Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

ECLI:NL:RBHAA:2004:AR8052

22 december 2004

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

Zaaknummer: 108067/KG ZA 04-630

Vonnisdatum: 22 december 2004

713

RECHTBANK TE HAARLEM,

VONNIS IN KORT GEDING

in de zaak van:

1. [eiser sub 1],

wonende te [ ],

2. [eiser sub 2],

wonende te [ ],

3. [eiser sub 3],

wonende te [ ],

4. [eiser sub 4],

wonende te [ ],

5. [eiser sub 5],

wonende te [ ],

eisende partijen,

procureur mr. H.K. Garvelink,

advocaat mr. S.J. van der Velde te Amsterdam,

-- tegen --

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

SCHIPHOL NEDERLAND B.V.,

gevestigd en kantoorhoudende te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer),

gedaagde partij,

procureur mr. M. Middeldorp,

advocaat mr. Y. van Gemerden te Amsterdam.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als volgt:

- de eisende partijen tezamen als [eisers];

- de individuele eisers bij hun respectieve namen;

- de gedaagde partij als Schiphol.

1. Het verloop van het geding

1.1 Ter terechtzitting van 14 december 2004 heeft de voorzieningenrechter buiten bezwaar van partijen de behandeling van de afzonderlijke - op de persoonlijke om-standigheden van elk van eisers na - identieke zaken van elk van eisers tegen Schiphol gevoegd. Vervolgens hebben [eisers] overeenkomstig de dagvaarding ge-steld en gevorderd als hierna onder 3. weergegeven en die vordering toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnotities. Schiphol heeft tegen deze vordering verweer ge-voerd aan de hand van overgelegde pleitnotities.

1.2 Ter gelegenheid van de zitting hebben [eisers] bezwaar gemaakt tegen het door Schiphol eerst op 13 december in de namiddag overleggen van de vijf voorwaardelijke verzoekschriften ex artikel 7:685 BW. Dit bezwaar wordt gepasseerd omdat de aan de verzoekschriften gehechte producties reeds met de eerder ingediende stukken waren overgelegd, zodat [eisers] alsmede de voorzieningenrechter daarmee bekend waren en ook de inhoud van bedoelde verzoekschriften geen nieuwe feiten behelst.

1.3 Ter onderbouwing van haar stellingen heeft Schiphol aangegeven een aantal video-banden ter gelegenheid van de zitting te laten afspelen. Onder verwijzing naar het ar-rest van de Hoge Raad van 29 november 2002 (NJ 2004, 172), heeft de voorzienin-genrechter aan [eisers] gevraagd of zij hiermede akkoord gaan. [eisers] hebben aangegeven dat zij bezwaar maken tegen het vertonen van de banden omdat zij - met uitzondering van één van de eisende partijen - alsmede hun procureur voorafgaande aan de zitting geen kennis hebben kunnen nemen van de opnamen en daarom een deugdelijke voorbereiding van verweer op dit punt heeft ontbroken.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens beslist dat de eisen van goede procesorde zich verzetten tegen het vertonen van de videobeelden door Schiphol omdat [eisers] zich in dit verband niet hebben kunnen voorbereiden.

1.4 Na verder debat in tweede termijn hebben partijen vonnis gevraagd. De uitspraak daarvan is bepaald op 28 december 2004 of zoveel eerder als mogelijk.

