In een geanticipeerde uitspraak heeft het Hof Amsterdam afgelopen week besloten dat The Privacy Collective (TPC) ontvankelijk is in haar collectieve vorderingen tegen de techgiganten Oracle en Salesforce. De uitspraak markeert een belangrijke vooruitgang voor het realiseren van collectieve actierechten onder de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA) en de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Nu de stichting ontvankelijk is kan verder worden geprocedeerd over de vermeende privacy-schendingen door de Adtech bedrijven en hun mogelijke aansprakelijkheid onder de AVG en de WAMCA. Advocaat van TPC, Christiaan Alberdingk Thijm, deelde het volgende op LinkedIn: ”Voor nu vieren we deze grote overwinning voor het collectie actierecht. Als het vonnis van de rechtbank in stand was gebleven, zou dat het veel lastiger maken grootschalige privacyinbreuken te bestrijden.” (1)
TPC beschuldigt Oracle en Salesforce ervan dat zij onrechtmatig persoonsgegevens verzamelen van naar schatting tien miljoen Nederlandse internetgebruikers door middel van tracking cookies. Deze gegevens zouden worden gebruikt om profielen samen te stellen, zogenaamde shadow profiles, die vervolgens geautomatiseerd worden verkocht door middel van Real Time Bidding. TPC vordert zowel maatregelen om deze praktijken te stoppen als een immateriële schadevergoeding van € 500 per gebruiker. In totaal gaat het om een gevorderd bedrag van 10 miljard euro. In een eerder artikel vatten wij de inhoudelijke strekking van de zaak meer uitgebreid samen.
Het Hof heeft enkele principiële oordelen geveld (2) die van groot belang zijn voor toekomstige collectieve acties onder de WAMCA en de AVG. Allereerst heeft het Hof geoordeeld dat TPC ontvankelijk is, en dat de steun die zij heeft verzameld via belangenorganisaties meetelt voor haar representativiteit. Dit is een significante uitspraak, aangezien de rechtbank Amsterdam eerder had geoordeeld dat TPC niet aan de representativiteitseisen voldeed. Het Hof benadrukte dat de WAMCA geen strikt getalsmatig criterium voor representativiteit bevat, wat betekent dat de kwaliteit en aard van de steun belangrijker zijn dan het exacte aantal ondersteuners.
Daarnaast heeft het Hof bevestigd dat het geven van steun via een steunknop op de website van TPC ook meetelt voor de representativiteit. Dit betekent dat het eenvoudiger wordt om steun te verzamelen zonder tegelijk uitgebreide persoonlijke informatie te verzamelen. In lijn hiermee oordeelde het Hof dat het niet noodzakelijk is dat de achterban een e-mailadres achterlaat om inspraak te organiseren, wat de toegankelijkheid van het verzamelen van steun vergroot.
Een andere belangrijke uitspraak is dat de WAMCA het gebruik van categorieën gelaedeerden toestaat, waardoor het niet nodig is dat alle individuele leden van de achterban dezelfde immateriële schade hebben geleden. Dit maakt het mogelijk om een breder scala aan schadeclaims te bundelen in één collectieve actie.
Het Hof stelde verder dat de ontvankelijkheid van TPC moet worden getoetst op basis van de huidige omstandigheden (ex nunc). Dit betekent dat aanpassingen en verbeteringen die TPC heeft doorgevoerd sinds de oorspronkelijke uitspraak door de rechtbank, nu worden meegenomen in de beoordeling. Tot slot suggereerde het Hof dat er mogelijk prejudiciële vragen moeten worden gesteld over de interpretatie van art. 80 lid 2 en 82 AVG (m.b.t. vertegenwoordiging en schadevergoeding resp.)
Het Hof heeft aangekondigd dat er een regiezitting in augustus zal plaatsvinden, waar de partijen zich kunnen uitlaten over de verdere voortgang van de procedure. Een belangrijke vraag daarbij is of het Hof Amsterdam de zaak aan zich houdt of terugverwijst naar de rechtbank.
https://www.linkedin.com/feed/update/urn:li:activity:7208759657593516033/
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHAMS:2024:1651