Vorig jaar gaf de minister voor Sociale Zaken toe dat haar ministerie persoonlijke gegevens illegaal had verwerkt in het kader van een reeks onderzoeken naar radicalisering in moslimgemeenschappen. In eerste instantie besloot het ministerie de getroffen personen over de onrechtmatige verwerking niet te informeren. Dat was in strijd met de privacywetgeving. Donderdag maakte het ministerie bekend dat deze beslissing tot niet-informeren is teruggedraaid na een advies van de Autoriteit Persoonsgegevens. Wat betekent de handelswijze van het ministerie voor het vertrouwen van de islamitische gemeenschap in de overheid
September vorig jaar gaf demissionair minister voor Sociale Zaken Karen van Gennip aan de Tweede Kamer toe dat haar ministerie tot 2019 een aantal onderzoeken naar moslimgemeenschappen uitvoerde waarbij persoonsgegevens werden verzameld (1). Dat was in strijd met de AVG. Van Gennip betreurde , toen ze bekende, vooral het gebrek aan een juridische grondslag voor de gegevensverwerking en de ondoorzichtigheid van de onderzoeksmethoden. Toentertijd nam ze daarom het initiatief om de datasets, bestaande uit namen, woonplaats, geloofsovertuiging, gedragingen en uitingen, te vernietigen vanaf april. Om het vertrouwen met de gedupeerden te herstellen, moet het ministerie diezelfde mensen ook de kans geven om inzage te krijgen in de verwerkte gegevens voor vernietiging, benadrukte van Gennip toen.
Maar ondanks het advies van de landsadvocaat om dit persoonlijk te communiceren, besloot het ministerie om geen proactieve stap te zetten richting de betrokkenen. Volgens het plan zouden burgers die denken dat hun gegevens ook zijn verzameld, op eigen initiatief een inzageverzoek moeten indienen bij de privacy-afdeling van het ministerie tot aan het moment van vernietiging (april 2024). Na maandenlange stilte kwam het ministerie donderdag toch met een campagne om de gedupeerden proactief te benaderen. Het was naar aanleiding van gesprekken met de Autoriteit Persoonsgegevens dat het ministerie besloot om het eerdere beleid te herzien en mensen toch inzage te verlenen, aldus een woordvoerder van Van Gennip.
Het ministerie verduidelijkt dat het hier alleen gaat om de mensen wiens contactgegevens als betrouwbaar kunnen beschouwd worden. Om hoeveel mensen het gaat, wilde het ministerie niet zeggen. De overige betrokkenen moeten op eigen initiatief hun inzageverzoeken blijven indienen, zowel via e-mail als ook per telefoon. De AVG voorziet in uitzonderlijke gevallen in de mogelijkheid om de informatieverplichting op te heffen wanneer het bereiken van de betrokkenen een disproportionele inspanning vereist.
Het geheime onderzoek van het ministerie is geen geïsoleerd geval. De islamitische gemeenschap is vaker het doelwit van dataverzameling. In 2021 schreef NRC dat verschillende gemeenten, in samenwerking met de Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), meerdere moskeeën in hun steden onderzochten. Dit gebeurde door onderzoeksbureau NTA, zonder specifieke aanleiding én in het geheim. Het ministerie van Sociale Zaken nam een bemiddelende rol op zich om het vertrouwen te herstellen tussen de gemeenten en de onderzochte gemeenschappen door middel van een aantal reflectiesessies.
Jeroen Schilder, die politieke ontwikkelingen monitort voor islamitische koepelorganisatie SPIOR, legt uit hoe het van kwaad tot erger ging. Hij benadrukt de impact van de geheime onderzoeken op het vertrouwen dat moslims hebben in de overheid. Schilder was persoonlijk aanwezig bij de reflectiesessies georganiseerd door het ministerie. Het wantrouwen van de overheid in moslims was al groot. Maar nu bleken ook de bruggenbouwers zelf, moskeebestuurders en sleutelfiguren die ook bij het proces betrokken waren, al die tijd te worden gewantrouwd door gemeenten. De bereidheid onder bruggenbouwers, zoals moskeebestuurders en sleutelfiguren, om het herstelproces met het ministerie te doorlopen was dus minimaal.
Toen de trajectleiders tijdens de reflectiesessies toegaven dat ook het ministerie persoonsgegevens onrechtmatig had verzameld, deed dat bij participanten in retrospectief af aan de oprechtheid en openheid van het herstelproces. “Pas nadat alle reflectiesessies waren geweest, zei het ministerie opeens 'oh trouwens, wij hebben ook gegevens onrechtmatig verwerkt, sorry'. Dat is niet de manier waarop je vertrouwen in een relatie herovert. Dit heeft de scepsis vergroot en heeft het ook moeilijker gemaakt om mensen te betrekken in gesprekken ter herstel van vertrouwen”.
Ook Nadia Benaissa, juridisch beleidsadviseur bij privacyorganisatie Bits of Freedom, heeft kritiek op de handelswijze van het ministerie "Het was duidelijk vanaf het begin dat er hier een informatieverplichting in zit. De beslissing is toch gênant en laat ook vooral zien hoe incompetent het ministerie is”. Benaissa benadrukte de ironie van hoe de minister het naleven van haar AVG-verplichtingen als reden aangaf om juist een ander deel van de AVG te schenden. Ze betreurde dat het lerende vermogen van de overheid schaars is als het gaat om privacyschandalen, vooral ten koste van kwetsbare minderheden zoals moslims, zonder dat iemand daarvoor daadwerkelijk wordt aangesproken.
Ze gaat verder in op het geschonden vertrouwen: "Hoewel er waarschijnlijk veel mensen weten hoe ze deze gegevens kunnen opvragen, kunnen ze de energie niet meer opbrengen om bij elk schandaal weer overheidsinstanties te raadplegen. Er wordt wel eens gezegd dat het voornaamste doel van discriminatie is om mensen af te leiden van het dagelijks leven, want het kost veel tijd en energie om zich te beschermen. Ik denk dat veel moslims dat wel zo ervaren. Het is dus de plicht van de overheid om rechtmatig met gegevens van burgers om te gaan en burgers daar naar behoren over te informeren. Het kan niet de bedoeling zijn dat de rollen omgedraaid worden en burgers daardoor belast worden met extra werk" Benaissa wijst op een algeheel gevoel van onbehagen bij moslims en waaraan de overheid fors heeft bijgedragen.
Los van de juridische beschouwingen maakt het ministerie met de herziening van zijn beleid wel een stap in de richting van de islamitische gemeenschap. De lange stilte en het rommelige besluitvormingsproces in deze zaak doet echter nog twijfelen aan de toewijding van de overheid om de vertrouwensrelatie te herstellen. "Ministerie SZK, JEV, gemeenten, het maakt niet uit: sceptische moslims zien het gewoon als één overheid ," zegt Schilder. "En de fouten die deze instanties hebben gemaakt, zijn te veel om een spoedig herstel van vertrouwen te kunnen verwachten."
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/09/19/kamerbrief-herstel-vertrouwen-overheid-en-moslimgemeenschappen