2. De vaststaande feiten

2.1 In dit geding wordt van het volgende uitgegaan:

a. [eiser sub 2] is met ingang van 1 april 1971 bij Schiphol in dienst getreden als monteur bij de afdeling Technische Bedrijfsvoering en Onderhoud.

b. [eiser sub 5] is met ingang van 1 april 1975 in dienst getreden als monteur bij de afdeling Technische Bedrijfsbewaking.

c. [eiser sub 1] is met ingang van 13 oktober 1975 in dienst getreden als magazijnbediende bij het bureau Inkoop (Centraal Magazijn)

d. [eiser sub 3] is met ingang van 1 juli 1978 in dienst getreden als monteur A bij het bu-reau Technische Bedrijfsvoering en Onderhoud (bedrijfsonderdeel Technische Be-drijfsvoering- en bewaking).

e. [eiser sub 4] is met ingang van 1 april 1987 in dienst getreden als Monteur Elektrotechniek.

f. [eisers] zijn op enig moment onderdeel gaan uitmaken van de Storingsdienst.

g. Door [eisers] is een besprekingsverslag van de vergadering van de Storings-dienst d.d. 19 maart 2004 overgelegd, waarin op bladzijden 4 en 5 onder punt 8 Mededelingen het volgende voorkomt:

Maximo:

(…)

Ziekmelding

(…)

Werkaanbodanalyse:

(…)

Vakbladen

(…)

Inrichting kamer storingsdienst

(…)

Slapen tijdens de dienst:

Er zijn klachten binnengekomen dat de medewerkers van de STD op een andere locatie slapen onder werktijd. [M] verzoekt een ieder dit niet meer te doen.

Krant lezen

(…)

h. Schiphol heeft een besprekingsverslag van dezelfde vergadering van de Storings-dienst overgelegd, waarin onder punt 8 het volgende voorkomt:

Maximo:

(…)

Ziekmelding

(…)

Werkaanbodanalyse:

(…)

Vakbladen

(…)

Inrichting kamer storingsdienst

(…)

Slapen tijdens de dienst:

Er zijn klachten binnengekomen dat de medewerkers van de STD op een andere locatie slapen onder werktijd. [M] geeft aan dat slapen in werktijd niet is toegestaan.

Krant lezen

(…)

i. Naar aanleiding van een concreet geuit vermoeden in juni 2004 heeft de technisch manager van de Storingsdienst, [V], twee medewerkers, te weten [eiser sub 3] en [VM] - welke laatste geen partij is in deze procedure - in een gesprek geconfronteerd met dit vermoeden. Bedoelde medewerkers hebben ontkend te hebben geslapen tijdens diensttijd.

j. [V], heeft in juli 2004 per e-mail een nieuwsbrief aan de medewerkers van de Storingsdienst, waaronder [eisers], doen toekomen. In die nieuwsbrief staat, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:

(…)

Slapen in de nacht

Recentelijk is er naar mij gesuggereerd dat er twee mensen van de storingsdienst in de nacht-dienst ergens zouden slapen. Ik heb de mensen waarover deze beschuldiging werd geuit ge-sproken. Ben erg blij dat onze mensen de beschuldiging konden weerleggen en daar is de kous dan ook mee afgedaan. Het moet heel duidelijk zijn dat slapen gedurende de nacht niet is toe-gestaan, en dat , indien dit toch wordt geconstateerd verstrekkende gevolgen zal hebben voor de betrokkene(n).

(…)

k. Op 23 juli 2004 heeft [V] opdracht gegeven aan de bedrijfsrecherche van Schip-hol om een onderzoek toe doen naar slapen in werktijd door personeel P/B/TS/ST. Het onderzoek is aangevangen op 5 augustus 2004 en geëindigd op 20 november 2004. In het kader van het onderzoek is op 5 augustus 2004 een camera geïnstal-leerd in een technische opslagruimte, voorzien van het ruimtenummer: K2-E19 en op 9 september 2004 is een camera geïnstalleerd in ruimte 0330 E pier te Schiphol Centrum. De camera’s waren niet zichtbaar voor de gebruikers van de ruimten.

l. Door Schiphol zijn twee verslagen van de vergadering van de Storingsdienst d.d. 8 oktober 2004 overgelegd, respectievelijk opgesteld door [O] en [V] als-mede een verslag van 12 oktober 2004, opgesteld door [V]. In de drie verslagen staat onder Mededelingen (punt 12 respectievelijk punt 13) het volgende vermeld:

