namens [eiser01] c.s. is verschenen dhr. [eiser01] , bijgestaan door zijn gemachtigde. [gedaagde01] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.

De feiten

2.1. Tussen [eiser01] c.s. als verhuurder en [gedaagde01] als huurder bestaat sinds 17 oktober 2021 een kort durende huurovereenkomst van twee jaar voor de woning aan de [adres01] in Rotterdam. In de huurovereenkomst is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:

“(…) Boetebepaling

Huurder en verhuurder komen overeen dat indien huurder tekortschiet in de nakoming van zijn verplichting(en) uit hoofde van de nagenoemd bepaling(en), hij aan verhuurder een direct opeisbare boete verbeurt zoals hieronder vermeld:

a. Een boete van € 20,00 voor iedere kalenderdag dat de overtreding voortduurt, bij overtreding van artikel 1 (gebruik), 9 (tuin), 13.1 en 13.2 (melden schade), 14.1 (algemene ruimte), 14.3 sub a (huisdieren), 14.4 (overlast), 21.1 en 21.2 (waarborgsom) van de algemene bepalingen met een maximum van € 4.000,00 onverminderd zijn gehoudenheid om alsnog aan deze verplichting te voldoend en onverminderd verhuurders recht op (aanvullende) schadevergoeding;

b. Een boete van € 35,00 voor iedere kalenderdag dat de overtreding voortduurt, bij overtreding van artikel 4.1 en 4.2 (veranderingen en toevoegingen), 8 (antennes), 10 (zonwering), 14.2 en 14.3 sub b (reclame, ventilatie- en rookkanalen) van algemene bepalingen, met een maximum van € 7.000,00 onverminderd zijn gehoudenheid om alsnog aan deze verplichting te voldoend en onverminderd verhuurders recht op (aanvullende) schadevergoeding;

c. Een boete van € 50,00 voor iedere kalenderdag dat de overtreding voortduurt, bij overtreding van artikel 1.3 (wijzigingbestemming) van deze huurovereenkomst en van artikel 12 (toegang), 15.2 (gevaarlijke stoffen), 19 (tijdige en correcte wederoplevering) van de algemene bepalingen, met een maximum van € 10000,00 onverminderd zijn gehoudenheid om alsnog aan deze verplichting te voldoend en onverminderd verhuurders recht op (aanvullende) schadevergoeding;

d. Een boete van € 1500,00 per overtreding, te vermeerderen met een aanvullende boete van € 75,00 voor iedere kalenderdag dat de overtreding voortduurt, bij overtreding van artikel 2 ((tijdelijke)onderhuur) van de algemene bepalingen, met een maximum van € 15000,00 onverminderd (i) zijn gehoudenheid om alsnog aan deze verplichting te voldoend en (ii) verhuurders recht op (aanvullende) schadevergoeding, en (iii) de verplichting tot afdracht van de winst die hij (naar schatting) heeft genoten door het handelen in strijd met dit verbod;

e. Een boete van € 5000,00 per overtreding, te vermeerderen met een aanvullende boete van € 100,00 voor iedere kalenderdag dat de overtreding voortduurt, bij overtreding van artikel 14.3 sub c (hennep en dergelijke) van de algemene bepalingen, met een maximum van € 25000,00 onverminderd (i) zijn gehoudenheid om alsnog aan deze verplichting te voldoend en (ii) verhuurders recht op (aanvullende) schadevergoeding, en (iii) de verplichting tot afdracht van de winst die hij (naar schatting) heeft genoten door het handelen in strijd met dit verbod;

f. Voor iedere overtreding van een verplichting uit deze huurovereenkomst en bijbehorende algemene bepalingen, voor zover niet reeds hiervoor in artikel 11.1 genoemd, is huurder aan verhuurder een direct opeisbare boete van € 10,00 per kalenderdag verschuldigd, met een maximum van € 2000,00 onverminderd zijn gehoudenheid om alsnog aan deze verplichting te voldoend en onverminderd verhuurders recht op (aanvullende) schadevergoeding. Indien verhuurder een professionele partij is, is dit artikel 11.2 niet van toepassing.

