De politieke partijen en de kiezer maken zich op voor de Tweede Kamerverkiezingen op 17 maart. Wat zeggen de verkiezingsprogramma’s over privacy en de bescherming van persoonsgegevens? Welke plannen hebben de partijen over de vraagstukken rondom digitalisering, cyberveiligheid, Big Tech, algoritmen en ethiek? Met nog een week te gaan analyseert Privacyweb de verkiezingsprogramma’s van 17 politieke partijen om inzicht te krijgen in de plannen voor Nederland voor de komende vier jaar. (1)
Onderzoek uit 2019 van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) toont aan dat een groot deel van de Nederlandse bevolking zich zorgen maakt over hun privacy. Bij uitstek in situaties waarin mensen de grip op hun persoonsgegevens kwijt zijn. (2) In het afgelopen jaar zagen we dat door toedoen van verschillende overheidsinstellingen grote hoeveelheden privacygevoelige informatie op straat kwam te liggen.
Volgens de Piratenpartij heeft de Nederlandse overheid artikel 12 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens met het recht op privacy de laatste jaren ‘in de uitverkoop gezet’. (3) De partij zegt dit niet langer te laten gebeuren en zet zich daarom in voor privacy in alle aspecten van het leven.
Vrijwel alle partijen zijn het eens dat burgers meer controle over hun persoonsgegevens moeten krijgen en dat dataverzameling door de overheid niet ten koste van de privacy van de burger mag gaan. Zo blijkt uit de volgende programmapunten: minder dataverzameling vanuit de overheid staat gelijk aan een kleiner risico voor de burger (JA21); de overheid moet het burgers makkelijker maken om aanspraak te maken op hun privacyrechten (PvdA); dataverzameling vanuit de overheid moet worden beperkt (FvD); de voorgestelde ‘Super SyRi’-wet waarbij de overheid massaal gegevens verzamelt, koppelt en analyseert, wordt niet ingevoerd (PvdD).
De SGP stelt dat de overheid er nauwgezet op toe moet zien dat de privacy van burgers wordt gewaarborgd. Aan de andere kant zegt de SGP in haar programma dat burgers zelf veel meer bewust moeten worden van de gevaren van het publiceren en opslaan van persoonsgegevens, en wil hiervoor meer aandacht in opvoeding en onderwijs.
De bescherming van de privacy van burgers tegen ‘dataslurpende’ bedrijven moet volgens de SGP EU-breed worden gecoördineerd. De VVD wil dat de verplichte opslag van vitale persoonlijke data van Europeanen in Europa wordt opgeslagen, zodat het onder EU-wetgeving valt. Alleen in uitzonderlijke gevallen en als de belangen gewaarborgd kunnen worden, kan opslag volgens de VVD ook buiten Europa. Het CDA streeft naar het in Europees verband vastleggen dat burgers zelf eigenaar zijn en blijven van eigen persoonsgegevens en persoonsgerelateerde data. Volgens de partij geeft ‘zo’n ondubbelzinnige wettelijke bepaling’ onder meer zekerheid aan burgers. FvD wil juist een afschaffing van ‘anti-MKB EU-wetgeving’, zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), en de ‘nutteloze cookiewet’.
In een aantal programma’s is specifiek aandacht voor de bescherming van medische gegevens. Het CDA, D66, de PvdD en de SGP hameren op betere bescherming van de (uitwisseling van) medische gegevens en bescherming van de toegang tot medische dossiers, waarbij de privacy van de patiënt gewaarborgd moet worden.
De uitbreiding van de AP wordt eveneens door meerdere partijen als voorstel opgenomen. GroenLinks, de PvdA, de PvdD, de ChristenUnie en de Piratenpartij willen meer capaciteit bij de AP voor een betere handhaving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Over het onderwerp cameratoezicht spreken ook meerdere partijen zich uit. D66 en de PvdD pleiten voor een verbod op het gebruik van camera’s met gezichtsherkenning in de openbare ruimte. GroenLinks zegt dat automatische verzameling van biometrische gegevens in de openbare ruimte, zoals gezichtsherkenning, niet mag worden toegestaan. De Piratenpartij stelt dat camera’s in de openbare ruimte afbraak doen aan privacy en weinig invloed hebben op de omvang van criminaliteit. Daarom is de partij voor een taakverschuiving van politiepersoneel van monitoringtaken, naar goed contact met de buurt en ‘vakkundig recherchewerk’. De VVD wil juist wel inzetten op extra cameratoezicht, meer specifiek in probleemwijken en in het OV.
