1.1Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift van 3 november 2023 met producties 1 t/m 14;

- de mondelinge behandeling op 20 maart 2024, waarbij [kind 4] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en vergezeld door zijn echtgenote;

- de akte overlegging stukken van 20 maart 2024 met producties 1a t/m 12a.

1.2Vonnis is nader bepaald op heden.

2.1Op 24 september 1999 is in Aruba overleden [erflater] (hierna: erflater), die was geboren in Aruba op 16 januari 1928. Bij leven was erflater getrouwd met [echtgenote van erflater] (hierna: [echtgenote] van erflater). [Echtgenote van erflater] leeft nog. Erflater had geen testament opgemaakt.

2.2Volgens een verklaring van de Ambtenaar van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (hierna: de stamboom van Censo) en een verklaring van erfrecht die notaris [notaris] heeft opgesteld, hebben erflater en [echtgenote van erflater] vijf kinderen gekregen: [kind 1], [kind 2], [kind 3], [kind 4] en [kind 5]. [Kind 1] is overleden op 13 november 2015 en [kind 3] op 26 juni 2018.

2.3In de verklaring van erfrecht is verder vastgelegd dat de volgende personen gerechtigd zijn in de nalatenschap van erflater:

- zijn weduwe [echtgenote van erflater],

- zijn kinderen [kind 2], [kind 4] en [kind 5],

- voor het erfdeel van [kind 1]: zijn weduwe [weduwe van kind 1] en zijn kinderen [kleinkind 1], [kleinkind 2], [kleinkind 3], [kleinkind 4], [kleinkind 5], [kleinkind 6], [kleinkind 7], [kleinkind 8] en [kleinkind 9];

- voor het erfdeel van [kind 3]: haar weduwnaar [weduwnaar van kind 3].

2.4Ten tijde van zijn overlijden was erflater eigenaar van een woonhuis met erf, met kadastrale aanduiding [perceel 1], plaatselijk bekend [adres] in Aruba (hierna: perceel 1). [Echtgenote van erflater] is eigenaar van een perceel met kadastrale aanduiding [perceel 2], eveneens bekend [adres] (hierna: perceel 2). De beide percelen zijn gevallen in de gemeenschap van goederen waarin erflater en [echtgenote van erflater] waren getrouwd.

2.5Op 18 januari 2022 hebben [kind 4] en LX 168 Real Estate VBA (hierna: de vennootschap) een “provisional contract of sale” ondertekend. In dit contract staat dat [kind 4] als vertegenwoordiger van de erfgenamen van [erflater] perceel 1 verkoopt aan de vennootschap voor Afl. 580.000.

2.6 [Kind 4] heeft [kleinkind 6] en [kleinkind 4] verschillende keren gevraagd hun medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van het perceel. Zij hebben op die verzoeken niet gereageerd.

2.7Alle erfgenamen van erflater, met uitzondering van [kleinkind 6] en [kleinkind 4], hebben een volmacht verstrekt aan [kind 4] en [kind 2] om het perceel voor de overeengekomen koopprijs van Afl. 580.000 aan de vennootschap te verkopen.

3.1 [Kind 4] vordert dat het Gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:

a. hem machtigt om, gedurende een periode van een jaar vanaf de datum van dit vonnis, het perceel eigendomsgrond, groot 448 m2, kadastrale aanduiding [perceel 1] met de zich daarop bevindende opstal plaatselijk bekend als [adres], alsmede het perceel eigendomsgrond, groot 1.642 m2, kadastrale aanduiding [perceel 2], te verkopen aan LX 168 Real Estate V.B.A.;

b. gedaagden te veroordelen om op een door de instrumenterende notaris mr. [notaris] te bepalen dag en tijdstip, met inachtneming van een oproepingstermijn van minimaal een week, een genoegzaam gelegaliseerde volmacht te verlenen of voor de notaris te verschijnen, voor medewerking aan de overdracht van (hun aandeel in) sub a genoemde onroerende zaken, voor een koopsom van in totaal Afl. 580.000,-, vrij en onbelast en met de gebruikelijke bedingen, kosten koper;

c. een onzijdig persoon te benoemen die een of meerdere van gedaagden zal vertegenwoordigen indien een of meerdere van hen weigeren om tijdig of volledige medewerking te verlenen aan de hiervoor uitgesproken veroordeling tot levering van (hun aandeel in) de betreffende twee in sub a genoemde onroerende zaken;

d. te bepalen dat de kosten van de onzijdig persoon ten laste zullen komen van de weigerachtige gedaagde(n), en te verstaan dat die kosten uit de opbrengst van het respectievelijk aandeel van de betreffende gedaagde(n) zal worden voldaan;

e. alles met zodanige andere maatregelen en voorzieningen ten behoeve van eiser als het Gerecht in goede justitie geraden moge achten.

