Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

Artikel 19aa

  • 1

    In afwijking van artikel 19 heeft de verzekerde die geen werkgever heeft jegens wie hij, bij ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte, zwangerschap of bevalling, recht heeft op loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel aanspraak heeft op bezoldiging op grond van artikel 76a, eerste lid, van deze wet, nadat na de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken een tijdvak van 52 weken van ongeschiktheid tot werken is verstreken, recht op ziekengeld overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde, indien de verzekerde:

    • a.

      ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, als bedoeld in artikel 19; en

    • b.

      als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, heeft de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, recht op ziekengeld tot een maand na de dag waarop hij in staat is om meer dan 65% van het maatmaninkomen per uur te verdienen.

  • 3

    Op de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, die op of na de dag waarop het tijdvak van 52 weken, bedoeld in het eerste lid, is verstreken met arbeid meer verdient dan 65% van het maatmaninkomen per uur, is het eerste lid, onderdeel b, niet van toepassing tot zes maanden na de dag waarop hij met arbeid meer dan 65% van het maatmaninkomen per uur ging verdienen.

  • 4

    Voor het bepalen van het tijdvak van 52 weken, bedoeld in het eerste lid, worden tijdvakken van ongeschiktheid tot werken samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

  • 5

    Onder maatmaninkomen wordt verstaan hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan met arbeid gewoonlijk verdienen.

Informatie geldend op 01-07-2020

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit Wfsv
    artikel: 2.19c

  2. Dagloonbesluit werknemersverzekeringen
    artikel: 2

  3. Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten
    artikel: 7a, 1, 5, 7, 8, 9

  4. Tijdelijk besluit experiment vervroegde inzet no-riskpolis Ziektewet
    artikel: 3

  5. Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
    artikel: 30a

  6. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
    artikel: 23

  7. Ziektewet
    artikel: 19ab, 19a, 19b, 19c, 63a, 19e, 39, 46, 100, 101

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(01-07-2020)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2018

wijziging

29-11-2017

Stb. 2017, 484

34766

06-12-2017

Stb. 2017, 485

01-01-2013

nieuw

04-10-2012

Stb. 2012, 464

33241

13-10-2012

Stb. 2012, 483