Drie psychiaters en vijf GGZ-patiënten slepen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voor de rechter. Sinds vorig jaar zomer moeten behandelaars gegevens over hun patiënten delen met de NZa. De aanklagers vinden dat hiermee het medisch beroepsgeheim en de privacy van hun patiënten worden geschonden. Via de rechtbank willen ze hier een einde aan maken.
Dat schrijft NRC (1), die met psychiater Cobie Groenendijk en Jolien Tuijl sprak.
In 2022 kondigde de NZa nieuwe regelgeving aan voor psychologen en psychiaters. Zij worden verplicht om gegevens van hun patiënten te delen met de zorgautoriteit. Deze data wil de toezichthouder vergelijken om zo een beter beeld te krijgen van verschillende behandelingen en patiënten en te voorspellen welke behandelingen meer tijd gaan kosten dan andere. Het idee is dat de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg te verkorten.
Experts waarschuwen dat de zorgautoriteit “zeer indringende en privacygevoelige vragenlijsten” over de mentale en sociale problemen van naar schatting 800.000 patiënten wil verzamelen. Behandelaars die weigeren om deze gegevens te delen, riskeren een boete.
Er was veel verzet tegen de nieuwe wetgeving. Om te beginnen was de privacy (2) van cliënten in het geding: zij hebben immers geen toestemming gegeven aan hun behandelaar om persoonlijke en medische gegevens te delen met de NZa. Daarnaast vindt men dat het verplicht delen van patiëntgegevens indruist tegen het medisch beroepsgeheim.
“Mensen weten niet dat hun psychiater of psycholoog nu moet registreren wat hun seksuele problemen zijn, hoe erg hun verslaving is of aan welke stoornis ze lijden, en dat al die gegevens uiteindelijk bij de NZa belanden”, zei Groenendijk in een interview tegen dagblad Trouw.
Ook de Tweede Kamer was kritisch (3) over het delen van patiëntgegevens met de NZa. Diverse partijen informeerden bij het kabinet naar de juridische grondslag voor het uitwisselen van “zeer gevoelige persoonsinformatie” en de mogelijkheid om een boete op te leggen door de toezichthouder. Tevens waren de fracties bezorgd dat de wetgeving de vertrouwensband tussen behandelaars en patiënten zou aantasten.
Ministers Conny Helder (Langdurige Zorg en Sport) en Ernst Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) beloofden dat de gegevens die de NZa ontvangt niet te herleiden is naar individuele personen. De zorgautoriteit heeft volgens de bewindslieden patiëntgegevens nodig om zo een beter beeld te krijgen over de “zorgzwaarte en behandelinzet” om zo de zorg passend te maken voor patiënten.
Psychiater Cobie Groenendijk en Jolien Tuijl zijn uitgesproken tegenstanders van de nieuwe wetgeving. Daarom starten ze een rechtszaak tegen de NZa. Vandaag is een campagne gestart om geld in te zamelen voor juridische bijstand. Tientallen psychiaters en psychologen steunen de actie. Op het moment van schrijven is er 3.750 euro gedoneerd. Het streven is om 60.000 euro te verzamelen.
“Wij vinden de verplichte aanlevering van deze intieme informatie een onacceptabele schending van het medisch beroepsgeheim en de privacy van cliënten en daarmee een aanslag op de kwaliteit en de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg. Als niet kan worden gegarandeerd dat wat men in de spreekkamer bespreekt daar blijft, verdwijnt de vrijheid van cliënten om openlijk te kunnen spreken over hun problemen. Het opbouwen van vertrouwen is een eerste voorwaarde voor een behandelrelatie waarin op zoek kan worden gegaan naar de oorzaken en de oplossing van mentale problemen”, zo schrijven ze op de crowdfundingssite Vertrouwen in de GGZ (4).
Tot slot missen Groenendijk en Tuijl een wetenschappelijke onderbouwing voor de vragenlijsten van de NZa. “De meetmethode waarop de vragenlijsten zijn gebaseerd, is ongeschikt om de prestaties van behandelaren onderling te vergelijken. Ze trekken zo de verkeerde conclusies over welke zorg of zorgverlener efficiënter is, of betere resultaten boekt.”
De initiatiefnemers van de crowdfundingsactie steunen het doel van de NZa om wachtlijsten in de GGZ te verkorten. Ze zijn echter bang dat het verplicht delen van patiëntgegevens de geestelijke gezondheidszorg meer kwaad dan goed doet.
“Mensen met mentale problemen zullen minder geneigd zijn om vrijuit te spreken over wat hen dwars zit, wanneer ze weten dat deze informatie wordt opgeslagen in een databank van de overheid. De drempel die al bestaat bij het aankloppen voor hulp bij mentale problemen, zal door deze maatregel eveneens worden verhoogd, met als uiterst gevolg dat mensen met mentale problemen de geestelijke gezondheidszorg steeds meer zullen gaan mijden.”
De Autoriteit Persoonsgegevens (5) bemoeide zich eind vorig jaar met de kwestie. De privacywaakhond zei dat de NZa wettelijk bevoegd is om gezondheidsinformatie van patiënten te verzamelen om een systeem te ontwikkelen dat in staat is de zorgkosten nauwkeuriger te berekenen.
De toezichthouder stelde wel een aantal strenge voorwaarden aan het plan. Om te beginnen met de NZa gegevens van GGZ-patiënten over een periode van één jaar opvragen. Mocht de zorgautoriteit op een later tijdstip opnieuw gegevens nodig hebben voor de ontwikkeling van het systeem om de zorgkosten te berekenen, dan moet ze met een nieuwe wettelijke regeling en onderbouwing van de noodzaak komen. Om de privacy van patiënten te waarborgen, wil de Autoriteit Persoonsgegevens de nieuwe regeling vooraf inzien.
Tot slot mag de NZa de opgevraagde gegevens alleen gebruiken voor de ontwikkeling van het nieuwe systeem. Dat moet de zorgautoriteit zwart-op-wit vastleggen in een nieuwe versie van de regeling.
https://www.nrc.nl/nieuws/2023/02/12/zorgautortiteit-wil-persoongegevens-om-te-weten-hoe-duur-een-patient-is-campagne-van-bezwaren-2-a4156894
https://www.vpngids.nl/privacy/
https://www.vpngids.nl/nieuws/tweede-kamer-veroordeelt-nza-voor-ongevraagd-verzamelen-patientgegevens/
https://vertrouwenindeggz.nl/
https://www.vpngids.nl/nieuws/ap-akkoord-met-verzamelen-gegevens-ggz-patienten-door-nza/