3.2Gedaagden hebben geen verweer gevoerd.

3.3.Het Gerecht zal hierna, waar nodig, nader op de standpunten van [kind 4] ingaan.

4.1 [Kleinkind 6] en [kleinkind 4] hebben in deze procedure geen verweer gevoerd. Geconstateerd is dat zij op de juiste wijze zijn opgeroepen, zodat tegen hen verstek kan worden verleend.

4.2De volgende vraag die moet worden beoordeeld is of [kind 4] een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering. Het Gerecht beantwoordt die vraag bevestigend. De koopovereenkomst, waarmee [kind 4] het perceel heeft verkocht aan de vennootschap, dateert al uit januari 2022. Desgevraagd heeft [kind 4] tijdens de zitting echter verteld dat de vennootschap nu aandringt op levering, en dat zij dreigt zich terug te trekken als levering niet snel plaatsvindt. Gelet daarop is naar het oordeel van het Gerecht sprake van een spoedeisend belang en kan [kind 4] worden ontvangen in zijn vordering.

4.3 [Kleinkind 6] en [kleinkind 4] hebben geen verweer gevoerd. Dit betekent dat de vordering kan worden toegewezen, tenzij deze het Gerecht onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Dat laatste is niet het geval.

4.4De koopovereenkomst lijkt, gelet op de tekst daarvan, alleen betrekking te hebben op perceel 1. In het verzoekschrift heeft [kind 4] echter gesteld dat de koopovereenkomst zowel perceel 1 als perceel 2 betreft. Het Gerecht houdt het er daarom voor dat de tekst van de koopovereenkomst een fout bevat.

4.5 [Kind 4] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het van belang is dat de percelen snel worden geleverd, omdat de woning op perceel 1 nu leeg staat en snel vervalt. Dat blijkt ook uit de foto’s die zijn gevoegd bij het taxatierapport van de beide percelen. Daarbij wil [kind 4] (en met hem de overige erfgenamen) voorkomen dat – door het verstrijken van de tijd – een langdurig onverdeelde nalatenschap ontstaat.

4.6Naar het oordeel van het Gerecht heeft [kind 4] voldoende aannemelijk gemaakt dat de overeengekomen koopprijs, gelet op de ligging van de percelen en de staat van de daarop gelegen woning, marktconform is.

4.7Gelet op het voorgaande zal de vordering worden toegewezen. Omdat het de voorkeur heeft dat [kleinkind 6] en [kleinkind 4] zelf de noodzakelijke medewerking verlenen aan de levering van (hun aandeel in) de percelen aan de vennootschap, zullen zij daartoe in de gelegenheid worden gesteld. Aan hen zal dus enige tijd worden gegeven om zelf mee te werken. Voor het geval zij dat niet doen, geldt het volgende. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van [kind 4] uitgelegd dat het verzoek zoals weergegeven in 3.1 onder e zo moet worden uitgelegd, dat daaronder ook valt de bepaling dat dit vonnis in de plaats treedt van de benodigde medewerking van [kleinkind 6] en [kleinkind 4], in de zin van artikel 3:300 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). De vordering zal in zoverre worden toegewezen.

5.1verleent verstek tegen [kleinkind 6] en [kleinkind 4],

5.2machtigt [kind 4] om, gedurende een periode van een jaar vanaf de datum van dit vonnis, het perceel eigendomsgrond, groot 448 m2, kadastrale aanduiding [perceel 1] met de zich daarop bevindende opstal plaatselijk bekend als [adres], alsmede het perceel eigendomsgrond, groot 1.642 m2, kadastrale aanduiding [perceel 2], te verkopen aan LX 168 Real Estate V.B.A. voor de overeengekomen verkoopprijs van Afl. 580.000,-;

5.3veroordeelt [kleinkind 6] en [kleinkind 4] om op een door de instrumenterende notaris mr. [notaris] te bepalen dag en tijdstip, met inachtneming van een oproepingstermijn van minimaal een week, een genoegzaam gelegaliseerde volmacht te verlenen of voor de notaris te verschijnen, voor medewerking aan de overdracht van (hun aandeel in) de hiervoor genoemde onroerende zaken, voor een koopsom van in totaal Afl. 580.000,-, vrij en onbelast en met de gebruikelijke bedingen, kosten koper;

5.4bepaalt dat, als [kleinkind 6] en [kleinkind 4] niet (tijdig) voldoen aan het bepaalde in 5.3, dit vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 2 BWA in de plaats komt van de noodzakelijke medewerking van die gedaagde(n) aan de akte van levering;

5.5verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.6wijst het meer of anders gevorderde af.