(…)

Er is aan [M] door een medewerker van de storingsdienst gevraagd wat er wordt bedoeld met “verstrekkende gevolgen” t.a.v. slapen onder de dienst. [M] geeft aan dat verstrek-kende gevolgen inhoudt dat indien slapen van een medewerker gedurende de dienst wordt ge-constateerd ontslag op staande voet zal volgen. Er wordt gevraagd wat er met slapen wordt be-doeld. [M] definieert slapen als een houding waarbij de nek meer dan 20º achterover ligt en de oogleden langer dan 10 minuten gesloten zijn (zelfde verklaring als werkoverleg maart 2004).

m. Een exemplaar van bedoelde verslagen is door [V] per e-mail aan de medewer-kers van de Storingsdienst, waaronder [eisers], verzonden.

n. De Centrale Ondernemingsraad heeft op 21 oktober 2004 het volgende aan de di-rectie van de Schiphol Group bericht:

In aansluiting op de behandeling van bovengenoemd instemmingsverzoek in de overlegverga-dering van 14 oktober jl. delen wij u mede dat de raad ermee instemt dat in hoofdstuk 2 “Bij-zondere verplichtingen” van de Overige arbeidsvoorwaarden en faciliteiten onderstaand artikel wordt opgenomen:

“De werkgever kan, indien naar zijn oordeel het belang van de vennootschap zulks vordert, be-sluiten tot toepassing van heimelijk cameratoezicht bij verdenking van onrechtmatig handelen als dit niet op andere wijze kan worden aangetoond.”

Hierbij merken wij nog het volgende op:

- het heimelijk cameratoezicht zal zeer terughoudend worden aangewend en uitsluitend plaats vinden onder de omstandigheden en onder de voorwaarden als omschreven in het verzoek d.d. 4 oktober en in de als bijlage hierbij vermelde ‘Procedure gebruik van heimelijke camera’s door de afdeling P/SEC/BBO’.

- Hierna zal worden vermeld dat autorisatie door de COO kan niet worden gedelegeerd; in voorkomende gevallen kan alleen een ander lid van de centrale (statutaire) directie tekenen;

- de opnamen kunnen alleen worden gebruikt als bewijsvoering ten opzichte van de persoon waarvoor de procedure is gestart en

- de opname wordt slechts bewaard zolang de betreffende onderzoeksperiode duurt.

Wij verzoek u om uw reactie op bovenvermelde opmerkingen in de formulering van uw defi-nitieve besluit op te nemen.

Wij zien dit met belangstelling tegemoet.

o. Op 22 november 2004 heeft Schiphol aan [eisers] brieven doen toekomen met de volgende inhoud:

De bedrijfsrecherche heeft vandaag de conclusies van een door haar gedaan onderzoek gepre-senteerd. Uit de rapportage van de bedrijfsrecherche blijkt dat er met betrekking tot uw functi-oneren als medewerker van de storingsdienst ernstige feiten en omstandigheden zijn geconsta-teerd.

Teneinde uw visie op de inhoud van die rapportage te geven, roep ik u hierbij op om op dins-dag 23 november 2004 om (…) te verschijnen. (…)

Ik maak u erop attent dat dit een dienstbevel is en dat u derhalve verplicht bent op het ge-noemde tijdstip te verschijnen.

p. Nadat de hiervoor bedoelde gesprekken hebben plaatsgevonden, hebben [eisers] van Schiphol brieven ontvangen, waarin Schiphol hen op de voet van artikel 7:678 lid 2 sub k alsmede 7:678 lid 2 sub j van het Burgerlijk Wetboek (BW) met on-middellijke ingang op staande voet heeft ontslagen.

q. In de rapporten van de bedrijfsrecherche betreffende [eisers] komt onder meer het volgende voor:

1. Inleiding

Op maandag 05 juli 2004 te 15.30 uur deelde [V], Technisch Manager P/B/TS/ST, de bedrijfsrechercheurs [MH] en [GH] het voglende mee:

In februari 2004 is [V] bij de Schiphol Group in dienst getreden. Vanaf die tijd geeft hij als Technisch Manager leiding aan een groep technici. Tijdens de daarop volgen-de periode heeft hij geconstateerd dat een aantal medewerkers deviant (werk) gedrag ver-toonden. Het gedrag bestond uit het, vermoedelijk, slapen tijdens werktijd.

