Hoewel de maatschappelijke discussie over AI en de rol van algoritmen in onze samenleving is losgebarsten, blijven verschillende onderwerpen onzichtbaar en onderbelicht. Zo ook de gevolgen van AI voor de aard en omvang van criminaliteit. Want tot welke nieuwe vormen van criminaliteit leidt AI? Wie zijn de slachtoffers van AI-criminaliteit? En welke maatregelen kunnen worden genomen om AI-criminaliteit tegen te gaan? AI blijkt namelijk niet enkel een krachtig instrument voor innovatie, maar ook een potentiële bedreiging met grote maatschappelijke implicaties. De redactie van de Erasmus universiteit Rotterdam ging hierover in gesprek met Marc Schuilenburg, hoogleraar Digital Surveillance aan Erasmus School of Law, die recent een boek publiceerde over dit onderwerp.
In zijn boek Making Surveillance Public - Why You Should Be More Woke About AI and Algorithms (1), deelt Schuilenburg zijn onderzoek naar de inzet van AI-toepassingen, de opkomst van AI-criminaliteit en hoe AI het veiligheidsvraagstuk verandert. Bovendien verklaart hij waarom andere vormen van publieke verantwoording noodzakelijk zijn. In een paper dat binnenkort verschijnt duikt Schuilenburg dieper in de vraagstukken omtrent de ontwikkeling van AI-criminaliteit.
De samenleving digitaliseert en daarmee ook de criminaliteit
De huidige samenleving bevindt zich in een digitale revolutie; niet alleen het dagelijks leven digitaliseert, ook de criminaliteit verandert mee. In een wereld waar technologische ontwikkelingen de norm zijn, wordt ook de schaduwzijde ervan steeds groter. Terwijl de discussie over AI en algoritmen in volle gang is, lijkt een cruciaal aspect onderbelicht: de impact van AI op criminaliteit. “Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen cybercriminaliteit, zoals online fraude en cyberpesten, en AI-criminaliteit omdat het gebruik van AI het speelveld van cybercriminaliteit flink zal verruimen en vergemakkelijken. Ook kan AI leiden tot volledig nieuwe vormen van criminaliteit die maatschappelijk meer schade kunnen aanrichten dan cybercriminaliteit”, aldus Schuilenburg.
Schuilenburg maakt in zijn paper onderscheid tussen drie vormen van AI-criminaliteit: criminaliteit met AI, criminaliteit gericht op AI en criminaliteit door AI. Bij de eerste vorm wordt AI als hulpmiddel gebruikt bij traditionele vormen van criminaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan de drempelverlagende chatbots die criminaliteit toegankelijker maken voor personen zonder technische kennis. Maar denk ook aan deepfakes en voicecloning die kunnen worden gebruikt voor strafbare delicten als het verspreiden van desinformatie en voor pornografische en frauduleuze doelen. Bij de tweede vorm is een AI-systeem juist het doelwit. Een voorbeeld is het hacken van autonome voertuigen voor terroristische doeleinden. Met de derde vorm wordt gedoeld op criminaliteit die alleen mogelijk is door AI, waarbij menselijk handelen op de achtergrond verdwijnt. Dit roept belangrijke vragen op over aansprakelijkheid en strafbaarheid, aangezien AI zelfstandig beslissingen neemt die volgens de wet als strafbaar kunnen worden beschouwd.
Daarnaast benadrukt Schuilenburg dat er veel is veranderd wat betreft de frequentie van online criminaliteit. De hoogleraar verwacht een toename: “Uit de meest recente cijfers blijkt dat in westerse landen de geregistreerde criminaliteit sinds 2002 met ruim een kwart is gedaald. Maar die daling gaat niet op voor cybercriminaliteit. Zo is in 2022 vijftien procent van de Nederlanders van vijftien jaar of ouder het slachtoffer geweest van een of meer vormen van online-criminaliteit. Dat zijn ruim twee miljoen personen. Naar verwachting zal de komende jaren de omvang van cybercriminaliteit verder toenemen en daarbovenop komt nu AI-criminaliteit.”
Hoewel de impact van AI-criminaliteit op de samenleving groot zal worden, stelt Schuilenburg dat we ontwikkelingen niet moeten tegenwerken maar in goede banen moeten leiden: “Technologische innovatie is onontkoombaar.” Schuilenburg ziet daarbij een belangrijke rol weggelegd voor de overheid, het bedrijfsleven en kenniscentra om bij de ontwikkeling van innovaties voor het veiligheidsvraagstuk met behulp van AI en algoritmes meer nadruk te leggen op drie sets van publieke waarden: stuwende, verankerde en procesmatige waarden. “Alleen door rekening te houden met álle publieke waarden kunnen we de veiligheid voor iedereen in de samenleving vergroten”, aldus Schuilenburg.
(1) https://www.elevenpub.com/en/100-15110_Making-Surveillance-Public