Dr. Lodewijk Asscher wordt de nieuwe voorzitter van de Digitaliseringsimpuls Onderwijs. De minister heeft ingestemd met het voorstel van de benoemingscommissie bestaande uit bestuurders uit mbo, hbo en wo, en het ministerie van OCW. Asscher volgt daarmee per 1 januari 2023 de huidige voorzitter a.i. Hans Nederlof op.
De benoemingscommissie heeft Asscher als kandidaat voor het voorzitterschap voorgedragen aan minister Dijkgraaf. De minister heeft ingestemd met dit voorstel. De commissie is blij met de nieuwe voorzitter. De zeer betrokken wijze waarop Asscher spreekt over verbinding tussen alle sectoren in het onderwijs, met name over het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs, heeft hen overtuigd van zijn enthousiasme. Met zijn passie voor het onderwijs, zijn inhoudelijke kennis en verbindend vermogen, is hij een aanwinst voor het programma.
Over zijn werk voor de Digitaliseringsimpuls, zegt Asscher: “Voor mij is het essentieel om met de instellingen een bijdrage te leveren aan het onderwijs van de toekomst. Goed voor studenten én goed voor de samenleving. Daar wil ik als voorzitter actief een bijdrage aan leveren.”
Asscher start op 1 januari 2023 en zal betrokken zijn bij de opbouw van het programma. Als voorzitter zal hij de overige leden van de stuurgroep benoemen, die worden voorgedragen door MBO Raad, Vereniging Hogescholen en Universiteiten van Nederland. Ook SURF heeft zitting in de stuurgroep. Daarnaast zal Asscher een rol spelen in de selectie van de directeur van het programma.
Digitaliseringsimpuls Onderwijs is een achtjarig programma om het onderwijs in het mbo, hbo en wo te verbeteren door de kansen van samenwerking en digitalisering nog beter te benutten. Alle publieke mbo-instellingen, hogescholen en universiteiten doen mee.
Het programma heeft drie hoofdambities:
· De kwaliteit van het onderwijs verbeteren;
· De adaptiviteit van het onderwijs verhogen;
· De functionele en kritische digitale vaardigheden van lerenden en docenten verbeteren.
Het programma wordt gefinancierd uit Nationale Groeifondsgelden.