De Wereldgezondheidsorganisatie WHO heeft de uitbraak van het coronavirus COVID-19 als een pandemie bestempeld. Voor werkgevers is het van belang te weten welke (preventieve) maatregelen zij mogen treffen om (verdere) besmetting op de werkvloer te voorkomen en hoe deze maatregelen zich verhouden tot het recht op privacy van werknemers.
Sinds 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van kracht. Dit brengt met zich mee dat in de hele Europese Unie (EU) dezelfde privacywetgeving geldt. Gezondheidsgegevens van medewerkers kwalificeren op grond van de AVG als bijzondere persoonsgegevens die alleen verwerkt mogen worden indien aan strenge voorwaarden is voldaan. Het verzamelen en verwerken van medische gegevens van medewerkers, zoals het noteren van de aard en de oorzaak van de ziekte van de werknemer, is niet toegestaan. Ook niet als een werknemer toestemming verleent voor het verwerken van medische gegevens. Een werknemer staat namelijk – zo is de redenatie van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) - in een afhankelijke relatie tot de werkgever en kan daarom zijn toestemming niet vrijelijk verlenen.
Op grond van de AVG is het bedrijven verboden om bijzondere persoonsgegevens te verwerken, behalve wanneer een bedrijf zich kan beroepen op een uitzondering én een grondslag heeft voor de verwerking. Dit zal enkel in bijzondere gevallen worden aangenomen bij werkgevers. Hoewel in verschillende nieuwsberichten is bepleit dat de overheid werkgevers kan helpen door vanuit een nationaal belang aan te geven dat tijdelijke preventieve maatregelen - zoals preventieve screening van medewerkers op COVID-19 - wordt toegestaan, volgt de AP deze lijn (nog) niet.
Een werkgever mag in relatie tot de gezondheid van een werknemer alleen vragen en registreren wat strikt noodzakelijk is om te weten. Medewerkers (mensen in het algemeen) hebben het recht om informatie over hun gezondheid zo veel mogelijk privé te houden. Een werkgever mag wél vragen hoe lang een medewerker denkt dat zijn/haar afwezigheid gaat duren, maar niet wát een medewerkers voor ziekte heeft. Dit wordt door de AP als niet strikte noodzakelijke informatie gekwalificeerd. Ook het meten van de temperatuur of het vragen naar symptomen zoals hoesten of koorts of het bijhouden waar een werknemer is geweest zijn voorbeelden van (preventieve) maatregelen die op grond van de AVG niet zijn toegestaan. Voor een werkgever is het dan ook aan te raden om rechtstreekste vragen over eventuele klachten die verband houden met een eventuele besmetting met het coronavirus te vermijden.
De AP kan ingeval van een overtreding van de AVG een boete opleggen van maximaal 20 miljoen euro of maximaal 4% van de wereldwijde jaaromzet van de onderneming (indien dit bedrag hoger uitkomt dan € 20 miljoen). Het is de vraag of een schending van de AVG om (verdere) besmettingen met corona op de werkvloer te voorkomen zo zwaar bestraft zal worden door de AP. Voor zover bekend zijn er tot nu toe twee boetes opgelegd in verband met een overtreding van de AVG: € 460.000,- voor het HagaZiekenhuis en € 525.000,- aan tennisbond KNLTB.
Werkgevers hebben het recht om redelijke instructies te geven aan hun werknemers. Indien een werkgever instructies uitvaardigt om verdere besmetting van COVID-19 besmettingen op de werkvloer te voorkomen, zoals het verzoek om werkplekken regelmatig te reinigen met ontsmettingsdoekjes en thuis te werken indien mogelijk (indien de thuiswerksituatie voldoet aan relevante (arbo)wetgeving), dan dient een werknemer deze instructies op te volgen.
Indien een vermoeden bestaat dat een medewerker besmet is met het coronavirus, dan is het een werkgever op grond van de AVG niet toegestaan om de medewerker te laten testen. Als werkgever kan je wel de arbodienst of bedrijfsarts inschakelen. De bedrijfsarts/arbodienst zal bij een vermoeden van een besmetting met corona (met spoed) contact opnemen met regionale GGD. De GGD zal vervolgens besluiten of de werknemer getest zal worden op COVID-19 en, indien de werknemer inderdaad besmet blijkt te zijn, in overleg met de werkgever maatregelen treffen om verdere verspreiding op de werkvloer te voorkomen. Als er een redelijk vermoeden bestaat dat een werknemer besmet is met corona dan is het advies om deze medewerkers (preventief) naar de bedrijfsarts/arbodienst door te verwijzen.
Meer artikelen van BDO