Op 11 november 2025 deed het Landesgericht München uitspraak in een zaak die de juridische wereld én de techsector op scherp zet: GEMA tegen OpenAI (zaaknummer 42 O 14139/24). Het ging om de vraag of het gebruik van auteursrechtelijk beschermde songteksten door generatieve AI-modellen zoals ChatGPT in strijd is met het auteursrecht. Het antwoord van de rechtbank? Ja. En dat is best baanbrekend. Lees hieronder de blog van Luuk Jonkers (advocaat/partner bij Holla).

GEMA, de Duitse auteursrechtenorganisatie, stelde dat OpenAI tijdens het trainen van zijn modellen liedteksten uit het GEMA-repertoire (o.a. het bekende “Atemlos” van Helene Fisher) had gebruikt zonder licentie. Maar niet alleen dat; gebruikers konden met eenvoudige prompts volledige of bijna volledige songteksten opvragen. Volgens GEMA was dit een dubbele inbreuk: zowel het opslaan van teksten in het model (de zogenaamde ‘memorisatie’) als het reproduceren in de output was volgens haar niet toegestaan.
OpenAI verdedigde zich met het argument dat haar modellen geen teksten “opslaan”, maar slechts statistische patronen leren. Bovendien zou de verantwoordelijkheid voor de gegenereerde output bij de gebruiker liggen. Die bepaalt immers door middel van de prompt wat de uitkomst is. Ook beriep OpenAI zich op de Europese uitzondering voor text- en datamining.
De rechtbank ging niet in mee in de argumenten van OpenAI. Zij stelde vast dat de liedteksten reproduceerbaar aanwezig waren in de modellen en dat dit een vorm van ontoelaatbare verveelvoudiging is in de zin van het auteursrecht.
Ook de output – het weergeven van teksten op verzoek – vormt een inbreuk. Belangrijk: de uitzondering voor text- en datamining biedt hier volgens de Duitse rechter geen vrijbrief. Het trainen van AI met beschermde werken zonder toestemming valt niet onder deze uitzondering.
Deze uitspraak is niet alleen een overwinning voor GEMA, maar ook een signaal aan de hele AI-industrie: de spelregels veranderen. Verwacht meer rechtszaken, strengere compliance-eisen en wellicht nieuwe Europese regelgeving. Voor creatieve makers is dit een stap richting bescherming van hun werken in het AI-tijdperk. Voor techbedrijven betekent het: tijd om het businessmodel te herzien.
De uitspraak staat niet helemaal op zichzelf. Interessant is dat het Amerikaanse AI-bedrijf Anthropic recent besloot aan een groep auteurs 1,5 miljard dollar te betalen om een procedure af te kopen die zij waren gestart omdat Anthropic zonder toestemming hun werken had gebruikt voor het trainen van haar chatbot. Dus Anthropic lijkt al te anticiperen op het wijzingen van de spelregels.
Is het laatste woord hierover gezegd? Vermoedelijk niet. OpenAI beschikt over een aardige ‘oorlogskas’ om in dit soort zaken in hoger beroep te gaan. Inmiddels is dit ook aangekondigd.
Deze uitspraak is een wake-up call. AI is niet langer een juridisch grijs gebied, de spelregels lijken langzaamaan duidelijker te worden.
