Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

ECLI:NL:RBZWB:2024:2225

5 april 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht

Zittingsplaats Bergen op Zoom

zaaknummer.: 10614048 \ MB VERZ 23-243 en 10844571 \ MB VERZ 23-447

CJIB-nummer: 2062 5422 4962 3179 en 4062 5422 4962 3178

uitspraakdatum: 12 maart 2024

proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)

in de zaak van

naam : [betrokkene]

adres : [adres]

woonplaats : [woonplaats]

hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene zijn een administratieve sancties (hierna: boetes) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de beroepen ongegrond verklaard. Tegen die beslissingen is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zaken zijn behandeld op de zitting van 12 maart 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedragingen waarvoor de boetes zijn opgelegd luiden, kort omschreven: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op 15 mei 2022 om 12:36 uur op de Lage Vaartkant in Etten-Leur en op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft op 15 mei 2022 om 12:36 uur op de Lage Vaartkant in Etten-Leur.

Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boetes niet redelijk zijn gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Er zou een storing zijn aan de verkeerslichten waardoor betrokkene (lange) tijd stilstond. Betrokkene kon niet anders dan doorrijden, nu keren geen mogelijkheid was en de overige weggebruikers niet doorreden.

De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Uit het aanvullende proces-verbaal, ter terechtzitting overlegd door de zittingsvertegenwoordiger, volgt dat verbalisant zich de gedraging niet meer exact kan herinneren. Verbalisant had geen beschikking over een stop- of volgtransparant en geeft in het aanvullend proces-verbaal aan dat indien een staandehouding veilig zou kunnen worden verricht de verbalisant hiertoe over was gegaan. Daarnaast geeft verbalisant aan dat hij geen storing heeft waargenomen. De gedragingen kunnen worden vastgesteld en de boetes zijn terecht opgelegd. Aangezien betrokkene twee boetes op hetzelfde moment heeft ontvangen verzoekt de zittingsvertegenwoordiger om de tweede boete te matigen tot nihil nu er geen staandehouding heeft plaatsgevonden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedragingen waarvoor de boetes zijn opgelegd, zijn verricht. Uit het aanvullend proces-verbaal volgt verder dat verbalisant geen storing heeft waargenomen, althans niet heeft geconstateerd dat de lichten knipperden of volledig gedoofd waren. Bovendien ontkent betrokkene beide gedragingen niet. De gedragingen kunnen worden vastgesteld en de boetes zijn terecht opgelegd.

Staandehouding

Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.

Volgens het zaakoverzicht heeft verbalisant afgezien van staandehouding omdat hij niet beschikte over middelen tot staandehouding, zoals een stop- of volgtransparant. De enkele vermelding dat er geen stoptransparant voorhanden was, is geen gegronde reden om van staandehouding af te zien. Echter, uit het aanvullend proces-verbaal van verbalisant blijkt hij of zijn collega geen vrijstelling had van artikel 5 van de Wegenverkeerswet waardoor in het betreffende geval niet op een veilige wijze, zonder overig verkeer in gevaar te brengen of te hinderen door rood kon worden gereden. Gelet op dit aanvullend proces-verbaal bestond voor verbalisant naar het oordeel van de kantonrechter geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boetes zijn dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.

Schending hoorplicht

Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.

Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.

De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).

Het beroep tegen de inleidende beschikkingen is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikkingen zullen worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:

  • verklaart het beroep tegen de beslissingen van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissingen;

  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikkingen gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikkingen in zoverre dat de boetes wordt gematigd tot 2x € 187,50 plus € 9,- administratiekosten;

  • draagt de officier van justitie op het bedrag van 2x € 62,50 dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.

Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:

  • de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of

  • uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.

Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.

U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.

De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.

Datum verzending:

Artikel delen