Menu

Zoek op
rubriek
Data&Privacyweb
0

Cameratoezicht op uitstoot Tata Steel is geen privacy-inbreuk

Tata Steel heeft met een beroep op het privacyrecht geprobeerd om cameratoezicht op de uitstoot van gevaarlijke stoffen te voorkomen. De Omgevingsdienst heeft een camera geplaatst buiten het terrein van Tata Steel. De camera staat op 450 meter afstand van het productieproces waarop de dienst toezicht wil houden en filmt de omgeving van de fabriek continu. De beelden waarop bij het terugkijken zwarte rook is te zien, worden opgeslagen. Tata Steel vindt dit cameratoezicht onrechtmatig en vorderde onmiddellijke beëindiging daarvan. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een privacy-inbreuk omdat de camera niet of nauwelijks personen herkenbaar in beeld brengt. Deze uitkomst is – in elk geval voor wat betreft het privacydeel - niet onverwacht.

3 mei 2023

Samenvatting

Samenvatting

Geen privacybelang rechtspersoon

De rechtbank oordeelt dat Tata Steel zich niet kan beroepen op een eigen recht op privacy. Dit oordeel ligt voor de hand. De AVG beschermt immers alleen ‘natuurlijke personen’ en geen rechtspersonen. In de considerans 14 is dit zelfs nog eens zachtjes benadrukt: “Deze verordening heeft geen betrekking op de verwerking van gegevens over rechtspersonen en met name als rechtspersonen gevestigde ondernemingen.” Toch bestaat in de literatuur wel kritiek op het uitgangspunt dat privacy alleen dient om individuele belangen te beschermen (1). Daar gaat de rechtbank hier echter niet expliciet op in. De rechtbank laat in deze zaak in het midden of het privacyrecht toekomt aan rechtspersonen en verwerpt het beroep als volgt: “In de aard van de toezichthoudende bevoegdheid [het vastleggen van overtredingen] ligt besloten dat Tata Steel dit niet kan afweren met een beroep op haar “privacy”. Voor zover van een grondrecht op privacy voor rechtspersonen al sprake is, strekt dat niet tot afweer van dit type toezicht [..]”. De rechtbank gaat ook niet in op de vraag of het cameratoezicht onrechtmatig is jegens Tata Steel omdat zij daardoor haar verplichting tot goed werkgeverschap en maatschappelijke zorgplicht tegenover haar bezoekers schendt.

Het privacybelang van werknemers wordt door de rechtbank wel erkend. De rechtbank stelt echter dat van een inbreuk op dit privacybelang uit artikel 8 EVRM geen sprake kan zijn als de Omgevingsdienst haar werkproces aanpast op een wijze dat geen personen herkenbaar in beeld worden gebracht (o.a. door maskering van de beelden).

Persoonsgegevens

Gezien de configuratie van de camera (de vaste camerapositie, afstand, resolutie en maskering), acht de rechtbank het hoogst onaannemelijk dat enige van de daarop voorkomende personen door enige bij de verwerking van het materiaal betrokken functionaris kan worden herkend. “Op de beelden zijn weliswaar menselijke gedaanten te zien, maar dat zijn niet meer dan stipjes. Bij uitvergroting zal de lage resolutie er voor zorgen dat er niet meer dan blokjes zichtbaar zijn.” Toch sluit de rechtbank niet uit dat het beeldmateriaal “sporen van aanwezigheid” kan bevatten van op het terrein van Tata Steel aanwezige personen. De rechtbank oordeelt daarom dat “in ieder geval in technische zin” sprake kan zijn van verwerking van persoonsgegevens in de zin van de AVG.

