De Autoriteit persoonsgegevens reageert kort op de uitspraak van de hoogste Europese rechter in een bericht op LinkedIn.
“Bij de AP staat de burger voorop. Vandaar onze principiële interpretatie van de wet, waarin organisaties bijvoorbeeld nooit zonder toestemming persoonsgegevens van mensen mogen verkopen, alleen omdat ze daar geld mee kunnen verdienen. Daar hebben wij ons voor ingezet en wat ons betreft is dat nog steeds hoe het zou moeten zijn, maar helaas is dat niet de juridische realiteit. Dat is nu duidelijk. Wij zullen onze normuitleg op dit punt dan ook aanpassen.
De uitspraak van het Hof is echter geen vrijbrief voor bedrijven en andere organisaties om zomaar zonder toestemming van alles te doen met persoonsgegevens, alleen omdat die daar geld mee kunnen verdienen. Voor een geslaagd beroep op een ‘gerechtvaardigd belang’ moeten organisaties aan drie voorwaarden voldoen. De eerste voorwaarde is dus niet zo absoluut als de AP die zag, maar het Hof van Justitie benadrukt dat er nog twee voorwaarden zijn waaraan bedrijven moeten voldoen, willen zij zonder toestemming persoonsgegevens verkopen. Uit de uitspraak van het Hof van Justitie volgt dat bij de tweede en de derde voorwaarde de belangen van de burger zwaar wegen. De AP zal hier scherp op blijven toezien.
In het geval van de KNLTB benoemt het Hof bijvoorbeeld dat mensen ook moeten kunnen verwachten dat een organisatie hun gegevens verkoopt aan een bepaald bedrijf. En verwacht jij als lid van een tennisvereniging dat de tennisbond onder meer jouw telefoonnummer verkoopt aan een loterij? Het is nu aan de Amsterdamse rechtbank om dit soort vragen rond de KNLTB-zaak te beantwoorden en een oordeel te vellen over de rechtmatigheid van het verkopen van de persoonsgegevens van de KNLTB-leden.”