De VNG maakt zich zorgen over de plannen van de Europese Commissie voor een digitaal reiscertificaat. In een nieuw positionpaper wijzen we op belangrijke tekortkomingen in de voorstellen, vooral op het gebied van privacy, regelgeving en uitvoerbaarheid voor gemeenten.
Het Digital Travel Certificate (DTC) lijkt sterk op een digitaal identiteitsbewijs, maar biedt niet dezelfde waarborgen als de eIDAS 2.0-verordening, die de digitale identiteit binnen de EU regelt. Een belangrijk punt van zorg is dat het voorstel uitgaat van gezichtsherkenning als validatiemethode. Dit is minder betrouwbaar dan bestaande identificatiemethoden en roept vragen op over de bescherming van persoonlijke gegevens.
De Europese Commissie wil de ontwikkeling en invoering van het reiscertificaat regelen via een zogenoemde ‘comitologieprocedure’. Dit is een besluitvormingsmethode waarbij weinig ruimte is voor inspraak van decentrale overheden, zoals gemeenten. Hierdoor kunnen belangrijke praktische bezwaren over het gebruik en de uitvoerbaarheid van het certificaat buiten beschouwing blijven.
De invoering van het digitale reiscertificaat kan zorgen voor extra werk en kosten voor gemeenten. Omdat er een aparte infrastructuur nodig is, kan de uitvoering complexer en duurder worden. Dit leidt mogelijk tot extra druk op gemeentelijke diensten, terwijl de toegevoegde waarde van het certificaat nog onduidelijk is.
De VNG roept de Nederlandse regering op om in gesprek te gaan met de Europese Commissie en te pleiten voor herziening van de voorstellen. Het is essentieel dat de bescherming van burgerrechten en de uitvoerbaarheid voor gemeenten beter worden gewaarborgd.
Lees het positionpaper Digital Travel Credentials & Digital Travel Application (pdf, 45 kB)