Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

ECLI:NL:RBZWB:2024:1733

14 March 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht

Zittingsplaats Breda

zaaknummer : 10783613 \ MB VERZ 23-586

CJIB-nummer : 1062 5422 25387 1453

uitspraakdatum : 12 februari 2024

proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)

in de zaak van

naam : [betrokkene]

adres : [adres]

woonplaats : [woonplaats]

hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zaak is behandeld op de zitting van 12 februari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) om 22:32 uur op 4 november 2022 op de [adres] in [woonplaats] .

Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene geeft aan al 25 jaar voor zijn woning te parkeren en nog nooit een boete te hebben ontvangen. Daarnaast geeft betrokkene aan geen hinder te veroorzaken. Verder was het voor hem onvoldoende duidelijk dat hij hier niet mocht parkeren. Ook omdat de andere hoek van de straat een soortgelijke situatie bevat, maar deze volledig is afgesloten met paaltjes. Gelet hierop was hij in de veronderstelling dat parkeren voor zijn huis was toegestaan. Tot slot geeft betrokkene aan slecht ter been te zijn.

Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd zijn auto inmiddels niet meer op deze wijze te parkeren. Het risico op boetes is te groot, zeker vanwege de scanauto’s waarmee wordt gereden. In de periode van de blauwe zone zou parkeren wel zijn toegestaan op deze plek. Betrokkene benadrukt nogmaals dat hij nog nooit problemen heeft gehad en graag een waarschuwing had ontvangen.

De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De gedraging kan worden vastgesteld. Uit de foto’s in het dossier blijkt dat betrokkene op de stoep stond geparkeerd. Dat heeft betrokkene ter zitting ook gezegd. Parkeren op de stoep is verboden, ook laden en lossen is verboden en bovendien hoeft dit niet te worden aangegeven. De boete is dan ook terecht. Betrokkene mag van geluk spreken dat hij niet eerder een boete heeft ontvangen. Inhoudelijk is het beroep dan ook ongegrond. Echter wegens schending van de hoorplicht verzoekt de zittingsvertegenwoordiger de boete met 25% te matigen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat het verboden is te parkeren op het trottoir. Door middel van de bestrating is duidelijk te zien waar je wel en niet mag parkeren. Dit betekent dat de boete op zich terecht is opgelegd.

Echter gelet op de aangevoerde punten door betrokkene en het feit dat hij al 25 jaar op deze wijze heeft geparkeerd en hier nimmer een boete voor heeft ontvangen ziet de kantonrechter aanleiding om de boete te matigen tot nihil. Daarbij is ook van belang dat de betreffende plek minder duidelijk is afgeschermd met paaltjes en betrokkene niet eerst een waarschuwing heeft ontvangen.

Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:

‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;

‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;

‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.

De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.

Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Datum verzending:

Artikel delen