Een aantal zaken valt verder op. De ChristenUnie stelt voor dat bestuurders van beursgenoteerde bedrijven persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor gebrekkige databescherming. FvD wil mensen de mogelijkheid geven om geen statisch IP-adres te nemen. Een statisch of vast IP-adres is onveranderlijk en maakt het mogelijk om apparaten die met het internet zijn verbonden permanent te identificeren. De PVV ziet graag dat de identiteit van elke veroordeelde met foto en naam openbaar wordt gemaakt via gemeentelijke ‘digitale schandpalen’.
De PvdD wil ervoor zorgen dat studenten het installeren van surveillancesoftware voor het maken van online tentamens kunnen weigeren. De Piratenpartij zegt wetgeving te willen die het afdwingen van ‘toestemming’ voor het meekijken of meeluisteren, in de persoonlijke leefomgeving van studenten en thuiswerkers, verbiedt.
Digitalisering heeft onze economie en samenleving de afgelopen decennia in snel tempo veranderd. De snel veranderende digitale wereld brengt nieuwe mogelijkheden, maar ook risico’s met zich mee. Risico’s voor de vrijheid, veiligheid, de relatie tussen overheid en burger, en de relatie tussen burgers onderling. De urgentie om aandacht te besteden aan vraagstukken rondom digitalisering is groot. Zo blijk ook uit de verschillende partijprogramma’s.
In een digitale wereld zijn digitale vaardigheden onmisbaar. Veel partijen hebben het ontwikkelen van of het bijscholen in digitale vaardigheden in hun programma opgenomen. Zo wil 50PLUS dat er digitaliseringslessen voor ‘niet-digivaardige’ mensen komen en dat ouderen die eenzaam zijn een tablet en ‘digivaardigheidscursussen’ krijgen. Ook het CDA pleit voor een landelijk programma voor digitaliseringsonderwijs voor ouderen en eenzamen.
Wat D66 betreft is het tijd om digitale vaardigheden extra aandacht te geven om kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Zowel werkzoekenden als werknemers moeten zich continu kunnen bijscholen. Hetzelfde geldt voor politici, bestuurders en ambtenaren. GroenLinks wil dat leraren meer mogelijkheden krijgen om zichzelf digitaal te ontwikkelen. De PvdA stelt een landelijke investeringsagenda voor om digitale inclusie te bevorderen en digitale laaggeletterdheid te bestrijden. Ook wil de partij dat ieder Nederlands huishouden afdwingbaar recht op een betaalbare en snelle internetverbinding krijgt.
De SGP meent, aan de andere kant, dat digitalisering tegelijkertijd om realisme vraagt. Niet alles kan online en op afstand. Digitale innovaties zijn veelal op het individu gericht, met als risico dat eenzaamheid toeneemt. De partij vindt dat de overheid daarom ook moet blijven investeren in andere oplossingen. Vrij en Sociaal Nederland (VSN) stelt eveneens dat er altijd terug gevallen moet kunnen worden op menselijk contact en er een oplossing wordt gezocht bij problemen. Het antwoord mag nooit zijn dat het systeem het niet toelaat.
Ook de PvdD wil dat burgers die niet uit de voeten kunnen met digitale middelen van de overheid, bij een fysieke balie in hun eigen gemeente terecht moeten blijven kunnen. De VVD pleit, in het contact met de overheid, voor behoud van de mogelijkheid om niet alleen digitaal maar ook per post te blijven corresponderen.
