Slachtoffers van internetfraude, phishing en andere vormen van online criminaliteit hoeven niet bang te zijn dat ze aan hun lot worden overgelaten. Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) heeft allerlei mogelijkheden om daders tot betaling af te dwingen. Daarnaast bestaat er een voorschotregeling, waarbij gedupeerden een deel van de schade als voorschot vergoed krijgen.
Dat schrijft minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind in een brief aan de Tweede Kamer.
In de brief reageert de minister op de motie van Roelof Bisschop, Kees van der Staaij (beiden SGP) en Ulysse Ellian (VVD), die dateert uit november 2021. Daarin stellen de Kamerleden dat steeds meer mensen het slachtoffer worden van phishing, internetoplichting en andere vormen van digitale fraude. Volgens hen proberen daders met vervangende hechtenis te voorkomen dat ze ook maar één cent aan schadevergoeding hoeven te betalen.
Bisschop, Van der Staaij en Ellian verzochten het kabinet om de Tweede Kamer te informeren over de mogelijkheden om schadevergoeding af te dwingen, ook als de dader in de gevangenis zit. De motie werd met een ruime meerderheid door de Kamer aangenomen.
Minister Weerwind geeft gehoor aan het verzoek van de Tweede Kamer. In zijn brief benadrukt de bewindsman dat het voor de slachtoffers belangrijk is dat de schade die slachtoffers door internetfraude en -oplichting hebben opgelopen, wordt vergoed. “Een strafbaar feit kan diepe sporen achterlaten bij een slachtoffer. Niet alleen fysiek en emotioneel maar ook financieel”, aldus Weerwind. Een snelle berechting en een passende straf bieden dan wellicht genoegdoening.
Sommige internetcriminelen proberen het geld in eigen zak te steken en weigeren om een schadevergoeding te betalen. Met een vervangende hechtenis denken zij hun straf te ontlopen. Uiteindelijk trekken ze aan het kortste eind. “Als de strafrechter een schadevergoedingsmaatregel oplegt, dan neemt het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) de inning en incasso voor het slachtoffer op zich. Dit neemt slachtoffers veel werk uit handen, kan stress helpen voorkomen en bespaart kosten”, schrijft minister Weerwind in zijn brief aan de Tweede Kamer.
Het CJIB heeft diverse mogelijkheden om financiële compensatie bij de dader te verhalen. De mildste vorm is dat de instantie een brief verstuurt naar de veroordeelde. Als hij binnen 30 dagen niet betaalt of een betalingsregeling treft, kan het CJIB een aanmaning sturen. Dit doet ze maximaal twee keer. Als de fraudeur dan nog niet betaalt, kan het CJIB een gerechtsdeurwaarder inschakelen. Als het hem niet lukt om tot betalingsafspraken te komen, mag de deurwaarder beslag laten leggen op zijn salaris, uitkering, spaargeld of bezittingen.
Verder kan het CJIB aan de officier van justitie vragen om de dader te laten gijzelen om betaling af te dwingen. Hiermee komt de betalingsplicht echter niet te vervallen: het is puur een dwangmiddel om de oplichter te overtuigen om de geleden schade te vergoeden aan het slachtoffer. Ook na een eventuele gijzeling blijft het CJIB tot aan het einde van de tenuitvoerleggingstermijn de inning van de schadevergoeding vervolgen. Daarbij worden de inkomsten en het vermogen van de dader periodiek getoetst. Het CJIB kan dan tot een nieuwe betalingsregeling komen of de deurwaarder opnieuw langs sturen.
Of de dader op vrije voeten rondloopt of in detentie zit, het CJIB probeert direct om de schadevergoedingsmaatregel uit te voeren. Bijna de helft van de veroordeelden (45 procent) treft een betalingsregeling terwijl hij in de gevangenis zit. Minister Weerwind waarschuwt dat de daders vaak weinig spaargeld of inkomen hebben, maar wel schulden. “Indien de veroordeelde een schadevergoeding moet betalen, kijkt het CJIB persoonsgericht welke mogelijkheden er bij de veroordeelde zijn om deze te innen en welke inspanningen de veroordeelde daarvoor al heeft geleverd”, schrijft de minister.
En dat verloopt succesvol. Meer dan 70 procent van alle schadevergoedingsmaatregelen wordt binnen drie jaar volledig betaald. In de resterende gevallen lopen in de meeste gevallen betalingsregelingen. Na tien jaar is ruim 80 procent volledig afbetaald.
Tot slot benadrukt minister Weerwind dat er een voorschotregeling bestaat. Deze is in het leven geroepen om ervoor te zorgen dat het slachtoffer niet onnodig lang op zijn geld hoeft te wachten. Als de dader niet binnen acht maanden na het uitspreken van het vonnis de schadevergoeding heeft betaald, krijgt het slachtoffer het openstaande bedrag als voorschot.
Slachtoffers van internetfraude kunnen op deze manier maximaal 5.000 euro krijgen. De schade van ruim 90 procent van de gedupeerden is daarmee vergoed. Aanvullende maatregelen om slachtoffers van internetfraude of -oplichting te compenseren, zijn volgens minister Weerwind dan ook niet nodig.