In dit advies worden de in artikel 7 van Richtlijn 95/46/EG vastgestelde beginselen betreffende de toelaatbaarheid van gegevensverwerking geanalyseerd. Het advies richt zich voornamelijk op het gerechtvaardigd belang van de voor de verwerking verantwoordelijke en biedt richtsnoeren voor de toepassing van artikel 7, onder f), overeenkomstig het huidige juridische kader. Tevens bevat het advies aanbevelingen voor toekomstige verbeteringen.
Artikel 7, onder f), is de laatste van zes gronden voor de rechtmatige verwerking van persoonsgegevens. De bepaling vereist in feite een afweging tussen het gerechtvaardigde belang van de voor de verwerking verantwoordelijke of van eventuele derden aan wie de gegevens worden verstrekt en het belang of de fundamentele rechten van de betrokkene. De uitkomst van deze belangenafweging bepaalt of artikel 7, onder f), mag worden gebruikt als rechtsgrond voor de verwerking.
De Groep gegevensbescherming artikel 29 erkent het belang en het nut van het in artikel 7, onder f), verwoorde criterium dat onder de juiste omstandigheden en mits er passende waarborgen zijn, kan helpen voorkomen dat er te veel wordt vertrouwd op andere rechtsgronden. Artikel 7, onder f), mag niet worden gezien als "laatste redmiddel" voor zeldzame of onverwachte situaties waarop andere gronden voor de gerechtvaardigde verwerking als niet van toepassing worden beschouwd. Er mag echter niet automatisch voor deze grond worden gekozen, noch mag het gebruik ervan onredelijk worden uitgebreid op basis van de perceptie dat deze grond minder beperkend is dan de andere gronden.
Een correcte beoordeling overeenkomstig artikel 7, onder f), is niet slechts een afweging die uitsluitend bestaat uit het tegen elkaar afwegen van twee eenvoudig te kwalificeren en te vergelijken belangen. Bij deze afweging moet juist een aantal factoren volledig in overweging worden genomen, zodat wordt verzekerd dat voldoende rekening wordt gehouden met het belang en de fundamentele rechten van de betrokkenen. Tegelijkertijd is deze afweging flexibel in de zin dat zij kan variëren van eenvoudig tot complex en mag zij niet onredelijk belastend zijn. Factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij de afweging zijn onder andere:
- de aard en de bron van het gerechtvaardigde belang en of de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de uitoefening van een fundamenteel recht, anderszins het algemeen belang dient of erkenning geniet in de desbetreffende gemeenschap;
- de gevolgen voor de betrokkene en diens redelijke verwachtingen over wat er gebeurt met zijn gegevens, evenals de aard van de gegevens en hoe deze worden verwerkt;
- aanvullende waarborgen die ongewenste gevolgen voor de betrokkene kunnen beperken, zoals gegevensminimalisatie, privacyverbeterende technologieën, verbeterde transparantie, het algemene en onvoorwaardelijke recht op "opt-out" en gegevensoverdraagbaarheid.
De Groep gegevensbescherming artikel 29 raadt voor de toekomst aan een overweging toe te voegen aan de voorgestelde verordening over de belangrijkste factoren waarmee bij de afweging rekening moet worden gehouden. De Groep gegevensbescherming artikel 29 beveelt tevens aan dat er een overweging wordt toegevoegd die de voor de verwerking verantwoordelijke, indien passend, verplicht zijn beoordeling te documenteren in het belang van betere verantwoording. Tot slot ondersteunt de Groep gegevensbescherming artikel 29 4 tevens een substantieve bepaling dat voor de verwerking verantwoordelijken aan de betrokkenen moeten uitleggen waarom ze van mening zijn dat hun belang prevaleert boven het belang, de fundamentele rechten en de vrijheden van de betrokkene.