Naast het onderwerp digitale vaardigheden komt ook de coördinatie van digitale zaken in meerdere programma’s naar voren. D66 wil één aanpak voor de digitale transitie met één minister verantwoordelijkheid voor zowel digitalisering van de overheid zelf als digitalisering in de samenleving en economie, inclusief de veiligheid, privacy en ethische aspecten. Ook de Piratenpartij en nieuwkomer Volt zetten in op een ministerie van Digitale Zaken. VSN heeft het over een apart ministerie voor ICT en Technologie. De SGP gaat voor één ministerie die coördinerend moet zijn voor het thema digitalisering en daarin een aansturende rol moet spelen
Als het aan de SP ligt komt er een ‘Commissie-Digitalisering' die de politiek adviseert over de maatschappelijke gevolgen van technologische ontwikkelingen en voorstellen doet voor aanvullende burgerrechten in het digitale tijdperk. De VVD wil coördinatie binnen het kabinet voor digitale onderwerpen.
Wat verder opvalt is dat het CDA een uitbreiding van de Grondwet wil met digitale grondrechten. Ook internationale verdragen van de VN, de EU of de Raad van Europa moeten volgens het CDA worden aangepast aan het digitale tijdperk.
Door in toenemende mate afhankelijk te zijn van een digitale infrastructuur, neemt de digitale kwetsbaarheid van de samenleving toe. Veel partijen voelen de noodzaak de digitale veiligheid en de digitale weerbaarheid van Nederland te vergroten. Hieronder volgt een aantal punten uit de verschillende programma’s ter illustratie.
Het CDA wil dat er een meerjarig cybersecurityprogramma voor Nederland komt onder leiding van een aparte Nationale Cybersecurity Coördinator. De ChristenUnie wil investeren in cyberkennis bij Defensie. D66 pleit voor onderzoek op het gebied van cyberveiligheid en extra geld bij de politie en het OM voor de aanpak van cybercriminaliteit. Ook GroenLinks, de PvdA, de SGP en de VVD streven in deze context naar meer capaciteit bij de politie.
De SGP en de VVD willen verder meer budget voor het Defensie Cybercommando en de inlichtingendiensten. Ook moet volgens de SGP een bevel tot decryptie mogelijk worden. De PVV wil extra geld voor de bestrijding van geavanceerde cybercrime en digitale dreiging door buitenlandse mogendheden. Als het aan de FvD ligt maakt de overheid straks geen gebruik meer van Huawei en andere Chinese apparatuur.
Ook de visie op de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv), in de volksmond de Sleepwet, komt in een aantal programma’s naar voren. Het CDA wil dat de wet waar nodig wordt aangepast om de effectiviteit van de dienst te vergroten, terwijl Fvd en de PvdD juist willen dat de wet wordt ingetrokken. GroenLinks is eveneens fel tegenstander van de ‘sleepnetbevoegdheid’. Volgens de Piratenpartij zijn sommige bevoegdheden in de wet te ruim, is het toezicht te beperkt en kunnen de gegevens van onschuldige burgers te makkelijk in de verkeerde handen terecht komen. De partij heeft in haar programma een aantal concrete voorstellen opgenomen om de Wiv te verbeteren. Ook de PvdD pleit voor een nieuwe ‘privacyvriendelijke Wiv’.
Als het aankomt op het delen van gegevens van burgers met buitenlandse veiligheidsdiensten heeft de PvdD een zeer terughoudende AIVD voor ogen. Daarnaast stelt de partij dat opsporingsinstanties geen toegang tot computers kunnen krijgen, zonder dat daar een zwaarwichtige, door de rechter getoetste reden voor is.
Volt pleit voor één Europese digitale identiteit om onze digitale veiligheid te beschermen. De partij zegt dat met een digitale Europese identiteit, werken en wonen in andere landen binnen Europa administratief eenvoudiger wordt, terwijl malversaties met sociale premies, belastingen, en subsidies beter te achterhalen zijn. Het voorgestelde ministerie van Digitale Zaken zou daar in Brussel het initiatief toe kunnen nemen.
Wat verder opvalt is het voorstel ‘samen terughacken’ van de VVD. In het geval van cyberaanvallen wil de partij dat Nederland samen met NAVO-bondgenoten ‘terughackt’. Een hack die zware fysieke schade aanricht staat volgens de VVD gelijk aan een militaire aanval, en dan geldt het NAVO-principe ‘allen voor één’.