Dit gebeurde hoofdzakelijk in nachtdiensten.

Een gedeelte van deze groep is tijdens hun nachtdiensten vaak niet bereikbaar. Zij maken vermoedelijk onderling afspraken wie er tijdens de nachtdiensten gaat slapen.

(…)

2. Opdracht

(…)

Het onderzoek start op 05 augustus 2004 en eindigt op 20 november 2004.

(…)

3. Begrenzing van het rapport.

? Het onderzoek is uitsluitend gericht op slapen tijdens werktijd.

? De verkregen informatie zal door de bedrijfsrecherche worden onderzocht en zal niet langer worden bewaard dan voor het onderhavige doel strikt noodzakelijk is.

? Overige informatie die door het onderzoek bekend wordt zal, indien gewenst, in een aparte rapportage worden vermeld.

4. De gevolgde werkmethode.

(…)

Fase 4

? Feiten vastleggen in een gescheiden overzicht.

? Tussentijds overleg met de opdrachtgever over de voortgang en de te nemen acties.

? Gegevens verzamelen en vastleggen in een rapportage.

5. Onderzoek

(…)

Noot:

Naar aanleiding van de veranderde wetgeving voor wat betreft het projecteren van heime-lijke camera’s en de urgentie van dit onderzoek is de voorzitter van de Centrale Onderne-mingsraad van Schiphol BV in kennis gesteld. Het gebruik van een heimelijke camera tij-dens dit onderzoek is door hem goedgekeurd.

De opgenomen beelden gaven het volgende weer:

(…)

r. In de rapportage en de daarbij behorende bijlage betreffende [eiser sub 1] staat vermeld dat hij in de periode van 24 augustus 2004 tot en met 27 september 2004 geduren-de 6 (nacht)diensten in totaal 18.21,29 uur heeft geslapen.

s. In de rapportage en de daarbij behorende bijlage betreffende [eiser sub 2] staat vermeld dat hij in de periode van 8 augustus 2004 tot en met 6 november 2004 ge-durende 6 (nacht)diensten in totaal 20.21,21 uur heeft geslapen.

t. In de rapportage en de daarbij behorende bijlage betreffende [eiser sub 3] staat vermeld dat hij in de periode van 6 augustus 2004 tot en met 17 november 2004 gedurende 23 (vroege, late- en nacht)diensten in totaal 20.29.59 uur heeft geslapen.

u. In de rapportage en de daarbij behorende bijlage betreffende [eiser sub 4] staat vermeld dat hij in de periode van 9 augustus 2004 tot en met 18 november 2004 gedurende 7 (nacht)diensten in totaal 15.14.52 uur heeft geslapen.

v. In de rapportage en de daarbij behorende bijlage betreffende [eiser sub 1] staat vermeld dat hij in de periode van 8 augustus 2004 tot en met 3 november 2004 gedurende 26 (vroege, late- en nacht)diensten in totaal 23.54,21 uur heeft geslapen.

w. Drie andere werknemers zijn geschorst wegens slapen. Blijkens het onderzoek hebben die werknemers tijdens minder diensten (één of twee keer) en minder uren geslapen.

