Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

'Buy Now, Pay Later' kan onder de reikwijdte van de Europese Consumentenkredietrichtlijn vallen

'Buy Now, Pay Later' (BNPL) is niet meer weg te denken uit het online betalingsverkeer. De mogelijkheid om achteraf te betalen is populair bij consumenten. In 2024 werd door de kantonrechter aan de Hoge Raad gevraagd wanneer BNPL-diensten onder de Europese Consumentenkredietrichtlijn (ook wel CCD1) kunnen vallen. Naar aanleiding van die vragen heeft de Hoge Raad op zijn beurt weer vragen aan het Hof van Justitie van de EU gesteld. Op 27 juni 2025 kwam die duidelijkheid er eindelijk: de Hoge Raad overweegt dat BNPL-diensten onder bepaalde omstandigheden als krediet kwalificeren, en deze diensten dus onder de werking vallen van de Richtlijn en de verplichtingen die daaruit voortvloeien. Denk aan informatieverplichtingen, kredietwaardigheidstoetsing en transparantie over kosten.

Kennedy van der Laan 23 July 2025

De Hoge Raad bevestigt dat het moeten betalen van rente of incassokosten bij een betalingsachterstand in beginsel niet meetelt bij de beoordeling of sprake is van een “kosteloos” krediet, welke kredieten niet onder de reikwijdte van de Richtlijn vallen. Dergelijke omstandigheden zijn dus niet direct relevant bij de beoordeling of de BNPL-aanbieder onder de Richtlijn valt. Maar: als het verdienmodel van de aanbieder juist gebaseerd is op het structureel innen van die kosten, bijvoorbeeld omdat verwacht wordt dat consumenten vaak te laat betalen, dan tellen deze kosten wél mee. In dat geval is de Richtlijn dus van toepassing omdat er géén sprake is van een krediet zonder of met slechts onbetekenende kosten.

Als de Richtlijn van toepassing is (en er geen andere uitzonderingen van toepassing zijn), gelden dezelfde regels als voor traditionele kredietverstrekkers. Dat brengt onder meer de volgende verplichtingen met zich:
  • Vergunningsplicht: Kredietverstrekkers hebben in beginsel een vergunning nodig van de AFM om kredieten te mogen verstrekken.
  • Precontractuele informatieplicht: De consument moet binnen ‘geruime tijd’ voor het sluiten van de kredietovereenkomst worden geïnformeerd over de voorwaarden van het krediet. Of er sprake is van ‘geruime tijd’ dient te worden beoordeeld in het licht van de omstandigheden van het geval. De Hoge Raad overweegt in zijn arrest van 27 juni 2025 dat als een consument meteen besluit een product te kopen en daarbij vrijwel onmiddellijk een krediet afsluit, dat niet automatisch betekent dat daarmee de informatie niet geruime tijd van tevoren is verstrekt.
  • Kredietwaardigheidstoetsing: De aanbieder moet vooraf toetsen of de consument het krediet kan dragen.
  • Reclame en marketing: Voor reclame en marketing van kredieten gelden specifieke regels en waarschuwingsteksten.
  • Kosten: Er gelden specifieke regels over welke kosten voor kredieten in rekening mogen worden gebracht en hoe hoog de kredietvergoeding mag zijn.
  • BKR: Kredietverstrekkers moeten zijn aangesloten bij het BKR ter registratie van bepaalde kredieten.
  • KiFID: Kredietverstrekkers moeten een eigen klachtenprocedure hebben en zich aansluiten bij de geschillencommissie KiFID.


Los van de verplichtingen uit de Richtlijn, moeten kredietverstrekkers ook voldoen aan de eisen van de Wwft ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering, wat inhoudt dat zij een know-your-customer (KYC) proces moeten hebben en ongebruikelijke transacties moeten melden aan de FIU.

Ambtshalve toepassing

De Hoge Raad benadrukt dat de rechter ambtshalve moet toetsen of de kredietverstrekker de kredietwaardigheid van de consument heeft beoordeeld, dus ook als de consument daar zelf geen beroep op doet. Daarbij dient de rechter alle omstandigheden rond het sluiten van de overeenkomst in acht te nemen. Daarentegen overweegt de Hoge Raad dat de rechter niet verplicht is om ambtshalve te toetsen of de kredietgever op grond van de toepasselijke regels de kredietovereenkomst niet had mogen aangaan. Dit omdat deze regel niet voortvloeit uit CCD1.

De toekomst van BNPL: strengere regels onder CCD2

De CCD1 is herzien. De nieuwe richtlijn, bekend als CCD2, zal naar verwachting in het najaar van 2026 in Nederland in werking treden. Het doel is om consumenten beter te beschermen tegen de risico’s van consumentenkrediet, waaronder BNPL-diensten.

Opvallend is dat Nederland kiest voor een strikte implementatie van de Richtlijn. Zo wordt géén gebruik gemaakt van optionele uitzonderingen die in andere lidstaten wel ruimte bieden aan BNPL-aanbieders, zoals een verlicht regime voor kredieten onder de 200 euro. Dit betekent dat BNPL-aanbieders in Nederland straks onder een streng regime vallen.

Wat verandert er?

  • Geen uitzondering voor kleine kredieten: De vrijstelling voor kredieten met een ondergrens van 200 euro vervalt. Ook kleine kredieten vallen dus onder de reikwijdte van CCD2. BNPL-aanbieders worden daarmee expliciet als kredietverstrekkers aangemerkt, tenzij een andere uitzondering van toepassing is.
  • Verminderde precontractuele informatieplicht: Bij BNPL-krediet dat zonder rente of andere kosten wordt verleend, onder de 200 euro is, of dat binnen drie maanden moet worden afgelost waarbij slechts onbetekenende kosten verschuldigd zijn, kunnen lidstaten kiezen voor een verlichting van enkele verplichtingen, zoals precontractuele informatieplichten. De Nederlandse wetgever heeft ervoor gekozen om slechts een deel van dit verlichte regime toe te passen op kredieten zonder rente of andere kosten of met een looptijd van 3 maanden met slechts onbetekenende kosten.
  • Leeftijdsverificatie: BNPL mag niet meer aan minderjarigen worden aangeboden. Aanbieders moeten vóór het verstrekken van krediet de leeftijd van de consument verifiëren.
  • Ambtshalve toepassing van de regels: De rechter zal waarschijnlijk verplicht zijn om ambtshalve te toetsen of de kredietgever op grond van haar kredietwaardigheidstoets de kredietovereenkomst niet had mogen aangaan met de consument. Dit omdat, in tegenstelling tot het arrest van de Hoge Raad, deze regel voortvloeit uit CCD2.
In het najaar van 2026 moet de Nederlandse implementatie van CCD2 in werking gaan treden.

Voor de praktijk

Het arrest laat zien dat er omstandigheden zijn waardoor BNPL-dienstverleners kredieten aanbieden en zich moeten houden aan de verplichtingen uit de Richtlijn. Het zal nu eerst aan de kantonrechter zijn om te oordelen of in deze specifieke casus met Afterpay sprake is van het verstrekken van krediet dat onder de reikwijdte van CCD1 valt.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.