“(…) Nutsvoorzieningen aansluiten

Huurder is verplicht om binnen 5 werkdagen zorg te dragen voor de aansluiting van nutsvoorzieningen. Eventuele kosten naar aanleiding van afsluiting zijn voor kosten van de huurder.

“(…) Medebewoning en onderhuur

Het is huurder, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder, niet toegestaan om personen bij zich te laten inwonen o het gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren of het gehuurde of een gedeelte daarvan in gebruik af te staan.”.

2.2. Op grond van deze huurovereenkomst moet [gedaagde01] maandelijks een bedrag van € 1.300,- aan huur betalen.

2.3. [eiser01] c.s. is op 15 januari 2022 bij de woning langs gegaan. [gedaagde01] was op dat moment niet in de woning aanwezig. De neef van [gedaagde01] was op dat moment wel aanwezig.

2.4. Op 20 augustus 2022 is [eiser01] c.s. nogmaals langs gegaan bij de woning. [gedaagde01] was op dat moment niet aanwezig in de woning.

2.5. Via een whatsapp-bericht heeft [eiser01] c.s. op 24 augustus 2022 [gedaagde01] gesommeerd overeenkomsten voor de levering van nutsvoorzieningen voor de woning af te sluiten.

2.6. [eiser01] c.s. is op 3 december 2022 opnieuw langs gegaan bij de woning. Tijdens dit bezoek heeft [eiser01] c.s. bij de woning iemand anders dan [gedaagde01] aangetroffen.

2.7. Op 10 december 2022 is [eiser01] c.s. voor het laatst langs geweest bij de woning. Wederom is iemand anders dan [gedaagde01] aangetroffen.

Het geschil

3.1. [eiser01] c.s. vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:

  • de huurovereenkomst tussen [eiser01] c.s. en [gedaagde01] per direct, althans op een zo kort mogelijke termijn na het uitspreken van het vonnis, te ontbinden;

  • [gedaagde01] te veroordelen om de woning per direct, althans op een zo kort mogelijke termijn na het uitspreken van het vonnis, te ontruimen en leeg en bezemschoon achter te laten, onder afgeving van de sleutels van de woning aan [eiser01] c.s., onder vrij en algehele terbeschikkingstelling van de woning aan [eiser01] c.s.;

  • [eiser01] c.s. te machtigen om de woning te laten ontruimen met behulp van de sterke arm van politie en justitie, op kosten van [gedaagde01] , indien [gedaagde01] de woning niet volgens het vonnis ontruimt;

  • [gedaagde01] te veroordelen om aan [eiser01] c.s. de achterstallige huur van € 2.600,- vermeerderd met de wettelijke rente per omgaande, te betalen;

  • [gedaagde01] te veroordelen om aan [eiser01] c.s. een boetebedrag van € 19.000,- te betalen vanwege het niet afsluiten van contracten met nutsleveranciers, het onderverhuren van de woning en het belemmeren van het onderhoud aan de woning;

  • [gedaagde01] te veroordelen om de kosten van gas, water en elektra gedurende de looptijd van de huurovereenkomst aan [eiser01] c.s. te betalen, indien en voor zover deze kosten bij [eiser01] c.s. in rekening zullen worden gebracht door de nutsleveranciers;

  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten en de rente daarover.

3.2. [eiser01] c.s. voert daartoe aan dat [gedaagde01] nalaat de huur (op tijd) te betalen. Op dit moment is de huur voor december 2022 en januari 2023 niet betaald zodat er een huurachterstand van € 2.600,- is.

3.3. Naast de huurachterstand is [gedaagde01] vanwege het schenden van de huurovereenkomst de onderstaande boetes verschuldigd:

  • niet aansluiten nutsvoorzieningen: € 2.000,- (€ 10,- per dag sinds oktober 2021, met een maximum van € 2.000,-);

  • verboden onderhuur: € 15.000,- (€ 1.500,- per overtreding en € 75,- per dag dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 15.000,-);

  • belemmeren onderhoud: € 2.000,- (€ 10,- per kalenderdag vanaf oktober 2021).

