Besluit op een verzoek om informatie over toepassing van algoritmen bij de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit. Het gaat om een verzoek op basis van de Wet open overheid (Woo).
Betreft Besluit op uw Woo-verzoek (eerste deelbesluit)
U heeft per e-mail van 1 juli 2022 op grond van de Wet open overheid (hierna: Woo) verzocht om openbaarmaking van alle informatie die ziet op toepassing van algoritme in relatie tot de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) waaronder: -alle documenten over het algoritme waaronder handleiding, software, communicatie en e-mails; -communicatie en e-mails over frauderisico ten aanzien van uitkeringen en toeslagen over de periode januari 2019 tot en met mei 2022.
Op 1 juli 2022 heeft u bericht ontvangen dat uw verzoek in goede orde is ontvangen. Daarbij is aangegeven dat uw verzoek binnen vier weken na de ontvangst van uw verzoek wordt beoordeeld.
Inzake uw Woo-verzoek is er met u op 8 juli 2022 door een medewerker van mijn ministerie telefonisch contact geweest. Met u is daarbij afgesproken dat er op uw Woo-verzoek op uiterlijk 5 augustus 2022 zal worden beslist met een eerste deelbesluit. Voor het (deels) openbaar maken van de overige documenten zal in september 2022 een tweede deelbesluit volgen. Onderhavig besluit is het eerste deelbesluit. Het is helaas niet gelukt om dit besluit begin augustus aan u mee te delen. Daarvoor bied ik u mijn welgemeende excuses aan.
Wettelijk kader
Ik begrijp uw verzoek als een verzoek op basis van de Woo. De relevante artikelen uit de Woo kunt u vinden in bijlage 1 bij deze brief.
Inventarisatie documenten
Naar aanleiding van uw Woo-verzoek zijn er ten aanzien van uw verzoek om documenten over het algoritme waaronder handleiding, software, en risicoprofielbeschrijvingen 22 documenten gevonden. Hiervan maak ik negen documenten volledig openbaar, zeven documenten zijn reeds openbaar en er zijn zes documenten die ik niet openbaar maak. Op de inventarislijst in bijlage 2 van dit besluit zijn deze documenten genoemd. In deze brief wordt vanaf nu verwezen Pagina 1 van 4 naar de nummers op de inventarislijst, zodat voor u duidelijk is wat ik per document heb besloten en waarom ik dit heb besloten.
De Woo is niet van toepassing op documenten die al openbaar zijn. Er zijn zeven documenten (2.1.1 t/m 2.1.7) reeds openbaar en deze staan op de inventarislijst als zodanig aangemerkt. Op de inventarislijst staat ook aangegeven waar u deze documenten kunt vinden.
Zienswijzen
Voor dit deelbesluit zijn geen betrokken belanghebbenden die gevraagd moeten worden naar hun mening over de voorgenomen openbaarmaking van de door u gevraagde informatie.
Besluit
Ik kom gedeeltelijk tegemoet aan uw verzoek en maak de gevraagde informatie (deels) openbaar. Er zijn zes documenten die ik echter niet openbaar maak. Per document is op de inventarislijst aangegeven welke uitzonderingsgronden zijn toegepast.
Algemene overweging: openbaarheid t.a.v. een ieder Als eerste wil ik u wijzen op het volgende.
Iedereen heeft het recht om overheidsinformatie op te kunnen vragen zonder daarbij een reden te hoeven aangeven. Dit staat in het eerste artikel 1.1. van de Woo. Dit is een belangrijk recht van de burger. Daarbij is het uitgangspunt dat overheidsinformatie openbaar is, tenzij er uitzonderingsgronden zijn die dit beperken. De uitzonderingsgronden staan in hoofdstuk 5 van de Woo. Ik moet hierbij het algemeen belang van openbaarheid afwegen tegen de belangen die de uitzonderingsgronden beschermen. In het algemeen geldt hierbij de regel dat wanneer ik informatie aan u verstrek, het openbaar is voor een ieder. De Woo is niet van toepassing op informatie die al openbaar is.
Algemene uitgangspunten bij toetsing aan de uitzonderingsgronden De toetsing aan de uitzonderingsgronden verloopt als volgt. Eerst kijk ik of een van de uitzonderingsgronden speelt. Dat doe ik meestal per alinea, soms per zin. Vervolgens kijk ik wat voor soort uitzonderingsgrond het is. Als het een absolute uitzonderingsgrond is, mag ik de informatie niet verstrekken. Als het een relatieve uitzonderingsgrond is, moet ik een afweging maken tussen het algemene belang van openbaarheid en het specifieke belang dat de uitzonderingsgrond beschermt. Daarbij weegt het belang van openbaarheid zwaar. Als ik informatie weiger, moet ik goed motiveren waarom ik dat doe. Dat geldt nog sterker als de informatie ouder dan vijf jaar is.
