Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

Artikel 45a

  • 1

    Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen legt een bestuurlijke boete op van ten hoogste het benadelingsbedrag wegens het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde van de verplichting, bedoeld in artikel 31, eerste lid, of 49. Indien de feiten en omstandigheden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, of 49, niet of niet behoorlijk zijn medegedeeld en deze overtredingen opzettelijk zijn begaan, bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste het bedrag van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Indien de feiten en omstandigheden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, of 49, niet of niet behoorlijk zijn medegedeeld en deze overtredingen niet opzettelijk zijn begaan, bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste het bedrag van de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 2

    In dit artikel wordt onder benadelingsbedrag verstaan het brutobedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in de artikelen 31, eerste lid of 49, ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan ziekengeld is ontvangen.

  • 3

    Indien het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde van de verplichting, bedoeld in de artikelen 31, eerste lid of 49, niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag, legt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een bestuurlijke boete op van ten hoogste het bedrag van de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 4

    Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde van de verplichting, bedoeld in de artikelen 31, eerste lid of 49, in situaties die bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de verzekerde een zodanige waarschuwing is gegeven.

  • 5

    Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen legt een bestuurlijke boete op wegens het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde van de verplichting, bedoeld in de artikelen 31, eerste lid, of 49, als gevolg waarvan ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan ziekengeld is ontvangen, van ten hoogste 150 procent van het benadelingsbedrag, met overeenkomstige toepassing van het eerste lid, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dag van het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.

  • 6

    Onder eenzelfde gedraging als bedoeld in het vijfde lid wordt verstaan het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in de artikelen 31, eerste lid, of 49 van deze wet, 12 van de Toeslagenwet, 25 van de Werkloosheidswet, 12, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, 80 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, of 27, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen als gevolg waarvan ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan uitkering, ziekengeld of toeslag is verleend.

  • 7

    In afwijking van het vijfde lid is het in dat lid genoemde tijdvak van vijf jaar tien jaar indien wegens de eerdere overtreding, bedoeld in het vijfde lid, de verzekerde is gestraft met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

  • 8

    Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

  • 9

    Degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd, is verplicht desgevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de inlichtingen te verstrekken die voor de tenuitvoerlegging van de bestuurlijke boete van belang zijn.

  • 10

    Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete.

  • 11

    Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij de bestuurlijke boete is opgelegd.

  • 12

    In afwijking van artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht kan de rechter in beroep of hoger beroep het bedrag waarop de bestuurlijke boete is vastgesteld ook ten nadele van de verzekerde wijzigen.

  • 13

    Er wordt geen bestuurlijke boete opgelegd indien voor dezelfde gedraging een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 27a van de Werkloosheidswet wordt opgelegd.

  • 14

    Indien ten aanzien van een overtreding waarvoor een bestuurlijke boete is opgelegd geen sprake is geweest van opzet of grove schuld, en voorts is gebleken dat binnen een jaar nadat de bestuurlijke boete is opgelegd niet nogmaals een overtreding wegens eenzelfde gedraging als bedoeld in het zesde lid is begaan, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd op verzoek van degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd, de bestuurlijke boete geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden bij medewerking aan een schuldregeling. Artikel 34, eerste, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 15

    Het besluit tot kwijtschelding, bedoeld in het veertiende lid, wordt ingetrokken of ten nadele van degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd herzien indien binnen vijf jaar na het besluit tot kwijtschelding wederom een overtreding is begaan wegens eenzelfde gedraging als bedoeld in het zesde lid.

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(01-07-2020)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2017

wijziging

23-08-2016

Stb. 2016, 318

34396

27-10-2016

Stb. 2016, 421

01-01-2013

wijziging

04-10-2012

Stb. 2012, 462

33207

11-10-2012

Stb. 2012, 498

01-07-2009

wijziging

25-06-2009

Stb. 2009, 265

31124

25-06-2009

Stb. 2009, 266

01-05-2007

wijziging

28-06-2006

Stb. 2006, 303

30370

28-06-2006

Stb. 2006, 304

01-01-2006

wijziging

22-12-2005

Stb. 2005, 708

30238

22-12-2005

Stb. 2005, 709

01-01-2002

wijziging

27-09-2001

Stb. 2001, 481

27472

27-09-2001

Stb. 2001, 481

wijziging

29-11-2001

Stb. 2001, 625

27665

13-12-2001

Stb. 2001, 682

01-02-2001

wijziging

26-02-1997
samen met
24-12-1998

Stb. 1997, 96
samen met
Stb. 1998, 742

25047
samen met
26239

14-10-2000

Stb. 2000, 462

24-12-1999

wijziging

15-12-1999

Stb. 1999, 564

26722

15-12-1999

Stb. 1999, 564

Inwtr. 1

31-12-1998

wijziging

24-12-1998

Stb. 1998, 742

26239

24-12-1998

Stb. 1998, 742

Inwtr. 2

31-12-1997

wijziging

24-12-1997

Stb. 1997, 789

25641

24-12-1997

Stb. 1997, 789

Inwtr. 3

01-03-1997

wijziging

26-02-1997
samen met
24-12-1998

Stb. 1997, 96
samen met
Stb. 1998, 742

25047
samen met
26239

26-02-1997

Stb. 1997, 97

01-08-1996

nieuw

25-04-1996

Stb. 1996, 248

23909

04-06-1996

Stb. 1996, 295

Opmerkingen

  • 1) Artikel 33b werkt terug tot en met 1 januari 1999.

  • 2) Artikel 29. eerste lid, werkt terug tot en met 1 januari 1998. Artikel 29b, eerste lid, werkt terug tot en met 1 juli 1998. De artikelen 32 en 32a werken terug tot en met 1 januari 1998.

  • 3) Artikel 29 werkt terug tot en met 1 maart 1996.