3.4. [gedaagde01] heeft nagelaten binnen vijf dagen na aanvang van de huurovereenkomst contracten voor nutsvoorzieningen af te sluiten. Op 3 januari 2022 heeft [eiser01] c.s. via Whatsapp gevraagd bij welke water-, gas- en elektriciteitsleverancier een contract zou zijn afgesloten. Kort daarna heeft [gedaagde01] aangegeven nog contracten te moeten afsluiten. Uiteindelijk bleek in augustus 2022 dat [gedaagde01] nog steeds geen contracten had afgesloten. Daarom is [gedaagde01] op 24 augustus 2022 gesommeerd zo snel als mogelijk contracten af te sluiten. Op 26 augustus 2022 heeft [gedaagde01] aangegeven aanvragen te hebben gedaan en nog op bevestiging van de leveranciers wacht. [eiser01] c.s. stelt dat op dit moment nog steeds geen contracten met leveranciers van nutsvoorzieningen zijn afgesloten zodat op grond van de huurovereenkomst een boete verschuldigd is en [gedaagde01] aansprakelijk is voor kosten die bij [eiser01] c.s. in rekening worden gebracht.

3.5. De tweede boete is [gedaagde01] verschuldigd omdat de woning zonder toestemming wordt onderverhuurd. In 2022 is [eiser01] c.s. vier keer bij de woning langs geweest. Tijdens alle bezoeken heeft [eiser01] c.s. geconstateerd dat er meerdere én andere mensen dan [gedaagde01] in de woning wonen. [gedaagde01] heeft hiervoor geen toestemming gevraagd, handelt daarom in strijd met de huurovereenkomst en is op grond van de huurovereenkomst een boete verschuldigd.

3.6. Tot slot verleent [gedaagde01] geen medewerking aan het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. Op grond van de huurovereenkomst moet [gedaagde01] toe staan dat [eiser01] c.s. het benodigde onderhoud aan de woning kan uitvoeren. Nu [gedaagde01] dat niet doet is hij ook op dit punt op grond van de huurovereenkomst een boete verschuldigd.

3.7. [eiser01] c.s. heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering, doordat bij voortzetting van de huurovereenkomst [eiser01] c.s. vreest voor verwaarlozing van de woning nu hij niet weet wie verblijven in de woning, [eiser01] c.s. vreest voor hoge kosten die aan hem worden doorberekend omdat [gedaagde01] nalaat contracten met leveranciers van nutsvoorzieningen af te sluiten en als laatste blijkt het spoedeisende belang uit het feit dat [gedaagde01] de huur niet, dan wel niet tijdig betaalt.

3.8. [gedaagde01] heeft tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd waarop in het kader van de beoordeling wordt ingegaan.

De beoordeling

4.1. Voor toewijzing van een vordering in kort geding is vereist dat [eiser01] c.s. een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen (artikel 254 lid 1 Rv). Dat houdt in dat van [eiser01] c.s. niet kan worden gevergd de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten.

4.2. Voor wat betreft het spoedeisende belang stelt [eiser01] c.s. dat zijn spoedeisend belang is gelegen in het feit dat hij (i) bij voortzetting van de huurovereenkomst vreest voor verwaarlozing van de woning nu hij niet weet wie er in de woning verblijven, (ii) er sprake is van een huurachterstand en (iii) en tot slot vreest hij dat hoge kosten aan hem worden doorberekend door nutsleveranciers omdat [gedaagde01] nalaat contracten met nutsleveranciers af te sluiten.

4.3. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser01] c.s. geen spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen en overweegt daartoe als volgt.

4.4. Uit het feit dat mogelijk andere mensen dan [gedaagde01] in de woning verblijven, volgt niet zonder meer dat ontruiming van de woning vooruitlopend op een eventuele bodemprocedure noodzakelijk is. Niet gesteld of gebleken is dat op dit moment door de bewoners van de woning een situatie wordt veroorzaakt op grond waarvan met spoed een voorlopige voorziening moet worden getroffen. De situatie lijkt, althans dat is niet onderbouwd, niet anders dan de op 15 januari 2022 geconstateerde situatie. Het enkele belang van [eiser01] c.s. dat niet in strijd met de bepaling (medebewoning en onderhuur) door [gedaagde01] wordt gehandeld maakt niet dat er sprake is van een spoedeisend belang.