Wanneer het gaat om informatie waar belangen van anderen bij betrokken zijn, moet ik hen de mogelijkheid geven om een zienswijze in te dienen. Dit betekent dat zij hun mening kunnen geven over of de informatie wel of niet openbaar gemaakt moet worden. Het is uiteindelijk aan mij om te beslissen of ik de informatie openbaar maak. In de inventarislijst en op de documenten heb ik opgenomen welke uitzonderingsgronden van toepassing zijn.
Met betrekking tot de informatie die ik niet openbaar maak overweeg ik het volgende.
Overwegingen
Het belang van het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen
Op grond van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder i, van de Woo kan ik geen informatie openbaar maken wanneer dit het goed functioneren van de Staat of andere overheden schaadt en dit belang zwaarder weegt dan het belang van openbaarheid. Er zijn zes documenten gevonden die worden aangemerkt als conceptteksten, ter voorbereiding van de Wijziging van de Wet basisregistratie personen. Zie ook onder het kopje Persoonlijke beleidsopvattingen in een document voor intern beraad.
Waar sprake is van concepten zie ik geen aanleiding om de persoonlijke beleidsopvattingen bestemd voor intern beraad openbaar te maken. Dit omdat het hier gaat om concepten van documenten ter voorbereiding van nieuwe wetgeving, dan wel communicatie over die conceptdocumenten. Deze concepten zijn nog niet 'rijp'. In de fase waarin het einddocument nog vorm moet krijgen, moet er ruimte zijn om conceptteksten en gedachten met elkaar uit te wisselen. Het gaat dus om het intern delen van informatie wat moet leiden tot een definitief document. Ik acht het belangrijk dat in die voorbereidende fase om tot een definitief besluit te komen concepten daarvan in vertrouwen kunnen worden uitgewisseld. Gelet hierop maak ik deze conceptdocumenten in zijn geheel niet openbaar met een beroep op het belang van het goed functioneren van de Staat. Op dezelfde informatie is ook het bepaalde in artikel 5.2, eerste lid, van de Woo van toepassing. Zie daartoe hieronder in het besluit.
Persoonlijke beleidsopvattingen in een document voor intern beraad Uitgangspunt van de Woo is dat overheidsinformatie openbaar is. Dit geldt in principe ook voor documenten opgesteld voor intern beraad. Intern beraad is het overleg tussen ambtenaren binnen een bestuursorgaan, of binnen een kring van bestuursorganen die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een bestuurlijke aangelegenheid. Documenten die bestemd zijn voor intern beraad kunnen persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. Dat is hier ook het geval. Het betreft namelijk zes documenten ter voorbereiding van nieuwe wetgeving en Kamerdebatten hierover en waarin ambtenaren hun opvattingen en meningen delen. Het resultaat hiervan is uiteindelijk weergegeven in het definitieve eindstuk. Ten aanzien van de openbaarmaking van deze persoonlijke beleidsopvattingen geldt het volgende. Op grond van artikel 5.2, eerste lid, van de Woo worden persoonlijke beleidsopvattingen in documenten die bestemd zijn voor intern beraad niet openbaar gemaakt. Persoonlijke beleidsopvattingen zijn ambtelijke adviezen, meningen, visies, standpunten en overwegingen ten behoeve van intern beraad. Persoonlijke beleidsopvattingen zijn niet: feiten, prognoses, beleidsalternatieven, de gevolgen van een bepaald beleidsalternatief of andere onderdelen met een overwegend objectief karakter.
Het is van belang dat ambtenaren intern vrij met elkaar van gedachten moeten kunnen wisselen over beleidskeuzes, waaronder de op internet te plaatsen tekst bij de internetconsultatie. Een zekere mate van veiligheid is nodig om te kunnen komen tot een effectieve besluitvorming. Ik acht het in dit geval ook niet in het belang van een goede en democratische bestuursvoering om met toepassing van artikel 5.2, tweede lid, de persoonlijke beleidsopvattingen toch openbaar te maken. Gelet hierop maak ik in dit dossier de persoonlijke beleidsopvattingen bestemd voor intern beraad niet openbaar.
Wijze van openbaarmaking en publicatie
De documenten die (gedeeltelijk) openbaar worden, worden samen met deze brief digitaal aan u toegezonden.
Dit besluit en de documenten die voor iedereen (gedeeltelijk) openbaar worden, worden op www.rijksoverheid.nl gepubliceerd.
Een kopie van dit besluit verzend ik naar de derde-belanghebbende(n).
Vragen
Als u vragen heeft over de afhandeling van uw verzoek, dan kunt u contact opnemen met Voor meer informatie over de Woo-procedure, kunt u kijken op www.rijksoverheid.ni.
Hoogachtend, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namèns deze,
Secretaris-generaal
Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, Postbus 20011, 2500 EA Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.