Het demissionaire kabinet vindt het verstandig dat er strikte regels en voorwaarden worden gesteld aan het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie. Maar een absoluut verbod van deze technologie in de openbare ruimte, waar Europese privacytoezichthouders voor pleiten, ziet de regering niet zitten. In uitzonderingssituaties moet het mogelijk blijven om deze techniek in de openbaarheid in te zetten. Dat schrijft het kabinet in een brief aan de Tweede Kamer.
Datum 18 oktober 2021
Onderwerp Kabinetsreactie op het bericht in de Volkskrant over de EDPB/EDPS Opinie betreffende de AI-verordening
Op 23 juni 2021 heeft uw commissie de Minister voor Rechtsbescherming verzocht om een kabinetsreactie op het bericht in de Volkskrant d.d. 21 juni 2021 inzake ¨Europese privacywaakhond wil verbod op elke vorm van gezichtsherkenning in de openbare ruimte¨.(1) Bij deze doet het kabinet u de gevraagde reactie toekomen.
Het bericht in de Volkskrant verwijst naar de opinie van de European Data Protection Board (EDPB) en European Data Protection Supervisor (EDPS)(2) over de concept AI-verordening (hierna: ¨de conceptverordening) van de Europese Commissie.(3) Het kabinet heeft daarvan met interesse kennis gekomen en deelt de zorgen van de toezichthouders met betrekking tot het verwerken van biometrische gegevens en andere systemen die grootschalige inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van burgers kunnen veroorzaken.
Het kabinet is voorstander van strenge regels en strikte voorwaarden voor de inzet van technologie die naar haar aard gemakkelijk inbreuk kan maken op grondrechten. Voor de eerbiediging daarvan, daaronder begrepen de bescherming van persoonsgegevens, geldt niet voor niets al een uitgebreid juridisch kader waarin onder meer het verwerken van bijzondere persoonsgegevens (waaronder biometrische gegevens, zoals bij de inzet van gezichtsherkenning) in beginsel verboden is.(4) Het kabinet is evenwel – anders dan de toezichthouders - van mening dat er ruimte moet blijven voor dergelijke uitzonderingssituaties en dat een inbreuk op de meeste grondrechten, zoals op de persoonlijke levenssfeer, in bepaalde gevallen kan voldoen aan de eisen van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit die nodig zijn om zo’n inbreuk te rechtvaardigen. De door de EDPB en EDPS voorgestelde absolute verboden – waarbij de afwegingsruimte geheel verdwijnt – acht het kabinet niet wenselijk.
Het kabinet ziet de conceptverordening wel als kans om ingrijpende systemen verder te reguleren en aan voorwaarden te binden. Door extra eisen te stellen aan systemen vóór deze in gebruik worden genomen, kan worden voorkomen dat onrechtmatige inbreuken op fundamentele rechten plaatsvinden. Ook ingrijpende systemen waarvoor het verbod om bijzondere persoonsgegevens te verwerken niet geldt, zoals bepaalde emotieherkenningssystemen, hebben daarbij de aandacht van het kabinet. Om een breed gedragen en zo volledig mogelijk geïnformeerd standpunt over de verordening in te kunnen nemen zal het kabinet dit jaar nog een aantal ronde tafelsessies organiseren om met experts en belanghebbenden te spreken over een aantal pregnante en complexe aspecten van de verordening, waaronder de punten waar deze kabinetsreactie betrekking op heeft.
Het kabinet zal dit standpunt nader toelichten. Ter ondersteuning daarvan heeft het in de bijlage bij deze brief een uiteenzetting van het bestaand juridisch kader opgenomen en een toelichting op de relevante artikelen uit de conceptverordening.
Download de volledige Kabinetsreactie hier.
Download het Juridische kader hier.
Voetnoten
(1) https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/europese-privacywaakhond-wil-verbod-op-elke-vorm-van-gezichtsherkenning-in-openbare-ruimte~b35c2a98/
(2) EDPB-EDPS joint opion 5/2021 on the proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council laying down harmonised rules on artificial intelligence (Artificial Intelligence Act), hierna :”de conceptverordening”.
(3) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde regels voor kunstmatige intelligentie. Te raadplegen via: EUR-Lex - 52021PC0206 - EN - EUR-Lex (europa.eu)
(4) Artikel 9 leden 1 en 2, Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Voor de rechtshandhaving gelden andere regels ingevolge Richtlijn 2016/680, welke in Nederland is geïmplementeerd in de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Zie hiervoor uitgebreider in bijlage 1.