4.5. Voor wat betreft de huurachterstand geldt dat tussen partijen vast staat dat [gedaagde01] structureel te laat is (geweest) met het betalen van de huur, maar dat hij bijna elke maand betalingen heeft verricht. Inmiddels is er een huurachterstand van twee maanden. [gedaagde01] heeft toegelicht dat in september 2022 een achterstand is ontstaan doordat hij onverwachts in het buitenland verbleef; zijn moeder was opgenomen in het ziekenhuis. Sinds Iskandarovs terugkomst in Nederland is hij bezig met het inlopen van de achterstand. De verwachting is dan ook dat [gedaagde01] de huur tijdig en volledig kan betalen. Nog daargelaten of de huidige huurachterstand een ontruiming van de woning rechtvaardigt, is ook op deze grond geen sprake van een spoedeisend belang aan de zijde van [eiser01] c.s. Evenmin heeft [eiser01] c.s., gelet op het voorgaande, een spoedeisend belang bij de vordering tot betaling van de achterstallige huur ter hoogte van € 2.600,-.

4.6. Verder heeft [gedaagde01] betwist dat er op dit moment geen contracten met nutsleveranciers zijn afgesloten. Hij heeft tijdens de mondelinge behandeling screenshots laten zien van contracten. Gelet op de betwisting van [gedaagde01] is op basis van de door [eiser01] c.s. in het geding gebrachte stukken, zonder nadere bewijslevering, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er geen contracten met nutsleveranciers zijn afgesloten en is er geen sprake van een tekortkoming die ontruiming van de woning rechtvaardigt. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering is in dit kort geding geen plaats. Nu er niet van uitgegaan kan worden dat er sprake is van een tekortkoming, kan ook op die grond de ontruiming niet worden toegewezen.

4.7. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat geen sprake is van een spoedeisend belang aan de kant van [eiser01] c.s., die de gevorderde onmiddellijke voorziening van ontruiming vereist. De vordering tot ontruiming van de woning wordt dan ook afgewezen.

4.8. Ook de gevorderde contractuele boetes en de vordering tot betaling van de toekomstige kosten van gas, water en elektra worden afgewezen. Voor geldvorderingen in kort geding geldt dat terughoudendheid geboden is. Er moet sprake zijn van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Net zoals het ontbreken van onverwijlde spoed bij de ontruiming ontbreekt ook voor deze vorderingen de onverwijlde spoed. [eiser01] c.s. heeft onvoldoende gesteld en onderbouwd waarom de vordering tot betaling van de boetes en het betalen van toekomstige kosten van gas, water en elektra een zodanig spoedeisende vorderingen zijn, dat een onmiddellijke voorziening vereist zou zijn en geen bodemprocedure kan worden afgewacht.

4.9. Ten overvloede wordt het volgende opgemerkt:

  • gelet op het karakter van een kort geding procedure kan een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst, zoals door [eiser01] c.s. is gevorderd, los van bovenstaand oordeel nooit worden toegewezen. De uitkomst van deze vordering heeft een definitief karakter en daarvoor is in kort geding (voorlopig oordeel) geen plaats;

  • de gevorderde machtiging om een eventuele ontruiming, bij niet meewerken van de huurder, met behulp van de sterke arm te laten uitvoeren is op grond van de wet niet nodig. Zonder rechterlijke tussenkomst kan de hulp van de sterke arm namelijk worden ingeroepen, waarbij de kosten op grond van het Besluit tarieven ambtshandelingen voor rekening van de huurder komen.

4.10. [eiser01] c.s. krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag vast op € 529,- aan salaris voor de gemachtigde.

De beslissing

De kantonrechter:

5.1. wijst de vordering af;

5.2. veroordeelt [eiser01] c.s. in de proceskosten van [gedaagde01] , tot vandaag vastgesteld op € 529,-.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Smits en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

44485

Artikel delen