De Europese Unie discussieert al geruime tijd over nieuwe wetgeving om online kindermisbruik krachtiger aan te pakken. Daarbij staat het zogeheten ‘Chat Control’-voorstel centraal, dat aanbieders van chatdiensten zoals WhatsApp, Signal en Telegram zou verplichten om privéberichten van gebruikers te scannen op beelden, video’s en links naar kindermisbruikmateriaal – zelfs in end-to-end versleutelde chats. Dit staat haaks op het traditionele digitale briefgeheim en roept veel discussie op over de grenzen van privacy.
Volgens gegevens van de Europese Commissie kwamen er in 2023 maar liefst 36 miljoen meldingen van online seksueel misbruik binnen, met ruim 100 miljoen compromitterende beelden. Kinderrechtenorganisaties pleiten voor streng ingrijpen. Zo vindt Defence for Children dat bedrijven actief moeten opsporen en verwijderen, omdat slachtoffers herhaaldelijk geconfronteerd worden met hun trauma zolang beelden blijven circuleren. “Nederland is al jaren een van de grootste hostingslanden. Het niet aanpakken van dit probleem is geen optie,” aldus de kinderrechtenorganisatie tegen EenVandaag.
Uit onderzoek blijkt overigens dat het grootste deel van alle kinderporno in Europa is opgeslagen op Nederlandse servers. Hubert noemt de Nederlandse regelgeving voor verboden materiaal op servers veel te soft. “Als er verkeerd materiaal op staat, dan zeggen we: haal het eraf. En daarna is alles weer goed. Als je in Frankrijk wordt aangetroffen met de verkeerde soort kinderfoto's op je servers, dan ben je je servers voorlopig kwijt,” zegt hij tegen de NOS.
Tegelijk klinkt stevige kritiek. Huib Modderkolk benadrukt in de Volkskrant dat het digitale briefgeheim van oudsher een fundamenteel burgerrecht is in Nederland en Europa. Het plan voor Chat Control betekent volgens hem een principiële breuk met privacytradities: burgers zullen moeten accepteren dat privécommunicatie voortaan niet meer automatisch beschermd is. Modderkolk waarschuwt dat deze wetswijziging niet alleen de aanpak van kindermisbruik betreft, maar vooral een precedent schept dat het fundament van grondrechten ondermijnt. Wat begint als een middel tegen misbruik kan volgens hem later breed worden ingezet, waardoor de drempel voor massasurveillance structureel wordt verlaagd en wantrouwen richting burgers groeit.
Ook Europese lidstaten zijn verdeeld. Zo liet de Nederlandse regering in een brief aan de Tweede Kamer eind september weten dat het huidige voorstel onvoldoende tegemoetkomt aan haar zorgen over de bescherming van fundamentele rechten, “met name op het gebied van privacy en de vertrouwelijkheid van communicatie en telecommunicatie, en de veiligheid van het digitale domein.” Daarmee schaart Nederland zich bij landen die vrezen dat de wet in haar huidige vorm meer kwaad dan goed zal doen.
Cyberexperts als Bert Hubert wijzen daarnaast op risico’s voor cybersecurity en het gevaar van misbruik door kwaadwillenden. De infrastructuur kan een “goudmijn voor hackers” zijn. Ook bestaat het risico op 'vals-positieve’ meldingen: onschuldige beelden van gewone burgers kunnen bij de autoriteiten terechtkomen.
Voorlopig is het voorstel niet aangenomen: Duitsland haalde het op 9 oktober 2025 van de agenda, waardoor er geen meerderheid ontstond in de EU. Toch blijft de discussie actueel. Op 14 oktober stemmen de EU-ministers van Justitie mogelijk over het nieuwste voorstel. Daarna moeten de plannen nog langs het Europees Parlement en de Europese Commissie voordat ze leiden tot een definitieve wet.