De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over de wijziging van de Vreemdelingenwet 2000. Die wijziging maakt het mogelijk om de bevoegdheid om biometrische kenmerken van vreemdelingen af te nemen en te verwerken, te behouden. De wet is op 16 oktober 2020 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.
Met de Wet biometrie vreemdelingenketen (Wbvk) is de bevoegdheid om een gezichtsopname en tien vingerafdrukken (biometrische kenmerken) van vreemdelingen af te nemen en te verwerken. Deze bevoegdheid geldt in beginsel voor alle vreemdelingen en alle processen in de vreemdelingenketen en is bedoeld voor de vaststelling van de identiteit. Deze bevoegdheid vervalt per 1 maart 2021. De conclusie van twee uitgevoerde evaluaties naar de Wbvk (in 2017 en 2019) is dat er geen antwoord kan worden gegeven op de vraag of de Wbvk doeltreffend is geweest. Maar in interviews met ketenpartners is breed verklaard dat de in het kader van de Wbvk ingezette biometrie heeft geholpen bij de bestrijding van identiteitsfraude. Volgens de regering is er een noodzaak om de Wbvk voort te zetten. Het wetsvoorstel voorziet er daarom in om de nationale bevoegdheid om de gegevens af te nemen en te verwerken na 1 maart 2021, vijf jaar langer te handhaven. Drie jaar na inwerkingtreding moeten de noodzakelijkheid, doeltreffendheid en de effecten van de bevoegdheid opnieuw worden geëvalueerd.
De Afdeling advisering heeft begrip voor de wens van de regering om de bevoegdheid tijdelijk voort te zetten. Het is op zichzelf aannemelijk dat een nationale bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken van waarde is bij het bestrijden van identiteitsfraude in de vreemdelingenketen. Bovendien geven ketenpartners unaniem aan hieraan behoefte te hebben.
Maar dat neemt niet weg dat uit beide voornoemde evaluaties vragen naar voren komen over de effectiviteit, het nut en de noodzaak van de wet die nog niet beantwoord zijn. Zo volgt uit beide evaluaties dat niet of nauwelijks empirisch onderbouwd kan worden dat de werking van de Wbvk noodzakelijk, doelmatig en doeltreffend is. Daarnaast zijn er sinds de inwerkingtreding van de Wbvk verschillende (voorstellen tot) wijzigingen van Europese wet- en regelgeving geweest over de afname en de opslag van biometrische gegevens van vreemdelingen. Niet duidelijk is of het nog noodzakelijk is om daarnaast ook een nationale bevoegdheid te hebben.
Het antwoord op deze vragen kan, ook vanwege de inbreuk die met deze bevoegdheid wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de vreemdeling, niet worden gemist bij het nemen van een beslissing over het definitief voorzetten van het afnemen en verwerken van biometrische gegevens. Verhelderd moet worden hoe een nieuwe evaluatie daarover wel uitsluitsel gaat bieden.
Lees hier Nader Rapport Vw2000 in verband met de tijdelijke verlenging van de bevoegdheid om biometrische gegevens verwerken