De Europese Commissie heeft in juli 2023 een wetsvoorstel ingediend om de handhaving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in grensoverschrijdende zaken te verbeteren. Dit voorstel komt voort uit kritiek van het Europees Parlement en maatschappelijke organisaties over gebreken in de huidige handhavingsmechanismen. Hoewel de AVG sinds 2018 van kracht is, wijzen rapporten op inconsistenties en vertragingen bij de handhaving door nationale gegevensbeschermingsautoriteiten (DPA’s).
Het wetsvoorstel beoogt onder meer de volgende wijzigingen in te voeren:
Harmonisatie van procedurele rechten:
Het voorstel specificeert rechten zoals het recht op inzage in bepaalde documenten en het recht om gehoord te worden door zowel klagers als partijen die worden onderzocht (Hoofdstukken III en IV van het voorstel).
Versterking van samenwerking tussen toezichthouders:
Artikel 9 introduceert een vroegtijdige afstemming tussen betrokken autoriteiten om consensus te bereiken over het onderzoek. Dit moet de coördinatie tussen de leidende toezichthouder (LSA) en andere betrokken autoriteiten (CSAs) verbeteren.
Beperking van geschillen:
Het voorstel definieert strikt wat een "relevante en gemotiveerde bezwaar" inhoudt (Artikel 18), om te voorkomen dat onnodige geschillen de voortgang van zaken vertragen.
Tijdslimieten en spoedprocedures:
Er worden tijdsbeperkingen ingevoerd voor de afwikkeling van klachten en geschillen, en de mogelijkheden voor spoedprocedures onder Artikel 66 GDPR worden aangescherpt.
Efficiëntere klachtprocedures:
Klachten moeten worden ingediend via gestandaardiseerde formulieren en worden beoordeeld op basis van harmoniseerde ontvankelijkheidscriteria (Artikel 3 en 4).