Een coalitie van maatschappelijke organisaties begint opnieuw een rechtszaak tegen de overheid. De instanties vinden dat de regering te veel informatie verzamelt om fraude in de sociale zekerheid op te sporen. Dat is in hun ogen een ernstige inbreuk op de privacy van burgers.
Dat meldt werknemersorganisatie FNV in een persbericht.
Platform Burgerrechten, FNV, Privacy First en Stichting KDVP -ook wel de SyRI-coalitie genoemd- stapt opnieuw naar de rechter. Aanleiding voor deze rechtsgang is een onderzoek van Argos en Lighthouse Reports. Zij ontdekten dat de overheid nog altijd burgers profileert aan de hand van een lange lijst van risico-indicatoren.
Door een beroep te doen op de Wet open overheid (Woo) ontvingen de journalisten van Argos en Lighthouse Reports documenten over de werkwijze van de Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI). Daaruit blijkt dat de overheid de leefbaarheid van buurten in kaart brengt door zogenaamde risicoprofielen op te stellen.
Onder meer gemeenten, de Belastingdienst, het UWV, de Sociale Verzekeringsbank (SVb) en de politie werken binnen de LSI samen om risicosignalen en privacygevoelige informatie over adressen te delen.
De risico-indicatoren die de overheid hiervoor gebruikt zijn omstreden. Uit de documenten blijkt onder andere dat iemands waterverbruik, of het niet aanvragen van financiële hulp die in de bijstand zit een indicator is voor mogelijke fraude. Dat geldt ook voor vrouwen die in de bijstand zitten en een kind krijgen in de bijstandsperiode. Andere risicosignalen zijn onder meer schulden, aantal bankrekeningen, aangevraagde vergunningen, geslacht, leeftijd, nationaliteit en afvalaanbod.
Deze gegevens worden centraal verzameld door de deelnemers in de LSO in één database. Als blijkt dat een adres of buurt over een hoge risicoscore beschikt, kunnen inwoners een bezoekje van een controleur verwachten. Wie hem of haar niet binnenlaat, loopt het risico zijn uitkering te verliezen. De mensen wie het betreft weten veelal niet dat hun gegevens op deze manier worden verzameld en gedeeld.
Onacceptabel, zo stelt Maureen van der Pligt, bestuurder FNV Uitkeringsgerechtigden. “Het aantal ‘vinkjes’ kan aanleiding zijn inwoners te onderwerpen aan extra controles zoals huisbezoeken. Terwijl voor de betrokkenen totaal onduidelijk is waarom en op welke wijze hij of zij is geselecteerd”, zegt ze in een persverklaring.
FNV vicevoorzitter Kitty de Jong sluit zich aan bij haar collega. “Op dit moment wordt in de politiek gesproken over hoe het regime voor uitkeringsgerechtigden te verzachten, en uit te gaan van de menselijke maat. Door wat nu naar boven komt, blijkt eens te meer dat gemeentelijke beleidsvrijheid tot rechtsongelijkheid kan leiden die in tegenspraak is met wat minister Schouten bepleit.”
De werkwijze van de LSI doet denken aan de periode dat SyRI actief was. SyRI is een acroniem dat staat voor Systeem Risico Indicatie. Dit was een fraude-opsporingssysteem dat gebruikmaakte van een algoritme om uitkeringsfraude op te sporen en te signaleren. Daarvoor combineerde het systeem, als een soort van sleepnet, persoonsgegevens en andere informatie van burgers uit verschillende systemen. In februari 2020 oordeelde de rechtbank dat het systeem een te grote inbreuk maakt op de privacy van burgers.
Privacydeskundigen gingen ervan uit dat de overheid definitief gestopt was met het profileren van burgers aan de hand van omstreden risicoprofielen. Daar blijkt dus niets van waar. “Ons grote bezwaar tegen de SyRI-werkwijze was dat onverdachte burgers massaal, en op ondoorzichtige wijze werden doorgelicht door het koppelen van persoonsgegevens. Uit de documenten blijkt dat deze werkwijzen na de SyRI-uitspraak gewoon zijn voortgezet”, zegt Tijmen Wisman, voorzitter van Platform Burgerrechten.
Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen Carola Schouten zegt in een reactie dat het noodzakelijk is om scherp te zijn. “Wij willen uitgaan van vertrouwen in mensen. Vanzelfsprekend moeten we ook controleren of er terecht een beroep wordt gedaan op uitkeringen en moet fraude aangepakt worden. Bij die controles moeten we altijd oog houden voor de menselijke maat en scherp zijn op hoe we dat doen. Om die reden vind ik het ook belangrijk dat we met een kritische en open blik kijken naar huidige praktijk.”