Artikel 11
Doorgifte van gegevens aan derde landen
1. Doorgifte door een lidstaat aan een derde land van PNR-gegevens en van het verwerkingsresultaat van die gegevens die de PIE in overeenstemming met artikel 12 heeft opgeslagen, is uitsluitend toegestaan per geval, en mits:
|
a) |
aan de voorwaarden van artikel 13 van Kaderbesluit 2008/977/JBZ is voldaan; |
|
b) |
de doorgifte noodzakelijk is voor de in artikel 1, lid 2, van deze richtlijn bedoelde doeleinden; |
|
c) |
het derde land ermee instemt de gegevens alleen aan een ander derde land door te geven als dit strikt noodzakelijk is voor de in artikel 1, lid 2, van deze richtlijn bedoelde doeleinden en als die lidstaat hier uitdrukkelijk toestemming voor geeft; en |
|
d) |
aan dezelfde voorwaarden als die in artikel 9, lid 2, is voldaan. |
2. Niettegenstaande artikel 13, lid 2, van Kaderbesluit 2008/977/JBZ, wordt de doorgifte van PNR-gegevens zonder voorafgaande toestemming van de lidstaat van welke de gegevens werden verkregen toegestaan in buitengewone omstandigheden en alleen indien:
|
a) |
deze doorgiften van essentieel belang zijn om te kunnen reageren op een specifiek en daadwerkelijk gevaar in verband met terroristische misdrijven of ernstige criminaliteit in een lidstaat of een derde land, en |
|
b) |
de voorafgaande toestemming niet tijdig kan worden verkregen. |
De voor het verlenen van toestemming bevoegde autoriteit wordt onverwijld geïnformeerd en de doorgifte wordt naar behoren geregistreerd en onderworpen aan een controle achteraf.
3. De lidstaten geven uitsluitend PNR-gegevens door aan de bevoegde autoriteiten van derde landen onder voorwaarden die aan deze richtlijn voldoen en na te hebben vastgesteld dat het gebruik dat de ontvanger van de PNR-gegevens wenst te maken, aan die voorwaarden en waarborgen voldoet.
4. De functionaris voor gegevensbescherming van de PIE van de lidstaat die de PNR-gegevens heeft doorgegeven, wordt op de hoogte gebracht telkens wanneer de lidstaat PNR-gegevens krachtens dit artikel doorgeeft.