Grote online platformen zoals Amazon, Booking, Zalando en Bol zijn inmiddels niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Op deze platformen wordt de vraag van consumenten naar producten samengebracht met het aanbod van producten door online verkopers. Een win-win situatie, meestal. Veelal verkopen deze platformen zelf ook producten op hun eigen platform en concurreren zij zodoende direct met de online verkopers die gebruik maken van hun platform. Meestal geen probleem, tenzij het gedrag van het online platform de concurrentie vervalst.
Wanneer online platformen dusdanig groot zijn dat zij een zogenoemde economische machtspositie bezitten, hebben zij op grond van de mededingingsregels een bijzondere verantwoordelijkheid in hun wijze van concurreren. Het hebben van een economische machtspositie is niet verboden, en deze online platformen mogen gewoon concurreren. Zij mogen de concurrentie echter niet op een dusdanige wijze beperken die verder gaat dan de “normale” concurrentie. Het online platform mag m.a.w. niet op oneerlijke wijze zijn positie vergoten, wat in de regel leidt tot minder keuze, mindere kwaliteit en hogere prijzen voor de eindconsument. Een van de manieren waarop een online platform oneerlijk concurreert en mogelijk misbruik maakt van haar economische machtspositie is het bevoordelen van eigen diensten, ook wel self-preferencing genoemd.
In Nederland houden de Autoriteit Consument & Markt (“ACM”) en de Europese Commissie (“Commissie”) toezicht op de mededingingsregels en het verbod op misbruik van een economische machtspositie (artikel 24 Mededingingswet en artikel 102 van het Verdrag betreffende de Werking van de EU). Rechten en verplichtingen in relatie tot self-preferencing zijn daarnaast opgenomen in de Platform-to-Business-verordening (“P2B”) en de Digital Markets Act (“DMA”).
In deze blog wordt enkel en specifiek self-preferencing in het kader van zoekresultaten besproken. Aan self-preferencing zijn verschillende andere gedragingen gerelateerd zoals het (technisch) beperken van gebruik van diensten van derden of het opleggen van onredelijke voorwaarden voor het gebruik van diensten van derden. Dit wordt in een volgende blog besproken, zoals laatstgenoemde geval voor Apple’s handelswijze met betrekking tot de App Store.
Veel online platformen zijn op hun eigen platform actief als verkoper van producten. Hiermee concurreren zij met online verkopers die via hun online platform verkopen. Er kan sprake van misbruik van een economische machtspositie zijn wanneer het online platform zijn eigen diensten of producten bevoordeelt.
Het online platform kan bijvoorbeeld bij zoekopdrachten zijn eigen producten hoger laten verschijnen dan producten van concurrenten. Aangezien consumenten veelal op de hoogst verschenen links klikken, worden producten van concurrenten benadeeld.
Zo werd Alphabet (Google) in 2017 nog beboet voor meer dan € 2,4 miljard voor het bevoordelen van zijn eigen prijsvergelijkingsdienst Google Shopping, en het benadelen van die van haar concurrenten. Google plaatste zijn eigen prijsvergelijkingsdienst (nagenoeg) bovenaan in de zoekresultaten wanneer een consument gebruikt maakte van de zoekmachine van Google en wijzigde het bedrijf het zoekalgoritme op dusdanige wijze dat prijsvergelijkingsdiensten van concurrenten onderaan werden geplaatst.
In februari dit jaar kondigde de ACM aan onderzoek te doen naar mogelijke self-preferencing door Bol. Meerdere bedrijven hebben bij de ACM geklaagd dat hun aanbod minder goed zichtbaar is op het platform en dat het aanbod van het bedrijf zelf en dat van bepaalde ondernemers wordt voorgetrokken door Bol.
In de P2B-Verordening zijn een aantal rechten (op informatie) opgenomen voor bedrijven die actief zijn op online platforms. De P2B-Verordening is in Nederland redelijk onbekend en de ACM heeft dan ook bedrijven dit jaar nog opgeroepen om te controleren of de online platforms waarop zij actief zijn in lijn handelen met de P2B-Verordening.
Een online verkoper die actief is op een online platform heeft recht op informatie over:
De wijze van bepaling van de volgorde van de zoekresultaten;
De mogelijkheid om te betalen voor een plaats in de zoekresultaten;
Ongelijke behandeling van het aanbod van de online verkoper in vergelijking met het eigen aanbod van het online platform.
Naast informatie gerelateerd aan zoekresultaten moet een online platform ook informatie verschaffen over de toegang die zij heeft tot de (verkoop)gegevens van de online verkoper. Daarnaast moet een online platform de online verkoper ook informeren over toegang tot informatie over zijn consumenten en reviews van producten en eventuele beperkingen aan de verkoop van producten op andere websites bij gebruik van het online platform.
Voor de grootste online platforms zoals Alphabet (Google), Amazon en Apple gelden een aantal specifieke regels om eerlijke concurrentie in digitale markten te waarborgen. Deze regels zijn opgenomen in de DMA, welke op 7 maart 2024 in werking is getreden. Zie daartoe onze eerdere blog. Het is overigens zo dat de DMA niet geldt voor alle diensten van deze online platforms, maar enkel voor zover het zogenoemde kernplatformdiensten betreft die door de Commissie als zodanig zijn aangewezen. Kernplatformdiensten zijn bijvoorbeeld zoekmachines, appstores, en webbrowsers. Momenteel zijn o.a. Google Play en App Store, Meta Marketplace, Amazon Marketplace en Google Shopping als kernplatformdienst aangewezen.
In het kader van self-preferencing geldt voor deze online platforms dat zij hun eigen producten of diensten niet gunstiger mogen rangschikken dan die van soortgelijke producten of diensten van een derde online verkoper. Ook moeten de voorwaarden die zij hanteren bij de rangschikking transparant, eerlijk en niet-discriminerend zijn. Deze verplichtingen zijn te herleiden tot de voornoemde Google Shopping zaak. Op grond van de DMA hebben de betreffende online platformdiensten een rapportageverplichting waarin zij naleving van de verplichtingen moeten toelichten. De aangewezen kernplatformdiensten moesten voor 7 maart 2024 aan de DMA voldoen.
De Commissie heeft inmiddels niet-nalevingsprocedures tegen Alphabet (Google) gestart voor mogelijke self-preferencing in de Google zoekmachine en tegen Amazon voor mogelijke self-preferencing van eigen producten in de Amazon Store.
Zowel de ACM als de Commissie zien actief toe op eerlijke concurrentie in digitale markten. Het is voor zowel online platformen als online verkopers raadzaam om na te gaan wat hun verplichtingen en rechten zijn onder de (nieuwe) regelgeving van de DMA en de P2B-Verordening. Dit geldt naast self-preferencing ook voor andere rechten en verplichtingen uit de DMA en P2B-Verordening. Ook blijft het verbod op misbruik van een economische machtspositie onverkort van toepassing. Bedrijven die van mening zijn dat een online platform de concurrentie mogelijk vervalst of zijn verplichtingen niet naleeft kunnen bij de Commissie of de ACM daarvan (anoniem) melding maken. Tevens hebben bedrijven recht op vergoeding van geleden schade als gevolg van misbruik van een economische machtspositie.