Menu

Filter op
content
PONT Data&Privacy

0

Minister: ‘Politie mag gezichtsherkenning inzetten voor opsporing’

Om effectief te zijn en te blijven moet de politie in opsporingszaken gebruik kunnen maken van nieuwe technologieën, zoals gezichtsherkenning. Dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor gezichtsherkenning, betekent nog niet dat deze technologie niet ingezet mag worden door de politie. Het staat als een paal boven water dat de politie binnen de grenzen van de huidige wetgeving handelt.

VPNGids 14 maart 2024

Nieuws-persbericht

Nieuws-persbericht

Dat schrijft demissionair minister van Justitie en Veiligheid Dilan Yeşilgöz-Zegerius in antwoord op schriftelijke vragen van Joost Sneller (D66 (1)).

Autoriteit Persoonsgegevens kritisch over inzet gezichtsherkenningstechnologie

Naar aanleiding van een uitzending van Nieuwsuur (2) in januari van dit jaar, stelde het Tweede Kamerlid vragen. De aflevering ging over de inzet van gezichtsherkenningstechnologie door de politie, die sinds medio 2023 hiermee experimenteert, en het ontbreken van een juridische grondslag hiervoor. De Autoriteit Persoonsgegevens uitte in de uitzending kritiek, omdat er in haar ogen geen wetgeving bestaat die de inzet van gezichtsherkenning toestaat.

Sneller informeerde onder meer naar de reactie van de minister over het standpunt van de Autoriteit Persoonsgegevens over het ontbreken van een wettelijke grondslag. Verder vroeg hij in hoeverre de minister vindt dat deze technologie inbreuk maakt op de privacy van mensen en of ze van mening is dat de politie moet stoppen met het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie totdat er meer helderheid is over de wettelijke basis.

Deze week zijn de antwoorden van de minister openbaar gemaakt.

Volgens de minister is er wel een wettelijke grondslag voor gezichtsherkenning

Minister Yeşilgöz-Zegerius schrijft dat ze zich niet herkent in het standpunt van de privacywaakhond. “In het Nieuwsuur-item waaraan wordt gerefereerd, spreekt de woordvoerder van de Autoriteit Persoonsgegevens uit dat er op dit moment geen expliciete wettelijke grondslag bestaat voor de inzet van gezichtsherkenning. Dat betekent echter niet dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor de toepassing van technologie door de politie en dat het handelen van de politie niet voldoet aan het legaliteitsbeginsel”, zo zegt de bewindsvrouw.

Volgens de minister is er wel degelijk een wettelijke grondslag die de politie de mogelijkheid biedt om gezichtsherkenning in te zetten. Waarborgen hiervoor zijn te vinden in de Politiewet 2012 en de Wet politiegegevens (Wpg). “Zo zijn in de Wet politiegegevens bepalingen opgenomen over de verwerking van bijzondere politiegegevens, zoals biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een natuurlijke persoon. Ook zijn in de Wet politiegegevens bepalingen opgenomen over het geautomatiseerd vergelijken van politiegegevens”, schrijft de minister aan de Tweede Kamer.

Politie mag gezichtsherkenningstechnologie (experimenteel) blijven inzetten

Om die reden vindt Yeşilgöz-Zegerius dan ook niet dat de politie onmiddellijk moet stoppen met het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie. Ze vindt het tevens goed dat de politie hiermee experimenteert. “Om effectief te kunnen zijn en blijven in opsporing moet de politie gebruik kunnen maken van nieuwe technologieën, waaronder gezichtsherkenningstechnologie. Eventuele experimenten vinden plaats binnen de daarvoor geldende wettelijke bepalingen”, aldus de minister.

De politica vindt het daarom “niet nodig of logisch” dat de Autoriteit Persoonsgegevens het inzetkader Gezichtsherkenningstechnologie Politie toetst. Dat document gaat nadrukkelijk over de verantwoording van de inbreuk op grondrechten die wordt gemaakt bij de inzet van nieuwe technologieën, zoals gezichtsherkenning. Een Data Protection Impact Assessment (DPIA) of gegevensbeschermingseffectbeoordeling maakt daar onderdeel van uit. Bovendien, zo meent de minister, valt toetsing buiten de reikwijdte van de toezichthouder.

Tot slot benadrukt minister Yeşilgöz-Zegerius dat de toetsingscommissie van de politie onafhankelijk een oordeel velt over de inzet van gezichtsherkenningstechnologie. De commissie is immers niet betrokken bij het opsporingsonderzoek en heeft geen belang bij de uitkomst van de toetsing. Verder is toetsing slechts een voorwaarde. Bij een positief oordeel van de toetsingscommissie beslist uiteindelijk de leidinggevende of gezichtsherkenningstechnologie mag worden ingezet in een casus.

  1. https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2024Z00433&did=2024D09234

  2. https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2503831-politie-experimenteert-met-gezichtsherkenning-maar-wetgeving-ontbreekt

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.