Nederlandse gemeenten hebben weliswaar geen juridische grondslag om haar eigen inwoners online te monitoren. Dat betekent echter niet dat ze niets mogen. Gemeenten hebben allerlei signalerings- en handhavingsmogelijkheden tot hun beschikking om burgers op internet te volgen en ordeverstoringen vroegtijdig op te merken. Dat schrijft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in een persbericht.
Voor het begin van deze zaak moeten we terug naar mei 2021. De NHL Stenden Hogeschool en Rijksuniversiteit Groningen publiceerden toen een onderzoeksrapport naar de monitoringspraktijken van gemeenten. Daarin stond dat tientallen gemeenten hun inwoners op sociale media en andere openbare bronnen op internet nauwlettend in de gaten houdt.
Om te zien wat ze online uitspoken, gebruiken ambtenaren nepaccounts om lid te worden van besloten Facebookgroepen. Gemeenten zeggen op deze manier ongeregeldheden in een vroeg stadium te willen opsporen en bijstandsfraude tegen te gaan. Als iemand met een bijstandsuitkering bijvoorbeeld geld bijverdient door via Marktplaats spullen te verkopen en dit niet doorgeeft aan de gemeente, maakt hij zich schuldig aan fraude. Mogelijk moet de persoon in kwestie dan een deel van zijn uitkering terugbetalen, of ontvangt hij minder bijstand.
Er was veel kritiek op deze werkwijze. “Als de overheid online gaat met een nepaccount is dat werken onder dekmantel, de politie moet daar bijvoorbeeld toestemming voor vragen aan de rechter. Dit is niet het werk van gemeenten”, zo zei Bart Custers, hoogleraar Law and Data Science aan de Universiteit Leiden.
Custers kreeg bijval vanuit de Tweede Kamer. Wybren van Haga (BVNL) riep het kabinet op om een einde te maken aan de ‘illegale spionagepraktijken’ van gemeenten. Ook Renske Leijten van de SP stelde kritische vragen over de kwestie. Ze wilde weten hoe het kabinet zou optreden als gemeenten door zouden gaan met ‘het oneigenlijk verzamelen van informatie over hun inwoners’.
“Desinformatie, online opruiing en bedreiging kunnen leiden tot verstoring van de openbare orde en veiligheid. Gemeenten willen dit voorkomen door op verantwoorde wijze online te monitoren. Daarbij hebben ze behoefte aan duidelijke juridische kaders. Dit laat helaas nog wel enige tijd op zich wachten. Wat nu?”, zo vraagt VNG zich af.
Toenmalig minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Kajsa Ollongren beloofde afgelopen jaar een richtlijn te ontwikkelen. Daarin zou haar departement tekst en uitleg geven hoe en onder welke omstandigheden overheidsinstanties en uitvoeringsorganisaties burgers online mogen volgen. Deze richtlijn is er nog altijd niet.
De belangenorganisatie voor Nederlandse gemeenten zegt dat dit niet automatisch betekent dat gemeenten niets mogen ondernemen. In het rapport ‘Black Box van gemeentelijke online monitoring’ Noord-Holland Samen Veilig schrijven privacyexperts en onderzoekers dat er gemeenten een beroep kunnen doen op ‘aangrenzende wetgeving’.
Als voorbeeld noemen ze artikel 172 van de Gemeentewet. Daarin staat dat de burgemeester verantwoordelijk is om de openbare orde in zijn gemeente te handhaven. “De openbare orde kan dan ook de digitale openbare orde en verstoring van de fysieke openbare orde vanuit het digitale domein omvatten”, zo staat er in het rapport.
De auteurs wijzen erop dat de gemeente een zorgplicht heeft. Online monitoring kan dan mogelijk als middel gebruikt worden om burgers in de gaten te houden. Gemeenten moeten dan wel goed op papier vastleggen voor welk doel ze persoonsgegevens verwerkt (doelbinding) en beargumenteren of deze verwerking noodzakelijk is. Ook moet de privacyinbreuk op de verwerking van persoonsgegevens proportioneel zijn.
Wat gemeenten vooral niet moeten doen, is specifieke burgers stelselmatig online volgen, besloten bronnen raadplegen en nepaccounts gebruiken.
In maart vinden er gemeenteraadsverkiezingen plaats. In aanloop naar deze verkiezingen heeft minister Hanke Bruins Slot (BZK) een handreiking overhandigd aan gemeenten over hoe ze kunnen omgaan met desinformatie en nepnieuws. Desinformatie kan het publieke debat vertroebelen en de uitkomst van de verkiezingen beïnvloeden. Om daar tegen op treden heeft de minister deze handreiking laten ontwikkelen.
“Gemeenten en andere overheidsorganisaties spelen een belangrijke rol in het publieke debat en ook in het beschermen daarvan. Deze handreiking draagt bij aan het vergroten van kennis over desinformatie. Daarnaast biedt het gemeenten en andere overheidsorganisaties handvatten hoe om te gaan met desinformatie, wanneer ze hiermee te maken krijgen, bijvoorbeeld in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen”, aldus minister Bruins Slot.