De afgelopen jaren zijn er steeds meer varianten van cadeaukaarten gekomen, van de plastic fashioncheque tot een digitale QR-code. De ratio hierachter is veelal hetzelfde, namelijk het cadeau doen van een bedrag om een bepaalde aankoop te doen of ervaring te beleven. Welke financieel toezichtrechtelijke verplichtingen van toepassing zijn op cadeaukaarten kan echter verschillen en is op voorhand niet altijd duidelijk. In dit nieuwsbericht attenderen wij u op hoofdlijnen op de mogelijk toepasselijke financieel toezichtrechtelijke verplichtingen.
De Wet op het financieel toezicht (“Wft”) is van toepassing op uiteenlopende financiële producten, diensten en ondernemingen. Veelal moet een onderneming over een vergunning van De Nederlandsche Bank (“DNB”) of de Autoriteit Financiële Markten (“AFM”) beschikken om deze producten en diensten te mogen aanbieden. Een van de ondernemingen die onder de reikwijdte van de Wft valt, is de elektronischgeldinstelling.
Een elektronischgeldinstelling geeft elektronisch geld uit. Elektronisch geld is kort gezegd een geldwaarde die elektronisch of magnetisch is opgeslagen en waarmee een betaling kan worden verricht bij een ander dan de uitgever van de geldwaarde. Om te bepalen of bij het uitgeven van cadeaukaarten sprake is van elektronisch geld, dient te worden vastgesteld waar de cadeaukaart kan worden gebruikt. Grofweg bestaan er drie mogelijkheden: besteding bij de uitgever (zoals een warenhuis), besteding binnen een gesloten netwerk (zoals een bioscoopbon- of dinerbon), of besteding binnen een onbeperkte groep van producten of diensten. Bij de eerste mogelijkheid kwalificeert de cadeaukaart niet als elektronisch geld. Bij de tweede en derde mogelijkheid daarentegen wel, waarbij opgemerkt moet worden dat de derde mogelijkheid in de praktijk weinig voorkomt.
Het is van belang te weten welke wettelijke verplichtingen van toepassing zijn op uitgevers van cadeaukaarten die als elektronisch geld kwalificeren nu de gevolgen een grote impact kunnen hebben op de onderneming. Kortweg zijn er twee opties voor instellingen die cadeaukaarten uitgeven: een registratieplicht als elektronisch geldinstelling of een vergunningplicht als elektronisch geldinstelling.
Een onderneming heeft een registratieplicht als zij is vrijgesteld van de vergunningplicht. Dit is het geval wanneer de bestedingslimiet van de cadeaukaart maximaal € 150 is, de onderneming niet meer dan € 5.000.000 per jaar aan elektronisch geld uitgeeft, DNB in kennis stelt van het voornemen om elektronisch geld uit te geven en tot slot geen van de (mede)beleidsbepalers antecedenten heeft op het gebied van financieel-economische misdrijven. Indien de onderneming geen gebruik kan maken van de vrijstellingsmogelijkheid, moet zij een vergunningaanvraag indienen bij DNB. Deze vergunningaanvraag gaat gepaard met diverse vereisten, zoals een minimum eigen vermogen en een beleid omtrent een integere bedrijfsuitoefening. Het uitgeven van cadeaukaarten zonder de benodigde vergunning is verboden. Het basisbedrag van de bestuurlijke boete daarop bedraagt € 2.500.000.
Ter voorkoming en bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering zijn verschillende ondernemingen verplicht onderzoek te doen naar het beoogde doel van de klantrelatie en de herkomst van vermogen. Zo ook elektronischgeldinstellingen die cadeaukaarten uitgeven met een bestedingslimiet van meer dan € 150 of indien het een besteding op internet betreft van meer dan € 50. Niet relevant is of dat de elektronischgeldinstelling is vrijgesteld of een vergunning heeft. Dit kan met zich meebrengen dat cliëntonderzoek verricht moet worden, dat transacties moeten worden gemonitord en dat Wwft opleidingsverplichtingen gelden voor medewerkers. Aanleiding voor de Wwft verplichtingen betreft onder meer de met behulp van (anonieme) cadeaukaarten gefinancierde terroristische aanslagen in Parijs in 2015.