Grote technologiebedrijven hebben sinds de komst van het internet min of meer vrij spel gehad in Europa. Dit heeft ertoe geleid dat bedrijven als Amazon, Facebook en Google gigantische hoeveelheden gebruikersgegevens kunnen verzamelen en in grote mate bepalen wat gebruikers op het internet te zien krijgen. Vanwege hun dominante marktpositie liggen deze bedrijven echter steeds vaker onder vuur.
De meeste partijen die het onderwerp Big Tech in hun verkiezingsprogramma hebben opgenomen zijn kritisch. Er moeten strengere regels komen om de marktkracht van de grote bedrijven in te perken. Veel partijen pleiten voor een zogeheten ‘digitaks’, een belasting op digitale diensten. Op dit moment betalen grote technologiebedrijven, die niet in Nederland gevestigd zijn, hier geen belasting.
Het CDA wil dat inkomsten uit digitale activiteiten hetzelfde moeten worden belast als wanneer deze inkomsten met een fysieke activiteit zouden zijn behaald. Ook GroenLinks, de PvdA en de SP zijn voor het invoeren van een digitaks zodat de grote technologiebedrijven voortaan eerlijk belasting gaan betalen over hun omzet. D66 noemt de Europese digitaks een eerste stap om ook met landen buiten de EU tot internationale belastingregels te komen.
Daarnaast zeggen de SP, de PvdA en D66 dat ze BigTech-bedrijven willen opsplitsen. VVD is voor opsplitsing als bedrijven hun machtspositie misbruiken en voor het CDA is opsplitsing alleen een uiterste mogelijkheid, in geval bedrijven te groot worden.
Om de invloed van grote technologiebedrijven in te perken wil de PvdD ‘microtargeting’ – waarbij heel gericht wordt geadverteerd – aan banden leggen. Als het aan de PvdA ligt, komt er verplichte transparantie over de herkomst van politieke advertenties en ‘microtargeting’.
JA21 meent dat het beoordelen van de inhoud op online platforms weg moet worden gehaald bij de Big Tech-bedrijven en terug moet worden gebracht naar de plek waar die volgens de partij hoort: de rechter. Van een platform met commerciële belangen kan volgens JA21 niet worden verwacht dat het rechtspreekt op een evenwichtige en objectieve manier.
De SP stelt dat sociale media geen vrijplaatsen mogen zijn voor bedreiging en intimidatie. Er zijn maatregelen tegen grote technologiebedrijven nodig als deze algoritmen gebruiken die eenzijdige informatie creëren. De PvdD pleit dat grote internetbedrijven worden gedwongen meer transparantie te geven over hun opslag en gebruik van data en de werking van algoritmen. Ook de FvD wil openbaarheid van algoritmen die door sociale mediaplatformen worden gebruikt.
Digitalisering en nieuwe technologieën zorgen ook voor nieuwe ethische dilemma's. Vragen die opspelen zijn: hoe ver mag er worden gegaan in het gebruik van verzamelde data en in het beïnvloeden van het gedrag van burgers? Is er voldoende kennis van de werking van technologieën en kan er worden ingegrepen als dat nodig is?
Verschillende partijen besteden in hun programma’s aandacht aan de ethische kant van digitalisering en zijn het erover eens dat er meer transparantie moet komen over het gebruik van algoritmen. Zo wil GroenLinks graag dat algoritmen voor gedragsvoorspelling en besluitvorming transparant zijn en regelmatig getoetst worden op de naleving van mensenrechten, inclusief non-discriminatie en de beginselen van behoorlijk bestuur. In zowel de private als de publieke sector.
Ook de PvdD meent dat zelflerende systemen, waarbij computers besluiten nemen over mensen zonder menselijke inmenging, aan streng ethisch en privacytoezicht onderworpen moeten worden. Het CDA wil dat ethische en juridische normen voor het gebruik van informatietechnologie en persoonlijke data door bedrijven en overheden, worden vastgelegd. De SGP vindt dat waarden en normen ook moeten gelden voor de digitale wereld. Het voorgestelde ministerie van Digitale Zaken moet zorgdragen voor het ontwikkelen en toepassen van digitale 'spelregels'.
