Het toenemende voetbalgeweld in Nederlandse stadions wekt grote zorgen met betrekking tot de handhaving van de publieke orde bij Nederlandse gemeenten op. Daarom is de overheid al jaren bezig met de inzet van digitale technologie ten behoeve van effectieve controle van stadionverboden. Vanaf volgende maand gaat het ministerie van Justitie en Veiligheid een digitale meldplicht testen in Rotterdam, Utrecht en Leeuwarden.
Gemeenten Rotterdam, Leeuwarden en Utrecht gaan vanaf begin november een proeftest uitvoeren met een digitale meldplicht voor voetbalhooligans aan wie een stadionverbod is opgelegd, meldt het Ministerie van Justitie en Veiligheid in een persbericht.
In 2015 heeft het parlement de Voetbalwet aangescherpt met nieuwe maatregelen om een betere controle uit te oefenen op voetbalvandalen die zijn bestraft met een gebiedsverbod. De wijzigingen in de wet omvatten ook de invoering van een digitale meldplicht, die door burgemeesters kan worden opgelegd in plaats van een fysieke melding op een specifieke locatie, zoals een politiebureau. Dit alternatief biedt gemeenten de mogelijkheid om minder politieagenten in te zetten in stadiongebieden, aangezien er vaak een tekort aan agenten wordt ervaren in andere delen van de steden tijdens wedstrijden (1).
Mensen die een digitale meldplicht krijgen, zullen tijdens wedstrijden een draagbaar apparaatje genaamd de "Mini-ID" bij zich dragen waarmee ze zich kunnen identificeren en melden met hun vingerafdruk. De Mini-ID registreert of de persoon zich aan het gebiedsverbod houdt. Het ministerie beschouwt dit als een minder ingrijpende maatregel dan de bestaande fysieke meldplicht, die vaak een te disproportionele inbreuk vormt en beslag legt op de politiecapaciteit. Daarom wordt de laatstgenoemde maatregel steeds minder vaak toegepast.
In 2020 introduceerde het ministerie een pilot voor een digitale meldplicht-app. Toen bleek uit een technische analyse van de Justitiële Informatiedienst echter dat het prototype niet geschikt was voor operationeel gebruik. Dit had vooral te maken met de technische haalbaarheid van bepaalde functies en de frauderisico's die gepaard gingen met het delen van locatiegegevens, die het gebruik van een gewone VPN zou kunnen uitlokken. Minister Yesilgöz-Zegerius verklaarde eerder dit jaar aan de Tweede Kamer dat de implementatie van een digitale meldplicht moet worden uitgesteld totdat er een robuuste, veilige en breed toepasbare digitale oplossing beschikbaar is (2).
Het gebruik van de Mini-ID-technologie zou juist deze kwetsbaarheden moeten voorkomen. In november zullen al tien vrijwillige deelnemers hun Mini-ID-apparaat ontvangen om gedurende een testfase van twee maanden te dragen. In deze periode zullen de proefpersonen de technische en organisatorische werking van de technologie testen met fictieve meldingen. In een tweede fase zal de overheid hetzelfde experiment uitvoeren met mensen die daadwerkelijk een gebiedsverbod met een meldplicht hebben opgelegd gekregen.
Didier Meuwly, hoogleraar forensische biometrie aan de Universiteit Twente en hoofdwetenschapper bij het Nederlands Forensisch Instituut, gelooft dat de Mini-ID oplossing een juiste balans vindt tussen de belangen die op het spel staan. 'Het apparaat is zeker minder ingrijpend dan de fysieke meldplicht. De vingerafdruk biedt ook een praktische oplossing en een sterke verificatie van identiteit. Zolang de biometrische gegevens die worden verzameld niet verder gaan dan het apparaat, voldoet dit ook aan de privacyregels', zegt hij tegenover PONT | Data & Privacy.
(1) https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2022/09/veiligheidsmonitor-2021
(2) https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2023D12960&did=2023D12960