Menu

Zoek op
rubriek
Data&Privacyweb
0

Zorgboerderij moet persoonsgegevens van ouders van een bewoner verwijderen

2 feb 2023

Samenvatting

Samenvatting
 

De rechtbank Oost-Brabant heeft op 12 december 2022 geoordeeld dat de eigenaar van een zorgboerderij de gegevens van de ouders van één van de meerderjarige bewoners dient te verwijderen. De zorgboerderij had verschillende aantekeningen opgenomen in het dossier van de zoon, die te maken hadden met zijn behandeling, maar die ook de ouders betroffen.

Feiten

De zoon heeft voor een periode van veertien jaar (2005 – 2019) op de zorgboerderij gewoond. In eerste instantie omdat hij problemen had met alcohol- en drugsgebruik, somberheid, angst en verwardheid. In 2007 werd bij de zoon ook Asperger vastgesteld. Er bestond een vermoeden bij de zorgverleners dat de problematiek van de zoon zou kunnen passen bij het foetaal alcoholsyndroom (FAS). De zorgverleners van de zorgboerderij hadden in de aantekeningen in het zorgdossier van de zoon onder andere opgenomen dat de moeder tijdens de zwangerschap van de zoon (vermoedelijk) alcohol heeft gebruikt. In het dossier was ook opgenomen dat er in de familie autisme voorkomt en dat de vader van de zoon autistisch is. In 2015 wordt de zoon onderzocht op de FAS-afdeling van het ziekenhuis. Ter voorbereiding van het onderzoek wordt een vragenlijst ingevuld door een zorgverlener van de zorgboerderij. In de vragenlijst wordt wederom opgegeven dat vader en moeder voor, tijdens en na de zwangerschap alcohol hebben gebruikt en dat vader autistisch is. De zoon woont sinds 2019 niet meer op de zorgboerderij en het gaat sindsdien beduidend beter met hem. De behandelaars van het ziekenhuis hebben uitgebreid met de zoon gesproken en hem onderzocht. In 2021 komen de behandelaars in het ziekenhuis tot de conclusie dat geen FAS vastgesteld kan worden.

Het geschil

De ouders hebben een rectificatie- en verwijderingsverzoek gedaan bij de zorgboerderij op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De zorgboerderij stelt dat zij niet gehouden zou zijn om de persoonsgegevens van de ouders te verwijderen, omdat er (i) geen sprake zou zijn van persoonsgegevens, (ii) er geen grond zou zijn van voor rectificatie of verwijdering en (iii) dat het belang van handhaving van het dossier zwaarder zou moeten wegen dan het belang van de ouders.

De beoordeling

De rechtbank gaat voorbij aan het eerste verweer van de zorgboerderij en stelt dat wel degelijk sprake is van indirect identificeerbare persoonsgegevens: “Iemand die via het Wmo-dossier van de zoon kennis neemt van de daarin verwerkte informatie over de ouders, kan hun identiteit – als deze al niet spontaan wordt herkend – zonder onevenredige inspanning worden herleid: de ouders dragen dezelfde achternaam als hun zoon en wonen in dezelfde woonplaats, in de nabijheid van de boerderij van [gedaagde].” Wat betreft het verwijderingsverzoek oordeelt de rechtbank dat de AVG niet het juiste kader is om te toetsen of de zorgboerderij moet voldoen aan het verwijderingsverzoek. Uit de AVG vloeit voort dat het recht op gegevenswissing niet van toepassing is als de gegevensverwerking – zoals in dit geval – plaatsvindt op grond van een wettelijke verwerkingsverplichting. De rechtbank schrijft dat in die gevallen een verzoek tot het verwijderen van persoonsgegevens beoordeeld moet worden op basis van de wet waarop de verwerkingsplicht is gebaseerd. De rechtbank merkt het verzoek van de ouders tot verwijdering daarom aan als een verzoek tot vernietiging op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Volgens de zorgboerderij hoeft zij geen gevolg te geven aan het verzoek van de ouders omdat zij op grond van de Wmo verplicht is om de persoonsgegevens die zij op grond van die wet onder zich heeft, gedurende vijftien jaren te bewaren. Deze bewaartermijn is nog (lang) niet is verstreken. Deze wettelijke bewaartermijn kan volgens de rechtbank op zichzelf echter geen reden zijn om een verzoek tot wissing van persoonsgegevens te weigeren: “de bewaarplicht en het recht op wissing staan naast elkaar”. Uit de Wmo volgt dat de zorgboerderij een belangenafweging moet maken, waarbij in beginsel geldt dat wissing van persoonsgegevens wordt gehonoreerd, tenzij er zwaarwegende gerechtvaardigde redenen zijn voor het handhaven van de verwerking die de belangen van de verzoeker overstijgen. Van dergelijke zwaarwegende gerechtvaardigde redenen is volgens de rechtbank kortgezegd geen sprake.

Inzageverzoek afgewezen

De ouders hebben naast het verwijderingsverzoek ook gevorderd dat de zorgboerderij verplicht wordt om inzage te verlenen (na de verwijdering) in de actuele persoonsgegevens van de ouders. De rechtbank wijst dit (algemeen geformuleerde) verzoek af: “[gedaagde] heeft in dat verband terecht gewezen op haar geheimhoudingsplicht jegens de zoon: het verlenen van inzage aan de ouders in álle passages in het dossier van hun zoon die op hen betrekking hebben, zou leiden tot een ongeoorloofde doorbreking van het beroepsgeheim van [gedaagde] jegens de zoon.”

Artikel delen