DENK zegt met grote zorgen te kijken naar nieuwe vormen van discriminatie in het digitale domein. Door de haat op sociale media en discriminerende algoritmen bij de overheid en bedrijven pleit de partij voor een Taskforce Bestrijding Discriminatie. Met een Wet Bestrijding Digitale Discriminatie moeten discriminerende algoritmen worden verboden.
Alhoewel JA21 de Big Tech-bedrijven niet verantwoordelijk wil maken voor de content op hun platform, ziet de partij wel een mogelijkheid in het verantwoordelijk houden van deze bedrijven voor het ontwikkelen van algoritmen met ontwrichtende elementen voor de samenleving.
VSN wil dat digitalisering ingezet gaat worden om de burger te faciliteren, zonder dat de menselijke maat verloren gaat. Leidend binnen het door de partij voorgestelde Ministerie van ICT en Technologie zijn ethiek en een integriteitscommissie.
De VVD is voorstander van een toezichthouder voor algoritmen. De partij wil dat deze nieuw in het leven te roepen organisatie toe gaat zien op transparantie van algoritmen in zowel de publieke als private sector.
De Piratenpartij meent dat waar algoritmen beslissingen maken die mensen raken, verantwoording afgelegd dient te worden over de werking ervan. De partij vindt dat we van het idee af moeten dat algoritmen te ingewikkeld zijn om te reguleren. Ook stelt de Piratenpartij een Autoriteit Digitale Markten voor die de taak krijgt toezicht te houden op de maatschappelijke gevolgen van algoritmen.
De ChristenUnie wil de AP omvormen tot een sterke toezichthouder voor Digitale Veiligheid. Deze ‘waakhond’ moet volgens de partij beter toezien op wat bedrijven en overheden met onze gegevens doen en welke algoritmen en technieken ze inzetten. Ook wil de ChristenUnie een keurmerk voor veilige slimme algoritmen, die de privacy en digitale veiligheid respecteren.
D66 pleit voor uitbreiding van de AP met een algoritmewaakhond. De partij zegt dat alle toepassingen van algoritmen die door databases met data van onschuldige mensen spitten wettelijk begrensd moeten worden. Verder zegt D66 dat technologiebedrijven die selecteren en prioriteren wat mensen zien, daarover verantwoording moeten afleggen. Deze bedrijven moeten de aanmerking ‘vitaal maatschappelijk bedrijf’ krijgen, die een onafhankelijke redactie moeten instellen en openbaar en transparant moeten kunnen uitleggen welke keuzes hun algoritmen maken en hoe.
Vrijwel alle partijen zijn het eens dat burgers meer controle over hun persoonsgegevens moeten krijgen en dat dataverzameling door de overheid niet ten koste van de privacy van de burger mag gaan. Daarnaast is de urgentie bij de politiek groot om aandacht te besteden aan vraagstukken rondom digitalisering. Er moet extra geld en aandacht komen voor de ontwikkeling van digitale vaardigheden en digitale zaken vereisen volgens meerdere partijen een centrale aanpak. Tevens voelen veel partijen de noodzaak om de digitale veiligheid en de digitale weerbaarheid van Nederland te vergroten. Hier moet meer geld voor vrij komen. Voorts pleit de meerderheid van de partijen voor inperking van de macht van Big Tech-bedrijven en voor meer transparantie over het gebruik van algoritmen. Ook voor de ethische kant van digitalisering is in veel programma’s aandacht.
Voetnoten:
(1) Voor dit artikel zijn de verkiezingsprogramma’s geanalyseerd van de 15 partijen met ten minste een zetel op basis van de peilingen van de NOS op 7 maart 2021. De Piratenpartij en Vrij en Sociaal Nederland laten zich expliciet over privacy en/of digitalisering uit en zijn daarom ook onderdeel van deze analyse. Alle programmapunten zijn overgenomen uit de verkiezingsprogramma’s op de websites van de politieke partijen. De analyse pretendeert geen volledigheid.
(2) https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/nieuws/nederland-maakt-zich-zorgen-over-privacy.
(3) Artikel 12 UVRM (Parijs, 1948) - Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door de wet.