3. De vordering en de grondslag daarvan

3.1 [eisers] vorderen, zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren, zo mogelijk terstond mondeling te wijzen dan wel op het audiëntieblad:

1. Schiphol zal veroordelen [eisers] per direct weder te werk te stellen in hun functie;

2. Schiphol zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag dat zij [eisers] niet toelaat tot hun werkzaamheden als bedoeld onder 1;

3. Schiphol zal veroordelen tot betaling van het salaris van [eisers] inclusief va-kantiegeld en overige emolumenten te betalen met terugwerkende kracht vanaf 23 november 2004 tot het moment dat de arbeidsovereenkomsten rechtsgeldig zullen zijn beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW en wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW voor zover de beta-ling niet op het daarvoor bestemde tijdstip plaatsvindt;

4. Schiphol zal veroordelen in de kosten van dit kort geding.

3.2 [eisers] leggen aan hun vordering (onder meer) ten grondslag dat

a. Schiphol hen niet althans niet voldoende duidelijk heeft gewaarschuwd voor de mogelijke gevolgen van rusten/slapen tijdens de (nacht)diensten;

b. het heimelijke cameratoezicht was onrechtmatig en zelfs strafbaar nu Schiphol dit niet aan haar werknemers kenbaar heeft gemaakt;

c. het ontslag is niet onverwijld gegeven;

d. gezien de persoonlijke omstandigheden [eisers] heeft Schiphol geen zorgvuldige belangenafweging gemaakt.

4. Het verweer en de slotsom daarvan

Schiphol heeft tegen de vordering gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing daarvan met veroordeling van [eisers] in de kosten van het geding. Op dit verweer zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.

5. De gronden van de beslissing

5.1 Voor de beoordeling van de vordering van [eisers] heeft als criterium te gelden dat aannemelijk geacht moet worden dat de kantonrechter, indien geadieerd, zal oordelen dat sprake is van een nietig ontslag en daarom de wedertewerkstelling zal honoreren.

5.2 Op het punt van het door Schiphol inzetten van camera’s teneinde onregelmatigheden van werknemers te constateren, wordt overwogen dat, zoals Schiphol terecht heeft betoogd, de Minister van Justitie in zijn nota naar aanleiding van het nader verslag bij het wetsvoorstel “Wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Straf-recht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht)” (Tweede Kamer, verga-derjaar 2001-2002, 27 732, nr. 7, pagina’s 1 tot en met 3) heeft aangegeven dat deze wet dergelijk gebruik van camera’s door werkgevers toelaat.

Echter, de aanwezigheid van camera’s dient op duidelijke wijze kenbaar te zijn ge-maakt. Er zijn gevallen waarbij de werkgever een verborgen camera kan inzetten, doch ook daarvoor geldt de voorwaarde dat de werknemers vooraf van deze mogelijk-heid op duidelijke wijze in kennis zijn gesteld. Niet aannemelijk is geworden dat Schiphol op enig moment, laat staan voorafgaand aan het onderzoek, aan deze door de wetgever gestelde voorwaarde heeft voldaan. De goedkeuring van de voorzitter van Centrale Ondernemingsraad (zie hiervoor onder 2.q) en/of de instemming van de Centrale Ondernemingsraad (zie hiervoor onder 2.n) maakt dit niet anders

Het vorenstaande brengt met zich dat voorshands het handelen van Schiphol als on-rechtmatig jegens [eisers] zo niet als strafbaar feit kan worden aangemerkt.