Dat er sprake kan zijn van een verwerking is evident. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft in haar oude beleidsregels Cameratoezicht al bevestigd dat het opnemen van camerabeelden een verwerking kan zijn. Om te bepalen of daarvan sprake is, moet de vraag worden beantwoord of de beelden kwalificeren als persoonsgegevens. Uit de wetgeschiedenis van de Uitvoeringswet AVG blijkt dat het discutabel is of een foto waarop willekeurige personen zijn afgebeeld, gekwalificeerd moet worden als persoonsgegevens (zie Kamerstukken II 2017/18, 34851, nr. 7, p. 11). Daar ging het om beelden van voorbijgangers op de Dam. Deze interpretatie is minder strikt dan het geldende recht, onder meer de uitleg van het begrip ‘persoonsgegevens’ in het Breyer-arrest (ECLI:EU:C:2016:779). Daaruit volgt dat bij de vraag of sprake is van persoonsgegevens, rekening moet worden gehouden met alle (wettige) middelen waarvan redelijkerwijs valt te verwachten dat zij gebruikt worden door de verwerkingsverantwoordelijke of door een andere persoon om de natuurlijke persoon direct of indirect te identificeren. De Autoriteit Persoonsgegevens hanteert op grond van dit arrest de (mogelijk nog strengere) toets dat sprake is van persoonsgegevens als het niet ondoenlijk is om personen te identificeren (zie Boetebesluit Enschede).

Grondslag

Als sprake is van persoonsgegevens is ook een AVG-grondslag vereist. Op grond van de AVG hoeft dat geen bijzondere wettelijke basis te zijn maar moet de gegevensverwerking geschaard kunnen worden onder één van de limitatief opgesomde grondslagen van artikel 6 AVG. In dit geval is gekozen voor artikel 6 lid 1 sub e AVG: noodzaak voor de uitvoering van een publieke taak, te weten het toezicht houden op een omgevingsvergunning. Deze grondslag is één van de 5 ‘noodzakelijkheidsgrondslagen’ (zie de Handleiding AVG van de Rijksoverheid). De grondslag omvat een evenredigheidstoets in privacyrechtelijke zin: de verwerking is alleen toegestaan voor zover zij noodzakelijk en proportioneel is voor het vervullen van de publieke taak. De noodzaak ziet dus op de verwerking van persoonsgegevens. Daar lijkt de rechtbank in deze zaak echter aan voorbij te gaan. De evenredigheidstoets wordt vooral ingestoken vanuit het Awb-kader en het effectief uitvoeren van de publieke taak. Wel komt de rechtbank nog langs een andere privacyroute tot een paar aanbevelingen in dit kader: “Aan Tata Steel kan overigens wel worden toegegeven dat wat betreft de wijze waarop de Omgevingsdienst het cameratoezicht heeft ingeregeld, bezien vanuit het perspectief van Privacy by Design and Default, nog wel enige fine-tuning zou kunnen plaatsvinden.” Deze bestaan uit onder meer het maskeren van beelden waarop een loopbrug te zien is waarop personen zich kunnen bevinden.

Afsluiting

Het oordeel van de rechtbank dat het cameratoezicht geen privacy-inbreuk oplevert, lijkt mij juist. Deze zaak gaat echter in de kern niet over het privacyrecht. Volgens de rechtbank draait de zaak in essentie om iets anders; namelijk “de roep [..] om krachtiger op te treden tegen de gezondheidsschadelijke uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen in de omgeving”. Het beroep op het privacyrecht lijkt volgens de rechtbank niet geheel zuiver. De rechtbank overweegt: “Het is de voorzieningenrechter opgevallen dat Tata Steel [..] tijdens het gesprek dat op 4 april jl. met de Omgevingsdienst is gevoerd in het geheel niet geïnteresseerd was in de vraag wat, gegeven de configuratie van het toezicht, wel en niet op de camera-beelden zou zijn te zien. Dat spoort met de indruk die de dagvaarding wekt: [..]. Tata Steel is er vooral op uit om een beeld te schetsen dat er sprake is van een grote schending van de privacy van haar werknemers”. Of Tata Steel in hoger beroep gaat is onduidelijk.

  1. https://bartvandersloot.nl/onewebmedia/Legal%20Persons.pdf

Wil je meer weten over cameratoezicht? Bekijk hiervoor de cursus  Cameratoezicht & Privacy

Artikel delen