De grondslag ‘gerechtvaardigd belang’ (artikel 6 lid 1 sub f AVG) fungeert binnen de AVG als een zogeheten restgrondslag voor rechtmatige persoonsgegevensverwerking. De normuitleg biedt een beknopte uitleg van deze grondslag, waar ook voorbeelden van gerechtvaardigde belangen in worden genoemd.
Een verwerking van persoonsgegevens is altijd een inmenging op het fundamentele recht op bescherming van persoonsgegevens. Daardoor is iedere verwerking in beginsel onrechtmatig. Maar de verwerking van persoonsgegevens is in veel gevallen noodzakelijk. Daarom biedt de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) een juridische basis om tóch persoonsgegevens te mogen verwerken. Deze basis bestaat uit zes grondslagen. Kan een verwerkingsverantwoordelijke zich baseren op minimaal een van deze zes grondslagen? Dan is de verwerking toch rechtmatig (als het om ‘gewone’ persoonsgegevens gaat, dus geen bijzondere of strafrechtelijke persoonsgegevens – daarvoor gelden extra strenge regels).