5.3 In het midden kan blijven of het door het cameratoezicht verkregen (onrechtmatig) bewijs in de(ze) civiele procedure buiten beschouwing dient te blijven daar de stelling van [eisers] dat zij niet tijdig en niet deugdelijk zijn gewaarschuwd, reeds slaagt. Daartoe wordt overwogen dat - blijkens de door Schiphol overgelegde rapportages (zie hiervoor onder 2.r tot en met 2.v) - de bedrijfsrecherche reeds in augustus 2004 heeft geconstateerd dat de vijf werknemers in diensttijd sliepen. Het had dan ook op de weg gelegen van Schiphol om [eisers] - mede gezien de lange dienstverbanden - op dat moment reeds van haar bevindingen op de hoogte te stellen, (ieder van) hen een officiële waarschuwing te geven en hen uitdrukkelijk op de verstrekkende gevolgen van een en ander te wijzen. Dit klemt temeer nu Schiphol (bij monde van [V]), eerst naar aanleiding van een vraag van een werknemer op het werkoverleg in oktober 2004 (zie hiervoor onder 2.l) aan de werknemers van de Storingsdienst (waaronder [eisers]) duidelijk heeft aangegeven wat de verstrekkende gevolgen van slapen (volgens de door Schiphol gehanteerde definitie) zouden kunnen zijn. In het licht van de lange dienstverbanden (variërende tussen de 33 en 17 jaar) en de leeftijden van [eisers], wordt in de onderlinge verhouding tussen werkgever en werknemer, de handelwijze van Schiphol - feitelijk inhoudende dat er zonder voldoende waarschuwing omtrent de gevolgen van het slapen, gedurende 2 ½ maand heimelijk video-opnamen zijn ge-maakt teneinde voldoende bewijs te verzamelen om [eisers] op staande voet te kun-nen ontslaan - voorshands onaanvaardbaar geacht.

5.4 Voor zover Schiphol nog heeft betoogd dat [eisers] als gevolg van het gestelde slapen onbereikbaar waren en hun dientengevolge hun werkzaamheden niet naar be-horen hebben uitgevoerd, wordt overwogen dat ook ten aanzien van dit punt niet aan-nemelijk is geworden dat Schiphol [eisers] deugdelijk heeft gewaarschuwd omtrent de gestelde niet-bereikbaarheid. Bovendien heeft Schiphol in deze procedure niet aan-nemelijk gemaakt dat [eisers] op enig moment niet bereikbaar waren en/of niet tij-dig) hebben gereageerd op een storing- of bedrijfshulpverlening oproep. Dat de door Schiphol overgelegde functietypering ‘technisch medewerker’ op enig moment onder-deel is geworden van de respectieve arbeidsverhoudingen met [eisers] is evenmin komen vast te staan.

5.5 Op grond van het vorenstaande acht de voorzieningenrechter aannemelijk dat de kantonrechter, indien ter zake zijn oordeel wordt ingeroepen, zal oordelen dat de on-derhavige ontslagen op staande voet niet rechtsgeldig zijn gegeven. Dit gezien de lan-ge dienstverbanden van [eisers], hun leeftijd, de hiervoor geschetste handelwijze van Schiphol en de verdere ter zitting naar voren gebrachte omstandigheden. Dit bete-kent dat de vordering tot doorbetaling van het loon zal worden toegewezen.

5.6 De vordering tot wedertewerkstelling zal eveneens worden toegewezen, nu door Schiphol geen onoverkomelijke bezwaren daartegen zijn aangevoerd. De door Schip-hol gestelde onvoldoende vertrouwensbasis kan bovendien gezien het vorenstaande, niet uitsluitend aan [eisers] worden tegengeworpen.

5.7 De vordering tot uitbetaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW zal worden afgewezen, nu het gaat om een geldvordering, waarbij de voorzieningenrech-ter in het algemeen terughoudendheid dient te betrachten. Daarvoor is in het onderha-vige geval te meer reden nu Schiphol verweer heeft gevoerd op dit punt en voorts de kantonrechter de mogelijkheid heeft om de wettelijke verhoging te matigen.

5.8 Tegen de gevorderde wettelijke rente is geen verweer gevoerd, zodat dit onderdeel van de vordering voor toewijzing gereed ligt.

5.9 De voorzieningenrechter zal ambtshalve de gevorderde dwangsom maximeren, op na te melden wijze.

5.10 Schiphol zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proces-kosten. Ten aanzien van de verschotten wordt overwogen, dat deze zaak nodeloos in 5 zaken is gesplitst en dat er aldus nodeloos 5 dagvaardingen zijn uitgebracht. Derhalve zullen slechts de explootkosten van één uitgebrachte dagvaarding, naast het griffie-recht, worden toegekend als verschotten.

