De Raad van State heeft de eerder opgelegde boete aan DPG Media wegens schending van de AVG gehalveerd tot 262.500 euro. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) had het mediabedrijf in 2022 nog een boete van 525.000 euro opgelegd, omdat klanten die hun persoonsgegevens wilden inzien of laten verwijderen verplicht werden een kopie van hun identiteitsbewijs te tonen of op te sturen — zonder te worden geïnformeerd dat zij hun BSN en pasfoto mochten afschermen.
Volgens de toezichthouder legde DPG Media met dit beleid een onnodige en te vergaande drempel op aan mensen die hun privacyrechten wilden uitoefenen. De AP stelde destijds dat hiermee te veel persoonsgegevens werden verzameld, en dat de werkwijze het recht op inzage en wissing “onnodig beperkte”.
De rechtbank Amsterdam oordeelde in 2023 nog dat de AP wél terecht constateerde dat DPG Media de AVG had overtreden, maar vond dat het opleggen van een boete te zwaar was. In hoger beroep kwam de Raad van State daar gedeeltelijk op terug. Volgens de hoogste bestuursrechter heeft DPG Media inderdaad nalatig gehandeld en was handhavend optreden door de AP gerechtvaardigd, al achtte de Raad van State de hoogte van de boete disproportioneel.
De boete werd daarom gehalveerd, mede omdat het om een beperkt aantal gevallen ging en identiteitsbewijzen niet langer dan een maand werden bewaard. Ook had DPG Media haar procedures aangepast nog voordat de AP tot handhaving overging. Het bedrijf, dat eerder een Big Brother Award ontving voor de grootste privacyschending in Nederland, heeft aangegeven inmiddels zorgvuldiger om te gaan met identiteitscontrole bij inzageverzoeken.
