Vandaag heeft de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) een toezichtsrapport (nr. 79) gepubliceerd over de inzet van virtuele agenten door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).
Virtuele agenten zijn agenten die in een online omgeving worden ingezet. Dit is wettelijk toegestaan.
De CTIVD heeft van 1 januari 2020 tot en met 1 juni 2023 steekproefsgewijs de inzet van de agentbevoegdheid ten aanzien van vijf virtuele agenten van de diensten op rechtmatigheid beoordeeld.
Deze virtuele agenten hebben in een online omgeving en via online handelsplaatsen bulkdatasets of andere gegevens verworven.
De CTIVD concludeert dat de diensten in het algemeen rechtmatig handelen bij de inzet van virtuele agenten. Zo hebben de diensten maatregelen getroffen rondom de veiligheid van de agenten.
Ook de geheimhouding van de agenten is op een rechtmatige manier geregeld en de verslaglegging van de online operaties is op orde.
Wel heeft de CTIVD binnen de onderzoeksperiode een aantal onrechtmatigheden en onzorgvuldigheden vastgesteld.
Zo zijn de benodigde toestemmingsaanvragen voor de inzet van de agenten niet op alle punten goed onderbouwd en was deze in één geval niet goed geregistreerd.
Verder was bij de MIVD bij één agent de initiële toestemming voor het plegen van strafbare feiten niet tijdig verlengd terwijl die feiten wel zijn gepleegd in de betreffende periode.
Ook werd in één geval de verkeerde wettelijke basis gebruikt voor de inzet. Tot slot moeten de overwegingen rondom dataminimalisatie beter worden vastgelegd voor zover het gaat om bulkdatasets.
De diensten hebben naar aanleiding van het onderzoek al verbeteringen doorgevoerd. Daarnaast komt de CTIVD voor beide diensten tot aanbevelingen om de aangetroffen onrechtmatigheden in de toekomst te voorkomen.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Defensie onderschrijven de conclusies uit het rapport en nemen de aanbevelingen over. De ministers hebben het rapport op 9 september 2024 naar de Tweede en Eerste Kamer gezonden.