In exploring a series of problems associated with privacy and the First Amendment, Bloustein defines individual and group privacy, distinguishing them from each other and related concepts. He also identifies the public interest in individual privacy as individual integrity or liberty, and that of group privacy as the integrity of social structure. The legal protection afforded each of these forms of privacy is illustrated at length, as is the clash between them and the constitutional guarantees of the First Amendment and the citizen's general right to know. In his final essay, Bloustein insists that the concept of group privacy is essential to a properly functioning social structure, and warns that it would be disastrous if this principle were neglected as part of an overreaction to the misuse of group confidences that characterized the Nixon era.   Bij het onderzoeken van een reeks problemen in verband met privacy en het Eerste Amendement, definieert Bloustein individuele en groepsprivacy, waarbij hij ze van elkaar en van verwante concepten onderscheidt. Hij identificeert ook het algemeen belang van individuele privacy als individuele integriteit of vrijheid, en dat van groepsprivacy als de integriteit van de sociale structuur. De wettelijke bescherming die elk van deze vormen van privacy geniet wordt uitvoerig geïllustreerd, evenals de botsing tussen deze vormen van privacy en de grondwettelijke garanties van het Eerste Amendement en het algemene recht van de burger om te weten. In zijn laatste essay benadrukt Bloustein dat het concept van groepsprivacy essentieel is voor een goed functionerende sociale structuur, en waarschuwt hij dat het rampzalig zou zijn als dit principe zou worden veronachtzaamd als onderdeel van een overreactie op het misbruik van groepsgeheimen dat het Nixon-tijdperk kenmerkte.