5.11 Nu gesteld noch gebleken is dat [eisers] een bijzonder belang hebben bij de tenuitvoerlegging van dit vonnis buiten de gebruikelijke uren of dagen, zal de gevor-derde tenuitvoerlegging op alle dagen en uren niet worden toegestaan. Voorts zal aan [eisers], zoals te doen gebruikelijk, niet de minuut of het audiëntieblad maar een af-schrift van dit vonnis worden verstrekt.

6. De beslissing

De voorzieningenrechter:

6.1 Veroordeelt Schiphol tot wedertewerkstelling per direct van [eiser sub 1] in zijn functie.

6.2 Veroordeelt Schiphol tot wedertewerkstelling per direct van [eiser sub 2] in zijn functie.

6.3 Veroordeelt Schiphol tot wedertewerkstelling per direct van [eiser sub 3] in zijn functie.

6.4 Veroordeelt Schiphol tot wedertewerkstelling per direct van [eiser sub 4] in zijn functie.

6.5 Veroordeelt Schiphol tot wedertewerkstelling per direct van [eiser sub 5] in zijn functie.

6.6 Veroordeelt Schiphol tot betaling aan [eiser sub 1] van een dwangsom van € 1.000,- voor ieder dag dat zij [eiser sub 1] niet toelaat tot zijn werkzaamheden als hiervoor bedoeld on-der 6.1, zulks tot een maximum van € 30.000,-.

6.7 Veroordeelt Schiphol tot betaling aan [eiser sub 2] van een dwangsom van € 1.000,- voor ieder dag dat zij [eiser sub 2] niet toelaat tot zijn werkzaamheden als hiervoor bedoeld onder 6.2, zulks tot een maximum van € 30.000,-.

6.8 Veroordeelt Schiphol tot betaling aan [eiser sub 3] van een dwangsom van € 1.000,- voor ieder dag dat zij [eiser sub 3] niet toelaat tot zijn werkzaamheden als hiervoor bedoeld on-der 6.3, zulks tot een maximum van € 30.000,-.

6.9 Veroordeelt Schiphol tot betaling aan [eiser sub 4] van een dwangsom van € 1.000,- voor ieder dag dat zij [eiser sub 4] niet toelaat tot zijn werkzaamheden als hiervoor bedoeld onder 6.4, zulks tot een maximum van € 30.000,-.

6.10 Veroordeelt Schiphol tot betaling aan [eiser sub 5] van een dwangsom van € 1.000,- voor ieder dag dat zij [eiser sub 5] niet toelaat tot zijn werkzaamheden als hiervoor bedoeld onder 6.5, zulks tot een maximum van € 30.000,-.

6.11 Veroordeelt Schiphol tot betaling aan ieder van [eiser sub 1]s cs tot betaling van het salaris inclusief vakantiegeld en overige emolumenten met terugwerkende kracht vanaf 23 november 2004 tot het moment dat de arbeidsovereenkomsten rechtsgeldig zullen zijn beëindigd, te voldoen tegen behoorlijk bewijs van kwijting.

6.12 Veroordeelt Schiphol tot betaling aan ieder van [eisers] van de wettelijke rente over de hiervoor onder 6.11 bedoelde bedragen vanaf de onderscheiden momenten van op-eisbaarheid van het loon tot aan de dag van algehele voldoening, tegen behoorlijk be-wijs van kwijting.

6.13 Veroordeelt Schiphol in de kosten van dit geding, tot op de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van [eisers] begroot op € 324,78 aan verschotten en € 816,- aan salaris voor de procureur.

6.14 Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

6.15 Wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer, voorzieningenrechter van deze rechtbank, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 22 december 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.

Artikel delen