RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 9990357 CV EXPL 22-2099
vonnis d.d. 25 januari 2023
inzake
de besloten vennootschap Arvato Finance B.V., handelend onder de naam Afterpay,
gevestigd en kantoorhoudende te Heerenveen,
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders te Amersfoort,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonadres] ,
gedaagde,
niet verschenen.
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
- het tussenvonnis van 30 november 2022 met het daarin genoemde processtuk.
2.1Al hetgeen in het tussenvonnis van 30 november 2022 is overwogen en beslist wordt hier als herhaald en ingelast beschouwd.
2.2In voornoemd tussenvonnis is eiseres in de gelegenheid gesteld zich uit te laten omtrent het voorshandse oordeel van de kantonrechter om de tussen eiseres en gedaagde tot stand gekomen kredietovereenkomst te vernietigen. Eiseres heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
In voornoemd tussenvonnis is voorts overwogen dat de handelaar niet volledig heeft voldaan aan de op hem rustende (pre)contractuele informatieverplichtingen en dat een vernietiging van 50% van de koopsom op zijn plaats is. De kantonrechter komt op deze beslissing terug en overweegt daartoe als volgt. Bij de berekening van het percentage van vernietiging van de koopsom is de kantonrechter uitgegaan van de `richtlijn sanctiemodel essentiële informatieverplichtingen` zoals vastgesteld door het LOVCK op 15 december 2021 en gewijzigd op 17 mei 2022. Deze richtlijn is bedoeld om schending van de door de Hoge Raad in haar arrest van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677) bepaalde essentiële informatieverplichtingen op een passende wijze te kunnen sanctioneren. Gebleken is dat in onderhavige zaak slechts sprake is van schending van drie van de essentiële informatieverplichtingen, zodat in plaats van een vernietiging van 50% van de koopsom een vernietiging van 25% van de koopsom op zijn plaats is. Dit betekent dat een bedrag van
€ 305,44 (€ 407,25 x 0,75) zal worden toegewezen.
Gedaagde wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres tot op heden worden begroot op:
explootkosten € 107,22
salaris gemachtigde € 75,00
griffierecht € 128,00
------------
totaal € 310,22
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 305,44;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 310,22;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.